Hij ontwaakte in zijn zachten armstoel en kuchte heel diep, pijnlijk, zwaar pijnlijk... De avondschemering woog hem loodzwaar op de oog-leden; hij was vermoeid, dat eeuwig stil zitten, zich niet \ erroeren kunnen. Spokerig vlamde het vuur in den open haard. Spokerig vlamde het \ uurslangen op, rooie vuurslangen, gele vuur-slangen met purperen, ...