De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1846 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 23 April. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Geraadpleegd op 19 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/ws8hd7q32d/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

çefstë Jaargàhg vriiaag as April 1916 & cents DE VLAAMSCHE STEM 4LGEMBEN BELGI8CH DÂGBLAD I im volk zal ni et vergaan! Eentfracht maakt machti REDACTiEBUREEL : PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. - TELEFOON No. 9922 Noord. [( Vlaamsche Stem verschijnt te Amsterdam elken dag des morgens ,< vier bladzijden. Abonnementsprys by vooruitbetaling : _ voor Holland en België per jaav / 12.50 — per kwartaal /3.50 — per maancl / 1.25. Vocr Engeland en Frankryk Frs. 27.50 per jaar — Frs. 7.50 per kwartaal — Frs. 2.75 per maand. HootefopsteHer s Mr. ALBERIK BESWARTE Opstelraad : CYR1EL BUYSSE — RENE DE GLERGQ — ANDRE DE RIDDER Yoor ABONNEMENTEN wende men zich tôt de Administratie van het bïad: PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Yoor AANKONDIGINGEN wende men zicli toi de Administratie van de VLAAMSCHE STEM, Paleisstraat 31, Amsterdam. A DVERTENTIES : 20 Cents per regel. KORTE ÏNHOUD. I lebJadz ij d e : Voor eu na den Oorlog. — Edward Peeters. Het schandverzoek. — Kaboetcr. Kleine Kroniek. I Ootlogsoverpeinzingën. jfedcrlandsche Inundatie. oéblad z i] d e: ; fit het. Vaderland. Brievên uit Brussel. De voeding te Antwerpen. De Msezenvanger. (1) —Victor de Meyerc. j 3e b lad z ij d e : De Europeescke Oorlog. Brieven uit Engeland. — Firmin van EecJce. Telecrammen en Bericliten. Voof de TJitgewekenen. ^bladzijde: De Molen. — Johan Dcmaegt. Boekbeoordeeling. — G. 0. Een. uitstapje. — Jan Klok Jr. Uit. de . Kampen. Belgische verraisten. Onze gekwetsten. • lir en ni in oorlog. IV. Do Menschenliefde en de oorlog. Mmcherliefde! En oorlog! Het eene al wat hcerlijk, het andere âl watgruwelijk is. nKomt het thans van pas, van menschen-liijdc te sprcken ?" vraagt ook d© Duitsclie Pater Lippert S.J., in zijn opstel in de itkmehdcr Zcit. ,,Zacht woorden te spreken op. een oogenblik, waar het op barde, steenliarde vastbeslôtenlieid aankonit? Een «gen en 'schiften van de geweldigste gc-vo&leus, ,w£lke ooit ons bestormden, welke al'.e vafcen doen springen en spotten met aile fijqgcwicht ? Een gemoed el i j k - ac a d em ische bes'preking over liefde en haat in éeii tijd, waar het op de snello daad en het sterke besjuit, op de liar.de vuist en op den vas-ten dreunenden voetstap aankomt 1 TI' ij :ijn aan onze vijanden liefde en haat tege-lijkrtijd verschuldigd". in een tijdschrift aïs dit", van de hand van een gezalfde de6 Heercn, die ons het woord Gods rnoet voor-houdcn, klinkt dat aie een bittero, hoo-nende spot op de wereldberoemde en overal gewaardeerde woorden: Beniint uwe vijanden; doet wel aan die u haten, en bidt voor dé'enen, die u vervolgen en lasteren ! " Deze cnkcle tegenstelling geeft ons reeds «engedaclit van de wijze. waarop de Duit-îchç Pater de T,menschenliefde" opvat, die zich voor hem tôt ,,Dûitschenliefdè" be-paalt. 'Klinkt het ons niet sarcastiscli in de ooren van hem verder te vernemen: ,.Tegenovçr het vijandelijk volk in zijn 9e-hd (ik cursiveer) bewaart de liefde zulk «on wehvillendheid. Welke ontzettende gruwelcn een volk ook ons en onze volks-genooten maar hebben aangedaan, hoe af:botoiid ook zijn valscliheid zijn mag, er fôt-aat geen volk, dat met altijrl nog hei-ligdommen in zicli draagt, in welks. diepte niet' nog gezonde krachten eluimeren en naar opstanding wachten ; eteeds 110? bergt de uiocfelijkheid van een overeenstem-in zicli, van een nieuwe vriendschap, daarmedé ook van een nieuw en hooger feven. Wânneer het nu reeds een groot eu straîejid; werk is eene menschenziel te red-deii; boe lieerlijk moet het dan zijn, de hand te bieden tôt redding van een volk! e ware liefde zal daarom nooit aile brug-afbreken en ieder vriendelijk uitzicht wnemen. en niet ieder pad onbegraanbaar ^akeu, dat leidt van volk tôt volk." Eerwaarde Pater, kent gij onze Vlaam-volksspreuk niel, die zoowel op "u en ?? uw® Iandgenooten toepasseliik is, en die pjgéheel op hare plaats is: .,Luister naar !''le woorden, doch zie niet naar miine *ftrkeu?" Ik zegde daar zooeven, dat voor den jpkcheu Pater ,, menschenliefde" tôt >• uitscîienliefde" beoerkt is. Luister: jj 6e11 onze vijanden trachten, ailes uit bart te mkken, wat zij vroeger in Wsche lauden bewonderd en bemind en en verkregen hebben, laat lien be-ça^/. Z'j "woeden slechts tegen zich zelve, zullen in geesteJijkc verarming en ^ref>haming boeten. Wij zidlen ons bewuH (^af WH een wereldvolh willen zijn, ■ ep-ii volk, waartoe de wereld gexonden olL r°JL ~a^' heenrichten; een volk, dat in trhfp en on^er a^c luctitstreken de foiff r'1 yroo*e Ooederen der menschheid (n . y?v{aardecrd en in zich opgenomen, frJf'C ^Ul~^ dâdrdoor voor de menschheid dit T ^Wàenkt." Denk nu niet, dat T>_,.e, ontwikkeling is van de leuze ^eutscbknd ùber ailes" : neen. 't Is eene fisolit»111 -^î — verhandeling, van theolo-ll-nv' r-if-'.,ovcr ^e--- menschenliefde, die Woelt alleen ,,Ihiitschenliefde" ! "^3 moeten het ook «en daf6!,002611 §evan^eiien laten ontgel-hehand î Un7 v ons h-aat; onze soldaten vîlfn ilîn .ye d,en gewaperden vija.nd ten "ddcrlijk." Die VuitscL „rid-*eerlon7ft v,aarvoor duizende en duizende ttr* vr " 6n onSewapende Belgische burg-' grijsaards eç kinderen bun land ontvluchtten, waardoor, in strijd met aile volkenrecht — om nu nog van het kris-telijk geweten te zwijgen— zoo onnoemlijk veel ongewapenden vermoord, verbrand of gevangen genomen zijn; waardoor België om zij nen eerbied voor het recht en zij ne trouw aan het gegeven woord in eene woestenij veranderd is, waardoor ailes op de meest schaamtelooze wijze geplunderd en daarna in brand gestoken werd; waardoor een klein, doch heldhaftig volk op de ergerlijkste wijze belasterd wordt; die ridderlijkheid, die Duitsclie ridderlijkheid kennen wij, Pater, maar àl te goed. En ge zijt wèl goed, wel gods-dieiistig, wèl S. J., wanneei' go ons verze-kert van de liefde jegens ons volk in zijn geheel, terwijl uwe soldaten het in zijne dee-len uitmoorden, verbranden, verkrachten, verwoesten ! In zijn geheel is kostelijk ! Ook bewaarde ik het als waardige tegenhanger der Duit-sche ridderlijkheid, die zelfs de Kaffers zou doen blozen ! lie ook wil over menschenliefde spreken in deze gruwelijke tijden, Eerwaarde Pater, doch eersfc zou ik u willen vragen, hoe ge de Duitsclie menschenliefde, die aclitereenvol-gens elk volk, dat uwe legers de zwaarste kastijdingen toebrengt, ten zeerste haat, in verband kunt brèngen met de ongehoorde, onmenschelijke wanbedrijven op onzen va-dergrond bedreven, met het gruwelijk ver-moorden van weerloozen, het verkrachten van vrouwen, het beschieten en verbranden van opene steden, het rooven — ,,requisi-tionneeren", noèmt gij dat met eclite Duit-sche ridderlijkheid — van persoonlijk bezit; met de behandéling van Mgr. Mercier en Mgr. Heylen, met de laffe beschuldigingen tegen ons land, onze vorsten, onze priesters en ons volk' ingebracht? Antwoord eerst dâarop, Pater, indien -ge kunt, want het pà9t u niet van 5,ridé£rlijkiLeid" te spreken terwijl ,,uwe" soldaten de gruwelijkste wanbedrijven volvoeren. En indien ge niet meer weét, dan wat het Wolff-bureau, als ,,leu-genbureau" gekend ook in de neutrale lan-den, u wel gelieft mede te deelen, zwijg dan, Fater, want er is ééne ondeugd, die God het zeerste verafschuwt: de schijnheiligheid, die openlijk de deugd aanprijst, terwijl zij tôt de ondeugd aanzet, of ze rechtstreeks of onrechtstreeks bedrijf. Ik ben geen theologant, slechts een een voudige leek, Pater, en ik zal u over menschenliefde spreken, niet in Duitschen geest, maar in algtmeen menschelijken en in gods-dienstigen' geest. Daartoe heb ik slechts de oogen te wenden tôt rnijn arm, verwoest en geblakerd vâderland waar uwe soldaten mij verbieden den voet te zetten, te ware ik — o Duitsche ,,ridderlijkheid" ! — die gunst afkoop ! In rnijn vaderland, Pater, heerscht er een vorst — want hij heerscht er nog al-toos, niettegenstaande de Duitsche ,,ridderlijkheid" en de Duitsche ,,menschénliefde" hem van het grootste deel van zijn voorva-derlijk erfgoeci beroofde — een vorst, die trouw had gezworen aan het gegeven woord, en die niet als een uwer ordegenooten, meen-de, dat zulk een pleclitige verbintenis van geene Avaarde was,. waar zij eigene schade berokkenen kon. Die vorst werd in de ver-plichting gesteld zijn woord te breken, zijne wel doen era de grootst mogolij ke schade aan te doen, — of te lijden, wat er te lijden was. En hij, Pater, die geene theologische studiën in Duitscliland gedaan heeft, die nog in de wellicht voor u belachelijke een-voud en oprechtheid van zijn gemoed verze-kerd v; as— en is — dat boven het Duitsche recht het algemeen-menschelijkp en diep-godsdienstige recht bestaat, hij leed, wat er te lijden was, liever dan zijn eed te breken, liever dan zijne niets vermoedende buren weerloos over te leveren. Dàt is menschenliefde, Pater! Die vorst wist dat zijn volk, geheel zijn volk, één was met hem, en dat het voor de eer en voor het recht veel zou moeten lijden, vele gevaren zou moeten trotseeren. En hij leed met hen allen, hij trotseerde de gevaren met de zijnen, en ge kunt hem vinden, Pater, niet in eene zachte koets door honder-den beschermd en door vliegers voor allen aanval beschut, ge kunt hem vinden te midden onzer volksjongens, ginds in de loopgrachten van den bloedigen Yser, waar zijne liefde, die onze jongens tôt helden maaikt, uwe ovennach'b trotseei't! Dàt is menschenliefde, Pater! Aanschouw ons volk, vertreden, en in de boeien der Duitsche ,,ridderlijkheid", der Duitsche ,,menschenliefde", eng gekneld en uitgehongerd volk. Wanneer uwe soldaten, die nochtans ons niets dan kwaad deden, die een stortvloed van elletnda over ons bloeiend vaderland - uitstortten, gekwetst worden in den strijd, dan staan onze broe-ders, onze zusters, onze vrouwen en onze kinderen daar om hen te verzorgen. Want wij — we zijn er trotsch op in ons ongeluk-kig lot — wij waren niemands vijand — Duitschland weet dit beter dan wie ook,daar onze hartelijlc aangeboden gastvrijheid ons ten -prooi wierp aan een machtig leger spioe* nen, die ons brood aten en ons daarna ver-1-ieden. Overvallen door de overmacht van Duitsche ,, ridderlijkheid" en Duitsche ,,menschenliefde", hebben we ons verde-digd, maar we beoogen geene wirist; wij, we vergenoegen ons den overweldiger zooveel mogelijk schadeloos te maken, en wanneer dit; ons geliikt is, dan .weten wij dat „we allen kinderen zijn van denzelfden Vader", en uwe gekwetsten zijn onze broeders, met wie wij ruimschoots het karige stuk- brood willen deelen, dat uwe ,,ridderlijkheid" ons op eigen grond overliet. Dàt is menschenliefde, Pater ! In den oorlog slechts met weerzin de bloe-dige beslechting aanvaarden ; zich niet trachten te vergrooten noch te verrijken ten ko&te van het hartebloed der zwakkeren, maar deze integendeel helpen en steunen tegen de overmacht van het onrecht, zooals Engeland gedaan heeft; slechts optreden wanneer vijandelijke legerbenden moordend, brandend en verwoestend den vadergrond geschonden hebben, en dan slechts strijden tôt deze vrij gekomen is, zonder wreedheid, zonder ,,Duitsche ridderlijkheid".. Dat is menschenliefde, Pater! Wij -rediken geen haat; maar ook wij zijn slechts leeken, en hebben geene theologische studiën in Duitschland gedaan. Wat kwaad uw volk ons ook berokkencl heeft, toch haten wij het niet. Yoor enkele maan-den schreef ik zelf in ditzelfde blad : ,,Wanneer we zullen terugkeeren in onze verwoes-fce, uitgeplunderde liaardsteden, zal er overal een storm van haat- en wraakgevoe'-lens oprijzen tegen dien onmenscheiijken vernielingsgeest der ,,Hochkultur". Dat ligt in den natuurlijken loop der zaken en is onvermijdelijk. Maar juist daarom moeten wij van nu af die ontwakende en wellicht reeds in het levengeroepen dnften af-leiden voor zooveel het ons mogelijk is, op-dat de toekomendc geslachten niet een'diep-gevoelde rassenhaat als erfdeel ontvangen". Dât is menschenliefde, Pater! Wij, Belgen ■— en over het algemeen aile niet-Duitschers, 't zij ze thans zich tegen de Duitsche ridderlijkheid moeteii verdedigen of door haar nog niet aangevallen werden... uit ,,menschenliefde" ! —, wij Belgen vroe-gen slechts in vrede ons rustig bestaan te inogen voort-zetten. Wij gingen niet prat op onze ,,Hochkultur", wij beoogden geene veroveringen, wij gunden ieder de rust, die wij, onder het wijs bestuur van onzen ge-liefden Vorst genoten. We trachtten zooveel het in onze macht was uitsluitelijk vrienden te hebben ; wie niet op onzen grond gebo-ren was werd daarom niet misprezen ; onze gastvrijheid was zonder perken en onze naastenliefde onuitputtelijk. Vrij als we waren, en niet gebogen onder het ijzeren juk van een veertigjarig opgeschroefd militarisme, aanzagen we iedereen, van liet cogen-blilv, dat hij onzen vadergrond betrad, als oven vrij ais wij ; bij ons waren aile men-schen broeders. Dcït is menschenliefde, Belgische menschenliefde, Pater! En wanneer het onverniijdelijke zal ge-beurd zijn, wanneer uwe bio&dige ,Hoch-kultur'"' zal instorten en onder haren val verpletteren de geleerden, die eer en naam verpandden om leugentaal te bevestigen ; de opvceders, die de ' kinderen tôt kanon-vieescii en massenmoord opleidden ; de theo-loganten, die Gods woorden verdraaien om hunne ikzuchtige en en^-nationalistische uitingen te staven ; de leiders van uw volk, die zich een ,,alte Deutsche Gott" vorm-den naar eigen beeld en gelijkenis; dàn zal België, het vertrapte, verwoestte, doch als-dan in hoogen zege pralende België, met een medelijdend hart de ongelukkigen beklagen, die door den hoogmoed der lieerschzuch-tige leiders tôt den val gebraclit zijn, en, indien het mogelijk is, over de grenzen, — maar niet op onzen grond, want we hebben nu geleerd voorzichtig te zijn — het kwaad met goed loonen. Dût is menschenliefde, Pater, Belgische menschenliefde, de menschenliefde dierge-nen, die door uwe ,,ridderlijke" soldaten als ,jSchweinhunde" verweten en vertrapt werden. Of beter, dât is de hoog-mensche-lijke, de diep-godsdictistige, ailes omvatten-de menschenliefde, die Jezus ons leerde, en waarvan p-ii, Pater — het spijt mij dit eeu gezalfde des Heêren te moeten toevoegen, maar het is de waarheid —, door uw .,Deutschtum" verblind, niet het minst gc-dacht schijnt te hebben! EDWARD PEETERS. Het schandverzoek. Herr Michel staat voor Luik Met Gott op zijnen buik. — Ei, België, België, open doe. Maak haast. Ik heb een rendez-vous Met Francia. — Gebuur, ge zijt abuis, Dit is een deftig huis. Wilt bardoe bij Francia zijn Iluur kamers aan den Rijn. KABOETER. Zie onze teiegrarnirien en laaîst© ïegeirberichien op de derde bladsijde. Kleine Kroniek. Arme geleerden! In de kalme rust van hun sterrenwacht, ver van de menschen, in de dagelijksche gewoonte van sterren- en zonnen a tmoSfeer, werken de astronomen. Zij weten van geen aarde en in hun torens leven zij hun wondere droomen, als groote kinderen, stillekens opgaand in hun verheven fantasiën. De oorlog heeft de wereld gescliokt, allen zijn geroerd tôt in d»3 diepste trillingen van hun gemoed, maar zij weten liet niet, zij 6tel-len er geen belang in. waar zij bewust zijn van de groote kosmische beroeringen met branden-de zonnen en ijlende kometen. De menschen zijn klein, maar groot en eeuwig is de onein-digheid... Daar staan hun zielen in den tem-pel, daar waken zij over 'het goddelijke spel van zingend îythme. En toch... Moeilijk zijn de tijden; allen buI-len lijden, wijl wij staan voor een nieuwen tijd waar liefde zal groeien uit haat en erbarmen uit wreede wraakbegeerte. Zoo werkten te Nantes op hun toren, de ge- j duldige sterrenkijkors... Aan den voet van liun rijk kwamen de troepen, en richten er hun woonste op. Geweldig daverde en dreunde de grond ; spoorwegen werden aangelegd, kanon-nen er beproefd... En zij wisten niet en zagen geen legers, wijl hun zicl ten hemel toeft en er rust in den harmonisclion zang der sfeïen. Tôt, ou een dag. hun harte toeneep van s marte en zij bogen het grijze hoofd van wijs- | •heid, diep ter aarde. Een oude, al te zwak j schreide zaclit om zooveel leed. Zij hadden liun toestellen nag»3zien en bemerkt hoe do naald onrustig schreef op het papier. En dagelijks werd liet erger en gekker deed de naald met dwaae sprongen. Zij begrepen het niét, daeli-i'i'n aan verre uitbarstingen van vulkanen, tôt één uitkeek naar de aarde, en do menschen zag..met hun zonderlinge tuigen, die vuur bra-ken en dood zaayen, overal. Toen wisten zij het en begrepen, en keerden terug naar ihun toestellen, heel moe. en o zoo oud om uit te kijken <naar de brandend© zonrien en de ijlende kometen in de hemelen van eeuwigheid. De ailes overtreffendo Duitsche onkieschheid. ! Over het in Frankrijk opgericlite Bis- : marck-monument, waarvan hier reeds | spraak was, lezen we nog het volgende in : de ,,Kolnische Zeitung" : ,,De materialen voor het monument wa- j ren snel verzameld. Het ijzer ontleende men i aan buitgemaakte kanonnen ; steenblokken der door de Franscheii ( ?) vernielde hui- , zen dienden als voetstuk: Een bouwmeester . uit Oost-Pruisen had de leidiug der werk-zaamheden op zich genomen, en na drie , dagen was de Bismarck-zuil reeds klaar. Op 1 April — 't was een schoone lentedag — (terwijl de vogelen kweelden, werd het , monument ingehuldigd. Welke vreugde zulk een feesE te kunnen vieren du feindesland. Tegen den middag, terwijl de kanonnen donderden, kwamen de generalen te voor-schijn. Een gemengd koor werd uitgevoerd door Pruisen en Hessen. Dan volgde eene I alleenspraak. De generalen legden vervolgen s bloemen en kransen neer op het voet-stuk, en dan zongen honderden soldaten het ,,Deutschland iiber ailes", 's Avonds eindigde het feest in aUe broederlijkheid, terwijl het bier als bij stroemen vloeide.'- Een verwaand heerschap. Men weet, dat de heeren Volksvertegen-woorcligers Destrée en Lorand tegenwoordig in Italië onze belangen behartigen en daar reeds in verschiilende steden meerdere mee-tingen en vergaderingen hebben belegd. In het ,,Berliner Tageblatt" meent nu een Duitsche schrijvelaar, een zekere Hoch-dorff, onze twee landgenooten met raadge-vingen t© moeten overladen Ook spreekt diezelfde heer, welke waar-scliijnlijk de Fransche taal niet eens fatsoen-lijk spi-eekfc, op smalenden toon van de wel-sprekendheid der Waalsche afgevaardig-cfen. Dit artikel overigens staàt vol onwaar-heden en onjuistheden. Onnoodig echter dit ailes tegen te spreken. Enkeil zegven we dat de heeren Lorand en Destrée vermoede-lijk de raadgevingen van dit verwaand heerschap best kunnen missen. De zekerheid der eïndoverwinnlng. De Fransche Generaal Pau heeft tijdeus zijn verblijf te Warscliau in een interview de volgende verklaringen afgelegd : „Ge moogt in uwe dagbladen schrijven dat de eindoverwinning der Bondgenooten zeker is —zoo zeker als dat er een God in. den Hemel is. :t Is onmogelijk den juisten datum vast te stellen onzer offeusieve bewe^ing. Doch ailes is bereid en voorzien. — Wanneer zal de oorlog geëindigd zijn, vroeg dan de interviewer. — In dit jaar zullen de vredesonderhande-lingen aanvangen, doch deze laatsten zullen waarschijnlijk zeer lang duren. Pruisische verliezen. Vijf aiîeuwe verlieslijsten zijn gepubliceerd, bevattende 31,336 namen van dooden, gewon-den en vermisten, wat het totaal der verliezen nu op 1,164,427 brengt. Op deze lijsten komen voor de .namen va.n zeven gedoode vliegeniers, negen gewonde, acht verdwenen, waaraan men nog toe moet voegen twee Saksische officieren en een Beier, die deel uitmaken van den luchtdienst en dio jiiet bij bim régi ment zijn teruggekeerd* Hongaar en Serviër. In een West-End-restaurant vraagt een bezoeker aan een der kellners van welke nationaliteit hij is. — ,,Ik ben een Hongaar!" antwoordt de kellner. — ,,En moet dan zoo'n flinke kerel als jij bent, niet vechten voor zijn land ?" vraagt de gast. De kellner wijst naar een anderen be-diende en antwoordt : — „M'n collega daar is een Serviër; we hebben samen afgesproken hier in Londen te blijven, -— we vallen immers tegen elkaar weg !" Des duivels advocaat. Een zeer eigenaardig boekwerkje heeft de heer inr, dr. J. H. Labberton de wereld in ge-zonden over de schending der Belgische neu-traliteit, eigenaardig, omdat er een zoo bij-zondere kijk op de dingen, uit blijkt, dat men af en toe naar zijn hoofd tast om te voelen of het nog altijd op den romp zit. De toestand waar in iemand verkeert is natuurlijk van het eerste belang voor zijn kijk op de dingen. Staat iemand op zijn hoofd, dan lijken do schilderijen naar boven te hangen: een soort afdu^ingskracht in plaats van aantrekkings-kracht doet zich gelden. Iemand, die van een verjaarpartij thuis komt, zoekt vaak het sleutelgat waar het nooit gezeten heeft en constateert zelfs op zijn slaapkamer dat de aarde draait. In welken toestand de heer Labberton moet verkeeren om het verkrachten van recht en wet, het schenden van verdragen als ,,lioogst zedelijk" voor te stellen en zelfs ,,hoogste plicht" voor Duitschland te noemen, is ons niet duidelijk. Wij hebben eens een dief hooren zeggen dat hij den gepleegden diefstal een hoogst zede-lijke daad vond, omdat de Ipestolene zijn geld tooh maar verbraste, zijn gezondheid ver-woesîte en zijn huisgezin ongelukkig maaktô. De man verdiende een lintje. Waar zou de heer Labberton meenen aanspraak op te mogeîi maken nu hij met zeer veel belezenheid en zeer veel geleerdheid optreedt- als des duivels advocaat?Een klein proefje van Labbertons betoog volge hier : ,,Hoe stond nu begin Augustus de zaak voor Duitschland? Het zag zich aan ernstig gevaar blootgesteld, zoo niet van ondergang, dan toch van belangrijke en duurzame vermin-dering van de roorwaarden, waaronder het zijn sedelijke roeping, ,,sein Hochstes", zou moeten volgen. Het had één kans om de over-hand te krijgen : gebruik te maken van het voordeel, da tzijn wonderbaarlijk georganiseer-de mobilisatiestelsel bood : den vijand voor te zijn. Dat voordeel ten "voile te benutten was volkomen geoorloofd, want juist in dio orga-nisatie steekt een rijkdom van zedelijk waar-devolle kwaliteiten, en ailes wat in deirmacht-strijd aan zedelijke factoren de ovcrliand ver-schaft, is moreel niet alleen verschoonbaar, doch ten voile jïlicht. Om echter dat voordeel te gebruikén, was het noodig over Belgisch territoir te trekken. Tegenover den plicht jegens eigen zedelijke roeping verhief zich die van de eerbiediging van een andere staatsper-soonlijklieid. Na al het vorige spreek ik het thans met gerustheid uit : het was onvermijdelijk, dat laatstgenoemde plicht voor den eersten week". Onze gekwetste soldaten in Engeland. In Engeland is een comiteit gesticht geweest i onder vcorzitterschap van generaal baron j Goffinet : voorzitter van het Belgische Roode- ' Kruis, om de verzorging van onze gekwetste 1 soldaten aldaar te bevorderen. Dank aan hunne bemoeiiingen werden in I^ondon reeds drie gasthuizen voor Belgische soldaten opgericht : te weten King Albert's hospital no. 1, no. "2, no. 3, no. 4 werd te Folkestone ingericht en een no. 5 zal binnenkort opgericht worden ins-gelijks te London. De drie eerste gasthuizen staan onder leiding van dr. Jacobs uit Brussel. Voor het oogenblik zyn er in Engeland nog o à 6 duizend Belgische gekwetsten in hospi-talen en bij bijzonderen. Na den grooten strijd aan den Yser, heeft men er niet minder dan 22.000 geteld, waarvan tienduizend na zorg-vuldige verpleging naar het front konden te-ruggaan.Die gasthuizen zijn zeer doelmatig en modem ingericht, hier is de groote en luchtige concert- en spreekzaal, waar de genezende soldaten.. zich aan allerhande voorstellingen mo-gen vergasten. Verder de eetzaal, lacnend en netjes; en de groote keuken met zes ovens. Diclitbij de centrale verwarming, die paalt aan de twintig badkamers. Voor de officieren en nurses is en een bijzondere keuken. Het gasthuis is vijf verdiep hoog ; van af twee platte daken kunnen de herstellende soldaten het groote î^onden overschouwen en er de voile, frissche lucht genieten. Men mist er natuurlijk noch de noodige operatiezalen; noch de vele afzonderlijke ver-trekken, die toelaten al de vereischte zorgen aan de gekwetsten op behoorlijke wijze te bren-gen-In Engeland worden onze Belgische soldaten, als eclite landskinderen, bchandeld. ,,Het veld van eer". llegelmatig staan in de Duitsche bladen bo-richten te lezen als deze: ,,Op dezer viel op het veld van eer te X. in België...." enz. De vraag mag gesteld worden of België voor de Duitschers niet het veld der oneer is. De zoo goed gedokumenteerde twaalf ver-slagen der Officieele Belgische Onderzoekings-commissie leeren ons ten overvloede, hoe },eer-vol" de Duitsche soldaten zich in België heb-L ben gedragen, Oorlogsgedachten. Wat zou er gebeurd zijn indien Duitsch.-laaid de oiizijdigheid van België nieft had. geschonden ? Leerzaani îa wat een officieel rapport constateert: het Fransclt leger werd verjongd gedurende den winter ; door de creleden verliezen en het op pensioen stellen van oudere officierea ia de gemiddelde leeftijd in liet lioogere v>fficierskorps tien jaar gedaald. Met andlere woordeoi was Frankrijk bij het begin van den oorlog op genado en onge-nade overgeleverd aan een vermoeid leger-bestuur ! Wat zijn zware artillerie waard was weat iedei-een. Het leger hing af van een aantal burgerlijko autoriteiteu die sedert naar aoliteren zijn gedrongen waar hun in-vloed op de militaire zaken thans nul is. Men vraagt zich af welken tegenatand Dui'tsohla-nd zou hebben ontmoet, indien het Fraaikrij.k diiect en zonder omwegeu had aangevallen. De inval in België leverde met het oog op Frankrijk eerst na drie weken resultaten op ; eerst den 28sten Augustiw braken de Duitschers door te Charleroi. Intusschen werd het Fransche leger geheel op nieuwen voet ingericht. Nieuwe, voortref-felijke leiders atelden zich aan het hoofd der, Fransche actie. Joffre lokte den vijand waar hij hem hebben wou : de trotsche tegenstan-der wei'd aan de Marne teruggeworpen. En dit na drie weken veldtocht. Zou het Duitsche leger, had het £en rechten weg gekozen zor der dezén tegeuvaller, wel drie weken tijd noodig gehad hebben om op Parijs aau t ï rukke.i l In dezei laatsbo veronderstelling zou liet grendgebied van België on geschonden zijn gebleven. Dat Engeland in dit geval aan den oorlog zou hebben deelgenomen staat geenszins vast. Zonder eenig voorwendsel zou Engeland dib zeker niet hebben gedaan: in dit opzicht laten zijn afdocnde verklaringen aan Fraiikrijk, dat voor den oorlog op een gerust stellende uitlating van Engelsche zij de aandrong, geen twijfel over. Ingeval dit voorwendsel wel ncodzakelijk zou zijn geblekeu, zou Engeland toch te laat hebben ingegrepen. Immers zelfs nu Engeland tegelij.k met Duitsclilind — lia den schandelijike.a iuval in België — is in den strijd getreden, is het eerst tlia-ns — na acht maanden vo^rbereiding — tc:fa de worsteling gereed. Dit neemt niet weg dat enge geesten voortgaa:i met Engeland te beschuldigeit dat het d.ezen oorlog heeft voor bereid. r-Uu'fcsohland echter — dat gereed stond om op twee punten togelijk den strijd aan te binden — dacht echter aan geen oorlog! Wat zcu er gebeurd zijn, indien Duitschland de onzijdigheid van België niet had geschonden ? Thans heeft België niet alleen Frankrijk maar ook Engeland gered. Het heeft Europa gered van den allés verzwelgendeu invlocd van het militairisme. Maar de goden hebben de profeten van dit stelael in de val gelokt : liun ondergang is beeloten. Het schenden van de Belgische neutraliteit is van dien on-dergang Jiet voor spel. Wie de Coden in heb verderf willen storten slaan zij met blind-heid. Het ona.fwendibare noodlot zal het Pruisischo militairisme treffen Mederlandsclt^ inundatie. Zieliier een van die verhalen, welke ons niet geheel nieuw in de ooren klinken, —* maar dat we hier oververtellen, omdat een der bekende Fransche tijdschriften, de ,,Nouvelle Revue", het met nieuwe frisoh-lieid opdischt. Het Fransche tijdschrift deelt dan aan zijn lezers mede, Koningin Wilhel-mina eenige jaren geleden te Berlijn vertoefde en daar toeschouwster was bij een groote militaire revue. Zij bevond er zich in tegenwoordigheid van den Keizer. Terwijl de eerste compagnie voorbij marcheer-de, aile kerels van zes voet en kranig-mili-tair, keek de Keizer onze Koningin vragend aan, alsof hij wenschte te vernemen welken indruk zijn soldaten op haar maakten. De Koningin glimlachte en schudde het hoofd : — ,,Ze zijn niet groot genoeg!" zeide ze. Daarop marcheerde een regiment voorbij met nog grootere soldaten, kerels van 6 voet 5 duim. En weer keek de Keizer naar onze Koningin, hoe zij deze soldaten dan wel vond. — ,,Ze zijn nog niet groot genoeg!" ant-woordde weer de Koningin met haar zelfden glimîach. Nii kon de Keizer zich niet meer bedwiu-g«n-—^ ,,Nog niet groot genoeg!'' riep hij uit; ,,wat bedoelt u daarmede?" En daarop zou dan de Koningin hebben gezegd : — ,,Ik bedoel, dat wanneer wij onze slui-zen open zetten, de hoogte van het water in ons overstroomde land meer dan acht voet zal zijn !'' Hieraan voegt de ,,Nouvelle Revue" als commentaar toe: „Est-ce le souvenir de cette anecdote qui a empêché le kaiser de faire violer par ees troupes la neutralité hollandaise V*

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Amsterdam van 1900 tot 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes