Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen

879 0
close

Why do you want to report this item?

Remarks

Send
s.n. 1918, 08 June. Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen. Seen on 06 May 2024, on https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/en/pid/8g8ff3n332/
Show text

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

ZATERDAG S Juni 1918 3d* JAARGANC n' 25 SYNDIKAAL MEDEDEELINGSBLAD Orgaan van den Antwerpschen Diamantbewerkers Bond en der Federatie van Vakbonden De redaktie behoudt aich voor, ingezonden stukken al of niet te plaatsen VERSCHIJNT BU GELEGENHEID Redaktie en Administratie -Plantijnlei West, 66, Antwerpen Kan het Brood beter zijn? Wij hebben te weinig brood ! Het is naet met de beaoeiing iemand te kwetsen d*.t wij dit zeggen. Zoo goed als iemamid immers weten wij dait het aan de om-stanOigheden en. iniet aan cie, met de distribuée geiaste personen iigt dat het broactranUoen aoo ktem ia. IVlaair wij hebben te weinfeg broofcl ! En dat men met meer geven kan, doet er al bitter wei-nag aan toe dat de hoeveeiihead te klein is. fcjr i* te weinig. En dat iis erg, zeer erg. Bij-zonder in een ti,jd dat er zoo goed al» geene aardappeien meer te krijgen zijn ; de peul-vruchten al even zetdzevam zijn en de groenten, vleesch, vet, melk enz. dcwxr hunne ondiuktaaa»-hooge prijzen, buitein het berei'k der me este menschen blàjven. Wiat echter die levenskwestie nog erger, nog ondrageMjker maaikt i* wel... dat eerstens, vrij-wel de me este bakkers dilt uiterat beperkte rantsoen nog op eingen handje, met eenige grammen per brood en per dag, itnkrimpen, En het ergst van al... dat die zoo bitter kleine hoeveelheid brood dan meesten tijd doorslecht i», ongeniefcbaar zelfs. Wij hebben dus niet alleen te weinig... W^j hebben ook meestenideelis alechlt, ongezond brood. En zoo goed ail» het on» bekend is diat dfezen welke de broodvoonziening in hand'en hebben, niet meer geven kunnen.... evenzoo weten wij dat die heeren. 'het integendeel wel in hunne macht hebben het brood »makeiijker, voedzamer, gezonder aan onze bevolking te bezorgen. Haar het voile rantsoen en geen beanoeid te doen toekomen. De leiding der biooddistributie heeft dtas geene de miinste schuM er aan dat het brood-rantsoen te klein is. Zij is echiter wel — zij het dan ook maar onrechtstreeksch — eenigszins schulldig aan het dubbele feii diat aan die te kleine hoeveelheid nog gepitst wordt en... zij aan smaketijkheid, voedzaamheid en onder gezondheidsoogpunt zelfs, bijna doorloopend zooveel te wenschen laat. Hoe spijtig het ook is, betwist kan dat niet worden. * « • Men moet nu niet denken dat wij de mee-ning toegedaan zijn dat er hier van wege de distributie-leiding moedwil of onkunde in het •pel is. Och neen ! Ik ben verzekerd dat die men-schen er evenzeer leediwezen oiver voelen d'at het dien weg op ging. Daarbij weten zij zoo goed als iemand waair het aan hapert. Waarom dit hoogst ernstige miisbruiik dan niet verholpen, zal menigeen zich afvragen? Och beste menschen, het is met dit als met wat aniders, met aile andere zaken zelfs in de huidige samenleving. Men houdt meer rekening met zekere groep-jes menschen, met sommige enkelingen zelfs, dan met de geheele bevolking. Heel die broodikwestie toch, van zoo uitne-j mende beteekenis voor volksvoeding en vollks-gezondheid, is daar weer eens een kloppend bewijs van. Als de afdeeling « voeding » van het « Pro-; vànciajal Komiteit » de volgenide week het ; brood « in regie » bakt, als zij de bakkers die haar, als dank voor het in bescherming nemen van hunne affaire, nog aanhoudend bedonde-l re.n, gewoonweg ter zijde stelt... dan krijgt de broodvoorziening onmiddellijk een heel ander aanzien. Ik zal hier nu niet ^aan beweren diat wij dain 1 zoo maar op stel en sprong echt wit brood I krijgen zullen, dat boterhammen levert van I twaalf centimeters breedite. Neen ! dliem tand zullen wij wel kunnen uit-| trekken, voor heel den duur der schandeîij-I ke... vaderandsche mooidpartij, die nu al bij-I na vier jaren aan den gang is, zonder dat I '.emand zeggen kan voor wat. Maar wâj zullen d'an ten minste het voile ons | toekoxnend rantsoen krijgen. i er.wiijl dan daarbij dat wiat wij krijgen zullen în aile geval brood zal zdjn... de eene maal al eens wiat beter dan de andere... maar toch brood en geene «oort van broodkorst met eene plakkerige, soma stinkenide halfdoorbakiken deeg gevuld... zoo mat mogeliijk nog om d'en leverancier er van toe te laten zooveel moge-lijk van het beste der bloem door het oog van... zâjnen... trog te halen. Wij zullen dan brootd krijgen gebakken van het meel waarover de « Relief » beschikt op idaen oogenblik... het beste zal er niet door een paar honderd knoeiers — wder hebzucht niets onitziet — uitgehiaald zijn en door wat meer wiater, op zijn best genomen, aangevuild. Als de tak « Voeding » zeif in regie bakt, krijgen wij wat er is, zoo goed mo.gelijk toebe-ireid. En dam heeft niemand recht om te re-kliameeren natuurliik. Nu hebben de menschen dat recht echter wel. Want wij krijgen NIET wat er is. Het voorradiige meel toch passeert eerst door een paar honderd schuimapanen, aan elke waarvan er — volgens de rekbaarihtM van het geweten — eene grootere of kleincre hoeveelheid hangen blijft... van het beste dat er in is. En daar er nu van dit « beste » soms al niet veel in kan zijn, begrijpt men het effekt van dat geknoei. Als de tak « Voeding » zelve bakt is dat echter gedaan. Dat wist men daar van eerstaf. Dat weet men daar nog. Meer nog, sommigen daar hebben al lang eene ernstiige neigiing dien weg op te gaan. Maar men laat het voor... de baiiCKers. Ongeveer- twee honderd bakkers tellen dnis voor meer dan de drie à vierhonderdduizend inwoners van Groot-Antwerpen. Zoo gaiat het nu iin ons hedendaagsch we-reldje.» * « Er iis onlangs een stap gedaan ter verbete-riing. Wie wil kan zijn rantsoen in meel bekio-men.Dat is een goede maatregel natuurlijk. Maar onvolidoende. Om zelve te bakken toch moet men niet alleen over de noadige hoeveelheid meel, maar ook over gist beschitkken. En dat is nog niet ailles. Het is moeilijk om aan kolen te geraken nu, die idiaarbij dan ook nog aardsduur zijn. Ook het gasverbruik is beperkt. Vrijwel de meeste gezànnen kunnen d'us van dien, anders wel nuttigen maatregel, geen ge-bruik maken. Wel voldoende is dien maatregel echter om aetn te toonen dat de eigemlijke schuiid, voor de oneetbaarheid vain het brood soms, enkel en uitsluitend bij een deel der bakkers ziit. Dezen die meel nemen hebben BETER brood. Zij hebben ook MEER ; hun voile rantsoen. Als dus de leiding der voedseldisitributie eerst het bewijs heeft willen leveren van de noodzakelSjkiheid om in « regie » te bakken, dan is zij daar volkomen in gelukit. Ejn dat men nu maar spoedig overga tôt diiien laatsten sfcap. De proefneming met de bakkers heeft maar al veel te lang geduurd Heel veel langer dan noodàg was om aan te toonen dat het eene totale misluklking is, ten koste der bevolking. En waar het groote, algemeene belang in 't spel is, mag medelijden of toegeeflijkheid jegens enkelen geene roi spelen. L. V. B. De Toekomst onzer Diamantnijverheid Kameraden ult den Haag zonden ons onlangs het hier volgende stuk met de vermelding er bij dat dit door de « Belgische Legatie » aldaar aan de daar verschijnende Belgische bladen was me-degedeeld.BELGISCHE LEGATIE r>e diamantnijverheid wordt onder het getal der Belgische nflverheden gerekend als zijnde eene der meest getrolfene, door den oorlog. De bevoorrading van ruwe goederen Is haar door de Dultsche overheid onmogelljk gemaakt, welke zich altoos verzet heeft tegen den invoer, in het bezette gedeelte van Belgie, onder dekking eener neutraie mogendheid, der eerste grondstoffen kunnende de bevoorrading der Belgische nijverheden verzekeren. Tôt werkeloosheid veroordeeld zijnde, zijn de Diamantsiijperîlen van het bezette gedeelte, de eene na de andere door den vljand van hunne elektrieke moteurs ontroofd geworden ; de werklieden vervallen lichamelijk en zedelijk door de werkeloosheid en de dageiljksche ontberingen ; den zwaren arbeid welke zij verpiicht zijn te ondernemen, doet heu hunne beroepsbekwaamheden verliezen, de handeiaars verteren hunne niets opbren-gende kapitaien en zijn van de markt uitgesloten, terwijl hunne concnrrenten zich verrijken en hunne toe*tanden bevestigen. Bij deze aaneenschakeling van omstandigheden, in zich zelve voldoende zijnde om door hen alleen de toe-koinst der diamantnijverheid ingevaar te brengen, voegt zich nog eene andere van zeer ernstige aard : deze zoo kenmerkende nijverheid van BELQIE, alwaar zij vôôr den oorlog meer dan 17000 werklieden bezigde, is be-dreigd zich te zien verplaatsen door nieuwe concur-renien welke, begunstigddoorhuidlge omstandigheden, zich inspannen concurreerende ondernemingen ingang te doen vinden in landen waar BELQIE eertijds zjjne beste afnemers had. De talrijke Belgische diamantbewerkers in den vreemde uitgeweken zijnde, worden er dringend ver-zocht er hun vak aan te leeren. Op eenige zeldzame uit-zonderingen na, hebben zij zich, tôt heden, niet laten overhalen door de bijzondere hooge loonen welke hun aangeboden zijn. Deze toestand heeft overigens, sinds lang, de aandacht van het Belgische gouvernement op zich getrokken. Deze welke dienaangaande in ondcrhandeling is met de Engelsche overheden, neemt allemogelijke maatregelen ten einde de belangen der diamantnijverheid te vrijwaren, Stempel der « Belgische Legatie » den Haag. Door onze kameraden van den « Belgischen Socialist » werd dit stuk niet opgenomen... natuurlijk omdat men daar wist dat den inhoud juist het omgekeerde aangaf van den werkelijken toestand onzer nijverheid. In het nummer van 20 4-18 publiceerde de B.S. integendeel het hier volgende berlcht. Vakbeweging, Onze DiamanSiiiiverheid. Aan de hand van het ,,Syndikaal Mededeelingsbiad" neemt de werkloosheld te Antwerpen met den dag grootere afmetingen aan. Een klein duizendtal diamantbewerkers zijn er nog aan den arbeid. Het gebrek aan ruw goed doet zich al langer hoe scherper gevoelen en is Engeland niet bereid de blokkade tegenover Belgie op te heffen, dan zullen weldra aile molens stil vallen. De Diamantbewerkersbond gaat regelmatig voort met de organisatie der buitenindustrie. In samenwerking met de patroonsvereening wordt ijverig gewerkt om na den oorlog klaarte zijn. opdat Antwerpen zijn plaats op de wereldmarkt onmiddellijk zou kunnen hernemen. Fabrieken, machines en gereedschappen zijn intact ; de patroons zijn over 't algemeen 't akkoord met de arbeiders nopens de arbeidsvoorwaarden. Alleen is men min ot meer ongerust over de pogingen van EngelbChe zijde om de diamantindustrie aldaar te monopoliseeren. Men denkt, dat de uitgeweken Belgische diamantbewerkers die, zich in Engeland georganiseerd hebben, zich niet zullen leenen tôt het aanleeren van het vak. Vooralsnog, mitsgaders al de schoone beloften, zijn er slechts een paar gevonden geworden, die te Birmingham als leerlingen-kweekers optreden. Hoewel men net gevaar niet onderschat. is men vol vertrouwen voor de toekomst, daar men er vooral op rekent, dat de goede werkkrachten naar Antwerpen zullen terugkeeren. Belgische Socialist 20/4/18 Wij zagen onmiddelijk het onvermijdelijke noodzakehjke in tegen die totaal onware voor-stelling der feiten door de B. L. steiiing te nemen. Immers als onze vrienden in het buitenland alleen maar al aannamen daaruit dat aile machienen enz. hier aangeslagen waren zou dat al kunnen leiden tôt een stop zetten hunner pogingen ons ter hulp te komen binnen den duur van den oorlog nog. Men zou denken dat het nu toch niets meer helpen kon. Waarom zoo iets door de B. L. de wereld ingezonden werd kwam er voor ons minder op aan, alhoewel het buiten ons begripsvermogen bleef. Hoofdzaak was dat ver uit de meesten het geloo-ven zouden enkel al omdat Jhet door de B. L. en met haar zegel bekleed'gepubliceerd werd. Wij zonden dan ook het hiervolgende overzicht niet alleen naar den « Belgischen Socialist » maar ook aan dezen welke in-het buitenland het nauwste bij onze nijverheid betrokken zijn en zich voor hare belangen en toekomst warm maken. Ook werd een exemplaar er van met een brief van protest aan de B. L. toegezonden. De Redaktie vjd "Belgische Socialist" in Nederland. Waarde Redaktie. Te gelijkertijd met een Communiqué van wege de « Belgische Legatie » in Den Haag, bezorgt men ons hier een uittreksel van Uw blad van 20-4-18. Beiden handelende over den huidigen wanhopigen toestand onzer Belgische Diamantnijverheid en de angstige bedreiging dezer toekomst. Het communiqué der « Belgische Legatie » is gedeeltelijk totaal onjuist gedeeltelijk vaag. Het Uwe geeft den toestand weer zooals hij ongeveer is. Sta ons toe U vooreerst daarvoor onzen oprechten dank uit te drukken. Terwijl wij zoo vrij zijn U verder nog om eenige plaatsruimte te verzoeken. Volgens onze meening kan enkel het bekendmaken der feiten en toestanden, zooals die zich toegedragen hebben en zijn, bijdragen tôt het heropbeuren onzer nijverheid in het heden en tôt hare redding in de toekomst. Alleen toch door het kennen der volledlge waarheid, door het weten welke oorzaken het huidige verval der Belgische Diamantnijverheid in hun gevolg hadden en tegelljkertljd hare toekomst bedreigen, alleen daardoor zullen aile Belgen welke hunnen plicht begrijpen en daamaar handelen willen ; zullen ook allen welke Belgie genegen zijn en mede willen werken aan zijne heropbeuring, weten in welke richting zij optreden moeten ; aan welke deuren zij moeten gaan aankloppen. Onze taak is dus daardoor alleen al omschreven. Wij die deze toestanden kennen zooals niemand, hebben voor plicht de juiste voorstelling over te maken aan zooveel mogelljk betrokkenen en elementen van goeden wil en invloed. Waar-bij nu ook dient aangemerkt dat wij dat tôt hiertoe en in de mate onzer krachten steeds gedaan hebben. Waarom het ons dan ook onbegrijpeiyk is dat zulk een — in de hoofdiynen totaal onjuist — communiqué, door de Haagsche Legatie kan gepubliceerd worden. Voor wij nu aan een zoo beknopt mogelljk overzicht be-ginnen, zal het met het oog op de huidige mentaliteit der in den strijd recht of onrechtstreeksch betrokken volkeren, niet overbodig zijn dat wij maar eens aanteekenen al het moge-lijke gedaan te hebben en nog te doen om waar het de belangen onzer Belgische Diamantnijverheid betreft, zoo objectief mogelijk te blijven, geen anti noch pro jegens eene der strij-dende partljen te laten meespreken. Wij vroegen en vragen ons enkel af : wat onze nijverheid nu en in de toekomst dienstig zijn kan ; hoe wij in dien zin kunnen handelen, zon-Per ons te compromiteeren als mensch of als Belg. Met aile wettelijke en eerljjke middelen dus. Ziehier nu het korte, zakeljjke maar juiste relaas der bijzonderste gebeurtenissen welke op onze nijverheid van invloed waren binst de oorlogsperiode, met tevens hetgene wij doorloopend, rusteloos beproefden om op die gebeurtenissen een gestadigen druk in de, voor ons land en zUne zoo goed loonende Diamantnijverheid, gunstige richting, uit te oefenen. * * «s Bij het uitbreken van den oorlog viel de diamantnijverheid in België totaal stii. In den loop der maand November 1914 echter begonnen reeds een paar fabrikanten met enkele molens. Dat aantal sreeg trapsgewijze tôt, op het einde van hetjaai, aireedseen goed paar honderd man aan den gang waren. De gekende durf en ordernemingsgeest der Antwerpsche diamantairs begon zich te rlchten op het overwinnen der door den oorlogstoestand opgeworpen moeilijkheden, cre-dietkwestie enz. Er was echter een onoverkomelijk bezwaar tôt eene toename van beteekenis : -het verbod der Duitsche Overheid om zich zonder PAS naar het buitenland te be-geven. Zonder eenige tegemoetkoming van dien kant was eene heropleving van beteekenis totaal uitgesloten. Enkele juweliers kwamen ons over die kapitale moeilUk-heid spreken. Persoolijke aanvragen om een PAS toch werden op de « Pas-Zentrale » onverbidelijk geweigerd. Bij het overzien van dit ailes begrepen wij dat het gémis aan kennis, bij de toenmalige Duitsche Overheid, van het belang der diamantnijverheid voor Antwerpen, de oorzaak was dat die PASSEN geweigerd werden. Onze meening was dan ook, dat als eenmaal de bezettende macht daar van eenig juist inzicht krijgen moest, die totale afsluiting van de buitenwereld wel zou ophouden. Eenmaal die meening bij ons vaststaande,deden wij ook ter-stond de eerste stappen in de daardoor aangewezen richting. De eenige op dien oogenblik voor ons bereikbare Belgische autoriteit was het college van Burgemeester en Schepenen. Tôt die Heeren rlchten wij ons dan ook onmiddelijk. Wij legden hen den toestand bloot zooals hij was : de onver-hoopte heropleving der diamantnijverheid ; de belemmering voor Antwerpen door de afsluiting van de wereldmarkt en het daardoor dreigende gevaar dat heel onze nationale nijverheid, van zoo groot belang voor Antwerpen vooral, naar het buitenland zou verloopen met aile kans dat dit verloop gedeeltelijk van blljvenden aard zou kunnen worden, bijzon-bjj een langen duur van den oorlog. De Heeren begrepen de ernstige bedreiging voor onze nijverheid in den hen blootgelegden toestand verscholen. Na onderlinge bespreking werd dan ook den Heer Gemeente-secretaris gelast ons bij den Heer Strandes, de toenmalige Président der Zivilverwaltung, in te leiden en dus voor onze bedoelingen en kennis van. zaken als een soort borg te dienen. Na uitgebreiden uitleg nam den Heer Strandes op zich die zaak te Brussel den Heer Qouverneur-Oeneraal te gaan voorleggen. Het verloop was dat een zeker aantal passen ter beschik-king der Diamantnijverheid gesteld werd. De onmiddelijke gevolgen bewezen dat wij goed gezien hadden. In Februari 1915 werden de eerste passen verleend en in den loop der maand Maart was het aantal onzer wer-kende diamantbewerkers reeds over de duizend gestegen. Begin Juni ging dit aantal reeds boven de vijf duizend. Om geenerlel plaats voor eenig misverstaan open te laten zij hier gezegd dat aan het verkrijgen van zulk een pas geene enkele andere voorwaarde verbonden was dan de verplich-ting zich in het buitenland enkel en uitsluitend bezig te zullen houden met de zaken waarvoor den pas verleend werd. In den loop der maand Juni 1915 kwam de eerste slag ons treffen. Door de Engelsche Regeering werd een verbod uitge-vaardigd beteekenende : dat in België geslepen diamant niet meer uitgevoerd mocht wurden en dat evenmin ruwe dia-manten naar België mochten woraen vervoerd. Dat betee-kende de dood onzer Belgische nijverheid, de werkeloosheid onzer werklieden.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software. 

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
This item is a publication of the title Syndikaal mededeelingsblad: van de Algemeene Federatie der Vakbonden van Antwerpen belonging to the category Oorlogspers, published in Antwerpen from 1915 to 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Add to collection

Location

Periods