Secretariaat voor Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten

Secretariaat voor Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten

ADVN 's profielfoto
ADVN 20 februari 2017 736

De Groote Oorlog was vier jaar lang het synoniem voor zinloos geweld, ellende en veel eenzaamheid. Frontsoldaten zochten bij wijze van afleiding hun toevlucht in drank, cafeetjes en allerlei oorden van vertier. Gestaag groeide er een frontcultuur die voor katholiek Vlaanderen synoniem stond voor ‘religieuze en zedelijke ontreddering’.
Het waren de geestelijken die als eersten meenden dat deze jonge mannen bescherming en begeleiding nodig hadden. In 1915 werd daarom door Hilaire Gravez en Cyriel Verschaeve een Vlaamsche Gebedenbond of Communiebond opgericht. Met de verspreiding van het Gebed voor Vlaanderen bood de bond religieuze ondersteuning, hield de katholieke moraal op peil en beschermde het Vlaamse ideaal. Uit deze eerste schuchtere poging om jonge soldaten op het goede spoor te zetten, groeide de nood aan studiekringen. Deze kringen wilden jonge soldaten op het rechte pad houden en de kans geven om zich verder te scholen. Het grootste initiatief kwam tot stand in februari 1916, toen frontdokter Frans Daels (1882-1974) met de steun van de militaire en kerkelijke overheden het Secretariaat voor Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten (SKVH) oprichtte. Deze nieuwe organisatie zorgde voor de ‘bevordering van de zedelijkheid’ onder de soldaten en verspreidde massaal propagandabrochures waarin jonge mannen verzocht en geacht werden zich eerbaar en fatsoenlijk te gedragen.

Frans Daels was vrijwillig legerarts tijdens de Eerste Wereldoorlog, actief in de Frontbeweging en
vurig pleiter voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit, s.d (ADVN, VFA2137)

Op zeer korte tijd werden door Daels verscheidene vlugschriften opgesteld die in grote aantallen verschenen. Propagandazegels en brochures als Voor onze vrouwen, Pour nos hommes, Gij moet genezen, Reine lectuur voor onze soldaten of Jeugdschoonheid werden meermaals herdrukt en kosteloos uitgedeeld aan de soldaten. Daarnaast adverteerde het SKVH actief in Ons Vaderland met artikels “Jongens, weest geen vuilmonden” of “Jongens! Leert goed uw vak”. Vorming werd voorzien in de mogelijkheid tot (verder) studeren, hiervoor werd uitgebreide vakliteratuur aangeboden. In mei-juni 1916 werd het SKVH ondergebracht in het college van Veurne met een ruime bibliotheek die een 7000-tal studie- en vakboeken telde.

In de strijd tegen 'immoraliteit' verspreidde SKVH meer dan 1 miljoen sluitzegels onder de frontsoldaten, 1916 (ADVN, VGCA36-39)
Bereikte het SKVH met zijn morele en hoogdravende boodschappen het doel dat het voor ogen had? Allicht niet. Overleven aan het front was nuchtere realiteit en primeerde op de droom van een “Zedelijk volk, groot volk”. Dat bevestigt ook de volgende getuigenis van een jonge frontsoldaat:
“Jij hebt mooi schrijven over ‘Zedelijk volk, groot volk’, maar ken je ons volk of gewoon het volk? Toen ik op college zat dacht ik ook met liefde aan ons Vlaamse volk, maar het bestaat gewoon niet. Hij die hier ploetert in het slijk, die kan het weinig schelen of z’n officieren hem in het Frans of het Nederlands de dood injagen... Vloeken mag, een overste kapotmaken niet. En ik kan goed begrijpen dat de jongens die hier al drie jaar vechten... naar de vrouwen lopen... Als ge met Gravez, Daels of Verschaeve praat, zeg hun maar dat dit de reële stemming is aan het front.” 
(Brief vann 16 september 1917, aan soldaat Joseph Selschotter uit Alveringem)