Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad

858 0
18 november 1916
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 18 November. Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad. Geraadpleegd op 26 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/qj77s7k02n/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

18 November 1916 Nr 47 39e Jaargang HET VLAAMSCH HEELAL Vrij en Onafhankelijk Katholiek volksgezind weekhlad voor Vlaamsche en Âlgemeene Belang IN8CHRUVIIVG8PRIJS Voor een jaar fr. 5.— Voor 6 maanden » 2.75 Voor 3 maanden « 1.50 Voor Nederland » 5.50 Voor 't Groot Hertogdom Luxemburg. . » 5.50 Voor andere landen » 7.00 Dit blad verschijnt den Zaturdag œorgend.— Men teekent in bij den Uitgever en in aile postbureelen, alsook bij de briefdragers. Hoofdopsteller : JOHAN LEEMANS Deo Juvante Vincam ! Aile artihelen en mededeelingen moeten vddr Donderdag avond ten bureele besteld xijn, alsook de aankondigingen. Àfzonderlijke nummers Tan dit blad zijn te bekomen ten onzen bureele, Carnotplaats 65. — IO centiemen het nummer. AANKONOXGIIVGEW Den regel fr. 0.20 ELleine aankondiging » 0.50 Begr&fenisbericht * 5.00 Groote aankondigingen bij overeenkomst. Voor aankondigingen buiten de provincie, wende men zich tôt de A.gencie HA.VA.8, Martelarenplaats 8, Brussel, en Beurs-plaats S, te Parijs. Voor aile andere aankondigingen ten bureele Carnotplaats (Laar) «5», Borgerhont-Aiitwerpen Rust en Toewiiding J w Dat men de menschen moet nemen gelijk zij zijn en niet gelijk zij zouden moeten wezen, is eene oude waarheid die aitijd waar blijft in aile omstandig-heden en in aile standen. Dit belet echter niet dat er moet geieverd worden om daarin verandering te brengen, want wierd zulks niet gedaan, dan ware de wereld aldra aan onverschilligheid en zorgeloosheid overgeleverd. * * * Dit gedacht kwam ons te binnen bij de klachten die in Nederland oprijzen over hetslecht of onregelmatig bijwonen der Kamerzittingen. Ondanks de invoe-ring van het « tegenwoordigheidsgeld », zijn er velen die de zittingen niet bijwonen, of die enkel komen om vluchtig hunne tegenwoordigheid op de lijsten te doen vermelden en dan het hazenpad te kiezen. *. * # In België hebben wij destijds het-zelfde schouwspel bijgewoond. In de meest ernstigste omstandigbeden bleven vele leden afwezig, zoodat het Minis-terie daardoor dikwijls in verlegenheid kwam. Als tegenstelling kon gelden, dat de oudste volksvertegenwoordigers, zij die het meest recht hadden op rust, bestendig en regelmatig op hannen post waren en uren lang hunne aan- dacht vestigden op de besprekingen. * * * Bij veel jongeren was de onverschilligheid niet aitijd ingegeven door rust. Zij hadden te veel andere belangen te behartigen en konden zich niet geheel en al toewijden aan de zaak waarvoor zij op wetgevend gebied aangesteld waren. Maar wat ook de oorzaak hunner herhaalde afwezigheid was, het maakte in aile geval een slechten indruk en deed twijfelen aan hunne toewijding, die zij gezworen hadden te zullen doen gelden. * * * Op een ander gebied komen wij dezelfde onverschilligheid tegen. Er zijn thans vele menschen van goeden ot betrekkelijk goeden stand, die doelloos en werkeloos den tijd doorbrengen. Zij zelven vinden dit verdrietig, maar doen niets om zich aan het een of ander goede werk toe te wijden. Er is op dit gebied nogtans veel te doen en velen zouden daarin hun genoegen en een verkwikkend tijdverdrijf vinden, te zamen met het plegen eener goede daad. * * * In dezen oogenblik zou niemand vrijwillige of gedwongen rust moeten kennen. De arbeid alleen, 't is eender op welk gebied, geeft wils-en levenskracht en onderhoudt de gezondheid van geest en lichaam. Rust roest, zegt het spreek-woord, want niets is slechter voor de gezondheid dan het nietsdoen. Het nietsdoen is eene onwaardigheid voor menschen met wilskracht en iever begaafd. * * * Er bestaan thans allerhande inrich-tingen van liefdadigheid en volkshulp, waarin de medewerking van meer begoeden juist op hare plaats is. Die medewerking bestaat niet nitsluitelijk in 't verstrekken van hulp en giften, maar nog meer in persoonlijke opofïe-ring, om het werk van anderen te verlichten of te volledigen. Die samen-werking is hoogst noodig, bijzonder in komiteiten en inrichtingen waar de arbeid vereischt wordt zonder vergel-ding voor de leden. 1 Vroeger heette het reeds dat, wanneer er niets aan vast was, dat is te zeggen geene vergoeding of geen eereloon, er geene medewerking te bekomen was. Alleen eenige ambten wierden koeteloos waargenomen voor de eer, eene eer die enkel bestond in zelfopoffering en toewijding, maar het getal van ben die dit wilden waarnemen, was bitter klein, vooral op liefdadig-heidsgebied. In dezen oogenblik echter kan de toewijding en zelfopoffering niet te groot zijn, zonder aanspraak te maken op eer of roem. * * * Voor hen die zich in dezen oogenblik verdienstelijk willen maken voor 't volk in 't algemeen, zijn er dus gelegenheden genoeg. Zij zullen er meer voldoening in vinden dan in eene gedwongen en doellooze rust, die hunnen geest verslapt en hunne lichaamskrachten ondermijnt. Hunne betrachting moet immer zijn het arbeid adelt in praktijk te stellen, voor hen zelven en voor anderen ; zij zullen dan minder suffen en tevens blij-moediger zijn, tôt stichting en opbeu-ring hunner omgeving. J. L. DE TO EST AMD HIER EH ELDEBS NEDERLA.ND. — De oproerige beweging in Nederlandsch-Indië is nog niet geheel en al onderdrukt. 't Is wellicht om die reden dat de Indische begrooting, bij de Kamer ingediend, met een groot tekort sluit. Het nadeelig ver-scbil op de inkomsten en uitgaven is beraamd op 58,245,572 gulden voor den geheelen dienst, en op 6,938.677 gulden voor den gewonen dienst. 't Is van ouds gekend dat het bezit van koloniën veelal geen winstgevend iets is en hoofdzakelijk dieot om handel en nijverheid uit te breiden of meer veerkracht te geven. Aldus wordt er onrechtstreeks toch eenig profijt gedaan door 't Moederland. De burgers winnen, maar de Staat of de algemeenheid verliest. AMERIKA. — De eerste berichten over de kiezing van den voorzitter der Republiek waren onjuist en voorbarig. In plaats van Hughes is het nu toch Wilson die gekozen is of vermoede-lijk gekozen zal zijn. De laatste uitslagen van eenige Staten zijn echter nog niet gekend. Hoe ook deze kiezing moge uitvallen, het scbijnt dat deze toch geene verandering zal brengen in de binnenlandsche of buitenlandsche politiek van Amerika. —o— ZWEDEN. — Deze twee laatste jaren was er spraak dat de Nobelprijzen niet zouden toegekend worden. Nu echter komt het bericht, dat de Zweedsche Academie den prijs voor letterkunde voor 1915 heeft toegekend aan Romain Roland, en dien voor 1916 aan Werner von Heidenstau. Ook een Nederlan-der zou een prijs toegekend zijn, namelijk aan hoogleeraar Hamburger van de Hoogeschool van Groningen, voor zijne werken over natuur-kunde. De geleerden van Nederland zijn reeds dikwijls in aanmerking gekomen voor de Nobelprijzen. —o— SPANJE. — De handel van Spanje weet bij den oorlog ook zjjne baat te vinden. Tijdens de zes eerste maanden van dit jaar, is de uitvoer van koopwaren er gestegen van 473.3 in 1914 en 627.1 in 1915, op 682.0 in 1916. De invoer bedroeg 594 8 in 1914, tegen 569.7 in 1915, klimmende in 1916 op 652.4. Zoowel bij den invoer als bij den uitvoer, waren de twee voornaacQSte artikelen vee- en voedingsmidde-len. De invoer van grondstoffen was merkelijk minder. Pax Uit de Gazettenwereld Bij verscheidene Hoogescholen in 't buiten-land zijn reeds leergangen ingericht voor dagbladschrijvers. Dit zou bij de Belgische Hoogescholen mogen nagevolgd worden. Om dagbladschrijver te zijn, moet men niet alleen uitgebreide kennissen bezitten op taal-, kunst-, wetenschappelijk-, staat- en huishoud-kundig gebied, maar ook op 't gebied der geschiedenis, der volkenkunde en der maat-schappelijke belangen, want van eenen dagbladschrijver wordt vereischt, dat hij over dit ailes een grondig en wetenschappelijk oordeel kunne vellen. \ 4 Hij moet ook op de hoogte zijn van den stoffelijken kant der zaak, van de innchting, den inhoud en de werking eener drukkerjj en van ailes wat daarbij noodig is, opdat hij in zijne gedragslijn daarvan rekening zou kunnen houden. Dat heet in sommige vakwerken het dagblad in zijne meubelen. Vele dagbladen lukten niet, al waren zij goed opgesteld, omdat de uitgevers en opstellers geene rekening hielden van al de stoffelijke noodwendigheden, noch van het kapitaal en zyn beheer. Het is dus niet genoeg te kunnen schrijven en zelfs uitmuntend zijne gedachten te kunnen uitdrukken, men moet ook iets of wat vak- of zakenman zijn, oui een dagblad te doen geluk-ken en staande te houden. Dit is zelfs noodig voor aile andere bladen en tijdschriften, want 't is hoofdzakelijk door gebrek aan vooruitzicht en zakenkennis, dat menige dier bladen vroegtijdig verdwijnen gelijk verwelkte rozeu. Dit is niet alleen te betreuren voor het geldelijk nadeel, maar ook voor de zaak door die bladen vertegenwoordigd of waargenomen, 't zij op politiek, letterkundig, wetenschappelijk, godsdienstig of al ander gebied. Uit dit mislukke» wordt maar al te gauw besloten, dat de zaak zelf niet deugt of geene voldoende aanbangers heeft, zoodat deze er nog meer door lijdt dan door de stoffelijke mislukking zelve. Eene voorbereiding tôt het beroep van dagbladschrijver, verbonden met de vereischten en noodwendigheden der stoffelijke uitbating van een blad, is dus hoogst wenschelijk. Hildebrand Over Godsdienstige Opvoeding in Nederland h Er bestaat wellicht geen gepaster werk om elken godsdienstigen opvoeder van het «Katho-lieke België » in de hand gegeven te worden, dan juist deze Gedachten van rector van den Hengel, om wille der hooge waarheden die er zoo hard en zoo veroordeelend, tezelfdertijd als zoo opbouwend. uit weerklinken. Ik wil hier niet ingaan op de leer van de verbinding der voorstellingen, die elk eenigs-zins opvoedkundig gevormd denkend mensch voldoende kennen moet. Rector van den Hengel weidt er zeer belangwekkend over uit, doch ik zal me enkel veroorloven de toe-passing over te nemen die hij er van geeft in betrek tôt het gebed « We willen veronderstellen », zegt hij, « dat de Katecheet met aile mogelijke middelen op de noodzakelijkheid van de dagelijksche gebeden heeft aangedrongen. We hebben den hemel schoon en de hel warm gemaakt : de kinderen zijn onder den indruk en ze hebben het meest vaste îoornemen gevormd, de gebeden niet meer na te laten. En toch : wat komt er van te recht ! — Is dan de Katecheet in staat nog meer te doen ? Zonder twijfel. Hij moet de voorstelling « avondgebed » verbinden aan de werkelijkheid. Tôt nu toe heeft hij de voorstelling « avondgebed » alleen maar met de vraag van den Katechismus verbonden. Hij heeft de voorstellingen van belooning en straf verbonden aan de voorstelling « avondgebed », en telkens als bij het kind de voorstelling « avondgebed » wordt opgewekt, dan denkt het ook aan de belooning en de straf. Maar het ongeluk wil, dat die voorstelling « avondgebed » niet juist voor den blik van het bewustzijn wil oprijzen, wanneer het noodig is. Het is namelijk van meer belang, dat de voorstelling «avondgebed» gewekt wordt, dan dat bij het opkomen van deze voorstelling ook de voorstellingen van belooning en straf worden herhaald. Het wordt avond en als naar gewoonte gaat het kind zonder bidden naar bed. Waarom? De voorstelling « avondgebed » is wel gekoppeld aan de voorstellingen belooningen en straf, maar niet aan de voorstellingen avond, uitkleeden, slaperigheid, bed. Was de voorstelling «avondgebed » verbonden aan deze andere voorstellingen, dan zou de gewaarwording van slaperigheid en de voorstelling van bed in het kind oproepen de voorstelling « avondgebed ». Wat zal derhalve een practische Katecheet doen ? Door zijn theoretische kennis van de voorstel-lingenleer voorgelicht, zal de practische man vele levendige, indrukwekkende verhalen doen en zoo mogelijk platen vertoonen van naar bed gaande slaperige, biddende en niet biddende kinderen, en deze voorstellingen zullen des avonds wederom door de gewaarwording van slaperigheid, door de waarnemingen van het bed en van het slaapvertrek gewekt worden en de voorstellingen van « avondgebed » inleiden met de daaraan tevens verbonden voorstellingen van belooning en straf. « In geheel deze aanhaling is er slechts één punt dat mij niet bevalt, namelyk het begrip van « belooning en straf » verbonden aan het f & gebed. Reeds veel te veel wordt « de hemel schoon en de hel warm gemaakt », en mijns inziens ligt er hoegenaamd geen opvoedenden invloed in die straf- en belooningsbegrippen. In ons land vooral wordt er een waar misbruik gemaakt van hemel en hel, vooral van de hel, en dat leidt tôt allerhande miswassen die onder den naam van « godsdienst » oneindig veel kwaad doen. Godsdienst is niet : vrees voor de hel, maar wel en alleen : dienst van God, d. i. : God kennen, Hem beminnen en Hem uit liefde dienen. Buiten dit drievoudig begrip is er geen ware godsdienst ...en « de hel warm maken » leidt noch tôt kennis noch tôt liefde. Tôt dienst wel : tôt een ydelen, angstigen vormendienst. Maai1 dat mag toch ons doel niet zijn ! « De godsdienstige ieerstof moet eigendom worden van het kind. Maar wat bedoelen we eigenlijk daarmeê : godsdienstige Ieerstof ? Daarmede bedoelen we het godsdienstig begrip met de daaraan beantwoorden le voorsielling, daarmede bedoelen we het wilsbesluit met de daarbij passende, daartoe leidende gemoeds-stemming. Nu behoeven wij ons omirent het vormen en behouden van juiste begrippsn geen zorg te maken, als we maar juiste voorstellingen in het bewustzijnsleven uer kinderen weten aan te brengen en te bewaren. De Ieerstof kan in woorden worden weergegeven en wanneer het woord uit de ontvangen voorstellingen is gegroeid, dan zal het woord ook in staat zijn de voorstelling van de zaak te wekken. Maar wanneer de woorden geen ondergrond hebben in aangebrâchte voorstellingen, dan blijsen de woorden louter woorden. Deze woorden kunnen onderling verbonden worden, zoodat de klank van het eene woord de klankvoorstelling van het andere woord wekt Zoo kan men lileine kinderen diepzinnige gebe ten laten opzeggen zonder het minste begrip Wanneer zal men toch eens dat domme opzeggen van niet begrepen gebeden tôt zijn juiste waarde weten terug te brengen, niet alleen in theorie, maar ook in practijk! Ik geloof niet, dat ik « latius hos » redeneer, wanneer ik daarop toepas, hetgeen de groote Duitsche Katecheet Overberg van het van buiten leeren eener niet begrepen katechismusles durft zeggen : een marteling, een groote nutte-looze, een schadelijhe plagerij. Daardoor wordt volgens hem de cnristelijke leering een schrikbeeld, daardoor wordt de lust tôt leeren gedood en het verstand ontwend aan ernstig nadenken. Die practijk is volgens tiem een hoofdzaak van de beklagenswaardige onwetendheid in geloofszaken. » Ik veroorloof mij de bijzondere aandacht van den lezer te vesiigen op de door mij onderlijnde gedachten. Het « domme opzeggen van niet begrepen gebeden » vormt zoowat de schering en de inslag onzer godsdienstige opvoeding, en menigmaal reeds ben ik er tegen te velde getrokken, hoezeer ook vruchteloos ! 't Is te hopen dat de wijze woorden van den, in gansch Nederland als gezaghebbend schrijver geken-den, Hilversumscben rector wat meer tôt nadenken zullen nopen, en doen inzien dat in het gewraakte gebrek waarlijk « een hoofd-oorzaak van de beklagenswaardige onwetendheid in geloofszaken » in ons Vaderland te vinden is. Mocht het eindelijk zôô zijn ! Vervolgt Yours OVER BLOEMEN ËN PLÂNTEN LXIII De Koningsvaren (Osmunda Regalis, L. fr. Osmonde Royale, Fougère fleurie) is een der grootste en der prachtigste varens van ons land; hare bladeren zijn dubbel gevind en breed uiteen gespreid ; de bevruchtingen komen niet onder de bladeren zooals bij de andere varens, maar vertoonen zich, in de gedaante van eene lange bruine pluim, aan het bovenste gedeelte van het loover. Deze belangrijke varensoort vindt men langs de grachten in vochtige en moerassige bosschen der Kempen. Zij wordt in vele hoven en parken als sieraadplant gekweekt en moet daar voor de schoonste gewassen niet onderdoen. Zij schiet vroeg en weelderig op ; hare bladstelen zijn gewoonlijk een pink dik en ontrollen zich bij de eerste warmte. Als men deze plant in den tuin wil inbrengen, vergete men niet dat zij den lowmer verlangt en op eenen natten grond alleen in haar «élement» is. De Koningsvaren wordt ook opgezocht om zijnen wortel, waarvan het raiddeuste gedeelte als geneesmiddel genomen wordt tegen koliek en buikpijn ; de wortel wordt ook in- en uitwendig gebruikt tegen den ledenvang, tegen breuken, klieren en het steen. * * * Het Veil, ook genoemd Klimop, Eiloof, Ranhen, (Hedera Hélix, Lin. ir. Lierre grimpant. Lierre à cautères) van de familie der Araliachtigen, bloemt in Septeuiber en in October ; de bloemen zijn geelgroen, in scher-men gescbikt, de bladeren blinkend en blijvend;

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het Vlaamsch heelal: katholiek - zondagsblad behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Borgerhout van 1878 tot 1930.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes