De Belgische standaard

579532 0
27 december 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 27 December. De Belgische standaard. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/s17sn02230/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

De Belgische Standard Voor Taal en Volk EENDRACHT ^AART MACHT Voor Ood en Haard en Land VASTE MEDEWERKERS : M. E. Belpaire, L. Duykers, P. Bertrand Van der Schelden, Dr. Vande j perre Stiehtor-Bestuurdar Dr. J. Van de Woestyne, Juul Filiaert, Dr. L. De Wolf, O. Wattez, Adv. H. Baels, Hilarlon |rhans' ILDEFONS PEFT jf ^ ^ ' E K S ABONNNEMENTEN : Voor Soldaten: 1 maand fr. 2.50 — 2 maanden îr. 5.00 — 3 maanden fr. 7.50 Voor Burgers : 1 maand fr. 3,00 — 2 maanden fr. 6.00 — 3 maanden fr. 9.00 OPSTEL EN BEHi^ . WULFH AGESTR A AT, 113, BRUC-QE KLEINE AANKONDiGINQEN : fr. jD.50 de regel. REKLàMEN volgens overeenkomst. JOE ENGLISH Redevoering uitgesproken door E. H. Aalm'Nobels op den uitvaartdienst van onzen Vlaamschen vriend en kunstenaar Joë English. "0pgërôôpëiî^îfêâk_tien slag van Steenstraat, in de Lente-van 't jaar 15, brachten onze jongens deifïi^cht door in een eikenbosch. Twpp aan twee iagen zij onder een dakje van gevloch-ten twijgen, op een bed van dorre bladeren, en terwijl ze afgemat van lederi en met angstig gemoed, diep waren ingeslâpen, spreidde het mane-licht een waas van blanke vlekken erover. Almeteens trilde, hoog in de kruin der boomen, de heldere stem van den nachtegaal. Geleidelijk we-melde 't onder de twijgen, en de harten gingen op in het zilveren lied van den zanger, als in een verrukken-den droom. Doch, daar dreunde nu ook het oorlogsgeweld en, tusschen het aangroeiend geblaf der kanonnen, en 't hemelsch lied van den nachtegaal, ging het nu lang als om prijs tôt eindelijk het lied in het oorlogs-rumoer wegstierf en de zanger zweeg. Het hart onzer jongens bleef die heerlijke stonden indachtig. En, wanneer op 31en Oogst laatst-leden, de droeve mare rondging in onze loopgraven, dat ook hij, de be-mincfe kunstenaar Joe English was bezweken, dan trad als van lieverlede in mijn verbeelding voor het sinds lang vergeten lied van den nachtegaal. Of was hij, de wazig fijne en zoet gevooisde schilder, niet evenzoo een wekker geweest in die benarde oor-logstijden, uit een zwaren wellîcht een doodenden slaap ? Een zang was het als hij teekende en schilderde: en onsleven,zoo mod-derig laag, zoo slaafsch en drukkend, — het reesop vôôrons inedelen vorm, bezield en begaafd met hooger betee-kenis, de lichtstraal van het schoone had ons geraakt. Een zang was het als hij teekende en schilderde, en ons vlaamsch gemoed kwatn wakker, ons besmeurde wapen werd tôt riddersdegen, onze strijd werd een kamp tôt geestesver-hefflng van ons volk, tôt kracht en remneiu van onze KnaytnocWap. En zang was het als hij teekende en schilderde, en het leed en bloed onzer jongens, de dood en verlaten-heid vergroeiden in de wijd opene armen van het kruis der verlossing. O ja, hij was voor ons ook de wekker van het ideaa!. En ziet, na langen strijd had nu het oorlogsgeweld zijn zoete stem ver-smacht.Christene broeders, indien ik hier dit predikgestoelte be-klom, en het rrtet weigeren wilde — hoe onbekwaam ik mij daartoe ook gevoel — den betreurden kunstenaar Joe English in de hoofdkerk zijner moederstad hulde te brengen — dan is het niet om zijn kunst naar waarde te oordeelen — bevoegde mannen zullen die kunst bespreken en de tijd zal op zijn werk een blij-venden stempel slaan — dan is het evenmin om zijn minnelyk beeld naar het leven voor U te verwekken; — dit beeld staat immers nog te vast en minzaam omlijnd in de harten zijner getrouwe vrienden, in het hart vooral van haar die zijn licht en zoet-heid was, dan dat ik het met ruw-onkiesche hand zou ontsieren—neen, indien ik hier het gestoelte beklom — dan is het enkel om — in naam van zooveel duizende Vlaamsche soldaten — bij deze eerste dagen onzer verlossing — het welgemeende dank-woord uit te spreken tôt hem die — binst den baogen oorlogsnacht voor ons de zanger was en verwekker van het schoone ! Joe English! — was heel zijn leven niet een tweestrijd van een al te fijne kunstenaarsziel tegen het ruwe ge-weld van 'twerkelijk leven? Hoe staat hij nog voor ons : tenzij bedeesd en schuch"ter — en zoo oot-moedig. — Ja die al te groote nederig-foeid had er schuld aan als zijn werk zoolang onbegrepen bleef — en toch gaf hij, in den strijd voor 't dage-lijksch brood nooit iets van zijn per-soonlijkheid prijs.- Bie strijd dien hij in houding en gebaar scheen te duchten — zijn ziel was vol daarvan en in elkeen zijner groote werken spreekt hij dien steeds duidelijker uit. Van zijn ziekenbed moet hij zich losrukken om in 1904 voor den prijs van Rome mee te dingen. Al te raad-selach^ig kwam de behandeling zijn beoordeelaars voor en toch wie zijn werk nu beziet — in 't licht van dien strijd — isgetroffen door de klaarheid: een kind dat pas in 't leven — opgaat met een gebaar van ontheffing — in het vreedzaam genot van schoonheid en kunst, wijl reeds achteraan sombere figuren der werkelijkheid— deoorlog, zijn onschuld beloerd. Evenzoo .in zijn tweeden prijs van Rome : de strijder in voorhistorische tijden : wat beeldt hij hier nog, tenzij den man die uit de brutale kracht zich opheft en met breed en edel gebaar de wolken — doorbreekt naar licht en hooger leven ? Strijd tegen zijn zwak gestel — tegen zijn ingeboren schuchterheld — strijd om het bestaan — strijd tegen 't niet begrepen worden — tegen het min-edele en meer-gewilde en strijd weldra tegen het ruwe oorlogsgeweld. Of had hij niet daarvan reeds lang de nare visie ? — reeds zweeft de geest van 't kwaad — in lichaamlijke bekoorlijkheid en zwierend inbreeden vlogel — boven de wolken, de zee en de duinen. — 't Is 't jaar 14, zijn laat-ste werk vooraleer de wereldramp zal uitbreken. En dan wordt hij — alleen en onbe-holpen geworpen te midden het ruwe soldatenleven. Hij lijdt bij het stolfe-lijk ontzielende werk, hij lijdt om de botte onkiesche omgeving — hij lijdt om zijn vervlogen kunst, zijn huisje met vrouw en kind. Toch komt nu en dan een schalksche glimlach op zijn lippen. 't Gebeurde eens dat hij zich aanbood om letters te schilderen op een auto, en daar zijn kommandant —, wellicht geen fijn psycholoog —, hem vraagde wie zijn schildersbaas is ? — « 'k Heb er geene » sprak Joe en, onder een beteekenisvol gebaar, vloog hij destraat op; als 's anderendaags een groote tafereel op den wand van het pachthof, flink-geborsteld, de mannen had saamgehoopt, en de kommandant, den dader vroeg, sprak Joe vooruit-tredend, stil bedeesd : ik, die nooit een baas had, noch borstel in hand. » Zoo bleef hij levenslustig, want iets hoogers leefde in hem. De maanden vervlogen in leed en smart : tôt een vriend in den schildwacht langsheen de baan, bij toeval Joe herkende : ' « gij hier ?» — «Ja 't moet zoo, » was zijn antwoord. Doch hij was ontdekt in zijn kluizenaarsleven, vrienden til-den hem op en nu begon stilaan zijn oorlogslied in onzen soldatenwacht ; wat zou hij nu zingen tenzij het lijdenslied onzer jongens, het zijne. Doch naar omhoog, was steeds de strijdleus zijns levens : en elke trek zijner pen wekt nu een dieperen zin, een hooger gedacht. 't Is de eenzame wilg bij den Yzer, in 't doodsveid ge-plant. 't Is 't schrikwekkend, doch zoo heerlijk gekleurde beeld van den har-teloozen kindermoorder. 't Is de ge-wone soldatenkapoot, vergruisd tôt pij van boetvaardigheid of rok van den kruisvaarder. 't Zijn de zakskens der borstweer versmolten in de lijnen van 't Mariabeeld. 't Zijn de verlatene kruiskens op 't eenzame veld, ge- Worden tôt een machtig symbool, een visioen van Vlaanderens herleven. Want ja, de droom van zijn Vlaan-deren draagt hij in het lersch gemoed. Ginds aan de kust van Vlaanderen, •verrijst voor hem het beeld van zijn Gudrun.vergroeidin de blanke duinen bij 't zuchtend wachten, zooals hij die eenmaal dichterlijk had op doek ge-bracht.En ze komen aangetreden in lange reken, de jongens van Vlaanderen, talrijk als de wentelende baren der zee — niet zooals zijn jongelingsverbeel-ding ze vaak had gedroomd, in de lichtende schaduw der bonté gilde-vlaggen, gedost in de romantische dracht uit heldendagen, — niet levend en zalig als weleer te Leuven of te Roeselaare -op de hoogdagen van Vlaanderen, maar in een langen sleep van ellendige werkelijkheid. En dan zond Joe zijn grooten blauwvoet uit, boven de woelende zee, in een macht van wolken, dan verwekte hij de reine bergtoppen als een beeld van rein-heid voor de bedreigde jongeling-schap, — dan toonde hij in in 't zon-nig verschiet het blakerend dakje van vrede en huiselijk geluk. Dan bezong hij de ziel onzer puinen : De witte muur van Lamper-nisse, de mystieke stad en zoo menig hoekje uit het stille prachtvolle Veurne. O, hoe rijk van gedachte, dit tafereel van Veurne-Markt, waarop de ruwe puinen der ingestorte gevels, de slanke gothische gestalte der kerk offrijst, in den hoogen steeds levenden Hemel. Zoo zag het zijn kinderlijk vroom geloof. Kon 't anders of zijn minnend reine ziel moest haar edelste -uitlng vinden in de mystieke schoonheid van den godsdienst. Kon 't anders of zijn levensstrijd naar hooger, moest de bittere ellenden van 't leven belichten bij 't goddelijk sacrificie van 't kruis. Dank, o eenvoudigè christen mensch, in naam van zooveel onzer brave vlaamsche jongens, omdat ze in hun gebedenboekjes, bij 't aanschouwen uwer plaatjes, hun harte voelden op-gaan tôt God. Dank, omdat ze er leer-den hoe men in loopgracht of schans, den Gever groeten moet van licht en dageraad. Dank voor hen, die in ons veiwoeste kerken hun God in het hart ontvingen. Dank voor al de schamele strijders van den IJzer, die onder den breeden mantel van uw Lieve Vrouw-ken zoo innig vast verscholen, hun leed vergaten en ruste vonden. Dank voor hen die — naar uw weder-beeld — bij den stam van het kruis hun ellenden vergaten en liefde zoeh-ten in den met doornen gekf«onde, voor hen die gewond en /erehavend, de schaduw hunner smart tôt een kruis van verdienstenleerden richten. Dank o zanger van 't christen ideaal in ons eiiendig oorlogsleven. Maar achl waarom is dat lied nu ten einde. Een smartvolle ziekte sleepte hem op weinige dagen ten grave. Vergeten en stil zooals hij geleefd had, heeft hij ook die smarten gedragen, doch zijn dood, even als zijn leven, was een strijd, een zegepraal van hoogere schoonheid. Brengt gij gelaten aan God het offer uws levens, zoo vraagt de pries-ter bij de sponde van den stervende. O dit leven, die gedurige strijd voor het schoone, die worsteling van elken dag, hij verliet het met een goedige glimlach en keek het schalksch nog eens na. « Brengt ge 't offer van uw talent, vroeg de priester. » Zijn kunst — wellicht ging ze eindelijk begrepen worden; droegen niet zijn laatste werken in Veurne den stempel van een nieuw en vast be-wustzijn? Was niet de zegedag in aantocht? — Wat is dit al bij de eeuwige schoonheidszon die hem nn tegenglacst. O dat is al niet, klonk het vast en bergien. » îrengtge 't offer van uw huiselijk genot wedervoer nu de priester. » G ;aatste, pijnlijke ^rijd! — Hij had hen zoo treffend geteekend, dien krij er die, den versperdraad des vif".*»''s- nahij — in het slijk reeds ver-zonken zich krampachtig zieltogend opricht — en hij ook — /îîht zich op althans en in 't geheim dier geslotene oog;chenen, beziet hij nog eens lang en diep dien kostbaren schat van trouwe liefde — dien hij moet ten offer brengen—dit liefljke nest je in 't groen verscholen, ginds ver bij 't schoone Brugge, — die trouwe gezellin van zijn kunst en zijn leven « wier opoffe-ringen en stoffelijk en zedelijk lijden zijn liefde nog vermeerdert » — die aanbeden kleintjes, Lieveken en Raf-ken, vaders wederbeeld, dat hij nooit mocht in Hjve aanschouwen. Zoolang had hij dien schat gekoesterd : hun beeld alleen prijkte in zijn kamer, de « hoop hen weer te zien hield hem levenslustig» — hun gedachtenis had hem geen vrije vreugdestond veroor-loofd — en ach ! Nu de hoopstraal scheen — hoe hard viel nu het offer. Hij bracht het toch in nederige onderwerping, en 't was de laatste klank van zijn helder leven. Weldra — praalt op zijn .graf, dit heerlijk kruis dat hij uit den schat van Ierlands kunst in geloof — als een heldenhulde overbracht, en dat de rustplaats siert van zoovele onzer dappere jongens. Gelljk op dit machtig visioen door de duizenden kruiskens onzer dooden in zijn geest nh, rijst d»n zijn kruis, groot en blank, over den doodenakker van Vlaanderen, en hoe duister ook de hemel moge schijnen bij die graven, knielend zullen wlj den moed vinden om den strijd te voleinden dien hij zoo heerlijk ons voorzong : den edelen strijd van het schoone over de ellende des levens, den onafgebroken kaaip voor het ideaal ; want Hier rusten hun lijken als zaden in 't jzand Hoop op den oogst O Vlaanderland. Christene Broeders, kunnen wij hier wel op den vooravond van Kerstdag Joe English huldigen — zonder dat voor onze verbeelding oprijst een dubbel beeld van Kerstnaeht, wellici*' zijn schoonste werk. 't Is zijn Kerstnaeht, wder den in-vloed van Rembrcc'J voltoold, waarin de strijd w^t gezongen tusschen Hcht duisternis. 't Licht dat uit Afaria en Jesuken straalt, de reinheid omvat van het lam en het kindeken en een weerschijn zendt op de zingende herders. En 't is ook dien anderen kerstnaeht indeeenzaamheid van de loopgraven": Hij droomde er zoo diep de arme soldaat : zijn stalleken : 't is de schans met strool —zijn lichter: 't isde vuur-pijl van't strijdvcld — zijn herderkens: 't-zijn de wichtjes die ver — ver van vader knielen en bidden. O, zoo heeft Joe English viermaâl zijn kerstnaeht gevierd. — Christenen, die morgen boven het Stalleken van Bethleëm denvrede-zang zult vernemen, — Kinderkens, die morgen knielen zult voor Jésus, gedenkt in uwe ge-beden den eenzamen kunstenaar in de loopgraven. Eenmaal zong hij ons vôôr, het heldere lied in den nacht. God loone hem, en de vrede dale neder in de harten van hen die weenen ! ■ - - LEEST en VERSPRE1DT De Belffische St&ndaard - ' î i mmÊÊammmmalÊaÊÊBÊmmÊxmmmmiKmammm—Êtmammmm kroniJtk DU b-v..' zettingsleger in Duitschland zal ver-sterkt worden door de eerste ruiterij brigade welk in garnizoen was te Brussel. Deze brigade is reeds uit de hoofdstad vertrokken op weg naar den Rijn, De Luiker zangengilde « Les disciples de Grétry » zal de godsdienstige plechtigheden in de Kathedraal van Aken opluisteren. DE REISGIDS. — Bij besluit van den minister van spoorwegen is de twee-talige reisgids afgeschaft. Men zal, naar men zegt, tweeverschillenderels-gidsen doen drukken een Vlaamsche en een Fransche. Eerst zien, zei de blinde. DE 0UDERD0MSPENSI0ENEN.— Daar talrijke gemeenten niet in staat zijn de lijsten te leveren der rechthebbenden op het ouderdomspensioen, en daar in 1916 sommige uitbetalingen gedaan werden door de Duitschers buiten den weet der gemeenten, zoo zal de uitbe-taling, die nu door het Nationaal Komiteit gedaan werd, afgeschaft worden. Het ministerie van Nijverheid en Arbeid zal dezen uitbetalingsdienst terug in handen nemen. Voor de ult-keering der achterstallige pensioenen zal er rekening gehouden worden der reeds gedane betalingen. NAAR DEN IJZER. — M. De Bue, kwestor der Kamer, heeft van M. Mas-son, minister van oorlog, de toelating verkregen tôt het inrichten eener reis van al de volksvertegenwoordigers naar de wereldberoemde IJzersireek. De reis zou per groepen gebeuren, naar gelang het getal automobiels waarover men zal beschikken en vol-gens het getal officiers die terbeschik-king onzer Parlementsleden zullen kunnen gesteld worden. DE TERUGKEER ONZER GEVANGENEN UIT DUITSCHLAND. — Talrijke families verontrusten zich over den terugkeer der Belgen die nog in Duitsch krijgs-gevangensclwp zijn. Dit geldt de gevangenen van midden Duitschland. Die worden (dans langs de Duitsche have^s gerapatri-eerd. Ze komen «an in de Fransche havens x»n tkanaal, van waar ze n,iar Bete'6 vertrekken. Voor voedsel, klee-ding en dekens, is bij de aankomst gezorgd. Men hoeft dus niet ongerust te wezen. Bij hun ontschepinghebben aile krijgsgevangenen recht op een maaad verlof. Een bijzondere ccm-missie is naar Berlijn vertrokken om de noodige maatregeîen te treffen. VEE VAN H0LLAND. — Holland biedt aan België vee aan in ruil van kolen. Het geldt vonral melkkoeien. Men denkt te akkoord te geraken, alhoewel Vlaanderen zonder kolen zit. DE KENTERING? — De algemeene sekretaris van Minister Jaspar laat weten dat het Ministerie vsn staat-hulshoudkundige zsken voortaar. vlaamsche briefwisseling zal hou-den, met de dagbladen in 't vlaamsch opgesteld. WAT 'T NATIONAAL KOMITEIT UITGAF. — Ziehier de toelagen welke tôt vôôr enkele dagen verstrekt werden door 'tNationaal Komiteit: 389 millioen 243 duizend frank aan de gezinnen die door den oorlog van hun onderstand beroofd werden; 2 millioen 234 duizend frank aan werken voor kinderbescherming; 9 millioen 639 duizend frank aan de koloniën voor zwakke kinderen; 320 duizend ffenk aan de koloniën voor Fransche kinderen ; 24 millioen 200 duizend frank aan de « Goutte de Lait » en aan de kan-tienen ; 51 millioen 495 duizend frank aan de schooleetmalen; 5 millioen 351 duizend frank aan 't Nationaal Werk voor Oorlogsweezen^ DE DEMOBILISATIE. — Op 1 Februari a.s. zullen naar huis gestuurd worden: | l De militianen en vrijwilligers van de klas 1902 en van de vorige klassen ; den oorlog ouo oo'jaai^cv.'lLLiir yan militianen van denzelfden ouderdom ingelijfd krachtens het wetsbesluit van 21 Juli 1916. Al de vrijgestelde militianen zullen hun linnen en hunne uitrusting mo-gen medtnemen. HET « K0NING ALBERT FONDS. » — Kolonel van Scheick is aangeduid als lid van den beheerraad van het « Ko-ning Albert Fonds », in vervanging van kolonel Bicknell. Het Fonds in kwestie heeft tôt doel aan de slachtoffers van den oorlog bewoonbare huizen te bezorgen. Bij de stichtlng heeft de Regeerlng aan dit Werk eene som van tien miljoen fr. geschonken. Het Ponds heeft de plans opge-maakt en de noodige materialen ge-kocht voor het bouwen van woningen. Ailes doet verhopen dat de beheer-ders .weldra de hand aan het werk zullen kunnen slaan. Dit wordt ons medegedeeld. En wij die ons lieten gezeggen, dat duizenden barakken reeds maanden gereed waren ! Als ze nu nog maar beginnen, dan hebben wij er 't jaar 1920 nog geen 1 En wat kan men aanvanggn met 10 millioen frank ! DE VOLKSVERTEGENWOORDIGERS KRIJGEN 5200 FRANK 0PSLAG. — De kwestuur derKamej heeft beslist eene vergoeding voor het duur leven van 100 frank per week toe te kennen aan de volksvertegenwoordigers ! 1 ! DE MINISTER VAN SPOORWEGEN en van bevoorrading zijn overeengeko-men om naar Frankrijk een ambtenaar te zenden, gelast met den aankoop van kleederstoffen en flanel voor het personeel van bestuur der spoorwegen, zeewezen, posterijen en telegrafen. Al goed en wel. maar waarom dan den invoer van diezelfde stoffen voor de burgers verbieden ? En de gewone burgers hebben daarbij geen duurte-toesiag van 10, 15 franken per dag. Waar gaan we naar toe ? Met onze Soldaten in DnitschH Van onzen bijzonderen briefwisselaar UIT HET RIJNLAND Van Zondag 15 December af, is het verkeer op de straten te iufln-chen-Gladbach nog met een uur 's morgens en 's avonds verlengd geworden. Ook de briefwisseling gaat weer haar gewonen gang met dit voorbehoud nochtans, dat al brieven voor Aken-Luik te Her-bestal gecensureerd worderr, deze voor Gladbach-Venloo te Halden-kirchen en deze voor den rechter- Rijnoever, te Neutz. * * * Het is lustig om zien, de hon-derden wachtende lui, die zich van 's morgens tôt 's avonds ver-dringen aan de deur der Komman-datuur, om hun vrijgeleide te beknmen. Voor wie onze lui in België tijdens de bezetting voor den gevel der Duitsche Komman-datuur zien pierewaaien heeft, biedt dit schouwspel een dubbel genoegen aan : de zelfvoldoening die reprezaljen verstrekken ea de telkens weer opwellende vreugde der overwinning. * * * De kinema's hebben ook toelating bekomen hunne voorstellingen te hernemen. De « Bunte Btlhm » — een soort music-hall — vindt veel aantrek onder 'tpiottenvolkje. Met dit ailes wordt het leven voor de troepen van het bezettingsleger heel wat drsaglijker. 4de Jaar — Nr 280 ■ .m ii■! bihwiiw i Vrijejag ^7 December 1918

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Belgische standaard behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in De Panne van 1915 tot 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes