Het volk: christen werkmansblad

1359 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 18 April. Het volk: christen werkmansblad. Geraadpleegd op 26 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/qr4nk37h9f/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

ïijfeB-Twialiple Jaar. — H. 107 Gedsdiesst — Ealsjezîa — Elsenlom Zondag, 18 Aprïl 19!S Aile briefwisselingen vrachfc-rrij te zenden aan Aug. Van ïseghem, uitgever voor de naaroL ra&atsch. «Drukkerjj Hat Volk»» Meersteeg, n° 10, Grent. Bureel yoor West-Vlaanderenï Gaston Bossuyt, Gilde der Am? fcachten Korfcrijk. Telefoon 523. Bureel van Antwerpen, Bra» fcant en Limburg : Viktor Kuyï, pj^derbroederstr., 24, Leuven. HET VOLK Men schrljft la : Op aile postkantoren aan 10 fa per jaar. Zcs maanden fr. 5.00. Drie maanden fr. 2,50. Aankondlgingen ! Prijs volgens tarief. Yoorop t* betalen. Bechterlijke herstelling, 2 ft. per regel. Ongeteekende brieven worden m gewèigerd. I TELEFOON N» 137, Gent. 1 ©entîeni bet nummep CHRISTEN WERKMANSBLAD A Ccatlem het aummep HET GRIEKSCHE VUUR. In enkele oorlogsbericMon was er ïpraak van Gxieksch vuur. Voorzeker heeft zich menigcen afgevraagd, wat dat teigenlijk is, Grieksch vuur. Oî het huidige Grieksche vuur in samenstelling en uit-werksels ovcreen stemt met het aloude Grieksche vuur, dat kan men sterk be-twijfelen, toch moeten er zekere gelijke-nissen bestaan daar het denzolfden naam Ijoliouden heeft. î Hier volgen enkele beschouwingen over ïiet Grieksche vuur. 't Is een artikel Hit Hooger Leven van 20 April 1912. «Het Grieksche vuur was in vroegere Dorlogen ecn gewichtig s trijd middel, waar-door men zelfs water kon doen ontvlam-Itnen, dat rondom schrik en verderf ver-Spreidde. Het geheim van de samenstelling is verloren gegaan, doch de uitwerking van dat helsche middel leert ons do geschiedenis. De eerste uitvinder van 't Grieksche oî Byzantijnsche vuur was Gailinicus, een bouwmeester uit Helio-polis in Syrie in het jaaT 671 na Christus. IHet zou Bestâàn hebben uit zwavel, berg-zout, aSphalt en gebluschtc kalk en werd door middel van luchtdrukking togen de Ivijanden geslingerd. Op welke wijze deze bestanddeolen nu tôt een mengsel werden jverbonden, is niet bekend. 1 De ontbranding ging gepaard met ontploffingen en ontwikkeling van dam-Ipen, rook on vuur. Het vuur brandde Zelfs onder water, zette ailes in brand en vernielde door de samengaande ontploffingen ook dat, wat niet brandbaar Nvao. a In het jaar 678 na Christus, vernie- tigden de Byzantijnen door dit vuur de lieele vloot der Arabieren, die Cyzicus bclcgerden. In het jaar 716 werd de hoofdstad Byzantium, (het tegenwoordige Coastantinopel) voor de eerste maal door «et Grieksche vuur verdedigd. 100.000 "Arabieren vonden vôôr de muren der »tad den dood en loger en vloot werden jvcrnietigd. Do grootsie resultaton echter werden verkregen in het jaar 914 toen keizer Constantin VII met zijne vloot Ivan slechts 15 schepen door Grieksch vuur sle uit meer dan 100 Schepen bestaande vloot der Russen vôôr Byzantium ver- dreef en grootendeels verniqtigde. L, De keizer erkende het gowicht der juitvinding en schreef daarom in zijne fwetsvoorschriften :«Een engel (dit moet iedereen antwoorden, die er naar ge- vraagd wordt), bracht deze wonderlijke gave aan den eerston christelijken keizer (Konstantijn en droeg hem op, het vloei- jbara vuur, dat verderf uitspuwt ovor jzijne vijanden, alleen voor do christenen fin alleen in de christelijka keizerstad (Constantinopel te vervaardigen. » De keizer wilde niet, dat een andar volk hat geheim der vervaardiging zou leeron kennen en daarom liet hij een bevelschriït îaanslaan, waarop in groote letters werd bekend gemaakt, dat dogeno, die het geheim aan een vrecmd volk zou ver- raden, eeiioos zou verldaard worden en niet waardig den christelijken naam te dragon ; den overtreder troffen de hardste ©n wreedste straffon. f Van het Grieksche vuur le zen we nog Bij de kruistochten en voor het laatst fcij de belegering derTurken van Con- Btantinopel in het jaar 1493, waar echter ss de proef om de Turksche vloot ermee te vernietigen, niet meor gelukte. Keizer Konstantijn XI viel als laatste keizer van het Oost-Romcinscho rijk op do ruïnen zijner stad Byzantium, geraakte in de handen der Turken en met den ondergang van het Grieksche keizerrijk, ging ook het geheim van het Grieksche vuur verloren. » Wat voor Grieksch vuur men in den huidigen oorlog aangewend heeft ; of de uit werksels even schrikkelijk waren ; welke zijne samenstelling was, dat zal de tockomst uitwijzen. Komen. J. v. U. DE WAARHEID over g en DOOD vaa Esrw- Heer DE JONOHE. PASTOOH VAN ST-JORIS. Uit De Tijd namen wij in n° 73 van ons blad, in vorm van mengelwerk, een ver-haal over van de tragische dood van den eerw. heer Pastoor van St-Joris bij Dix-muide.Na genomen inlichtingen, blijkt dat verhaal zeer fantasist geweeat te zijn. Een vriend van ter plaatse heeft dan ook, op ons verzoek, volgeude terechtwijzend verhaal opgemaakt. * ♦ ^ St-Joris is waarlijk genoeg vermaard nu, door de bloedige tooneelen die er ge-speeld wierden en nog gespeeld worden ; de oorlog heeft daar rouw en onheilen genoeg gezaaid, zonder dat het noodig zij de feiten nog in somberder kleuren af te schilderen, zonder dat het noodig zij de droefheid der beproefde familiën nog grievender te malcen. 't Is 't gedacht dat velen te binnen kwam bij het lezen van 't verslag over de dood van den E. H. De Jonghe, pastoor van St-Joris ; de tragische en dramatische omstandighedon van dit verhaal zijn vlakweg uit do lucht gegrepen en bestaan enkel in de inbeelding van den correspondent van De Tijd. Zioliier eenvoudig Iioe wij do gebeurte-nis vernamen uit den mond cener bravo vrouw van St-Joris, met wie de botreurde overledene nog in gesprek is geweest een uur vôôr de dood hem trof. Op donderdag, 22 October, in den namiddag, nadat de ieverige herder den geheelen voormiddag besteed liad aan de tijdelijke en geestelijke zorg der over-gebleven schapen zijner reeds verstrooide kudde, was hij kort na middag een be-zoek gaan brengen aan de gekwetste soldaten, om die gevalîen lielden te troosten en op te beuren. Pas had hij het lazaret verlaten toen hij doodelijk getroffen werd door cene bomscherf, terwijl hij aan 't spreken was met eenige burgers. Denzelfden dag nog werd hij begraven door de zorgen van een Westvlaamschen aalmoezenier. Twee of drie dagen te voren was hij nog naar Nieuwpoort gegaan om zijn nichtje op te zoeken, dat in de kost-school verbleef der «Dames de la Sainte Union ». Hoe diep ook de geinoedelijke man geschokt is geweest door het zicht der vreeselijke en plotselinge oorlogsgruwe-len, toch pleiten de feiten luid genoeg tegen de beweringen van 't Hollandsch dagblad, als ware hij krankzinnig ge-worden, als liadde hij roiidgezworven 'iijlc een zinnelooze. Overigens 't is bij het instorten der pastorij, toen hij bijna onder een muur bedolven werd, dat hij van schrik vol-slagen krankzinnig zou g e worden zijn... en twee maanden later stonden de zoo-gezegde muren der pastorij nog recht 1 't Eenige dus dat blijft, 't is dat de pastoor van S. Joris slachtoffer is ge-storven zijner naastenliefde, in 't lield-haftig beoefenen van zijn lierderlijk ambt. Bewondering en eerbied zijn wij zijn aandenken verschuldigd. Een Offlclsel (Merzosk ov3r eene besehuldiging van wresdheden tegen het Duitsche leger gerieht. Wij ontvingen de volgende Duitsche officieele mededeeling : « L'Indépendance belge pubîiceert in » haar nummer van 25 Maavt jongstîeden, » het volgende ariikel, onder titel : De » Duitsche Wreedheden. Verklaring van » David Jordens, voerman te Sempst, ge-» boren den 12 Februari 1879 » : « Wij ontvingen van het departe-» ment van Justifie de vreeselijke » verklaring, die men liieronder leest, »en die door een ooggetuige, wiens » geloofwaardigheid niet in twijfel » kan getrokken worden, den 30e » Maart jongstîeden voor de Onder-» zoeks-Commissie werd afgelegd, als » volgt : » Op den dag der aankomst van de » Duitschers te Sempst, traden 30 tôt » 35 soldaten rond 5 uur 's namiddags » mijife woning binnen. Zij verlangden » eten; mijne vrouw gaî hun bier, » aardappelen en spek; zij aten dit » rusiig op. Toen zij gegeten hadden, » smeten zij de tafel onderste boven. » Ik maakte hun daarover eene » àanmerking, waarop zij mij op een » stoel vastbonden; zij hielden mij » met hunne revolvers en bajonnetten » in bedwang en 5 oî 6 hunner ver-» krachten in een hoek der kamer »mijn dochtertje van 13 jaar oud; «vervolgens hebben zij het kind aan » de bajonet geregen en haar daarop » rondgedraaid; rnijnen kleinen jongen » van 9 jaar hebben zij eveneens aan » de bajonet geregen. De twee kin-» deren hebben nog ongeveer tien »minuten geleefd. Toen mijne vrouw »hegon te schreeuwen, doodden zij » haar door een revolverschot. Later » zijn Belgische soldaten aangekomen, » die mij bevrijdden en al de Duitsche «soldaten doodden. Ik weet dat de »meeste jonge meisjes van Sempst • bezoedeld werden.» Een officieel onderzoek werd door het Gouvernement Generaal in dezen bevolen. Ziehier « in extenso » de resuitaten van dit onderzoek : Op bevel van den keizerlijken kreits-chef te Brussel begaven zich de eerste luitenant Bataljons-Adjudant Friedlan-der, als rechterlijke officier, en de onder-officier Schneider, als gerechtsschvijver, naar de gemeente Sempst. Zij richtten zich in de eerste plaats naaï de Vvoning van den gemeentesecretaris Van Boeck- hout. Daar deze slechts de Fransche taal machtig is, werd de onderofficier Eber, 2® Komp. Landstormbataljon Amberg, opgeroepen en voorschriîtsmatig beeedigd. Vervolgens legde Van Boeckhout de volgende verklaring af : « Ik heet Paul bij mijn voornaam, » ben 35 jaar oud, en katholiek. » Ter zake : » Ik heb Sempst den 26 Augustus, » verlaten en ben den 22 Oktober » teruggekeerd. » Den naam van een voerman » David Jordens ken ik niet. Hij » heeft in geen geval voor den oorlog »te Sempst gewoond ; ook is een odergelijke naam sedert 15 jaar j onder de bevolking van Sempst îonbekend ; ook nu woont hier nie-.îand van dezen naam. Mij is niets » van een voorval bekend, waarbij » een dertienjarig meisje verkracht, » en vervolgens met haar broertje en.-«moeder gedood werd. » Zonder eenigen twijfel zou een-» dergelijk voorval mij, als gemeente-i » sekretaris, medegedeeld g e worden » zijn. » Te Sempst werd gedurende den-«oorlog geene enkele vrouw en geen «enkel kind onder de 14 jaar dood-» geschoten. Dergelijke overlijdens «zouden trouwens in de registers' » der gemeente vermeld zijn gewor-«den. » Deze verklaring werd in het Fransch, voorgelezen, conform verklaard en getee-* kend. Dit proces-verbaal draagt verder de eigenhandige handteekening van den gemeenteselcretaris, als volgt : P. Van Roeekhout. De gemeentesekretaiis was vooraf beeedigd geworden. Verder werd de burgemeester der gemeente Sempst opgeroepen en als volgt verhoord : « Ik heet Van Asbroeck, Pieter, » ben 61 jaar oud, en katholiek. » Ter zake : Daar getuige slechts vlaamsch spreekt, werd de gemeentesekretaris bij dit ver-hoor geroepen, nadat hij voorschrifts-matig beeedigd was. Van Boeckhout ver-taalt uit het Vlaamsch in het Fransch, en onderofficier Eber uit het Fransch in het Duitsch. « Ik verliet Sempst omstreeks 26 » Augustus en ben naar Mechelen » en Antwerpen gegaan ; rond half «Oktober ben ik teruggekomen. Mijn » zoon en mijne dochter waren ge-«durende aldientijd hier gebleven. » Een voerman David Jordens is » mij niet bekend. Ik heb sedert «mijne geboorte bijna onafgebroken »te Sempst gewoond en heb er ncoit » een voerman Jordens gekend. » Mijne kinderen hebben mij ver-«teld dat de Duitsche soldaten zich «tegenover de bevolking goed ge-» dragen hebben. Een voorval, waar-» bij een dertienjarig meisje ver-» kracht en haar negenjarig broertje » en de moeder gedood zouden ge-» worden zijn, is mij niet ter oore » gekomen ; overigens hoorde ik niets » van verkrachtingen van vrouwen » en meisjes. Ik zou dit bij 'mijn te-«rugkeer zonder twijfel vernomen » hebben. » Ook deze verklaring werd eigenhandiâ door den burgemeester onderteekend : P. Van Asbroeck. Getuige bleef onbeëedigd. Ten slotte werd de zoon van voorgaanden getuige gehoord, die het volgende ver-klaarde : « Ik heet Louis Van Asbroeck, ben » 37 jaar oud en katholiek. » Ter zake : « Een voerman David Jordens te » Sempst is mij geheel onbekend en » bestaat niet. Ik was slechts gedu-» rende een veertiental dagen afwezig, «rond 28 Augustus, zoodat ik « gedurende de geheele bezetting van » Sempst vôôr en tijdens de belegering » van Antwerpen in de gemeente » aanwezig was. » Het mij voorgelegde bericht uit « de Indépendance Belge is valsch. » De Duitsche soldaten zijn zich » tegenover vrouwen en kinderen «niet te buiten gegaan, en hebben «er ook geene gedood. » Zij hebben zich integendeel te d Sempst goed gedragen. » Mijne 22jarige zuster was, uit-» gezonderd de boven vermelde twee » weken, steeds te Sempst aanwezig. » Ik bevond mij gedurende vijf weken «vôôr en tijdens de belegering van » Antwerpen tusschen de Duitsche «soldaten, en kan alleen getuigen » dat zij zich tegenover de bevolking » goect gedragen hebben. a Ook hier volgt de eigenhandige onde-''-teekening van Louis Van Asbroeck, Uit ftdiissiia HALT L.AM Tôt hier ! en niet verdel neer ! Wij willen het niet langer meer ver-Lroppen ! Wij willen niet langer meer bij don leus geleid worden ! Het publiek moet ngelieht worden, en dat spel moet ophouden! Wat? zult gij ons vragen. Wel, al het schotelen sommige hceren mzer stad, leden en leiders der verschillige 3©miteiten. Lang genoeg reeds hebben wij gewaeht ; naar het sehottelen en lepelen vergroot ran dag tôt dag en ons geduiU is ten einde 1 Luistert, beste lezers, en oordeelt zolf. Palrijke feitjcs zouden wij u kunnen aan-îalen die ons bevestigde zouden staven ; lat zou ons immers tôt langdradigheid eiden en wij zullen ons enkel bij de bijzon-lerste bepalen. BosI ea wsi'kîng Abf Gomiteites. Het «Nationaal Comiteit », te zamen met le ons zoo zeer genegen Vereenigde Statcn ■an Amerika stelt zich ten doel : 10 Aan de Belgisehe bevolking de noodige pijzen te verschaffen ; 2° De ongelukkige bevolking te steunen, loor de op'orengfct van inschrijvingen en ;itten onder de armsten te verdeelen. Het Nationaal Comiteit is opvolgeniijk mderverdeeld in : Provinciale, Gewestelijke n ten slotte gemeentelijke Comiteiten. De gemeentelijke Comiteiten zijn gelast e zorgen voor de vei'deeling der voeding en 1er hulp. Het is dus het gemeentelijk Comi-eit (hier het Centraal Comiteit genoemd) lat ailes moet regelen; maar tôt zijner on t-isting werden twee ondereonaiteiten tôt tand gebraeht : het Voedingalsomiteit (Ra-■itaillement) en het hulpkomiteit (secouis). MENGELWERlv 2 Op zoek naar den Schuldige * In een hoek brandde een weldoende ^uur, waarover allerhande ketels hingen, dienende tôt het bereiden der spijzen van den troep. Verscheidene lampen aan de jvout opgehangen, verlichtten de plaats. Tafels, banken en eenige stoelen waren langs de muren gerangschikt, huiden van i 1 ci e dieren op den g fond opengespreid. i Na een oogenblik afwezigheid kwam jLeondari terug bij zijne slachtoffers. 4 — Wat gij hier ziet, zei hij spottend, Is maar een deel van ons gebied, wij be-fcitten nog twee oî drie kleine holen ; daar jzult gij uwe dagen doorbrengen in aî-Rvachting dat het losgeld mij gewordt. Ik fweet het zeer goed : na eene week verWiji jzult gij mij smeeken brieven te mogen Zenden naar uwe vrienden, opdat zij zich [met de zending der gevraagde som zbtsdea |iaasten. Meer en meer spottend voegde de hoofd-ban er aan toe : — Het is mijne gewoonte niet mijne gevangenen al te wel te huis-vestigen, anders zouden zij liever bij irîfj W'jven dan van hun geld te scheiden. i Dit gezegd zijnde riep hij Argos en gaf pezen bevel de gevangenen naar hun «appartement te brengen. De plaats welke den jongelingen werd aangewezen was voorzien van eene sterke deur ; eene opening langs boven liet eene onvoldoende hoeveelheid lucht binnen-dringen. Voor aile meubeleering waren er twee stoelen, twee schaapsvellen en een paar dekens. De muren waren bedekt met schimmel, welke de vochtigheid van het hol te lcen-nen gaf. Onwillekeurig werd Karel de Torigny door eene huivering aangegrepen ; terwijl hij op een der stoelen plaats nam staarde de jongeling droevig rond. — Gij, zegde de bandiet, zich in ge-brekkig fransch tôt Baptist wendende, gij zult buiten slapen, vôôr de deur uwer meesters. Deze heeren kunnen 's nachts uitrusten op de vellen ; over dag mogen zij de buitenste grot gebruiken. — Maar het is hier vreeselijk 1 riep graaf d'Albermont met verontwaardiging uit ; ik zou er mijn hond niet willen liuis-vesten.— Ik begrijp dat dit appartement u niet voldoet, grijnsde Argos ; het hangt van u af er zoo kortstondig mogelijk te verblijven. * ♦ * Het voorgevallene verwekte groote opschudding, niet alleen te Athene, maar ook in Frankrijk. Bij zijne aankomst in de Grieksche hoofdstad had lcapitein Mastombe on-middelhjk voetstappen aangewend bij de bevoegde overheid, vervolgens had hij geschreven aan baron de Torigny, den vader van Karel, om hem te berichten wat zijn zoon en dezes vrienden was overaekomen. Het Grieksch gouvernement had wel-haast de kraehtigste maatregelen genomen; troepen werden gelast aile wegen, velden, valleien en bergen, gelegen tusschen Athene en Korinthe, te doorzoeken, maar zonder er in te geluklcen het minste spoor van de bandieten te ontdekken. III. Reeds drie weken waren Alfred d'Albermont en Karel de Torigny in handen der Grieksche roovers. De noodlottige termijn naderde zijn einde. In Europa werd meer en meer gespro-ken over de wreedheden van den ge-lienden bandiet Leondari. Er werd herinnerd hoe hij, een jaar te voren, aan de ouders van-een zijner gevangenen een oor, in katoen gewik-keld, had gezonden, en men voegde er nog vreeselijkcr omstandigheden bij ten opzichte van andere personen. Van zoohaast lcapitein Mastombe wist dat soldaten ter opsporing waren uitge-zonden had hij Athene verlaten ; in aile geval wilde hij zich het noodige geld aan-schaffen om zijne vrienden zoo spoedig mogelijk le verlossen. De ongelukkige gevangenen hadden ondertusschen veel te lijden van den honger, van de koude, maar vooral van de vochtigheid. Ook had Alfred d'Albermont reeds tweemaal aan den kapitein geschreven om hem tôt spoedig handelen aan te sporen. Ongelukkig was de eerste brief niet terecht gekomen; wanneer Mastombe den tweeden brief ontvin" had eene koorts hem aangegrepen en verplicht verschei dene dagen te bed te blijven, — ongelukkige omstandigheid die hem belette zich met de bevrijding zijner gezellen bezig te houden. Herstcld zijnde begaf hij zich bij den bankiervan graaf d'Albermont en bij den vader van Karel de Torigny. Van het noodige geld voorzien, in gezelschap van twee trouwe vrienden, stelde de lcapitein zich weder op weg naar Athene. Met den meest mogeiijken spoed reisde hij tôt Triest, waar hij tôt zijn groot spijt vernam, dat de stoomboot waarop hij rekende plaats te nemen, vcrtrokken was. Mijnhcer Mastombe werd door moede-loosheid en wanhoop overmeesterd. Voor het oogenblik bestond er geen ander middel van vervoer ; en wat er ook gebeurde, hij kon in Athene* niet meer aankomen op den gcsteldcn dag. De versclirikkelijke dag, waarop over het lot van Alîrcd d'Albermont en Karel de Torigny moest beslist worden, als door eene bittere lotsbeschikking, verwekte in gansch Griekenland eene levendige belangstelling. Baptist, de dienaar van den graaf, ne-dergezeten op eene bank, verborg het aangezicht in de handen. De twee jongelingen doorliepen het hol in aile mogelijke richtingen. — Hewel, Karel, zegde Alfred, gij weet dat het vandaag de laatste dag is?... — Beiieve het de Hemel dat Mastombe op dit uur in Athene zij met de noodige gelden. De vertrouweling van Leondari is dezen morgen aangegaan om met hem in onderhandeling te komen. Keert hij met het losgeld weer- dezen nacht nog worden wij in vrijheid gesteld. — Reeds eene voile maand zijn wij van versche lucht en het heldere daglicht beroofd, vervolgde de graaf. Beiden zijn wij zwak en ziek, mij dunkt dat ik een nieuwen aanval van rhumatisme g a hebben. — Vriend, onderbrak Karel, ik voel mij door onrust bemeesteren. De boodschap-per van Leondari kon reeds terug zijn. Moest hij eens met ledige handen komen I wie weet, is Mastombe reeds te Athene weergekeerd !... — Het is onmogelijk, ik ben overtuigd dat hij reeds verscheidene dagen te Athene wacht op een bericht van het monsteï dat ons hier gevangen houdt. — O, ik heb de ergste voorgevoelens. En deze bandiet is bekwaam de vermin-king, waarmede hij ons bedreigde, uit te voeren. Op dit oogenblik verscheen Leondari. Hij vroeg aan Argos of de boodschappei reeds terug was. — Neen, antwoordde de aangesprokene. — Hij moest reeds hier zijn, grijnsde de bandiet, de wenkbrauwen fronsende. Ik begrijp niet waar hij blijft... Als hij maar zoo dwaas niet is geweest zich door de policie te laten snappen... Ah, daaï is hij 1 ♦ * » Inderdaad, een regclmatige stap weer-klonk in het eerste hol ; de luitenant der bende trad binnen ;.het was de oudste broeder en vertrouweling van Leondari; — Iiewel, wat nieuws? vroeg deze laatste. y«v<%s.2

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het volk: christen werkmansblad behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in - van 1891 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes