Aenkondigingsblad der provincie Limburg

783 0
14 december 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 14 December. Aenkondigingsblad der provincie Limburg. Geraadpleegd op 27 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/x05x63cj8c/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

- — Zaterdag 14 December 1918 Twee-en-Vij 11igste jaargang- Te Huren Te liuren terstond bouwland gelegen te Zonhoven, ter plaatsë Delleheide, in huur bij Guillaume Welkenhuizen. Voor de condiliën zich le wenden ten bureele van dit blad. Te liuren terstond buis met hof, dienstig voor beambte of rentenier, gelegen Kempiscbepoort, 61, Hasselt. Zich te bevragen Minnebroedersstraat, 9. Te liuren terstond hui* met bol gelegen Goetsbloetsstra^t, 17. Zich te wenden tôt A, Classen, AVapenplaats, 13, Hasselt. Te Koop Te koop per occasie eikenvensters met ruiten. Adres bureel van dit blad. Te koop rayons, 2 winkelbanken, 2 binnen-deuren, verscheidene planken, bocals. Adres: Alderstraat, 11, Hasselt. Te koop drie goede occasiepianos, vanaf 375 tôt 1800 fr. AUies : uaiuiuiuiuiu", Yragen en aanbiedingen van plaatsen >i V NV> " A SSA / y, AANKONDIGINGSBLAD (1er provincie Limburg, verscliijnende ieder Zaterdag Men biede zich aan bij den eigenaai* J. VRYENS, opvolger van J. Billen, Demerstpaai, 3, Hasselt. Men vraagt îeerjongen 01 uaiveu gasi. - «m den driikkerstiel. Adres bureel van dit blad. Men vraagt'bekwame meid kunnende een weinig van de keuken, niet wasschen l of strijken. Adres bureel van dit blad Men vraagt meid voor aile werk. Adres: iN'oordlaan, 2,Hasselt. Men vraagt meid kunnende de keuken. Adres : Mmo Esse'r, Hoogstraat, 3, t;s. Men vraagt bekwame meid voor aile werk, hoog loon. Adres: Luikersteenweg, 18, Hasselt. Men vraagt voor tieeringen goede meid, kennende de keuken, hoog loon. Zich te wenden Gufïenslaan, 21, Hasselt. Mon vraagt winkeljuffer. Adres : M ad. Esser-de Magnée, Hoog-F slraat, 3. Hasselt. Men vraagt bekwame meid voor aile werk. Adres : Kapelstraat, 10, Hasselt. Men vraagt voor klein huishouden brave dienstmeid, kunnende aile werk en een p weinig keuken. Adres bureel van dit blad. ■ Men vraagt meid, kennende aile werk, als-mede de keuken en sprekende Fransch ; Zich te wenden Kapelstraat, 55, Hasselt, Pbij Mr advokaal Geraots. Men vraagt meid voor aile werk. Adres: Boulevard Gugens, 21, t/s. Men vraagt meid voor aile werk. Adres: Nieuwstraat, 30, Hasselt. Men vraagt meid voor aile werk. Adres: Slatiestraat, 21, Hasselt. M- en vraagt braaf en proper. meisje, Hôtel Willems, Statieplaats, Hasselt. Meii vraagt leerjongen (voor garçon), in Hôtel Willems, Statieplaats, Hasselt. en vraagt voor klein huishouden, meid kunnende aile werk. ; Adres: Luikersteenweg, 25, Hasselt. Men vraagt dël'tige en propere meid, niet wasschen of strijken. Adres bureel.van dit blad. i.. M vraagt bekwame meid kuunende aile &■" hqiswerk. Àdres: Mme Dubois-Deplée, | Kanaal, 1, Hasselt. Men vraagt meid voor aile werk. Adres bureel van dit blad. Men vraagt dienstknecht. Adres bureel van dit blad. Men vraagt meisje niet beneden de. 16 jaar, om met kinderen om te gaan. ËAdres': Noblesse, Guringersteenweg, 10. t/s. Men vraagt voor Brussel, in huisgezin \an 3 personen, proper en deftig meisje, Bkunnende eene goede burgerskeuken. I Adres: Ernestinelaan, 15, Brussel. Men vrâagt meid van den buiten voor aile werk, bij Guillaume Woli's-Robben, ËDemerstraat, 32, Hasselt. jL|U|en vraagt braaf en deftig ineisjë van "IWI rond de 20 jaar, sprekendé een weinig Sfransch om met kinderen om te gaan, hoog wloon. Adres: Curingersteenwog, 38, t/s. Men vraagt bekwamen bakkersgast. Adres: Weduwe Polus-YIiegen, Ver-■eenigde-Statenla.an, 21, Hasselt. jjÉJUIen vraagt meid voor aile werk en een weinig keuken, niet wasschen. I| Adres: Boulevard Thonissen, 20, Hasselt. Men vraagt meid voor aile werk. Adres-, Daniels-Yanham, aannemer, Kempischesteenweg, Hasselt. ^■yien vraagt brave en propere jongen om den slachterstiel aan te leeren. i Adres: Colette, Groote Markt, 10, t/s. Men vraagt deftige meid vah 20 à 25 jaar, kennende een weinig keuken bij Bun-Mtînx-Vaes, ijzerhandol, Luikerpoort, t/s. Men vraagt bekwamen rijwielhersteller, hoog loon. Adres: Firma Y. en A. '^Gliuys, Havermarkt, 24, Hasselt. #%oede keukenihoid op de hoogte van haar vak, vraagt plaats oin aile halve dagen ^uit koken te gaan. Adres bureel van dit blad. IJraaf meisje vraagt plaats om gansche dagen uit werken te gaan. j£ Adres bureel van dit blad. BJ^indermeisje hebbende nog gediend vraagt 4"^ plaats. I Adres : Classens, Aardappelen Markt, t/s. .'iiame seule demande lille à tout faire, îf.'" sérieuse, traûquiiie, sachant cuisine. $ Adresse: Rue Wayez, 149, Bruxelles. ^jffU|cn vraagt bàkkkrsgast. — Adres bureel van dit blad, Maylèn vraagt goede keukenmeid en werk- ■™ vrouw. — Adres Bureel. ■„ — — ... HUen vraagt meid voor aile werk. sHr™ Adres : Luikersteenweg, 9, t/s. Manufacture!) en gros jaKatoenen goedercn in aile soorten. /■Firma Wed. R.-W. HUST1N & Zonen Wolfstraat, 8, MAASTRICHT. Bekendmaking. I De ondergeleekende heeft de eor hel |«geaclit publiek van Hasselt en oiu Hstreken bekend te maken dat hij eer Htuagazijn komt te openen van aile soor •iSten DoodsLUtcn in «Ile bout, van d( Keringste tôt de hoogste prijzen. T Grootekeusvan garnituren. Verzorgc ■werk. Altoos zichtbaar. in magazijn. I Magazijn gelegen Oude Varkens Bmarlit, tegenover de boefsmederij Var •|M' Geurden. Minzame aanbeveling, Jean Vtl.EVS, Schrijnwerker Luikerpoort, 3, HASSELT. Toegelaten door de Censuur BERICHT aan onze abonnenten. Ton gëvolge der tijdsom- standigheden. zîen wij ons genoodzaakt liet volgende tarie# ken-baar te maken : Onze abonnenten, die liet gansche jaar 1914 belaald liebbcn, zullen op-nieuw ingçschroven worden mils eene oplage van 1.35 fr. voor een half jaar. Nieuwe abonnés wordon ingesclire-von mits betaling van .5.25 fr. per hall' jaar per post en 2 fr. voor de stad. De abonnenten, die nog niel betaald hebben voor 1914, zijn verzoelit de soin te komen voldoen van de maanden die zij verschuldigd zijn, indien zij ons weekblad willen blijvçn ontvangèn. De zwarte Jager. Hij g'ing' door voor den knàpstën schutter der stfeek en do Graaf, die veel hield \an de jacht, had hem tôt liet ambt van eeirste jager verkoren. Wanneer de andere lij fkneejiten verdwenen waren, kwàm fiaspar, op een teeken van zijn meëster, naast hem zitten. — Eh wel, Gaspar, begôn Weî-j land, zijn lioot'd neôr.vleiende tegen den rug van zijnen l.eunstoel, wat nieuws? Wat zegt. men van mij? Zijn mijne boeren tevreden? — Kunt g'ij eraân twijfelen, hoogbeid; zij t gij dan den bësten der meésters niet? Zij zegenen u om uwe wijsheid, uwe goedheid enmvereclitvaardigbeid. Deheeren van Wessenberg zijn vergeten en ons aller wenscli is u den naam van Weiland-Wesseoberg t^ zien aannemen. — .la, hernam Weiland hlijkbaar verlieugd, ik zal dien titel drageïi ; de Vorst zal hem mij zonder twijfel toekennen. Maar, alvorens mijne heurscliznclit te bevredigen, wilde ik den laatsten der Wessenbergen doen vergeten. — En gij liebt gelukt, lieer Graal. — 't Is waar ; maar eene vreesj is mij nog bijgebleven. — Eene vrees, lioogheid ? — Ja! de Graaf kan uit bot gevang komen. — Meent gij dat hij er de muren kan van doen vallon ? lachte Gaspar. —- Ik weet dat mijne vrees onge-grond is, want hij is voor altijd verloren in de gedaehten van den Vorst; desniettegenstaande kan ik dien schrik niet van mij afsclmdden, Ik beb dikwijls 's aachts nare spooligeziehten. Ik ziè danWessen-berg vôor mij lielàden met zware ketenen ; zijne hand, de hand van een lijk. valt nedor op mijn liool'd en ik word ijskoud, zijne verwil-derde oogen werpen als vlammen in mijn aangezioht, terwijl mijne borst, als onder een granietblok gedrukt, mijne ademhaling niet meer doorlaat en mijne ooren verdooven van liet gerueht der ketenen. — Dat bewijst, lieer Graaf, dat gij edelmoedig van harte zij t ; gij beklaagt den gevangenen en hebt medelijden met zijne smarten. — Gij bebtgelijk, Gaspar; en ik bel) ongelijk mij zijn lot aan te trekken. Maar zeg mij eens, heeft mon dien stouten jager nog niet ontdekt, die, sinds eenigen tijd, mijn wild zoekt te dooden. liij die vraag, sprong Gaspar op als badde hij op eene voer gezeten : angstsprak uit zijn gelaatslrekken. — Wel? vi'oeg Weiland, die op liet antwoord waclitte. — Neen, antwoordde de jager. — En lient men ten minste zijn naam ? — 't Is de zwarte jager. — Do zwarte jager! ^rat is dat? Ik lioor or reeds lang van spreken. Dat men hem vange en hem mij hier brenge ; ik zal hem doen ophangen aan liet torenspits ! Weiland was rechtgestaan en wandelde toornig op en af door den zaai. Dan bleef hij voor Gaspar staan. — Spreek, riep hij, waarom is de zwarte jager nog niet in''mijne macht ? Zoudt gij een lai'aard zijn ? En zijne met bloed overtrokken oogen, bliksemden op den jager een blikdie hem deed sidderen. — Verschooning. lieer Graaf, maar — Maar spreek, zeg ik u. ;— Mon kan hem niet vatten; het is een bovennatuurlijk wezen dat men nergens tegenkomt. Men zegt dat de helonderzijnobevelen staat. — En gij gelooft zulken flauwen praat? — Ik heb hem gezien, lioogheid, 't is de duivel in persoon. — Zoo ! gij hebt hem gezien ; dan wll ik hem ook zien, riep Weiland uit. Men kan hem nergens vinden? Eh wel'.ik zal hem vinden. Morgen bij bot krieken van den dag, ga ik jagen in het bosch.. Houd u gereed met onze jagers. Gaspar verliet het vertrek. Weilands gramschap ging lang-zamerhand over; hij vleide zich weôr neder in zijnen zetel, dronk in eenen slok eenen beker wijn ledig en, eene pijp ontstekende, verlustigde hij zich op voorliand bij de gedachte van'sanderendaags den stouten loerjager in zijne jnacht te hebben. III. Het kasteel van Wessenberg is tegen een met rousachtige boornen beplanten heuvel gelegen. In de verte bespeurt men in. de vallei een twaalftal dorpen en kasteelen. De gansche streek is schilderachtig. De groote wouden die in de verte als blauwe vlekken afsteken en zich uitstrekken zoover de gezicht-einder reikt, wekken zachte en droeve gepeinzen bij den aansçhou-wer op, wiens ziel in stomme bewondering als van liet eeuwige droomt. Aan den voet van het kasteel ligt het dorpje Wessenberg met zijne huizen rechts en links zonder veel orde maar allen naar 't lot gericht, als wilden zij zijne heerschappij erkennen. Eene enlcele woning, eene halve mijl van deanderengelegen,maakt uitzondering aan îiiëii regel en ziel naar den liant waar de zon opstaat. Een beekje kabbelt langsheen de heg van den boomgaârd vol l'rnit-boomen.Dat lieve huisje werd bewoond door Bert Mooneii, den man voor wien Huibrecht de opziener ten beste sprak. \"roeger had daar de bosclnvachter gewoond, terwijl iiert in het midden van het dorp verbleef. Moonen was een barde en moedige werker, die, zonder klagen, zijne dagelijksche taak afmaakte. Zijne vrouw en zijne onde blinde moeder maakten al zijn geluk en al zijne vreugde uit. Als hij aan lien dacht, gevoelde hij geone yermoèienis en hij putte kraclii in het volbrengen van zijnen plicht. Zijne brave echt-genoote loonde hem door hareliofde te deelen tusschen hem en zijne moeder. Spaarzame en oppassende huisvrouw, wist zij ailes wat het huishouden aaiig'ipg op bot beste te regelen en vond middel, niette-genstaande hun scbaarsch inkomen een soort van \v elstaii'd te doen heerseben. Maar dat geluk verdween als bij tooverslag toen Weiland op Wessenberg kwam won'en. De nieuwe meester deed het juk loodzwaar op zijne laten drukken, zoodat deze zich verplicht zagendubbel zoovéel te arbeiden als vroeger om het hoofd te kunnen bieden aan de strenge eisclien des liecren. Zij leden gedweê en zonder morren, maar met het hart vol bittere smart en teleurstelling-, <iaar zij beseften dat de btirehtbeei' tocii hunne klachten met minachting zou van de hand wijzen. (Word! vervolgd). Den kefel in! 't Wàs bij een nevelacbtigen Decem-bermorgen dat ik onder 't lichl eeniger groote hooghangende lampen 't yerron der voorheen druk liezochte statie van Hasselt op en af stond te trappélen in afwachting dat mijn trein zou aan-komen. Op .een slootkarken nevens ander goed van dien aard, stond mijn paar kolfers met een ziebtbare etiket ■■ Aken, Aix-la-Chapelle •>.voorzien. Aan het station ontbrak die koortsaclitige beweging die destljds zijn levendigheid uitmaakte <;n de reizigers waren goed te tellen. Op de rigg'els waren in de wijde verte geen waggons te bespeuren en ook geen machienen en in t alge-meen kon men gissen dat nog 't onont-beerlijk materieel ontbrak, om een belangrijk vervoer van reizigers en koopwaren le verzekeren. De. Duitsclie terugtocht had hier nog zijn zienlijke sporen aclltergelaten en 't \\ as de |b dor liaast aangebracbte reiniging niel die or in gelukt was liet verblijf der bochen te doen vergeten. Weldra onder een scherp gefluit en een lievig gedommel stoomde onze trein do statie binnon, de portiers wer-.den op(;n "goworpim en een bediende in offleioel pak waarin hij seheen vreemd voor le komen, daar hij sedert vier jaron slechts zijn burgerkleedij ge-dragen had, noodigde ons uit plaats te nemen. 't Toeval wou dal ik in het compar timent dat voor me openslond alleen bleef. 't Viol me niée, want na 't af-sebeid te mijnent, bij dezen somiberen aanbrelienden.winterdag, vooraleer don langeh toeht naar 't bezètt'e gebied aan te vangen, gevoelde ik behoefte aan eenzaamheid. — Hoe lang mijn rois duurde, kan ik onmogelijk zeggen, doeh ineidenten deden zich niet voor en in den namiddag, alreeds vroeg, kwam ik le A kon aan. 't Was mi) daar een ganscli andor uitzicbt loon ik den vasten grond be-Irad, tegen in den tijd dat ik al eens in liet. station der oude germaansche grens-stad aanlandde. In slede dor plompe stijvo langbaardigo in hlauwkleurige jasson gelmldo staatsbedienden vond ik or fijn afgëborslolde bolgische statio-mannen die in hun sierlijk deftig nni-form een ander effect malien dan dio stakkérds der duitsclie administralie ; lussclien lien eirculoorden dan ook belgisclie soldalen ge'weer.aan de bretel en aan den uitgâng stondon or eenige onzor jongens die gewotensvol de carte d'identité's — personnal aùsweis, 'dor reizigers controleerden. Mot mijn bagage was ik gauw klaar, mijn papio-ren van ofllcieelen belgischen Tiurger-lijken ambtenaar gavon me daartoe aile gemak on een mijner collega's dio me in de " Salle des pas perdus « stond aftewacliten en me welkom wenschte,' had den man medegebracht die me voor liet vervoer mijner kolfers van dienst zou zijn. Ik haalde onvrijwillig mijn horloge uit en mijn blik naar de groote wijzer-plaatdesgovols richtende, moost ik met genoegen vaststellen, dat we meester van den tijd waren, dat het bolgische uur was. Onder wisseling onzer beiderzijdsche impressiés waren we weldra ter be-stemming, 'l is te zeggen daar gekomen waar we ons beiden met nog andere ambtgenoolen, van onze taak dagelijks zouden kwijten. 't Gebouw waar we intraden, liâd amper iets van don duit-schen trant weg-, doch 't geleek meer od onze bolgische gendarmeriekazernes die «ffationale Gendarmerie Nationale-waarmede men destljds van fransche zijde wel eens graag de scberls dreel'; ja, 't geleek'wonder wel in 't bijzonder op onze gendarmerie der Guffenslaan met enkel dit verschil dat do duitsche masl met het akelig rood, wit, zwart, besciiildord, met onze levendigo drie-kleur oververfd was on dat er ons Nalionaal vaandel aan wapperdo. Wij traden binnon en naluuiiijk werd ik eerst on vooral den voorzitter der « Administration Civile Belge » wiens onderdaan ik zou worden, voorgesleld. Weldra, daagde te zijnen bureele een tweede ambtenaar op, wien ik ook voorgesleld word en den titol van viee-president droog. Onvrijwillig daclil ik op dit oogenblik aan dé op hunne kaak doorkerfde assessorsin loldgrauo tenue die dëstijds hier do schoone dagen der zivilververwaltung beleel'den. Ik zou een der secrétaires'der administralie zijn en bijzonder gelast zijn met de hand te houden aan de belcugeling van den smokkel en kottinghandi 1, het onwettelijk gébrùili van eetwaren onz. enz. Ik zou kamor N" 5 betrekkon. Daar was ik weldra geinslalleerd. Een l'onkidnieuwe lessenaar door liet stadsbestuur goleverd, zooals ik later vernam, stond met zijn twaalf laden te mijner boschikking, oon penduui op do schouw, een paar of twee keurige land-sebappen aan don wand, een schapraai om aile schrijl'work irt le rangschikk(>n tegen den muur on een vierlal stoelen vollodigden de ineubileering van mijn bureel. Mijn groom, een kerelljo va® een 16 lal jaren die mo~wondorwel op don groom een onzer coiniteilen seheen le golijken, werd me voorgesteld en kreeg de opdracht op de deur van mijn verlrek een bord je te hangen met mijn adres : MrJACK, Secrétaire. Al die l'ormalileilen hadden veel lijd govraagd on zes uur sloeg op do horloge die in de gangen van het administratie-gebou w haar sornbor tic-tac liet hooren, loon mijn vriend me er attent op maakte dal liet hier voor vandaag afgeloopen w"as. Nâar een kwartier dat gerequisi-tioneerd was en wol in een burgersbuis der boulevards aangewezen was, richtte wij weldra onze slappen, mijn vriend, mijn groom en ik, zei de gek. Voorwnar een schoon huis, in 't midden dor groote laan, waar mijn kwartier een prachtig uitzicbt moest hebben en gologen was tegenover een kiosk waar ik wellicht van de heerlijke concerts dor belgisclie muzieken zou kunnen genieten. Alvorens aan te bellen of binnon te treden had mijn vriend op llegmatieke wijzo een rood liaartje uit zijn zak ge-liaald en deze bij middel eener «punàise.» aan don deurstijl vastgespijkerd. Het luidde als volgt : Mr Jacii, Secretaire de l'Ad™. Civ. Belge. En we beiden. lien meid zoo ros als de roste maan die ooit onzon aardbol beschenen hoeft kwam voor en eenige woorden fransch en duitsch prevelende, liet ons in een salonnetje binnen. Weldra daagden onze « amphitryons ■- op. Mijnheer, oon Bejaard dun mannotje die me '1 effect deed dat hij alreeds ottelijke maanden op minder dan lialf rantsoen moest staan, met een kolossalen grooten zwarten bril, met denwelke liet moei-lijk was hem een juisten ouderdom te geven. Madame, een ev'en magerê been-dorige vrouw, longue comme un jour sans pain, zou mijn brusselschc kame-raad gezegd hebben zoo bij ze gezien had, die" onder lange borstelachtige w impers een paar lotobolachtige oogen slokëîi had die liaar oprechl op de caricature eener kwade conciorgi; der illuslrés deed gelijken. Mijn vriend stelde mij in het franscli voor als zijnde de logé voor 't kwartier van I eerste. M. en Madame deden een buiging en riepen als op maat uit : " C'est pieu, MossieU, c'est beaucoup pien, Mossieu Mina, rosse Mina werd geroepen on leed ons naar de kamer waar ik noodig had te mijner beschik-king vond, lot zelfs don sleulel des huizes. Ik had weldra met bchulp mijns vriends on mijns grooms, die in den corridor was blijven wachten, mijn koffers boven gedragen en uitgépakt. De groom werd loi daags nadien door-gezonden.Een weinig oi'de in mijn toilet, on ik stond vaardig, opgepoetsl.als of ik weer een nieuwe rois ging ondornemon. In het hôtel ons door de "intendance" aangewezen gingen wij onder kennis-making met andere belgisclie collegas het. avondmaal nemen en dan trokken we vérder de stad in. Ik weet niet hoe het kwam maar in eens stonden wij op een foorplein, waar een dichte menigte meestal uit belgisclie soldaten bestaando maar waartusschen zich ook duitschers van allen stand en beide kunnen bevonden rondwcmelde. Die menigte stond meest voor een barak waarop een kolossaal uithangbord bel opschrfft droeg; -Oen keîel in ! •. Op de eene zijde der barak hing een doek dat een aantal lieden van allen stand seheen voor te stellen. Men erkende or tusschen, bakkers, slacbters, maalders, kooplieden, boeren boerinnen, heeren, enz. Op den anderen liant hing een tweede doek op wiens grond men duivels zag zitten die een tribunaal uitmaakten. Voor dit tribunaal stond een ketel, waarin een duivel met helschen glim-lach aan 't pokeren was, waarin een der afgeschilderde gasten aan 't ver-brandon was, on waaruit groote vlammen opstegen. De duivel voor de barak, aan zijnen tongval een Limburger, miok zijn publiek kond dat heden avond den ketel ten voile zou fungeeren, dat er een aantal smokkelaars, dieven, oorlogs-winners, baronzeeps den ketel in moesten, dat we allen een beetje prêt verdienden en op geen kwaartje moch-ten zien. We trokken de barak in, 't was een poesjenellenkot. Zoodra iedereen plaats gevonden had en 't kot was vol, begon de Tertooning. De Limburgsche duivel installeerde zich voor de ■■ scène « achter een trom-mel waarop hij als « préludé » aan do vertooning met een echte furia begon te trommolen. Eindelijk ging het scherm op en do duivel begon met -een stem alsof ze uit een graf kwam : Dat ze maar voorenkomen do deug-nieten, de bedriegers. de smokkelaars. We zullen ze wel weten te oordeelen. Op het tooneel stond een ketel, daar-neven een duivel met een pook om het vuur aan te wakkoren. En een marionnet dat een bevallig dametje seheen voor te stellen dook van achter de koulissen op. Ha ! riep de barakman uit, hier hebben wij " Schône Dina » do beval-lige, de •• marchande de sourires » die het van de duitsche ambtenaars tijdens de bezetling zoover wist te brengen dat ze « geleitscheinen » om graan, meel, suiker en nog andere waren per as op caoutchoucwielen 's nachts te ver-voeren en aan fabelachtige prijzen aan bakkers, pâtissiers, stokers en aan civiele prijsjes aan de heeren der zivil-\erwallung te verkoopen, kon be-komen. Watmoeten wij met dit serpent aanvangen : En het volk riep " Den ketel in En de duivel antwoordde : Ja steeli ze den ketel in, de marmite van den duivel waar we in braden al de viezo kwasten van de wereldl En onder een helsch geroffel op de trom werd de marionet den ketel inge-stoken, de duivel die op 't tooneel stond pokerde den ketel eens op en een vurigo vlam steeg op. 't Vonnis was volbracht. Dat ze maar voorenkomen, was weer de roep en oen tweede marionnet kwam vôor. Hier is een maalder die mits voor den vijand ook te leveren, de toelating be-kwani zijnen molen open te houden, gesmokkeld graan te vermalen en aan wookerprijzen aan het volli al'tostaan. — W at dient met zulk een bandiet ge-daan ? En het v olk riep weer : den kelel in en 't zelfde tooneeltje als straks, werd onder trommelgeroffel herhaald. Hier is een pachler die boter, eieren, speli, hesp aan de zivilverwaltùng lever-de mits niets aan het Comiteit te moeten afstaan. Hij ook die den duitscher in 't leven hiolp, hij ook die het volk tôt don hongersdood doemde, moet de eeuwige doemnis ondergaan. — Wat doen met dien rekel ? Den ketel in riep hel volk en weer pokerde de duivel N" -2, terwijl N° 1 zijn trommel van de In duitsche gevangenschap Uit het dagboek van een burgerwncht-ki'ijgsgevangene. II. Do trein hield slil te Herstal, waar seffens de inwoners aangeloopen kwa-men om ons bier, cigaren, boterham-men, enz. aan te bieden, de meester zonder belaling aan te nemen. God looni liet die bravo mensclien voor die laatste blijken van genegenheid, die zij ons botoonden op onzen weg naar bel ballingschap. Voor ons vertrek, kreger wij eindelijk wat stroo om op te liggen Wij redenvoortlangsLuik, Herbosta en Aken, waar wij 's avonds rond 10 u aankwamen. Hier stopte de trein en wi. dacliten ter bestemming gekomen t< zijn. Wij worden in onzehoop bedrogen 1 maar berouwdon het ons niet : het voll was er sehrikkelijk verbitterd. :Da hadden wij reods ondervonden van aai de duitsche grens en wij begonnen ei nu do redon van in te zien, wij warei " freischiitter » of franctircurs en d( duitsche dagbladen hadden van der 1 -eersten dag van den. oorlog de zooge zegde gruweien der ■■ civilisten » ver ' haalt. Deze wreede mensclien haddei in Belgiâ een ware guérilla-oorloj, geliouden ; van in de kelders, van op di 1 daken, van achter muren en heggei hadden zij de soldaten in den rug aan gevallen en wee den gewonden krijge: , dien zij zieltogend langs den weg von den : zij sneden hem ooren en neus af baalden hem de oogen uit en marteldei hem op onmenschelijke wijze. Te Aken was er nog eene bijzondere reden van verbittering van liet volk, immers van den anderen liant dor statie kwamen troinen aangevaron opgepi opt met gewonden, die naar déloodsen van het Roode-Kruis gobracht werdon. Dio gomoederentoestand heerschte Irouwens overal in Duitscbland, men spaarde ons noch bedreigingen, noch scbeldnamon, men stali blooto sabels naar ons op, doed ons teeken dat mon ons ging halsrechten, sprak van ons razende bonden op do hiolen le zetten, enz. Dinsdag 25 Augustus kwamen wij te tiiiiei'sloh, waar wij voor den eersten keer oton kregen. Het was eene kom rijstsoep met vleesch, die ons allengoed smaakte, want honger is de boste koli. Dat " diner word ons opgediend in eene bouton barak voorzien van vensters waardoor wij boloerd boschimpt on bespot werden door de opgehitste en dreigende menigte. Wij stapten weer in onze salon-voituren on vleiden ons op onze « plui-menbeddon " neûr, tôt wij 's avonds rond 6.30 u. te Hnnnuver aankwamen. i Het was een heote Augustusdag geweest ' on de dorst begon ons te kwellen. i Immers wij konden nergens uitstappen ■ om te drinken en toen wij 's avonds om ■ 8 u. to I>ehr(e aankwamen en aan oene i Rood-Kruis zuster een glas water vroe-; gen, werd 't ons barschweg geweigerd. Onder den weg kruistten wij overal i treinen, die met groen en bloemen vor- - sierd waren, opgepropt met soldaten. ' In het voorbijgaan lazen wij wat de - Bochen op de wagons geschreven had-, den : Berlin-Paris ! of Auf nncli Paris ! 1 Later luiddon het : Allier!, »vir lom- men! ofwol : 41hert, hiile dieh, fnngeu n ir (lieii, <lann hangen wir dieli ! en ook : Jede* Kii.s ein selniss, jeder l'ranso/ ein sloss ! Op Woonsdag 26 Augustus om 2.1 Ou. 's morgens zijn wij eindelijk aangeland ! welke verlicliting ! wij waren lam ge-schommold in dio treinwagons zonder ressorts en vermoeid van al dat liggen op strooi. Wij waren to Hùnsler-lagonj een duitsch kamp d'àt ongevoer 50 kil. zuid-waarts van Ilamburg, "70 kil. west-Waarts van Bremen, en 125 kil. van do zee kan gelegen zijn. Bij liet kamp behoort een klein dorp en men vertelde ons later dat het geheel gebouwd was op droog gomaakle moerassen die zich daar midden in de Luneburger heide uitstrekton. Dààr landden w ij dus 's morgends in d(;n donkoren aan, en, na cen eind weegs te voet gegaan te hebben, werdon wij in een ruim geduwd, waarin wij tuimelden den eenen over don anderen. Dra ondervonden wij dat men ons had binnengestooten in eeriè houten bàrak waarin fransche on bolgische soldaten te rusten lagen op strooien zaklien. Toen het dag werd, kwam men ons wekken on plaatste ons op rangen van 4. In die houding en onder bewaking van soldaten, liet men ons daar geruimen tijd staan, tôt men ons verder op het kamp inbracht. Wij werden overal begroot door fransche .en belgisclie soldaten, die krijgsgevangen waren en ons toeriepen : ïerbergl n» geld, une pijpen, uu tabak, men gaal u ailes afneinen, iets wat wij sleclit konden aannemen ; wij zouden immers als vriendon behandeld worden ! Maar toen wij wat verder op kwamen aan eenen afgelegen hoek, gebood men hait en de soldaten van het Gibraltar-' régiment, die ons bewaakten begonnen met ons uit to schudden. Men ontnam ons slokken, regenschermon, pijpen, labak, cigarêh,eigarottën,solferstekjes, pennemossen en scheerniessen on ook ons geld. Het spreekt van zell' de woorden van Janneken; van de Flatte Wijers : Dladieh iva je llelell, iell zal lèn u a ieii kan seffens toegepast werden. Ailes ver-bergon ware moeielijk geweest, bijzonder daar men afgetast werd, maar bel geld word moeslondeels vorborgon : men stali bot in de voering van jas of vest, legde het op den grond onder de voeten in het zand, verborg de gouden munt onder de tong, enz., enz. Toen men ons zoo uitgeplunderd had, bracht men ons naar ons buitengoed, waar wij bot overige van liet zomer-seizoen gratis zouden doorbrengen. Mon bracht ons zoo -onder sterk ge-leide tôt aan de beruchte sialiltaraelie oen eenvoudige paardenslal, 5barakken liggen in groopen bijeen en tegenover staat de kazerne. Diearmzalige houton stallen zijn oud en versloten, vol splelen en gaten en het stroo, dat op den grond uitgespreid ligt, schijnt nog voor andere gevangenen tôt slaapstode gadiend le hebben, want het is in kaf veranderd. Door den dag is het er heet en krioelt er van vliegon, 's nachts integendeel is het or bitter koud. Op de twee hoeken zijn plaatsen aangebraclit met houten vloer, stoot, tafol enkastjos : zij diondeu in vredeslijd voor de manschappen. Daarin heeft men do zoogenoemde « Sehiilzgicfangcnen » geherbergd. Wij stellen ons in zoo goed en zoo sleclit wij kunnen, in de boksen der paarden, wier namen erboven geschre ven slaan. Onze slal is dubbel, zoodat oi' middel is van daar veel volk in to lmisvesten. Ook vinden wij or plaats om mot 187 man le logeeren tusschen andere mensclien van allerlei nationa-lileit : or zijn in do 4'1 barali vertegen-woordigors van negen landen : Bolgon, Fnmschon. Duitschers, Engelsclion, Serbiërs, Polon, Russen, tweo Japa-nozen en een Congolees. Wij waren dus krijgsgevangen on aan dezell'de bohandeling onderw orpen als do soldalen, wat zog ik? Menachtte ons veel •minder, wij waren immers franc-tireurs ! Ons bed stond aliijd gedekl : een handvol kaf op den blooten grond tôt slaapstede en (>en steen, oonc plank of onze waskom tôt oorkusson ! Van doksel was er in het bogin geene spraak en de meesten onzer trokken 's avonds twee paar kouse'n aan en staken de boenen in do moiiwen van hunnen overjas om zich tegen don nachtelijken lioù te beschutten, immers bijzonder tegen den morgend viël een kille dikkc niist en de waterdroppelon kwamen van af het jgzoren gewelf op ons afgeregend. Danschoot mon wakker en het was moeielijk terug in slaap te geraken, bijzonder daar mon het .oor leende aan hot geknaag van rat ten on muizen, die binnenbraken on hunnen huit' liwamën zoeken, zonder aclit te geven of zij over onzon persoon"er er neffens liepon. De dagen, die mon sleot in bot (Joodende nietsdoen, vielen lang en de nachten vielen nog langer daar men, van 's avonds 8 u. tôt 's anderendaags 5, in den donker opgesloten zat. Den heelen dag door slenferden wij op en af tusschen de barakken door, want over den steenweg mochten wij niet komen op gevaar door de schild-waclit doodgeschoten te woi'den, wij hadden niets voor lijdverdrijf dan ons eton te gaan halen en 's avonds siapen te gaan : rooken was verboden. W ij hadden tôt " chef d'équipe » een ■■ feldwebel » een soort bosclnvachter met oono stem gelijk eenen herliuul op eene kermisbarak. Dat stukPruis droeg den naam van Braùer. Wij zagen hem ùen ganschen dag op en afloopen, dan op dezen dan op genen schroeuwende alsof hij door ltonderd man moest ver-staan worden. Hij vond er ook cen zeldzaam genoegen in aan den eenen of den anderen de wapenfeiten der Duitschers to verhalen op zulken toon dât men het eene halve uur verre kon verstaan. Het spreekt van zelf dat hij aan de dùmme Belgior » zijne waar opdischte op gansch eigenaardige en uaïevê wijzo. Zoo herinner ik mij dat nij eens verhaalde dat Maubeuge gevallen was. De Duitschers hadden hunne groote kanonnen vôôr de forton eplaatst en do Franschen waren zoo iieïnvloëd door het gedonder dier nieuw-oortige oorlogstuigen dat een fort-kommandant het vensterken van zijne vèsting opentrok, met zijn zakdoek zwaaide en toen heol verbaasd uitriep : «nss haben siedem fiir kanonnen f -h al voor kanonnen hebt gij dan ? — mon luisterde en lachtte den Boche viorkantig uil. (WORDT VERVOLGD).

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Aenkondigingsblad der provincie Limburg behorende tot de categorie Advertentiebladen. Uitgegeven in Hasselt van 1864 tot 1946.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes