De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

1345 0
04 november 1915
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 04 November. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Geraadpleegd op 05 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/rj48p5wk3r/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

perste Jaargang Mo. 23e Donderdag, 4 November !91S S Cent. DE VLAAMSCHE STEM [en volk zal niet vergaan! ALGEMEEN BELGISCH DAGBLAD Eendracht nsaakt macht. OIRECTIE EN REDACTiEt PALEISSTRAAT 31. bovenhuis, AMSTERDAM. Teîefoon No. 9922 Noord. Onder leiding van Dr. RENE1 DE CLERCQ en Dr. A. JACOB. A B O X NE M E N T S Pli 1.7 S (by vooruitbetaling): ,Voor Nederland per jaar »ld 6 60 - per kwartaal g d. 1 7o - per maand gld. 0.75. Voor België, Engeland, Frantriik en andere landea dezelfde nrvjsen, met verkooging Tan verzendineskosteu (2U e»nt per iiummer), v A DYEETENTIES 20 Cent per regel. légation oe belgique jt 's Gra?snhage,2G OHobsr ISI5. y, - ij 'i ik heb de eer U te laten «eten,op verzoek van den Heer Minister van Kunsten en "N etenschappen ,dat gij. bij Koninklijk Beslu'it van 5 Oktober.dat eerstdaags zal Terachijnen.ontelagen z ijt van uv ajnbt van profes-sor aan het Koninklijk Atheneum te Gent, Hoogaoht end deMinister van België\—1—> ilijnheer R.De Clercq. Bcatierder van'de "Vlaamsche Stem" AMSTERDAM Onze welbeminde Koning, misleid door een Franschdolie, Vlaamsch-telende of Vlaamschvarloochenende omgeving, heeît tegen mij esn bs-Ireurenswaardigen maatregel gelroffon die ma grieft, niet om mezelf, maar om mijn land en mijn volk. Als gevolg hiervan, wdlend me gansch wijden aan de heiiige zaak van Vlaanderen, heb ik bij de Belgische school te Amsterdam, vrijwillig ontsiag genomen. Om vaische voorstellingen en verkeerde uk.jggingen te voorkomen, schrijf ik met bewijsstukken bijderhand, nauwkeurig en zoo volledig moge. Iljk, de toedracht van het geval. Of nu vijanden jubelen, vrienden beklagen, voorbarig zijn beide, Voortgaande in mijn sterken strijd voor vrij Vlaanderen in vrij België, 100g en recht en zege zeker, roep ik uit mijn diepste, trouwe hart: Leve ie Koning) Dr. RENÉ DE CLERCQ. Anti-Vlaamse Aktie De redenen die tôt de bekende, tegen de eiders van dit blad genomen maatregelen lebben geleid zijn tôt dusver niet door de iegering bekend gemaakt. Wel publiceert ans een liarer in Nederland werkzame agen-en in de N. R. C. een stukje over haar ptreden. Hierin is liet niet moeilik een fiwichtige stem te erkennen uit de fraktie -an Cauwelaert. De houding der Regering tegenover de Haamsgezindheid is niet denkbaar zonder 0 rugsteun van een Vlaamse fraktie. Is tôt de „passieve" fraktie, door haar, rugge-praak gepleegd? Men zal niet ver van de "aarheid zijn als mèn beweert, dat het tans ekend gèmaalrte stuk is: het advies van eze fraktie, dat de Regering te Havre ôor het nemen van haar besluit uit Neder-ind geworden is. Aldus komt de tegen de „aktieve" Vlaamse Weging gerichte aan val van tweeërlei zijde : lo. van de zijde der verfranste regerings-ringen, die. ook na het uitbreken van de iïlog hun gewojie welbekende gang zijn Bgaan ; 2o. van de zijde der zichzelf noemende loyale Flaminganten", die voor de duur van 0 oorlog verzaakt hebben aan de Vlaamse trijd. Wat de aanvallers samenhoudt is hun smeenschappelike weigerachtigheid. Bij de •egering, weigerachtigheid om de Vlaamse e\yeging te erkennen als een bij uitstek ationale faktor. Bij de fraktie Van Cau-elaert, weigerachtigheid om de Regering te |zen ; °p de onafwijsbaarheid van deze rkeniiiug. j- De weigerachtigheid der Regering. Jn de "Open Brief" legden wij er de Wruk op, dat in een kwestie als het laamse vraagstuk, de Regering niet orvoetend moet volgen, maar welbewust oorgaan. Waar alom, onder het goedkeurend oog Regering, comité's tôt stand komen om ûeropbouw onzer geieisterde steden en ckonomische herleving onzer zwaar be-oeide landen voor te bereiden, kan ons recht niet worden ontzegd, ja moet erVu £ewezen °P 01126 plicht om, in het me de België, de weg te banen tôt een zondere staatsorgànisatie dan voorheen. in lTi! ^ YraaSstuk Bestuurlike Schei-e ?, hebben in studie genomen en het fW 1 krachtig voorstaan, hoeft geen e - u~; doen aan het Belgiese Staats-« Wij Hebben hier met nadruk steeds Steeds was en blijft, ingeheelonze itcra' Mgiose Staatsverband het enige ; ^rd^rfUn^- •^■erkaaldelik hebben wij ver- , jjjj ' at staatsverband voor ons Via- j û ©nig historiés gegQveûô en I ons streven uitgaat van het denkbeeld : | I een vrij Vlaanderen in een vrij België. Een j I andere voorstelling van de door ons gevoerde | j aktie is, om het zacht te zeggen, bewu'ste i : misleiding. In onze aktie voor het Vlaamse ; 1 Recht hebben wij te maken met onze Over-i heid. Insinuaties die het anders voorstellen wijzen wij af, niet zondér medelijden voor degenen die tôt zulke grove middelen in een eerlike strijd menen hun toevlucht te mo^en nemen. Wij houden staan, dat de gehechtheid van een volk aan zijn taal en wezen de zekertfte waarborg is van zijn zelfstandigheid. Dat, waar deze gehechtheid blijkt in oor-logstijd, dit de leiders met vreugde en trots en geloof in de toekomst zou moeten ver-vullen. Want, waar het volk onder de druk-kendste toestanden blijk geeft van zulke weerstandskracht, moet dit noodzakelik de Staat. versterken, teuzij Volk en Staat elkan-der niet dekken en, verderfelike tegenstelling, j tegenover elkander kwamen te staan. De verderfelike tegenstelling tussen Staat ! en Volk dreigt in Noord-België. Wij wij-' zen de middelen aan, om ze te voorkomen: In het belang van België „dat 1 zonder eerlik doorgevoerde rechtsgelijkheid | op de duur onbestaanbaar is" (van Cauwelaert) In het belang ook van de Europese vrede. Want het is duidelik, dat een op onvaste grondslag gevestigd, innerlik verdeeld België. ; niet in West-Europa de grote roi waar voor het bestemd is — de Europese tegenstellingen te verzachten en verzoenen — doelmatig vervullen kan. Met dit drievoudig belang voor ogen — het Vlaamse, Belgiese en Europese belang die elkander aanvullen — zetten wij deze liarde strijd voort, rustig, bewust, ons be-roepend op het oordeel van degenen die na ons komen zullen. j Of eenmaal de Regering totinzichten in-i keer komt is ons onbekend. Vrij van banden | wachten wij de toekomst af, in de Vlaamse ' gelederen. Maar de tegen ons gerichte ' machtsdaad der Regering ontzenuwt onze j Vlaamse argumenten niet. De Leiding van de Belgiese Zaak achten ' wij zedelik verplicht, èn om het Vlaamse bloed dat gevloeid heeffc, èn om de geestelike inhoud en de konsekwenties der zaak die zij verdedigt, èn om de toekomst van het ; op rechtmatige grondslag gevestigde Nîeuw-België dat ook ons lief zal zijn — de op-lossing der Vlaamse kwestie in het programma op te nemen, waarmede zij na de oorlog vôôr den volke treden zal. II. De weigerachtigheid der z.g. „loyale Flaminganten". De houding der „passieve" fraktie spruit voort uit haar eigenaardige opvatting van loyauteit. Voor haar is loyauteit niet weder-kerig verheid£en Oaderdaan, maar eenzijdig van Onderdaan tôt Overheid. Dit treedt duidelik aan het licht bij de Vlaamse kwestie. Naar dit beginsel toch handelt de leider der genoemde fraktie. Met nadruk wijst hij de Vlaamse Onderdaan op zijn plichten tegenover de Belgiese overheid. Maar de plichten van deze overheid jegens haar Vlaamsche onderclanen raakt hij niet aan. Zo wordt de Overheid in ailes vrijgelaten, ook waar ze in gebreke blijft. De rechten van de Onderdaan — in de eerste plaats het recht zich te beroepen op de plichten der Overheid jegens hem — worden echter in banden geklonken, Gaat nu de Onderdaan over — vrij man, geen slaaf — tôt gebruik te maken van zijn onvervreemdbaar recht, herinnert hij de Overheid aan haar verplichtingen, zo roept de Overheid hem tôt de orde, aile middelen worden tegen hem aangewend en ten slotte wordt hij uitgeworpen. Dit ailes keurt de ,,passieve" fraktie goed. Zij juicht het toe. Zij verdedigt het. Zij neemt de drogredenen der Regering over, inspireert ze, en vertrapt haar eigen maag-schap en bloed. Zij schaart zicli aan de zijde der mach-tigen. Maar nooit werd hier door de zaak der door deze verdrukten gediend. Wie de zaak van ons volk wil dienen, steune op ons volk, niet op zijn ver-drukkers.Want dit is het pijnlike, dat de Regering de onvoorwaardelike steun der passieven geniet, maar dat uit niets blijkt dat de Regering aan de denkbeelden, die ook zij, de passieven, zeggen lief te hebben. tegemoet wil komen. Zij hebben zich, met handen en voeten gebonden, aan de Regering overgeleverd. Zij vrezen haar macht; door slaaf s haar wsnken te volgen, vermenen zij de Vlaamse zaak te dienen. Daartoe ver-kefcteren zij andersdenkende broeders. Zij hebben geen geloof in wat zij noemen ons ,,ziek" volk. Zij hebben het geloof niet om de daad te volvoeren, die voorgoed de ziektekiem weren moet. Wij echter omvatten ons verstoten volk met smartelike liefde; wij geloven in haar felle, zegenende kracht. Volksliefde werkt wonderen in deVolks-ziel.Het Volk beurt het hoofd, als do roep-stem zijns Hoeders klinkt ; zijn zonen volgen hem die de weg kent naar hun hart en naar de toekomst; zij vertrouwen op hem als op hun goede broeder. Dit geloven wij. Wij voeren onze aktie, omdat ons vertrouwen staat in ons volk. Het zàl zijn leiders steunen. Maar met weemoed vervult ons het jammerlik gebrek aan Vlaams geloof der pas-sieve fraktie: zij heeft helaas tôt Vlaanderens schade haar vroeger verkregen invloed in de verkeerde schaal gelegd. Dr. A. JACOB. Kern. Bij de nieesten onder de nafcie is men be-gonnen 111 te zien, wat het zeggen wil zyne tael lief te hebben, wat al stoffelyke zoo-wel als zedelyke voordeelen daer aen han-gén, —- dat die liefde geweld en list t>e boven kan, ja sterker is dan 't goud. Wat een© eigene tael vermag hoore men slechts af van de woede dier vreemde vogels welke oj:> onze won-den azen, en reeds voorgevoelen dat de aenstaende genezing hen verjagen moet. F. A. Snellaert (1843). Roskam. Goede trouw of kwads trouw. Het behoort, bij zeker soort van politie-kers, tôt de gewoonten van iederen dag om, zij men nbg zoo vast van de onjuistheid zijner leuze overtuigd, tpch steeds weor eenzeifde parool te lierhalen ; een parool, dat hun, die slecht zijn ingelicht, een over-tuiging in het gemo-ed kan hameren ; een parool dat, op uiterlijk effect berekend, aan den helderziende de voosheid van zijn inhoud wel niet lang verbergen kan — maar dat toch den weinig nauwgezetten politieke die het gebruikt, een breede schare van (zij het cok weinig vèr-denkende) aanhaiv-gera bezorgt Wat moet men van een Vlaming denken, die, om zijn meening kcppig door te drij-ven; die, om de door hem voorgestane be-langen als de ware volksbelangen voor te doen komen, tôt zoo weinig voomame middelen zijn toevlucht neemt? Bij herhaling werd het in ons blad be-toogd} gansch een hoofdartikel, dat tôt titel ,,Bindmiddei of Sp'lijtswam" droeg, was er aan gewijd ; niets ook treedt klaarder voor den wel-denkende aan 't licht, dan het eenvoudige feit: dat he tbestuur van een tweeledig bevolkt land tweeledig dient te zijn; dat toe te geven aan een eiseh, die zoo geheel in de natuur ligt, niet anders kàn dan aan het land ten goede komen, dat het derhave geen splijtzwam maar wel een bindmiddel is. Niettemin blijft Mr. van Cauwelaert op hetzelfde aambeeld hameren. Hij betoogt niet. Hij weerlegt niet. Hij beweert. En smalend gewaagt hij van ,,twist-stokerij" en van ,,separatisten". En het gebruiken van politieke kunst-middeltje sis hij doorkneed. Meester is hij in meer dan één zin. Is hij Meester in goede trouw î Cijfervervalsching. ,,L'Echo belge" geeft volgens ,,Le Quodi-tien" uit Brussel de verslagen van het taal-recensement van 1910. Voor Brussel krijgen wij: .79.228 yan d§- beyolking spreekt Vlaamsch en 97.850 spreken Fransch of andere talen. Deze cijfers Jeken ons onjuist; het Vlaamsch spreken de deel der Brusselsche bevolking is grooter dan hier wordt aange-geven.In de eerste plaats is het niet juist, tegenover het Vlaamsch aile andere vreemde talen te steJlen en niet uitsluitend het Fransch. Er zijn immers te Brussel heel wat vreemde-lingen die naast hun moedertaal evengoed Vlaamsch als Fransch spreken, soms zelfs beter. Hoe dan ver der de indruk nog ver-valscht is, da-t men a<lle kinderen, die nog niet spreken kunnen, ook tegenover de Vlaamschsprekende stelt. Het cijfer 97.850 vormt het getal der Vlaamschsprekenden van de gezamenlijke bevolking der stad.Men vergeet aldus dat er onder degenen die nog niet spreken kunnen, vele kinderen van Vlamingen zijn, die later hun moeders taal zullen spreken. Zouden die cijfers misschien. -opgegefven zijn door het Brusselsche fransquiljonsohe stadhuis ? wm 9 gm ïlaamsohgszindlieid aan lief Freit II. 'Geachlc Hecr René de Clercq! Wij zeggen u : Hoe verheugt ons uw kranig woord, de fi-sre houding van uw blad. Ons vurig hart kunnen wij niet bedwingen. Schriitelijk, als een blijvend document, moeten wij u al onze hoop, al onzen dank uitdrukken. In u hebben wij ons vertrouwen gesteld als 111 onzen eenigen redder, u hebben wij uitge-kozen om in ons aller naam den kamp te kampen, op leven of dood, tegen onrecht en leugen, tegen lagen laster en laffe sluip-moord. Ons aller oogén zijn, stralend van blijdschap en mced, gevestigd op uw flik-kerend zwaard — de edele trouwe Bliding — geteekend met de gewijde teekens van het aloude eeuwige Vlaanderen. Wij — eilaas — ligg&n nu machteloos door het noodlot gebonden en geboeid, en al bruischt ons hart van ontembare strijd-lust, wij kunnen noch mogen uwen arm steunen. Doch onze vurigste en heiligste wenschen beschermen uwe aanvallen, loven en prijzen uwe zegevierende slagen. Évenals gij' verlangen en eischen wij dat er een einde gesteld worde aan onze al te lange verdrukking. De oorlog heeft ons, voor goed, uit onzen vadsigen slaap geschud. Met een kreet zijn wij recht gesprongen en hebben naar de wapens gegrepen. ,,Voor Vaderland en Vorst", was onze leuze ! ,,Door een vrij en onafhankelijk België naar een vrij en bloeiend Vlaanderen, onder den ouden scepter alleen van den Vader aller Belgen, Albrecht I." Ja, het aandoenlijke, het grootsche oogenblik is daar, dat wij, even als onze Waalsche landgenooten dit sedert 1830 rustig genieten, hoog en alleen zullen staan in rechten en bedieningen, van het eenvoudig vrije taalgebruik af tôt het volledig zelfbestuur. Wij willen niet langer verplicht worden als bedelaars door de wereld te dolen, zonder huis of kluis, gehuld in de lompen eener vreemde spraak, kloppend aan de deur en het hart van harteioozen, uit nood dansend en zingend naar hunnen zin. Uit is het met die vernedering ! uit met onze laffe lijd-zaamheid ! De liarde strijd vcor de vrijheid en het zelfbestaan van ons geliefde, roem-rijke België, heeft ons ten voile, en voor goed, de oogen opengetrokken. De stroom van edele stamtrots en nationale fier heid, die sedert jaren kommerloos en effen voort-vloeide tusschen zijne diepe, maar blijkerige .boorden, schcot plots wakker. De machtige adem des oorîogs voer over zijne wateren — en hij zwalpte weer, en bruischte en stei-gerde vol ontembaarheid. O ! hoe grootscli, hoe schoon ! Ailes leeft en roert in en op en rondom hem. Zijne boorden zijn gewassen, zij né wateren vloeien doorschijnend, zijne golven zingen het heldere blijlied der ver-, lossing en der grootheid. Zijne boorden bloeien weelderig en juichend dankt een vierend volk den heiligèn Stroom. Met de liefde voor België en de onafhankelijkheid van het algemeene vaderland werd ook de liefde voor Vlaanderen en de onafhankelijkheid van het particulière vaderland gebo-ren, voor eeuwig ! Wij die^ met weemoed en treurnis, den last en den arbeid van hon-derd jaren meenden in 't bloed te ?,ien ver- zwelgen, zien nu plots o gelukkige omme- keer — onze heiligste verwachtingen met den besten uitslag bekroond. Vlaanderland zal leven ! Neen ! Vlaanderland, het geliefde, het heiiige, het eenige ware Vaderland, leeft. Het zoolang gedroomde K-ind der Vlaamsche Beweging, het Vlaanderen der middeleeuwen, met zijn vrije neringen en gilden, met zijn eigen markten en ambach-ten, met zijn eigen Vlaamsche schepencollèges en besturen, dit Vlaanderen, sedert duizend jaren dood gewaand —- leeft. Niet alleen eenige duizenden, maar gansch het volk heeft als bij tooverslag het bewustzijn, de fierheid dier groote dagen teruggevon-den. Ja, voor de eerste maal, de gansch eerste maal in de lange geschiedenis onzer her-opstanding, kunnen wij dit getuigen : het volk wil bevrijd en vrij zijn. De rampspoed en het leed zijn eene school van heilzame lessen. In de huidige omstandigheden; in de droeve eenzaamheid der ballingschap, in de ellenden en pijnen van den bloedigen oor-logsgeesel heeft ons volk de waarheid als een van bloed druipend vizioen in den grau-wen nacht zien opriizen. O bittere teleurstelling ! I/i zijne taalver-vreemde leiders heeft het geen vader s gevbn-deii, geen troosters, geen opbeurders, geen lenigers zijner smart. Gansch alleen ston-den zij pp onbekendei banen, bij yolk, v/iens taal zij niet spraken, verla-ten en ver-acht van zijne consuls en beaimbten, en zoo noo;dlottig tôt koude en hongersnood, tôt on eer en miskenning- gedoemid, daar waar liefdadige offervaardigheid hen had moeten tegemoet komen, beschutten en beschermen; gansch alleen stonden zij voor vijand en dood, verlaten en veracht door hunne aan-vcerdèrs, daar waar innige sympathie en hooge achting de arme jongens moed en troost had moeten inspreken. Vluchtelingen en soldaten, ja, tôt in 't bezette land geible-ven Vlamingen toe, hebben dan met walg hun liart afgeikeerd van deze vaische profe-ten, die wolven vermomd onder schaapvach-ten !... Met oogen van lioop en liefde hebben zij hiin hart gewend naar hunne Vlaamsche leiders. Die hadden hen, in uren van ban-j gen nood, niet verlaten. Bij hen vonden zij steun en warme liefde. Ja, die schrokken niet terug voior moeite noch gevaar om hunne smarten te lenigen, om hun moed in te spreken, hen voedsel te bezorgen naar ziel en lichaam, hun het leven schooner en aan-genamer te maken. Aan hen, die wij zoolang miskend hebben,en hun idiaal pogen als loutere utopie behandeld hebben, wezc vooi*taan ons hart — want zij alleen werkeoi en zwc egen voor het voilksheil, op recht en onbaatzuchtâg, eere en rijkdom misprijzend. Daarom keuren wij hun programma goed als ■het eenige dat onze ware belangen behartigt. Wij, lieden uit den werkersstand, dragen dan niet langer den last en de oneer die ons drukt: het verplicht aa.nleeren van een vreemde taal. Onverbiddelijk wordt ons daardoor de baan tôt verheffing en hoogere ontwikkeling afgesperd, daar ons zeer dik-wijls de middelen tôt het aanleeren van de taal ontbreken. Als minderwaardigen, als een nutteiloos en schadig goed je worden wij — een bende paria's gelijk — gebrand-merkt en uit de zonnige wegen van het leven weggeschopt. Heeft mén dan vergeten welke diensten onze stand aan het vader* land heeft be/wezen ? Zijn het misschien de neringen en gilden niet, zijn het de werk-lieden uit de middeleeuwen niet — door ons met meer recht en meer fierheid als ande-ren onze voorouders genoemd — die den schconsten parel aan België's kroon gehecht hebben? O, mochten wij spoedig aan die fiere en vrije gemeentenaren gelijk worden, sterk van lijf en sterk van ziel, levend dit-zelfde vrije Vlaamsche leven, zonder kom-nier, zonder de minste inmenging- van vreemden! Hoe zouden wij dan — bij het kleppen der oorlogsklok — ons bestaan die-per bedreigd voelen.- Evenals in die geze-gende tijden de stormende Roeland, zou zij ons zien oprukken in vaste gelederen — be-zield en opgewonden door een ware levende gedachte van wraak: Redden wij het ge-meene welzijn ! Redden wij vrouw en kinderen; bewaren wij hen het dure levens-brood. Ter dood de dief! de moordenaar, de laffe indringer! Opdat het zoo weze, vragen wij: dat het Vlaamsche zelfbestuur de banen van vooruitgang en voorspoed voor de wachtende kleinen weer openzette — want de genezing moet van boven komen. Wij, gestudeerden, willen geëerbiedigd en vrij gelaten worden in ons onderwijs, uit onze scholen buitengesloten zien aile oneer-lijke concuiTentie, aile onderduirnsche voor-standing van eenig leerelement, dat niet ons bloed-eigen Vlaamsch is. Noch Fransch noçh Duitsch mag voortaan de voile was- ' dom onzer moedertaal versmachteai. Wij willen in de gelegenheid gesteld worden — en van Staatswege ondersteund — om, door een degelijk Vlaamsch onderricht van den hoogsten tôt den laagsten graad, ons eigen wezen, onze eigen hoedanigheden te laten opbloeien en vruchten dragen naar eigen zede, eigen gedacht, eigen doel; ons te be-kwamen, als vrijen en zelfstandigen, tôt het waarnemen van aile bedieningen, aile ambten, ja, van het geheele bestuur, het gereoht en de wetgeving in onze eigen geliefde sprake alleen. Wij willen in onze betrekkingen met het buitenland gekend en geëerbiedigd worden als een zelfstandig volk, als mannen zichzelf bewust, met eigen taal, met eigen zeden, met eigen kunst, met eigen beschaving. Wij willen geikend zijn als Vlamingen, niet als Walen (want Belg is tegenwoordig synoniem van Waal of Franschsprekende). Wij schamen ons over den Fr anse hen kanker die ons Vlaamsche wezen ontsiert en ondermijnt, meer en meer — en willen dit buiten het gevaar zien door vreemden invloed verwelkt of geknakt te worden. Daarom dienen zij met een ondoordring-bare vest — het volledig zelfbestuur — omschanst. P. (Worai vervolgd.) — •le ïoekemst van k\ Latiinsche Oelgië". i Het Augustusnummer van het groote Engelsche tijdschrift ,,The Mineteenth Oentury and after" behelst van de hand van den heer Raymond Colleye de Weerdt een opstel getiteld: ,,L'Avenir de la Belgique latine". De schrijver begint met te verklaren, dat de Belgische bevolking uit twee volkomen onderscheiden elomenten bestaat eai het ver-keerd zou zijn, die twee te willen versmel-ten tôt een Belgische natie. Voor de idee der Belgische Natie — het denkbeeld van Edm. Picard en prof. Pounne — heeft hij de grootste minachting. Hij begrijpt dan ook zeer goed, en vindt het ten voie gérée htvaardigd, dat de Walen larLgzamerhand er toe kwamen om een gelegenheid te zoeken, aan dit Belgische juk te ontkomen. Dit hoeven zij — voltgens den heer Çol-leye de Weerdit in het vervolg niet meer te doen. Het zal overbodig zijn; de Vlamingen zullen als zoodanig niets meer te zeggen hebben in een hersteld België. En in voile letters staat liet er: ,,La Belgique de demain sera latine m nq sftfa pa6".. get h^y- steld® Bel.gië za,l Latijnsch zijoi — dais Fransoli — of zal niet tôt stand komen.) Deze bewering steunt de schrijver op twee argumeinten. Ten eea-ste zijn, mag men hem geloovem, vejie flaminganten eigenlijk maar een sooi-t verkapte pangerma-nisten en hij bewijsfc dit door eenige praatjes over Pol De Mont, Dr. Aug. Borms en ,,De Vlaamsche PostM. Diaarbij schrijft hij ma.ar giifweg al wat nem door het iioofd komt. Hij noemt Pol De Mont, den uitgevar van ,,Het Vlaamsche Aieuws" en de zoo goed gekende Antwerp-sche kiesvereeniging „De Nederduitsohe Bond ' beet een pangermaansch gezelscliaip. Ten tweed© zal België na den oorlog een groot deel van DiuïtschLand moeten inlij-ven. De Walen zulleai dit sleohts willen, zoo liet Gei-maansch. element zoo haast mo-gelijk wordt nitgeroeid. De taalkwestie moet als volgt worden op-gelost: iedereen mag de taal spreken die hij verkiest ; maar de officieele taal in het lier-stelde België zal Frausch zijn. ,,ÎSn is liet uit met de Vlaa-mscligeaind-heid" — schrijft hij. „Het flamingantisme is dood. Moest het nog een s willen herrijzen, dan moet het ter-stond terug naar het rijik der scJhimmen ge-zonden worden: R. I. p.". Het opstel eindigt met de vcrklarin " dat de schrijvei- evenieens ,,un enfant éclair? (een verlichte zoon) is van l'Empire de la mediterrannée (uit het Rijk der Middel-landsche Zœ)." Het is niet de eerste maal gedurende deze 11 oorlog dat de heer Colleye de Weardt van zich laat spreken. Zijn dollen wapeinkreet tegen de Vlamingen, uit een Mei-nummer van de ,,Cri de Londres", "bespraken wij reeds 111 een onzer Juli-nummers. In de Engelsche steden ta-eedt 'hij in Belgische kringen ala gevierd spreker op. Hij is de Algemeen Sekretaris van den in 1912 op-geaichten en sedart de beaetting naar Engeland overgebrachteti Belgischen Anti-Pan-germaanschen Bond (Ligue Anti-Pan^er-manique belge). ° Elk oprecht Vadierlander zal de actie van den heer Colleye de Weerdt ten diepste be-treuren. Stukken, waaa'in meer dan de lielft der Belgische bevolking op de nadeeligste wijze- gelcrenkt wordt, zouden in een ernstitr tijdschrift als ,,The Nineteenth Gentury" geen plaats înogen vinden. Uit de Per s Ds. Domela Nieuwenhuis Nyegaard. Te Berlijn heeft, naar de „Tagl. llundschau" nieldt, 1.1. oZndag een algemeene bestuursver-gadering van liet Al-Duitsche Verbond plaats gehad. Gedurende de zitting bracht, zegt liet blad, een van de leiders der Jong-Vlaamsche bo-weging, ds. DomelaNieuwenÊuis uit Gent de groeten van het stamverwante volk over, terwijl hij de wenschen en doeleinden van het Vlaamsche volk uiteenzette. Evenzoo hield de grondbezitter SilvioBr'o edericli uit Kuhrmalen een rede in naarn van de Duitschge-zinde Balten. De ,,Nieuwe Courant" teekent hier terecht bij aan: ,,Uit dit bericht blijkt dat ds. Domela Nieuwenhuis, die een N e e d e r 1 a n d e r is a-1 vervult hij reeds sedert tal van jaren het predi-kantsambt te Gent, in Duitschland meent te mogen spreken n a m e n s het Vlaamsche Volk. Het komt ons voor dat deze Nederlander dit niet eens mag doen namens ,,de Jong-Vlaam-selie beweging", al heeft hij daarin een groote roi gespeeld ; veelmin echter namens het Vlaamsche volk. En dan nog wel, in vollen oor-logstijd, in een bestuursvergadering van liet , ,All-deutsche Verband" de opperste vertegen-woordiging van het Duitsche impérialisme, de openlijke vijand van de onafhankelijkheid der kleine, met Duitschland stamverwante landen — welks felle propaganda der Duitsche regee-ring zelve meermalen te kras is ! Zoo wordt de heer Nieuwenhuis allengs een Duitsch propagandist — zonder meer." De Westeuropeesch© beschavtng. ^laxim Gorki heeft een Y>rief over oorlog en beschaving in ,,Svenska Dagbladet" geschreven. Ik geloof, zegt hij, in den Westeuropeeschen geest. Ik weet dat de wereld allengs door krachten des geestes wordt vermeesterd. Angol-saksers, Germanen en Roman en vormen teza-men slechts een klein deel der volkerengemeen-schap op den aardbol. Tevens vormen zij de kleinere groep, die geestelijke waarden schept, voor heel de menschheid van belang. Het recht op de geestelijke wereldheerschappij komt West-Europa toe. Dit recht heeft het zicïi met eigen geestelijke kracht, met noesten arbeid in kunst en wetenschap en met zijn intel-lectueele verdiensten voor de gansche wereld veroverd. Ile ben overtuigd van de grootheid, de schoonheid en het nut' van ai wat de levens-krachtige geesten van West-Europa te voor-schijn hebben geroepen. Reeds eenige jaren geleden heeft Wilhelm Ostwald de vruchtdra-gende idee verkondigd van een organisatie, die de beste menschen der wereld omspant. Ostwald verdedigde met overtuiging de mogelijk-heid en de noodzakelijkheid van wetenschap-pelijke objectiviteit in de internationale poli-tiek. Er moet in deze wereld een aaneensluiting tôt stand komen van de beste menschen, theo-retici en practici, en deze aaneensluiting moet in het organisme der menschheid de plaats innemen van het centrale zenuwstelsel en de roi spelen van een wereldgeest. Ik geloof dat juist dit de tijd is 0111 deze idee te ver wezen* lijken. Het land ligt stil. Het land ligt stdl en de stroom; Er waait noch wolk nooh boom; De lucht is een blauwe pracht; De dag komt zoo bij als de nacht. Nooit zag ik mijn ziel zoo vroom ; Er waait noch wolk noch boom; En rustig drijft door het riet • Mijn helder en schoon verdriet. - —œm Simm*

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Amsterdam van 1900 tot 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes