De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1207 0
14 oktober 1915
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 14 Oktober. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Geraadpleegd op 03 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/9g5gb1zj2f/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Eerste Jaargang No. 227 îionaeraag, ocïo»er I9is s cent DE VLAAMSCHE STEM :en volk zal ni et vergaanf ALGEMEBM BELGISCH DAGBLAD Eendracnt maakt macht. ~~~ REDACTIE- EN AOMIHISTRATIEBUREELEK I PALEISSTRAAT 31. bovenhuis, AMSTERDAM. Telefoon No. 9922 Noord. Onder leiding van B E N E £>E CLERCQ en Dr. A. JACOB. ABONNEMBNTSPEIJS (bjj vooruitbetaling): Yoor Nederland per jaar gld 6 60 — lier kwartaal gld. 1.75 — per maaud gld. Ç.75. Voor België, Engeland, Frankrijk en andere landen dezelfde prjjzen, met verhooging van verzendineskoston (2U «er.t per nummer), 6 A D VERTEIv TIES 20 Cfint per regel. [nie Leiders. Op ieder vlaainsch congres kondt ge eei lorzifcter hooren die peroreerde : ilannen, handen ineen ! Moedig vooruit 8 jeugd volge in ons spoor! Eendrach aakt macht ! paarop handgeklap en blij eeroep vai «nder onze «Tan" of „zonder onze Klaa mneii wij niet wezen" al was die mai ids de steunpilaar van al onze vlaaiuscb :htl*asteelen. tfu de strijd ernst wordt, zitten de voor (ers achter. 0 gij woordenmeesters met kneolitenziel 3 nooit op eigen twee beenen gegaan zijt »r gekropen hebt op vier, of meege e6pt werdt boven de zware massa die al blindezee het lichtste scliuim op dei ogsten baartop voert, lioe wilt gij dat d< Jsçhen onder u hun handen iueenslaai krachtig voorwaarfcs trekken ? yat gij niet dat hun 6tap belemmerd moet zijn als die van slaven met vloescli beenderketenen aan elkaar peklonken fat gij niet dat hun kracht een domm< icht moet zijn van machines die opboudei draaieu wanneer de ketel is droogge inpt ? 3, de felle macht van honderdduizenc amels die zich in tijd van nood een ichtig achter elkander verschuilen ! Een iclit van honden die huilen in benden en imaal alleen, staartneder in een hoel in janken voor den stok ! Eendracht vai ikens, die bij windeweer te bibberei an onder de vleugels van een oude klok i! 0 lieve, zoete, eendrachtige lafheid îomt op, blij de, lustige, zingende ei ingerid^ jeugd, volgt die ouderen in hui or dat glanst van vettigheid. Doet uv snen geweld aan om die kreupel-trag< .kc.aarS iia te waggelen. foorzichtig, ei, gij hebt den pas niet iger, trager, niet springen, hoor ! Daai iet een beek, langshiér, langshier ! Dt lers doen een omweg... om de zekerheid slakkenzekerheid. Uit eerbied achter laf, jongen, gij zijt in 't kader opgeno a er sterft een strijder van 't jaar-dertig sebuift in zijne piaats en bij den eerstei lisjesregen blijft er een in uw knoopsga' ;en I 0 glorieuse glorie, als de Czar ir gië komt wordt 'de Brusselaar Mosko t. oech, joech! Wij lachen daarmee! TJil lisjes sineedt men halsbanden, uit lintje: iht men hangkoorden. Vij. zijn jong en vrij en stout! Zonde] der klimmen wij de boomen op, zonde] iiigstck wippsoi wij de grachten over •e nekken en schouders zijn sterk genoej een oude mee te dragon ; maar die niei ruifc wil laten wij schieten. rerdfer ! Hooger ! Een beetje ballast kar i, te veel houdt ons te laag bij den grond \rij zo'îken gesn jeugd die volge, maai jeugd die voorga. Wij willen geer -Men inwerken, wij maken ze los. Wi; ;hten niet aan het hoofd te staan var no ledematen, maar zetten willend( fden op kunnende schouders; 1 daar is zooveol goeds in Kortrijk, Lier 'Werpen, Brugge, Gent. Daar is zoovee' 'n m hot doodschijnende Vlaanderen. •rosdeiB die niet ' ingedutst zijt, weesl op uw wilde sterkte en zwaait ze ah vaan over koppen van gelijken. LÎjkt niet met wateroogen van ziekelijke ondering naar heldhaftige vaderen op îr veelt u groot in u, en draagt uw iden zoo hoog als zij. ,i0 slechts den moed heeft van petitie-:cn®n. en smcekhond-spelen had op der en Juli van dertien honderd twee eer verdionstelijk betoog geschreven ovei rechtvaardigheid van onzen strijd. RENÉ DE CLERCQ. f —, mlini es Wallonie I. conomische toestandan in de eerste helft der vorige eeuw. hlangs verscheen in dit blad een studit I" ' o Stroomingen in den Vlaamschcr ^ %/ioo v'jfàen cerste jaren na zijn ont-"l 1< 36 1851); de toenmalige toestan-( ,c deti economischen achtergrond ei v'ormen vindt de lezer behandeld ir, vo gende artikel van onzen diep be-nini ' "orman Lodewijk de Baet, dm n.s veroorloven te vertalen uit de doen ' '' . axjvùler uitgegeven ,, Archives So-àsi ImiLwît. Sobay* in aansluiting aan dit artikel plaatset wij uit het werk van Theodoor van ltijswijd het merkwaardige tijdsgedicht ,,De Vage bonden", uit 18J/0, waaruit overtuigenc blijkt. dat de letterkunde niet ten onre.cht> l een spiegel van haar tijd genoemd wordt. In het einde van de aclittiende en he' ! begin van de negentiende eeuw waren d« - Vlaainsohe gowesten, indien men S h a w Déviral en Young die ze in dit tijd perk bereisden gelooven ma<g, een zeer wel 1 varend land. Da.n:k zij een voorbseldige be i bouwing, was net on ' ..ii van de talrijki L bevclking vei*zekerd. Een rijke bron vai inkomsten was bovendien de linnenindus trie. De boer zelf verbouwde, rootte er schilde het vlas ; in zijn gezin werd lie' door de vrouwen gesponnen en des winter geweven ; vervolgens bracht hij het linnei naar de maxkt, waar het op dezelfde voor ' waarden ala zijn landbouwartikelen gele ^ verd werd. Het Vlaamsche linnen werc naar ee>n groot aantal landen uitgevoerd voornamelijk -naar Frankrijk, Italie, Span 3 je en de Spaansche koloniën. L In 1801 werd door Lieve n Bauwen: 5 de mill-jenni/ ingevoerd. Hiermede be g on te Gent de ontwikkeling der katoen industrie. In Wallonië was de bevolking minde] , dicht dan in Vlaanderen . De akkerbouv . had er merkbaar vcoruitgang gemaakt. , vooral in Haspengouw nadat de landbomv' : kundige M o n d e z er de Vlaamsche werk > wijze had baker.d gemaakt en de kweek dei t suikerbiet in den aanvang der negentiend< eeuw er een aanzienlijken factor gewor-den was- Het opdelven van steenkolen had no< ^ geenszins uitbreiding gekregen en was to1 - de huiselij'ke behoeften bc}>erkt. Bewer king van het ijzer greep piaats in de smel terijen. in de wouden van Chimay, de Mar- 1 togne en de Ardennen. : Luik was reeds een belangrijk centrun L voor wape n industrie, Verviers voor wol industrie. 1 In de faibrieken werkten van tien tôt ter ■ hoogste honderd arbeider». i Huisarbeid was in Ylaaaideren verbonder aan de kant-bewerking, dn Henegouwen aai de spij kerindustrie. 1 Afgezien van de ijzerbewerking, bestonc ' voor de nijverheid geen dringende nood-, zaak waardoor zij eer in het eene dan in he' andere gewest - -localiseerd werd,; het kwan er slechts op a5n, «ver een-ovç.rvlo«^if • aantal handen en gemakkelijke verkeers • middelen te bcsohikken. Over 't gelieel volgde dus, in het begir ' van de negentiende eeuw, de economische - ontwikkeling in Vlaanderen, Brabant ! Henegouwen en Luik merkbaar analogisch< lijnen. Het aanwenden van stoom in de indus L trie en ihet inyoeren van een nieuwe tech > niek brachten een grondige wijzigiug il dezen toestand. In Wallonië werd de groot-industrie er door gevestigd ; in Vlaanderei werd «de linnenindustrie er door ten ondei gebracht. Het gebruikmaken van machines braclil met zich mede een overvloedig verbruii van kolen en ijzer. De fabrieken werder in de nabijheid der steenkolenmijnen op-' gerioht. Een aanzienlijike ontwikkeling dei • mijnen was hiervan het gevolg; voorgeee werd hun organisatie thans op kapatalis-tisohen grondslag gevestigd. In één jaai ' tijds werden 60 millioen francs in de kolen-) industrie vastgelegd \ het aantal puttei nain toe tôt omtrent 200 proc. in dooi naamlooze vennootschappen aangekochtf steenkolenmijnen en tôt '50 proc- in d< andere; de opbrengst in de eersten steec • tôt 42 proc., in de laatsten tôt 27 proc. Ii 1846 verschaften de kolenmijnen werk aar 46,000 arbeiders. Aan aile kauten in de mijnstreek tus . schen Bergen en Charleroi ven*ezen hoog ovens, cokes-ovens, staalfabrieken, pletmo lens, glasblazerijen, spiegelfabrieken. En kele'jaren te voren nog was deze streek bijm uitsluitend een landbouwstreek; tham was zij een nijverheids-centrum gewor den -waar intens werd gearbeid ; eer uiterst diclite arbeidersbevolking wa i ^ er zich komen vestigén. In het tien jarig tijdvak 1846—1856 steeg d< bevol'king in Henegouwen tôt 7.60 proc. in de provincie Luik tôt 11.22 proc. D< bevolking van Bergen werd met 10.52 proc, vermeerderd, die van Charleroi met 29.9Î proc., die van Luik met 15.70 proc.: die van Verviers met 15-58 proc. De gevolgcn van deze omwenteling of industrieel ^ebied waren in Vlaanderen net andersom. De Vlaamsche linnenindustrie had cmstreeks 1820 haar hoogtepunt be-reikt ; zij verschafte werk aan 400,000 men ■ schen :aan 280,000 spinsters, 75,000 we-vei-s en 50.000 hulpkradhten. Maar van dit tijdstip af maakte zij een krisis door di€ de aloude organisatie van den arbeid ver-nietigde.Deze krisia werd uitgelokt door het me-chanisch spinnen. In 1820 werd het in Engeland ingevoerd door Philippe d( Girard. De Engelsche fabrikanten maak ten er uitstekend geibruik van; weldra deden zij op aile markten de oude linnenindustrie een vreeselijke concurrence aan, Van 1825 tôt 1837 waren de cijfers var den Engelechen invoer in Frankrijk : vooi het garen, 161 Kilo&r. in eersrtgemeld jaar 3.199.917 Kilogr. in het laatste; voor het linnen resp 1.009 KilogT. en 4/5.46C Kilogr. En Frankrijk was de beste af-neemster voor het Belgische linnen . Het gevaar bestond, dut de Belgische kapitalisten door hun mededingers zouden worden voorbijigestreefd. In 1838 richtten zij te Luik de ,,Liniène Saint-Léonard" op. te Gent de „Iinière gantoise" en ,,La Lys". - . COominii aon 'hdt+Atft oolemiek aail dftû i was tussohen voorstanders van mechanisch ; spinnen en voorstanders van handspinnen, - werd het Vlaamsche platteland door de l diepste ellende geteisterd. Naarmate het me-; chanisch gesponnen Engeisoh garen goed- kooper werd, werd ook het afzetgebied voor het met de liand gesponnen garen geringer. [ De spinsters vielen zonder werk ; zij die konden blijven spinnen werkten van vij f uur 1 's morgens tôt negen uur 's avonds aan tien tôt vijf en twintig centimes per dag. Het spinnen verdween uit Vlaanderen; den wevers ,die over geen voldoende middelen beschikten om mechanisch gesponnen 1 garen aan te schaffen, ontbrak iiet aan gi*ondstoffen en de getouwen vielen stil. ^ Een verschrikkelijke ellende breidde zich uit over het Vlaamsche platteland. Tôt 1 overmaat van ramp liep het mis met den L oogst. In weerwil van subsidies, het af-schaffen van be9chermende rechten, het vrij -stellen van havenrechten van graan-aanvee-rende scliepen en het aannemen van groot-1 sche openbare werken, werd de tôt den be-delstaf gebrachte bevolking aan den hongers-nood ten prooi. De eeme helft der bevolking 1 van het platteland moeet door de andere, die • zelf slechts het hoog 'u noodige bezat, worden voortgeholpsn. Op 1 Januari 1847 waren in Oost-Vlaanderen van de 642-661 inwoners 226.180 ten laste van de openbare weldadigheid. Het bevolkingscijfer daalde op onrust-barende wijze. Wel was in de periode 1846 —1856 over het Rijk stijging waar te nemen (44 proc.) ; maar in het arrondissement Oudenaarde bereikte de vermindering 10.35 preo., (arr. Roeselare 7.60 proc., arr. Thielt 7.60 proc., arr. Diksmuilen 4.68 proc.) Een groot aantal inwoners week ' naar Noord-Frankrijk uit. Aan den ande-ren kant o\'ertrof het aantal sterfgevallen liet aantal geboorten. Voor liet arrondissement Thielt was de verheuding in 1846 : 4.550 sterfg.—2.800 geb. ; eerst in 1901 ^ werd opaiieuw het bevolkingscijfer uit 1846 bereikt. (J a c q u a r d). Na den afloop der krisis was het hand^ spinnen uit België z-co goed als verdwenen; in de piaats er van waren enkele enorme fabrieken gekomen. In 1896 waren er nog 1 168 spinsters in het land, bijna allen oude vrouwen. Diep greep de invloed van deze ommekeer in liet ras in. Een verzwakt en kwijnend geslacht werd in de hongerjaren geboren; vijftig jaren later nog kon dr- Houzé in zijn étudies rv?«- de -Idcha-mskaigt^ in T?el gië de noodlottige sporen er van 11 a. wij zen Terwijl dus in het Waalsche gedeelte des lands door de omwenteling in de in-> dustrie een oneokende welvaart- in het 1 leven werd geroepen en een heerlijke indu-! strieele bloei werd gcwekt, kwam over Vlaanderen ellende en ondergaaig. Uit deze historisehe gegevens spruit in - den grond de economische ondergescliikt-■ heid voort van de Vlaamsche gewesten. LODEWIJK DE RAET. - Oit à Pers. Het Algemsen Neiierlandsch Vcrb&nd in hcî oordeel van Nederianders. De jongste aflevering van .,ï)e Xiêuivê Amsterdammcr" brengt over het .1. N. Y. een merkwaai;dig redactioneel artikel, dat wij hier plaatsen. De telcst van het in dit artikel opgenomen Verbonda-communiqué aan de Fers irerd ons destijds door het, A. X. V.-bestuur niet toege-zonden. Wel gewerd ons het a.niiroord er op van de ZJtrechtsche 8 tiule n ten ofd e p I in g, dat de belangstellende lezer in ons Nr. 219 kan aan-treffen.Van sommige van zijn rijkdonimen is een volk zich altijd maar ten deelo bewust. Wie is er niet trotscli op, dat Nederland een muséum heeft van schutterij-kostuums, en hoevelen van ons kennen de schoono collectie? Het is al eender gesteld met het voorrecht, dat wij lieb-k ben door het Algemeen Nederlandsch Verbond i het onze te kunnen noemen, terwijl wij er toch . niets anders van weten, dan dat het een vrij onleesbaar blaadje uitgeeft, dat we er allen lid van gemaakt zijn, en dat het op gezette tijden .,van zich hooren laat" door iets dat wel altijd heel slaperig zou wezen als het niet * zoo ergerlijk was. Het Algemeen Nederlandscli Verboûd is bij lange niet zoo oud als het Nut, maar het is onvergelijkelijk typeerender voor de oudste ka-1 raktertrekken van ons volk dan dit wijze Nut zelf. Er zijn jonge jnenschen, die, aan vervet-ting lijdende, tôt een staat van versuftheid komen, die men bij den ouderdom eigenlijk niet in zoo droeven vorm aantreft. Het Algemeen Ned'erlandsch Verbond heeft zich vervet. Het 1 ledental wies gestadig aan, en bij gebrek aan circulatie in het bloed (het vereenigingsleven is door een Ohineosche regeerwijze zoo goed als onmogelijk), werd de zelfstandigheid, die ,,Verbond" heet, tôt een onbewegelijke massa, zonder veel reactie van hart of verstand. Het nieuwste, waarmee ons dierbaar Stam-verbond ons heeft willen doen blijken van zijn ,,bestaan' is een missive aan koning; Albert van België geweest. Wij waren per slot van rekening toch eenigszins verbaasd over die ( missive, zelfs komende van dit Verbond, en ze is ons aanleiding geweest de goscliiedeuis van dit zonderlinge, naar onzen Nederlandsclien Stam zich noemende Instituut eens na te gaan. In 't bij zonder heeft ons toen gesticht zijn historié van het aîgeloopen oorïogsjaar (ze stond ons maar vaag meer voor) juist een jaar, waarin bij ieder individu, en nog meer bij een , Stamverbond, schijn van wezen to onderschei- iden viel. En zoo lazen wy, of liever wij lazen niet van eonig optreden van dit Verbond van den ,,Nederlandsclien Stam" op het eigen oogenblik dat Duitschland den Zuid-Neder-landschen bodem betrad! De heeren Kiewiet de Jonge en zijn staf van Stamverbonders, die tij-dens den Transvaaloorlog de hoogste noten zon-! gen (ei* was toen geen enkel gevaar), zwegen als muizen of als m , toen Leuven, de oud-Ne* derlandsclio stad, voor een deel in vlammen opging, zy hielden zoet ihun mond toen Yperen i l met» ziin Nederl&ncUcho. Lafeôûhôi yiel onder de granaten van den Duitscher. Als een jongen aan de hand van zijn vader naar voren ^eleid, deelde de heer Kiewiet de Jonge ,,011-der goedkeuring van Jlir. Loudon", aan de Helgen mede (>Sept. 1914) dat het heele Ne-dèrlandsche volk ,,ten innigste begaan" was met 't lot der Zuiderbroeders! Kort daarop bôtoogde deze zelfde heer, in het Stamorgaan Neerlandia naar aanleiding van den inval zelf, dat hij ,,in aile kalmte en erast een woord van ljeklag" moest laten. hooren ,,over deze over-weldigjng! AVaarsoliijnlijk geschrikt van deze groote stoutigheid, liet hij er op volgen : dat Duitschland zelf ,,trouwens" hot onrecht er-kend had, dat het niet aan ons lag te^onder-zoeken of Duitschland gelijk hepft met te verklaren dat het 0111 zijn bestaan vecht, en hij voegdé daar bovendien aan toe: ...Maar wij hebben vertrduwen 111 het Duitsche volk. Het zal, zoo het den oorlog wint. goed maken zoo-veel het goed te maken is, wat het België heeft aangecîaan. En het zal het land zijn vrijheid en zijn onafhanke 1 ijkheid laten''. Jawel! la dit echter de taal van een Néderlandsch Stamverbond of is het de taal van éen Duitsche stam-tafel? Warft men vergete nog steeds niet: Tegenover binnouy- en bu i ton land heeft dit Verbond te vcrtegmriVoordigeu den Nederlandsclien Stam boven staatkundige verdeeldheid. Dit gekal geldt vcor de hoogste wijsheid van ons ras bij ieder, die niet weet — en lice zou men in het bnitenland preeies weten P — hoe volkomen veronachtzaamd dit dusgenaamd Verbond by ous is. Maar nu hebben deze Dordtsche heeren zicli-zelf overtroffen. Zij zonden aan de pers dit communiqué: I In verschillende bladen werd eenigen tijd j geleden het bericht opgenomen, dat de Utrecht-I sche studenten-afdeeling van het Algemeen J Nederlandsch Verbond. bij gelegenlieid van de lierdenking van den Guldensporendag een te-1 legram zond aan den koning der Belgen, waar-[ in de wenscii werd uitgesproken, ,,dat onder , Zijner Majestzits rcchtvaardige en wijze leiding j uit den huidigen baaierd geboren zal worden j Vlaanderens volkomen geestclijke vrijwording". Een telegram van gelijke strekking werd aan onze Ivoningin verzonden. In de op 4 dezer gehouden. druk bezochte vergadering van liet hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond is breedvoerig .liet optreden van de Tîtrechfcsche studenten-afdeeling besproken. Ofschoon het vele goede waardoerende, door die afdecling tôt stand gebracht, werd toch met algèmeene stemmen lee<lwezen en afkeuring uitgesproken over het vigenmachtig zenden van bedoelde telegram-men.Ten einde den mogelijken invloed te stuiten van reeds geblekeh heftige aanvallen tegen het Verbond, oorsprong nemende in het telegra-fiscli adres aan den koning der Belgen, heeft j het dagelijksch bestuur <len lOden Aug. j.l. ^ epn .vchrijven ran Zijne Mrjesteit verzonden, waarin het verklaarde, dat de Utrechtsche stu-dcnten-afdeeling de grenzen harer bevoegcllieid op onverantwoordelijke wijze had overschreden en het bestuur uit dien hoofde elke aansprake-îijiklieid in dezen verre van zich wierp. Bovendien heeft het Zijne Majesteit verzekerd, dat de statuten van hot Algemeen Nederlandsch Verbond uitdrukkelijk aile inmenging in staatkundige en kerkelijke aangelegenheden ver-bieden.Het hoofdbestuur heeft onvoorwaardelijk zijn goedkeuring geliecht aan de wijze, waar-op het dagelijksch bestuur deze zaak heeft behandeld, en Jiet daardoor zijn dank gebracht. Do vorige week werd namens Zijne Majesteit den koning der Belgen aan het 'hoofdbestuur diens dank voor het ontvangen schrijven be-tuigd.Namens den Koning wordt altijd bedankt, voor iederen beleefden brief. De Utrec-htsche studenten had hij ook bedankt. Op een grooten Vlaamschen lierdenkingsdag hadclen dus Nederlanders. en Viamen, vereenigd in een afdeeling van het algemeen Stamverbond. een telegram gezonden van hulde aan den Koning, die Koning is ook over de Viamen, en zij drukten den wenscii uit, een wenseb. in nauw verband tôt de beteekenis van den feestdag zelf, dat Vlaanderen geestelijk vrij moge verrijzen uit den baaierd. Een wensch, meer met. Maar het Dagelijksch Bestuur van het Ne-derlandische Stam ver bond", dat in dezen wensch een gedachten-achtergrond vermoedde, die aan een Franskiljonsgezinde Belgische Re-geering zou kunnen onaangenaam zijn, wacht-t-o niet af, dat van ontstemming bij die Regee-ring bleek, docli zond in der haast haar op zes manieren gemotiveerde verontschuldiging, en 't Hoofdbestuur keurt die handelwijze goed na rijp beraad. Heeft men ooit lakei-achtiger optreden bij-gewoond? De Nederlandsche stam heeft over deze daad van dit z.g. Nederl. Stamverbond gezwegen omdat niemand 111 Nederland nog eenige waarde hecht aan dit Verbond. Doen wij echter met dit onverschillig zwijgen ver-standig? Ons dunkt, op den duur, doen wij er verkeerd mee. Of wij willen of niet: de buiten-staander acht zulk een verbond een tenminste eenigermate ons vertegenwoordigend lichaam. Als hij een Bestuur van een Algemeen Nederlandsche vereeniging. zonder duidelijk protest vanwego de Natie zelve, ziet kwispelen en op den gi-ond kruipen voor nog maar vermoede Frankillonsche gevoeligheden, kan hij niet anders dan, behalve zulk een Vereeniging, ook on-s Xederlanders in't algemeen een beetje kleinacliten. Dit Algemeen Vederlandsch Verbond heeft enkele maanden geleden van Cyriel Buysse een formeel pak slaag gehad in ,,De Telegraaf". Met een antwoord zoo slap als een lauwe, natte doek, ,,dat de heer Buysse de waarde der woorden niet sclieen te kennen!", heeft 't Bestuur het schamel lijf trachten te dekken. Het had de rustelooze critiek van mr. A. Loosjes wel weten te slikken jarenlang, dit artikel van Buysse zou ook wel bezinken... En inderdaad. Het leven rolt verder, en het Algemeen Ned. Verbond blijft onzen Nederlandsclien Stam te schande maken. Dit schijntons een ongewcnsclite toestand. Het is niet alleen zaak, dat men de leden opwekke dezen hope-•îoozen poel van vergaan zelfrespect te verla-ten, deze zaak is waard, dat al diegenen, die doorvoelen; hoe boven statenverdeeldlieid on boven regeerings- en zelfs nauwer volksbelang een algemeen stambelang staat, deze ergerlij-ke caricatuur van een stamverbond verdringen door oen nieuw Stamverbond. Nooit was er geschikter oogenblik om aan die malle Dordtsche komedie een radicaal einde te maken dan nu, in dezen oorlogstijd, nu het Nederlandsche Stamgevoel is ontwaakt en een andere uiting zoekt dan de laffe taal, die het ergerlijk is telkens van dezelfde mensclien uit ons aller Nederlandsclien naam te lezen. j KLEIME KLRQJXTIEK- ' Kern. Want hem die in de eerste rangen wil gaan, hem is voor ailes ten plicht: krachtig te staan in 't gevecht. Ofwel hij va-Ile, ofwel hij velle zijn vijand. De Vagebonden. Herinnert ge u die zegenrijke dagen, Toen Vlaanderland in eer en aanzien stond ? ' Toen de ambachtsman geen bedelzak moert dragen En iedereen bestaan en nooddruft vond ? j Herinnert ge u nog die'zaalge stonden, En blaakt uw borst van toorn en weer- ! wraak niet ? O ! zegt het luid, rampzaaige vagebonden, : Het geve uw hart verpoozing in 't verdriet. ; Herinnert ge u, voor dat de vreemdelingen Zich plaatsten aan het hooge staatsbowind, Iloe vreedzaam elk in huieelijke kringen, Het eerlijk brood bezorgde aan vrouw en kind ? Hoe vroolijk men op onzer vaadren gronden Het leven sleet, bij gullen kout en lied? O ! zegt het luid, rampzaaige vagebonden, Het geve uw hart verpoozing in 't verdriet. Zij weten het wat ons aan d'armoe kluietert; 1 Zij zien 011s meer en meer ten gronde gaan ! Ach ! geen die eens naar onze bede luistert ; Zij willen zelfs de volkstaal niet verstaan. De vlasteelt krijgt nog daaglijks dieper wonden, Geen straal van hoop vertoont zich in 't verschiet; O ! zegt het luidt, rampzaaige vagebonden, Het geve uw hart verpoozing in 't verdriet. Herinnert ge u, hoe hier de vrijheid bloeide ? Herliaalt het weer, hoe thans de handel kwijnt ; Hoe men 011s recht en nijverheid besnoeide Hoe 't volksbestaan allengs geheel verdwijnt En hoe de Waal van stad tôt stad gezonden, In vreemde spraak ons omdrijft en gebiedt : O! zegt het luid, rampzaaige vagebonden, Het geve uw hart verpoozing in 't verdriet. Gevloekt, gevloekt tôt in de nageslachten, Wie ooit gedwee voor's vreemdelings wenken buigt! Uit zucht naar goud zichzelven kan verachten, E11 mede 't bloed uit 's landaards aadren zuigt. Hij zij gehaat, gevloekt door duizend monden ; Zijn lijk rustte op der oudren erfgrond niet. Herliaalt dien vloek, rampzaaige vagebonden, Het geve uw hart verpoozing in 3t verdriet ! — Zoo zong een troep halfnaakte bedelaren, Met knots en mes verscholen in het loof : Daar schoot de maan haar glanzen door de blâren, Zij trokken op, beraden tôt den roof. Wat of zij al uit honger eens bestonden, O! reken, Heer, hun deze feiten niet! Mijn harte bloedt om 't lot dier vagebonden En 't vaderland deelt mede in hun verdriet. THEODOOR VAN RIJSWIJCK. Het klokkenspel in Nederland. In een de vorige maand te Arnliem gehouden vergadering van de Vereeniging tôt bevor- ; dering van het Vreemdelingenverkeer hield de heer Mr. A. Ijoosjes, secretaris van de Natio- p nalë Vereeniging voor den Volkszang een voordracht over het Carillon in Nederland ; aan het verslag waaraan het volgeude is ontleend : Het is niet gemakkelijk te verklaren hoe het komt dat in de lage landen aan de zee, van Vlaanderen en Artois tôt Groningerland toe het klokkenspel zoo geliefd is geworden, dat iederc stad van beteekenis er een of meer in haar torens deed aanbrengen, maar een feit is het dat ons land 57 klokkespelen heeft, terwijl België er voor den oorlog 54 bezat; daar-entegen vindt men in het tôt Frankrijk be-hoorendo deel der oude Nederlanden er een twintigtal. Rekent men nu de door den oorlog vernielde klokkenspelen er af, dan blijft voor het kleine oppervlak van het vroegere Groot-Nederland toch in ieder geval nog een aantal van 115 beiaards over. Dit is een aanmerkelijk getal, vergeleken met andere landen: in Frankrijk zijn er 5, in Duitschland 15, in Engeland 6, Italië 1, Luxemburg 1, Portugal 2, Rus-land 2, Spanje 2, Zweden 2, Vereenigde Sta^-ten 2, tezamen 38. En al moge deze opgaaf nu niet geheel volledig zijn, uit deze cijfers blijkt toch wel dat het klokkenspel een typische Groot-Nederlandsche eigenaardigheid is. Gezonde vaderlandsliefde, die met zich brengt piëteit voor wat onze voorouders met zoo-veel zorg hebben tôt stand gebracht. eischt een nauwgezette zorg voor liet, behoud onzer beiaarden. En aan die zorg ontbreekt nog al wat. Daarvoor kunenen verzachtende omstan-digheden worden aangevoerd ; het carillon is slechts een gebrekkig muziekinstrument, men behoeft geen groot musicus te zijn om de gebre-ken op to merken, en het is geen wonder dat het publiek, dat aan meer volmaakte muziek gewend is geraakt, zijn belangstelling voor de minder volmaakte klokken verloor. Maar de geb reken zijn to verhelpcn, zij het niet zonder kosten. Zoo kan de onvolledigheid van het earillon, dat gewoonlijk maar drio octa-ven omvat (de gewone piano heeft er zeven), verbeterd worden: omdat onze vaderen ons carillons van 35 klokken nalieten, behoe-ven wij dat aantal niet te behouden. Bij verhoogde belangstelling zal ook onge-twijfeld het geld gevonden worden, Cm tôt grootero volledigheid te geraken en een om-vang van 4 of 5 octaven te verkrijgen, zooals in België het geval is. Een ander gebrek dat vaak genoemd is, is dat de meeste klokkespelen valsche of schril klinkende spelen zijn, maar dat is toch waarlijk geen essentieel gebrek van het klokkeninstrument aïs zoodanig en het is een ziekelijke piëteit, die klokken niet door andere te doen vervangen. Het is een vicieuse cirkel: weinig belangstelling door te helpen onvollodigheid en blijvende gebrekkig-lieid tengevolge van weinig belangstelling. Uit dien cirkel kan men alleen komen door be-J^steUins te wekken^ Dio belangstelling kan niet gewekt worden door het automatisch spel, dat iets ziellcr heeft en altijd zal behouden, ook al etreeft m< :i naar verbetoringen, zooals onlangs te Amstc dam is gedaan: hier is dezelfde schaduwzijcc oigcn aan aile automatisch werkendo muzi ■!.-instrumenten. Het automatische klokkensp zal altijd muziek van lagere orde blijven, zoo: . een speeldoos. Daaraan zullcn veranderiny on verbetoringen niets veianderen en wannee. wij aan een klokkenspel niets anders hebbe dan het spelen van wijsjes op heele en ho h uren, dan zouden do kosten voor veranderir. inderdaad geen zin hebben. Maar een klokk< • spel is een instrument dat bespeeld moet wo den en hoe het als zoodanig genot kan scheu ken, ontroering kan wekken, als alleen hoo-c kunst vermag, dat be wij zen de bespelingen in Vlaanderen, inzonderheid te Mechelen, waar Jet Denijn, de meester der beiaaz'diers, in den zomer zijn mooie klokken bespeelde voor der oorlog. Talloozen ook uit ons land, zijn daa: naar gaan luisteren : o. a. heeft Joli, de Mees ter van zijn bewondering in tijdschiïtfartikelen blijk gegeven. Zeker daar werkte de omgeving medo, maar het essentieele van schoonheid zou toch nie! verkregen zijn, wanneer er niet was de methode. die den toren ,,zingen" deed. He' gelieim daorvan schuilt voor een niet gering gedeelte. in het aanhouden ,der tonen tôt hun voile longte of liever — want aanhouden van ce?' kolkkentoon is niet mogelijk — door dezelfd< klok, zoo vlug na elkaar aan te slaan, dat de toon aangehouden schijnt. Dit geeft vooral bij aeeoorden het zingende, orgelende geluid en vooral bij een hoogen toren, waar de klokken niet to open hangen, zoodat reeds in den toren het gelnid ineensmelt, krijgt de toehoorder werkelijk den indruk van aangehouden tonen tôt hun voile waarde. De daarvoor vereischte inrichting heeft nog geen onzer beiaards; in België door toedoen van Denijn de meeste. Daar is men tôt de cou-clusie gekomen dat wanneer men de méthode van Denijn volgt, men inderdaad op liet carillon hooge kunst kan verkrijgen eu daarom waren er in België ook plannen om te geraken tôt een beiaardschool. Mogen in het algemeen onze renaissance torens niet zoo volkomen gesehikt zijn als de Gothische torens, met kunstenaars als Denijn zou men ook in ons land veel kunnen bereiken. België evenaren en met sommigo torens missehien overtreffen. Folen. In ,,Vragen van den Dag" wijdt dr. H. Blink een opstel aan het verleden, het hedon en de toekomst van Polen. Over wat worden zal zegt hij o.a. : Het schijnt ons daarom practisch gezien, dat Duitschland, zooals uit de rede van Bethmann Holweg bleek, denkt aan een nieuw en zelfstan-di£ ^olen, een herstel van den nationalen l'ool-schen staat, zij het ook in zekere betrekking met do Centrale mogendheden. Als ook de nog overheerschend Poolsche gedeelten van West-Pruisen, Posen, Silezië en Galicië, zoover zij zich door de geogra fisc-lie gesteldheid daartcc leenen, daarbij gevoegd worden. Een dergelijke historisehe daad zou ongetwijfeld worden toege-juicht en in de toekomst groote staatkundige beteekenis hebben. Polen zou als een vogel phoenix uit zijn ascli herrijzen. En wanneei door onderwijs ook de Poolsche bevolking wordt ontwikkeld, zal een volk met zulk een verleden zeer waarschijnlijk weer een nationale toekomst hebben. Zal Polen hierdoor ook in economisc-h opzicht gebaat worden? De belangen in dezen zijn ver-schiilend voor de economische lagen der bevolking.De groot-industrieelen en bankiers zullen waarschijnlijk er aanvankelijk geen voordeel van hebben. Reeds nu bemerkte men, dat zij zich tegen do Duitschers verzetten, met hen geen zaken \vilden doen, gelijk uit een Duitsch l>e-richt blijkt, en waartegen strenge maatregelen werden genomen. Do industrie in Polen is, zooals uit de ge-schiedenuis blijkt, vooral opgekcmen door den afzet in het groote Russische Rijk, waar do nijverheid nog aciiterlijk is, terwijl do hooge invoerrechten haar een bescherming gaven t-e-gen het buitenland. Het Poolsche industriege-west had daardoor een voordeelige positie in Rusland, die zal verloren gaan door de afschei-ding van dit rijk. Do eerste vraag bij den te sluiten vre<ie moet daarom gericht zijn op een "'ijziging der handel&politiek, op een wegrui-men der besehermende tolgrenzen en vestiging van den vrijhandel. Deze is tevens een factoi waardoor de wereldvrede \oor de toekomst ze-kerder blijft. Daardoor ook kan de Poolsche industrie als nieuwe staat haar beteekenis behouden) en door eigen energio zich ontwikkelen. Do nijverheid in Polen is evenwel voor het grootste gedeelte niet echt Poolsch maar ge-imi>ortcerd. De Polen vormen nog lioofdzako-lijk den boerenstand, en deze zou ontegenzegge-lijk profiteeren, tôt hooger niveau gebracht worden, en den uitvoer naar het westen ricli-ten, dat behoefte heeft aan landbouwproducten. De graanuitvoer uit de Weichellanden, in de oudheid groot, in aan het slinken, doch kan weer toenemen. J^en nieuwe Poolsche staat, met vrije nationale ontwikkeling, als een economische over-gangstaat tusschen Duitschland, Oostenrijk en Rusland, dat is een gedachte die ongetwijfeld ook zal opkomen bij het nationaal gezindo volk. Een nieuw tijdperk zal dan aanbreken voor de geschicdenis van het land en volk der Polen, met zulk een grootsch verleden. Dat de Polen lioewel niet staatkundig toch geestelijk zich staande hebben gehouden onder de zwaar-sto staatkundige verdrukking, bewijst de taai-heid van het ras ; moge do ervaring der ge-schiedenis van twee eeuwen hun staatkundigen zin ontwikkeld liebben tôt stevigen grondslag voor een nieuwen staat. Vermomde koeien. Op het oorîogstooneel in deji Elzas gebruiken Franche en Duitscho troepen aile mogeliike listen om elkaar van de wijs té brengen. Do meest vernuftige trucjes worden ook toegepasc bij een stelling-verandering. Een van hun uit-vindingen zijn de vermomde koeien. Bij het vertrok der manschappen moeten ni. ook do koeien getransporteerd worden, onzichtbaar na-tuurlijk. Men zorgt er daarom voor, dat zij niet bij het omr.ingende landschap afsteken. De solda ten dekken ze 's winters steeds tee met witte tafel- of l>eddelakens'. Op die manie-kan het overbrengen meestaal ongemerkt piaats heblxin. Eens echter begon de sneeuw te ^rael-ten. In allerijl bevrijdde men de dieren van hun witte dekkleeden. In een afgelegen slot, dat men passoerde, eischte men do groen ge-voerde gordijnen op. Men sneed nu de onnoodige iranje, kwasten en ringen er af en voorzag de koeien op die wijze yan eeu gras^\e.uriâ bekl^ed- ; eeU " '

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Amsterdam van 1900 tot 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes