Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad

1102 0
26 februari 1916
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 26 Februari. Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad. Geraadpleegd op 01 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/gf0ms3m25w/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

26 Februari 1916 Nr 9 39e Jaargang HET VLAAMSCH HEELAL Vrij en Onafhankelijk Katholiek volksgezind weekbîad voor Vlaamsche en Algemeene Belangen IIV8CBR1JVING8PRU8 Yoor een jaar fr. 5.— Voor 6 maanden » 2.75 Voor 3 maanden » 1.50 Voor Nederlarid » 5.50 Voor 't Groot Hertogdom Luxemburg. . » 5.50 Voor andere landen » 7.00 Dit blad verschijnt den Zaturdag morgend.— Men teekent in bij dm Uitgever en in aile postbureelen, alsook bij de briefdragers. Roofdopsteller : JOHAN LEEMANS Deo Juvante Vincam ! Aile artihelen en mededeelingen moeten vddr Donderdag avond ten bureele besteld sijn, uitgenomen de aankondigingen, die worden ingewacht tôt Vrijdag avond. Afzonderlijke nummers van dit blad zijn te bekomen ten onzen bureele, Carnotplaats 65. — 1 O cenriemen het nummer. AAWKOWDIGIWGENr Den regel fr. 0.20 Kleine aankondiging » 0.50 Begrafenisbericht » 5.00 Groote aankondigingen bij overeenkomst. Voor aankondigingen buiten de provmcie, wende men zich tôt de Agencie BiVVAS, Martelarenplaats 8, Brussel, en Beurs-plaats 8, te Parijs. Voor aile andere aankonditnngen ten bureele Carnotplnat* (Laar) 6S, BorKerhoat-Antwerpen Stichten en Beheeren Er zijn reeds vele en goede werken gesticht, ingegeven en noodig gemaakt door de tijdsomstandigheden. Eemge dier werken laten veel te wenschen onder opzicht van beheer, omdat zij meest allen aangevat zijn zonder onder-vinding, zonder kennis van zaken en zonder het noodige vooruitzicht en beleid. Dit ailes zal echter beteren door den gang der zaken en door de dage- lijkscbe ervaringen op dit gebied. * * * Dit doet ons denken op de vele nuttige instellingen die vroeger beston-den en die door den tijd of door den politieken of godsdiensthatenden duivel zijn te niet gegaan. Wat men thans als eene nieuwigheid aanziet, als eene uitvinding van den meer verwaanden dan schranderen geest dezer tijden, wierd door onze voorouders reeds in praktijk gesteld en op stevige grond-vesten ingericht. * * * Om vooreerst van 't onderwijs te spreken, hoevele stichtingen bestonden er niet, om op aile gebied zoowel het lagere als het middelbare en hooger onderwijs, alsmede het vakonderwijs te ondersteunen ! Een groot getal studie-beurzen wierden daarvoor gesticht en tôt een bepaald doel aangewezen. Dit kon de politieke en godsdiensthatende duivel van weleer niet verdragen. Vele dier stichtingen wierden door hem afgeschaft. ; anderen van hun doel afgewend, zoodanig dat die handelwijze het stichten heeft gestremd of geheel te niet heeft gedaan. •ft Op liefdadigheidsgebied zijn wij hetzellde tegengekomen. Het was voldoende dat die stichtingen een gods-dienstig karakter hadden, om hunne afschaffing te eischen en om aile nieawe stichtingen van dien aard onwettig te verklaren, als in strijd zijnde met art. 900 van het Burgerlijk Wetboek. Die rechtspleging wierd zoo rekbaar, dat er bijna geen enkel goed werk nog kon gesticht worden, hetgeen ten slotte ten nadeele was der behoeftigen en van vele familiën, die door die stichtingen iets of wat begunstigd waren. * * * De kapitalen en de opbrengst van al die oude stichtingen wierden dan in één pot gesmeten, in dieu der Arm-bureelen of Godshuizen, zonder eenig nut voor 't algemeen. Het heette toen dat zulks niets ter zake deed, dat al die gelden in gelijke mate aan de armen toekwamen. Maar ten slot van rekening bleven bijzondere toestanden onbehol-pen en de algemeenheid wierd van die geld- en inkomstverplaatsing niets gewaar. * * * Thans, gelijk wij het hooger zegden, komen weer vele nieuwe werken tôt stand. "Waren de oude instellingen en stichtingen blijven bestaan, die nieuwe werken zouden daarin een grooten steun en een duurzaam bestaan gevonden hebben, iets dat zij heden missen. Er valt ook te vreezen dat zij aldra zullen verdwijnen, wanneer de tijdsomstandigheden anders zullen wezen. * * * Die afzonderlijke stichtingen waren niet alleen door een goed hart ingegeven en gesticht, maar zij wierden ook met liefde beheerd. De openbare liefdadigheid is stijver en min mensch-lievend, omdat zij geprangd zit in een , aantal wetsbepalingen, die haar vele vrije beweging belet. Dit worden velen nu het best gewaar, omdat er nu vele nooden te helpen zijn waarvoor geene « credieten » voorhanden zijn. Maar vroeger bestonden die « credieten » bestendig, juist door de bijzondere stichtingen die tôt een bepaald doel waren tôt stand gekomen. * * * Het is te hopen dat die goede gebrui-ken terug in voege mochten komen in 't belang van oorlogsweezen, van ver-minkten, van behoeftige schoolkinderen, van noodlijdenden van allen aard. De verschillende nooden van 't volk zijn nu beter gekend en zij kunnen beter gerangschikt en geholpen worden. Wierden die stichtingen wettelijk geëerbiedigd, vele welhebbende lieden zouden er een groot deel van hun fortuin aan besteden, terwijl zij nu weerhouden worden door h<jt feit, dat giften en schenkingen aan Armbureelen en Grodshuizen gedaan, slechts eene ontlasting zijn voor de besturen van steden en gemeenten, die toch het jaarlijksch te kort der weldadigheids-besturen moeten aanvullen. Met bijzondere stichtingen zou zoo iets niet gebeuren. Dan had elke goede daad een bijzonder doel, en 't kapitaal daarvoor gegeven of aangewezen, zou onschendbaar blijven. Aile spitsvondig-heden om goede daden te beletten wanneer deze niet naar den zin van dezen of genen politieken duivel waren, zou ien dan verdwijnen en 't goede alleen zou zegepralen, tôt meerder nut en welzijn van de noodlijdenden. J. L. * DE~TOESTÀND~HÏEB en ELDERS NEDERLAND. — Onze Noorderburen, reeds zoozeer beproefd door esne eerste over-strooming, hebben andermaal, tengevolge van deri storm en der regenvlagen van verledene week, een aantal Polderlanden, steden en gemeenten zien overstroomen. Verscheidene dijken konden het tegen het geweld van water en wind niet volhouden en bezweken onder de herhaalde golvingen. Tôt versterking der dijken wierden allerhande pogingen aange-wend, maar niets hielp. De ramp is zoo groot als de eerste rnaal, maar de redding van menschen en vee is beter gelukt. — In Nederlandsch Indië worden pogingen aangewend, om aldaar de doodstraf af te scbafl-sn en te vervangen door levenslangen dwangarbeid. — Tengevolga van den oorlog, zullen in Nederland vele metaalfabrieken opgericht worden. De reeds aldaar bestaande metaalfabrieken vervaardigen 400 verschillende voort-brengsels.Eenige geïnterneerden wierden in die fabrie-ken aan den arbeid gezet. — Het onderhouden van het leger op oorlogsvoet en 't bewakan der kampen van geïnterneerden, geven aan Nederland heel wat bezorgdheid en overgroote onkosten, die door leeningen moeten gedekt worden. De laatste voorgestelde leening bedraagt 125 miljoen gulden. —o— LUXEMBURG. — Het beroep dat de Groot-hertogin heeft gericht aan de Staatspartijen om in samenwerking een Ministerie te vormen, schijnt gelukt te zijn. De vrij^innige Siaats- i raad Thorn zou voorzitter zijn ; d* andere leden van 't Ministerie zouden zijn Moutier, leider der Ltberalen, Welter, leider der Socialisten, Faber, Katholiek, ondervoorzitter der Kamer, en Kaufman, bestuurder der Maatschappelijke Werken. Of deze samen- j stelling gelukken zal, valt nog af te wachten. — Door het uitvoeren van allerhande openbare werken, is de werkeloosheid in Luxem- j burg bijna geheel verdwenen. —o— FRANKRIJK. — De Godsvrede heeft bij de Franschen niet veel te beteekenen. De politieke , drifien kunnen er niet tôt zwijgen gebracht j worden. In eene zitting der Kamer wierd het < Ministerie weer erg beknibbeld, zoodanig dat ' Minister Briand bij de stemming de vraag van 1 vertrouwen stelde. Zij wierd met groote meerderheid aangenomen, maar tocii waren er 165 tegenstemmers, meest Radikalen. —o— ENGELAND. — Als gevolg der laatst gestemde wet over den dienstplicht, zijn aile ongehuwde negentienjarige jongens onder de wapens geroepen. TURKIJE. — In vervanging van den over-leden troo iopvolger Prins Iszeddin, is Prins Nahid Eddine als troonopvolger aangeduid en zij ne staatstoelage op 2,400,000 piasters vastgesteld. —o— DENEMARKEN. — Eenige stakingen ont-staan in weversfabrieken en ijzergieterijen, zijn geëindigd door tusschenkomst van den Deenschen Regeeringsscheiasrechter. Wanneer deze stakingen op vredelievende wijze bijgelegd waren, wierden de werkgevers verzocht den loue out of de uitsluiiiugsbedreiging op te heffen. In de oorlogvoerende landen wordt het recht tôt werkstaking niet meer erkend, althaus niet ttjdens den duur van den oorlog. En dit is slechts billijk, vermiis de verschillende Staatsbesiuren de handen vol hebben met de regeling der oorlogszaken alleen. Dit beteekent oorlog buiten, maar vrede binnen hetjand. Pax Uit de Gazettenwereld De papiernood wordt zoo groot, dat eenige groote Fransclie bladen overeerigebomen zij u, wekelijks vter numrxiers uit t8 geven van slechts vier bladzijden, en de overige dageri zes. Sanaieur Humbert stakb zelfs voor, dat de uitgevers elKand-±r zouden helpen, wanneer het een of ander blad, bij gebrek aan papier, zou moeten staken. In andere landen worden omtrent dezelfde maatregelen genomen, want de papiernood is algemeen. Eenige bladen zijn ook wel gedwongen minder uitgaven te doen, niet alleen omdat het papier het dubbele kost van vroeger, maar ook omdat de aankondigingen veel minder opleveren. Want het zijn juist de aankondigingen die bij vele bladen het te-kort moeten dekken en de winst moeten uitmaken. Hildebrand DOOR HET LEVEN Losse Opstellen over Opvoeding en Onderwijs in den breedsten zin VIII N[oq ovet» i9ie±«entoesct)et«rpit)ef De lezer herinnert zich nog wat ik, in het VIe hoofdstuk dezer reeks, nederschreef over Dierenbescherming in betrek met een opstel van mijn goeden vriend Félix Ortt over dit vraagstuk. In de nummers van 15 April en 15 Mei 1914, van het zoo wèl geschreven maandblad Androcles, aan de belangen der dieren gewijd, komt de vriend Ortt breed-voerig weer op de stellingen in gezegd stuk verdedigd. Om den geest te doen kennen die deze pennestrijd beheerscht, zal het volstaan hier den aanhef van zijn opstel weer te geven : « Even onaangenaam als het vaak zijn kan om de peu op te nemen, ten einde v <nijnige aanvallen van oneerlijke tegenstanders of ook van menschen die niets voor onze beginselen voelen en met wie nauwelijks een punt van verstandhouding te vinden is, af te slaan — even prettig is een vriendschappelijk débat met een ons goedgezind geestverwant. « Een pennestrijd als eerst bedoeld, is een-voudig een elkaar overiroeven in handigbeid en scuerpzinnigheid en levert nooit wat op, brengt m. a. w niet nader tôt elkaar Een vriendschappelijke gedachtenwisseling daaren-tegen des te meer, omdat de bedoeling niet is , per sé gelijk te willen hebben, maar om ; misverstanden uit den weg te ruimen en 't j samen op redelijke gronden eens te worden j — wat dan meestal ook wel gelukt, tôt vreugde van beide zijden. « Tôt zulk een vriendschappelijk débat word | ik gedrongen door een stukje van Edward Peeters over Dierenbescherming. Het spreekt nu ook van zelf dat hetgeen ik hier wil nederschrijven door den zelfden geest beheerscht is, dus eveneens met het inzicht « 't samen op redelijke gronden eens te worden. » Reeds menigmalen heb ik kunnen vaststellen dat, hoe uiteenloopen 1 soms ook inijne inzichten en die van Ortt kunnen schijnen, ze toch immer een gemeenzamen grond hebben en nagenoeg op hetzelfde uitkomen. Zou het in het onderhavige geval wellicht eveneens zijn ? Dât is het wat ik hier wil onderzoeken. Het eerste in betwisting liggende punt is dit — en ik zal hier Ortt aan het woord laten omdat zijoe beredeneering zoo kernachtig en terzelfdertijd zoo krachtig is, dat zij niet anders dan opvoedend werken kan — : De vraag die zich dan voordoet is deze : In hoever komt het beginsel van dierenbescherming in strijd met dat van menschenbescher-ming, en in hoever kan zulks gegronde reden geven om de dierenbescherming, of wel bepaalde vormen ervan, te bestryden ? « Nu spreekt het voor de meeste menschen, die niet bepaald vurige dierenbeschermers zijn, vanzelf dat de belangen van het dier moeten achterstaan bij die van den mensch. Edward Peeters haalt in zijn stuk ter illustraue het volgende aan : « Zoo leest men in Nos Meilleurs Amis — het » officieel blad der Dierenbescherming in Belgié, » nummer van November 1911, dat, wanneer de » grond week en ingezonken is op de timmerwerven, » de paarden zouden moeten ontspannen worden en » de materialen per handwagen aangebracht. Dus, om » de paarden te sparen, moet de werkman tusschen » dn bernes van zijn handwagen zich maar des te » meer afsloven ! « Dat noemt men « humanitaire » » maatregelen », voegt Kanunnik Appelmans erbij. » Nu vraag ik : Is het niet met recht dat hij zulke » wenschen bestrijdt ? » » Maar wat voor velan Tanzelf spreekt, is voor mij nog niet zoo eenvoudig opgelost. » Ik bescuouw de dieren, evenals de menschen, als gevoelige schepselen Gods, ook met vaibaarheid voor lijJen en met een natuur-lijken afkeer voor pijn ; en ik voel het als mijn zedelijken pliciit de dieren evenals de menschen, omdat zij kunnen lijden, zooveal mcgelijk lijden te besparen. » Nu is voor mij niet de principieele maat-staf deze, dat we eerst om de menschen moeten denken en eerst daarna om de dieren. Want deze beschouwing is in den grond niet anders dan deze, dat wie het dichtst bij ons staat, door ons bevoorrecht zou moeten worden. « Wie in elk geval elk lijden van een dier van minder beiang, minder onze aandacht en hulp waard acht dan elk lijden van een mensch, zal krachtens hetzelfde beginsel den landgenoot voorirekken boven den buiten-lander ; het familielid boven den vreemde ; het lid van 't huisgezin boven ieder die met in 't gezin thuis behoort ; un ten slotte zichzelf bovenal stellen. Dit is de toepassing van het gezegde : het hemd is nader dan de rok. »> Deze beschouwing is heel menschelijk, heel natuurlijk zelfs ; men vindt ze overal in de wereld toegepast : vôôrirekkeD, terecht of ten onrechte, wat het meest verwant is. Als twee jongens vechten, trekt vader of moeder partij voor 't eigen kind, al heeft dit het grootste ongelijk van de wereld. Dat is, ik zou zeggen, normaal en het geldt voor partygenooten, geloofsgenooten, landgenooten evenzeer. » Alleen... 't is in strijd met het Christelijk beginsel dat ons leert onze naasten lief te hebben als ons zelven, en geen onderscheid te maken tusschen heidenen en geloofsgenooten. » De Goede Herder die honderd schapen heeft, slooft zich zelfs uit om één verloren scbaap op te zoeken ; Hij ontziet geen ver-moeienis, geen honger en dorst ; Hij zegt niet : « een mensch is meer dan een sctiaap, ik ga lekker zitten uitrusten, en laat het schaap maar loopen ! » « Neen, de Christelijke leer kent de beteeke-nis van het simpele muschje, al ligt daar niet in opgesloten dat het muschje onze zelfde aandacht vraagt als onze medemensch en dat onze plichten ten opzichte van beiden juist gelijk moeten zijn. »> Ik geloof dat het in den regel tris gezien is, als men liefde tôt dieren en liefde tôt menschen als tegenstrijdig tegenover elkaar plaatst. Ik meen dat ze in bijna aile gevallen die zich voordoen, harmonisch te vereenigen zijn. Ik ben overtuigd dat het nagenoeg aitijd zôô is : niet het één ôf het ander, maar beide ôt geen van beide. » De boer die zorgzaam is voor zijn paarden, heeft meer kans ook goed te zijn voor zijn dienstpersoneel, dan hij die zijn paarden afbeult tôt uiterste kracuiinspanning. » Even oi juist als het tegenover elkaar stellen van dieren- en menschenbe-cherming, zou ik het vinden om tegenover elkaar te stellen liefde tôt menschen en liefde tôt God. » Er kunnen lieden zijn die vijandig staan tegenover den godsdienst en afkeerwekkende tooneelen ophangen van femelaars, die voor hun goed voorzienen disch gezeten, nooit zullen verzuimen eerst te bidden, maar die tegelijk aau hun deur een arm kind een droog stuk brood weigeren. » Zoo iets is even mis als schatten uit te geven voor het mandje of het grafje van een schoothondje, en hardnekkig de beurs gesloten te houden voor armen en ongelukkigen. Maar geeft dit iemand recht om zoo'n huichelachtig

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Borgerhout van 1878 tot 1930.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes