De legerbode

728 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 20 April. De legerbode. Geraadpleegd op 27 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/q23qv3cv3g/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

DE LEGERBODE den Dinsdag, Dohderdag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGrlSCHE SOL.DATËN bestemd ; ieclere compagnie, escadron of batterij oatvang't tien ot vijftien Fransciie en Nederlandsche exemplaren. Eene Inhuldiging Zondag namiddag heeft, onder het voorzitterschap ■van den heer minister Vandervelde, de inhuldiging plaats gehad van het ruim lokaal, dat naast de nieuwe militaire werkhuize» van Havre werd ge-bonwd, ten einde meteen tôt kerk en tôt vergader-zaal te dienen aan de honderden werklieden die onverpoosd, nacht en dag arbeiden, om aan de strijders van het front het krijgsmaterieel en de muuitie te versehaffen, waarmede deze den eindzege zullen bevechten. Bij overvloed aan stof hebben wij in ons voor-gaanâ nummer geen verslag kunnen gevcn over deze plechtigheid, welke een vrij andere jbediedenis had dan de eenvoudige inhuldiging van een lokaal. Eenieder herinnbrt zich nog den wreeden ramp, die in het Belgisch buskruitmagazijn vôôr enkele raaan-deii plaats greep en in enkele stonden het werk van ccn jaar onverdroten arbeid vemietigde. Men kent meteen de kraehtdadi'gheid waai'mcdc«dien wreeden slag^verd te keer gegaan. Zonder één oogenblik te verliezen, zonder één stond tôt onlmoediging over te slaan, had eenieder siechts de gedachte opnieuw op te bouwen wat de ontploffî-ag had ten. gronde ge-richt; En het bïeek eens te meer, met welke heerlijke levenskracht, en practischen geest van inrichtmg, met welke vastberadenbeid eu wilskracht het Belgisch ras weet de handea aar, het werk te slaan, en ' bedrij.vigheid aan den dag te leggen, wuar het îbehoort. De plechtigheid van Zondag was in waarheid op touw gebraebt om aan dien heerlijken ijver eene i welverdiende hulde te brengen. Eenieder, die het 'feest bijwoonde. heeft meteen zich rekening lcunnen • geven van de heerlijke kràçhtinapanniifg die er iiehoefde, om die voor enkele maanden nagenoeg ,kafe vlakte met werkhuizen, iooâsen, munitieberg-piaataen te bebouwen. Drie prachtïge redevoeringen wcrden te dicr g<de-igenheid, voor eene talrijke meirigte, de eerste door kolonet graaf de Griinne. plaatseliiken commandant te Havre, de tweede door den heer kanunnik Van Balte!, divisie-aalmoezcnier van het garnizoen, ein-delijk de derde door den heer minister Vandervelde iiitgesproken. Bij gebrek aan plaa'.s om ze aile drie op te ncmen, bepaîen wij ons bij de verklnring dat fie redenaars hier de gepaste woorden hebben laten hooren, en mitsdien veel bijval hebben geoogst, om evenwel hier enkele brokjes van de prachtrede-voering van minister Vandervelde over le nemen, waarin de llieke. redenaar op meeaterlijke wijze de onderscheidenlijke rollen van de troepea , van het front en van den rug van het leger sehetst. De over-redénde toon van den bewonderenswaardigen redenaar, de klem en gloed dier heerlijke woorden zullen in aile harten weergalin vinden. Velen envier u — zegt de redenaar — zijn oud-sol-daten die den oorlog mâegem aakt en de ver-uioeienissen, ontberiugen en gevaren van den krijg hebben gedeeld. Zoo zij soms vinden dat zij al le dikwijls soep-vleesch, en niet genoeg suiker in lranne kolïie, niet genoeg sans op h aune aardappelen krijgen, ofteweinig stroo hebben voor hunne legerstee, vraagik hen te denken aan hunne broeders die onder granaatkartetsen en schroot de wacht liouden ginds in de Yservlakten, waar tal van dapperen reeds voor 't vaderland sneuvelden ! Mogelijk is het dat, sommige dagevi, de kost ginds beter is dan de uwe. Misschien krijgen deze al eeus meer geschenken dan gij. Maar zij krijgen ookschroot. Zij trekken niets attdersdan iunne soldij. Sinds achttien maanden ploeteren zij in den modder der îoopgraven of rusten op tet stroo der kantonnementen. 's Zomers worden zij door de vliegen, 's winter door de ratten en, heel het jaar door, door het ongedierte geplaagd. lïllv oogenblik, worden zij door den dood be-^reigd, en nochtans klagenzij niet, maar verdra-gen met moed en geduldval de beproevingen, daar zij weten eens beloond te zullen worden, namelijk den vurig betfaehten dag, waarop zij als verlossers in het heroverd land zullen terug-teeren.Maar opdat die dag eep.s kome, soldaten, — "want gij ook zijt niet minder noodige en nuttige soldaten dan de andere, — moeten de mannen van den rug van het leger uit aile hunne krach-îen lranne makkers van het front helpen ; moet gij hard, nog harder zwoegen dan ooit ; trouwens, gij werkt thans niet om geld te verdienen, maar Mn uw land, om al wat gij mint en bezit te redden, opdat, op het gezegend uur van den blijden terugkeer en het zoete wederzien, gij fier W tevreden aan de uwea ni^et zeggen : « Ik îd mynen puent voioraent. ik aerj mij veraien-elijk gemaakt ten opzichte van mijn land. > V/anneer zal dit uur, het gezegerid uur dat al v lee'd en wee zal vergelden, slaan ? Ik weet ;t niet noch weet er meer van dan gij. Maar . weet en durf met vast betrouwen bevestigen, >.t dit uur zal slaan. In het begin van dezen oorlog, hadden de uitschers en het overwieht van de getalsterkte I bovendien het voordeel van eene lange, uiwkeurige en kundige voorbereiding. Zij areu zeker van de overvvinniisg en hadden de 'erluiging dal niets h un zou weerstaan. Maar j hadden zonder de heldhaftigîieid der onzen irekend. Zij werden aan de Marne, aan den ser, vôôr Verduin tôt staan gebraeht. En ter-ijl sij in uiterste pogi'ngen zicli uitputten, ver-eerdert dag lut dag de getalsterkte der bondge->oteii, de maeht van dezer oorlogsmaterieel, de nheid in dezer gezataenlijk optroden. Voorzeker zijn wij nog niet aan het einde van ize beproevingen. .Misschien zullen wij nog îuarde tijden beleven. Maar België, ik durf het >ndweg .verklarcn, is reeds gered door zijne •ienden en door zichzelf, door deu moed zijner ldaten, den taaien ijver zijner werklieden, >or den bewondei-enswaardigen weerstand van st Belgisch volk. Gij zijt dit volk, die werklieden, e soldaten! Belgiëdaâkè u,en rckent meer dan >it op u. Kort nadien, bij de gezellîge ontvangst in de mess t ollicieren, liet de heer minister Vandervelde, in itvvoord aan koïonel de Grunne die hem had do eu ejuichen, nog deze eakeie woorden hoaren. Laat mij', op mijne beurt roe, mijn glas to îflen; tereere van iielgië; niet van dat «nieuwe îlgië » waarvan de keizeriijke kanselier giste- II nog in den Reichstag sprak, maar van het îlgië van gisteren en van niorgen, vol eèndraeht de heproeving, trouw aan zijn overleverin-■n, fier over zijne vrijheid, zoo heerlijk zinne-;eldig voorgpsteld door den aanvoerder van is leger, wien ik vôôr den oorlog nooit de eer ;b gehad te ontmoeten, en von wien niemand eer dan ik de vastberadenlieid, den eenvoud en ; reehtschapenheid waardeert. Aan het hdofd van het leger, Mijne Heeren, ni d'en Koning ! Het was op den kreet van « Leve de Koning! » >or al de aanwezigen geuit, dat dit aandoehlijk ienden.feest, dit nieùw teeken van de nauwe een-acht aller Belgen, ten einde liep. fyij zullen ze Krijgen ! Dagorâervan generaa! Petain aaa de Vcrdsdigers van Verdun Xaar aanleiding van den ontzaglijken slag die ) 9 April vôôr Verdun geieverd werd, en waarin i Duitsc-hers al hunne beschikbare machten in •t gevecht brachten, heeft generaal Petain aan jne troepen de volgeude bondige en krachtiga tgorder toegestuurd : « De 98n April is een roemrijke dag voor onze apenen ; de woeste aanvalien van de soldaten m den kroonprins wcrden overal gebroken : letvolk, artilleristen, sapeurs en vliegeniers m het 11° leger, hebben gewedijverd in ildenrnoed. « Eere aan allen ! «De Duitscherszullen ongetwijfeldnogaanval» n ; dat iedereen werkt en waakt om dezelfde rerwiaaing al s gisteren te behalen. <c Moed... Wij zullen ze krijgen ! » M00I WEER, VANDAAG! In de afgeloonen week heeft men op een ge-;elte van het Fransch-Belgiseh front aile soor-n van weer gekend. Maandag morgen heeft het geregend, daarna »nneschijn. Des middags onweer. Om half drie îeeuw, die weldra door een heldere warme >nnesehijn werd gevolgd. Nimmer heeft het eer zich in één enkelen dag zoo wisseivallig îtoond ; 't was bijna alsof men aan onze solda-:n op één dag eea staaltje van de vier seizoenen ilde.ffcven, j Kardinaal Mercier's Antwoord aau Generaal von Bissing Het past ons, Exeellencie, op het oogenblik dat wij den brief beantwoorden dien het u bc-haagd heeft ons te zenden, hulde te brengen aaa de hoffelijkheid die u jegens het eerwaardig* hoofd van onze Kerk bezield. Als.tronw dien a ai* van O. H. Jezus-Christus, hebben wij den o*« roep van zijn Vertegenwoordiger op aarda beantwoord. Maar, gij weet het. Exeellencie, wij zijn het niet die de groote eer hebben afgesmeekt om onzt hulde aan de voeten van Zijne Heiligheid neer t« lega-en. 1-iat dus toe dat. zoo wij volbewonderingstaaa voor hel krijgshaftig apparaat dat u oinringt, voor den schitcerenden staf waarmede gij u,naa? het voorbeeld van koningSaul, omgevenhebt, wij de geheele vrijheid van ons oordeel bewara». Deze vrijheid kunnen noch wilien wij v®r-vreemden in de beroerlijke tijden welke on» vaderland do.n -eeft. Dit doende, znllea wij d« trouwe herder blijven van deze kudde waai^ voor O. H. Jesus-Christus• zijn leven gegsd ven heeft. "Wij zullen treaw blijven aan dé leer van den edelen opvolger van den he.iii-gen Petras, zijne Heiligheid Léo XIII. In zijn# Encyliliek Diiiturnum iUucl, heeft hij ons vrij gesteld van de verplichting te gelioorzamen aan de burgerlijke maeht, zoohaast deze bevelea; gecft die klaarblijkead in strijd zijn met het god-de!ijk ofnatuurlijk reeht. « Als iemand, » zooheelt hij met nadruk gezegd, « de keuze heett ot da beveleu van God, of die van den vorst -te ov«r-Ireden, zal hij de voorsehriften van Jezus-Chrictus inoeten volgen en naar het vporbçeld van da aposteien moeten antwoorden: « Het is beter aan God te gelioorzamen dan aan de menschen. » Aldus handelend vevdient men niet het verwijt van OB.gehoorzaain te zijn, want de vorslen, zoa-haast iiun wil in strijd is met den goddelijkeà wil en de goddelijke wet, gaan hunne maciit ta buiten en sehenden het reeht. Dan is hun gezaj, zonder kraeht omdat, als hei; niet meer reeht», vaardig is, het ook niet meer bestaat. » Exceliencie, uw gezag kan dus sleçhtsin reeht# vaardigheid uitgooefend worden. Eece in Justin tia rsgnabit rcx. Zoohaast de vorst buiten d« reehtvàardigheid treedt, zijn wij hem. nock gehoorzaainheid, noch cerbied, noch verkîeefd-heid meer sehuldig. Door den wil Gods op deu aartsbisschoppeJijken sloel van Mechelen g«-plaatst, hangen wij siechts af van ons geweUa en zoo wij, in hetuitoefenen van onsheilig minifr-terie, verplicht zijn de stem te verbe lien, xneene» wij de leer te volgen gepredilît door onzen GoÀ-delijken Meester : « Geeft den Keizer wat dem Ketzer toekomt », want wij bewijzen u de zwij-gende hulde die wij aan de maekt sehuldig zijn; maar het geheiligd domein van ons gewelen, hei laatste toevluebtsoord van het verarukte reeht, houden wij voor uwe ondernemingen ges!olenv Het is niet, geloof het wel, Exeellencie, zond«F diep nadenken, dat wij de kwalen, waarmect# «nze broeders en zusteî-s overstelpt waren, vqoï* liet oog van de wereld hebben cntbloot. Het zijni inderdaad versehrikkelijke kwalen, afsehuwe-iijke misdaden, waarvan de koele rede weigei-t ai de tragische verschrikking aan te nernen. Maar zoo wij het niet gedaan hadden, baddei» wij ons niet waardig geaeht de opvolger te zijat van de apostelen die Belgisch Gallië geëvange» liseerd hebben, noch de geestelijke zoon van hen die door hun arbeid den roem hebben uit-gemaakt van den zetel van Mechelen, waarvaûf de bibliotheek van Leuven het reinste juweel was, de onwaardeerbare sehat. Alii Iciboraverunt et vim in labores eoram inlroïstis. In de bijna doodelijke neerslachtigheid waarin ons volk ge-dampeld was, hebben wij onze stem laten booren en wij hebben gehoopt dat onze meeniag heti voorwerp van uwe overpeinzingen zou uitma* ken. Maar de vorst zal de gedaehten hebben di« een vorst waardig zijn en hij zal zijn gezag ove? de hoofden van het volk bewaren. Wij hebben, als Belg, de smartkreten van ons volk gehoord ; als vaderlander, hebben wij d« wonden wilien heelen van ons land; als bisschop lk-bben wij de misdaden geschandvlekt die er op onze ousehuldige priesters wrerden beg&aut Exeelieneie, vâj hebben de eer.... ' " - —' » 20 April 1916 Nummer 254

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Toevoegen aan collectie

Periodes