Zondag 1 Februari 1914 Ni 5 Zeven=en=dertigste jaargang ONZE BELANGEN Prijs : 4 fr. 's jaars, voorop betaalbaar. Afzonderlijk nummer 10 centiemen. Abonnementen worden ten allen tijde aanveerd op het bureel. Weekblad voor Boom en omstreken ▼ Aankondigingen 15 centiemen per regel. Reklamen en vonnissen 1 fr. per regel. Dikwijls te herhalen berichten volgens overeenkomst. Bureel: Kerkstraat, 30, Boom, Over Mysteriespelen. De geschiedenis leert ons dat de oud beschaafde volkeren, tijdens hunne gods-dienstplechtigheden, tooneelopvoeringen met muziek deden plaats grijpen, die den naam droegen van Mysteriën. De Grieken namen dit gebruik over van de Egyptenaren en de eerste Kristenen volgden het gegeven voorbeeld. De psalmzangen der Hebreeuwen en de lofzangen der Grieken dienden als grondslag der muziek, welke bij onze eerste mysteriën werd voorgedragen. Wanneer, na de vervolgingen, de Heilige Kerk vrij hare plechtigheden vieren kon, werden bij groote aangele-genheden, voorlezingen gehouden van de Evangeliën. Om die voorlezingen beter te doen verstaan, werden de gebeurtenissen aanschouwelijk gemaakt door het ver-toonen van levende tafereelen. Dr Léo Van Puyvelde schrijft n.l. dat, op Paaschdag, in 't wit gekleede priesters aan de eene zijde van het altaar plaats namen, terwijl aan de andere zijde een enkel priester stond. De eersten stelden de heilige vrouwen voor, balsem brengend voor het graf van Christus ; de andere verbeeldde de engel die de verrijzenis melden moest. De volgende wisselzang werd dan voorgedragen : « Wien zoekt gij in het graf, [gij die Christus verheerlijkt ? » « Wij zoeken Jezus van Nazareth, [die gekruisigd werd. » r Hij is niet hier. Hij is verrezen [zooals Hij 't voorzegd heeft. » « Gaat en verkondigt dat de Heer [is opgestaan uit het graf ! » Later werden de voordragersen zangers zelf spelers. Het eene tafereel werd na het andere bijgebracht, immer met meer en meer bijzonderheden. Eerst werd het Evangelie van den dag voorgesteld, later kwamen andere bijbel-sche geschiedenissen het repertorium aanvullen. De latijnsche zangen maakten stilaan plaats voor volkszangen. De personen vergenoegden zich niet meer met beelden te vormen, zij traden handelend op, spraken of zongen. De mysteriën, die tôt dan toe slechts in de kerken opgevoerd waren geworden, traden nu in het publiek domein. Gezel-schappen ontstonden, Rederijkers, die wedieverden onder elkaarom den meesten bijval in te oogsten. De bijval was te dien tijde aan de meest gevende ; naar hoedanigheid werd niet altijd gezien. Zoo waren er spelen die tôt 62.000 verzen telden in wijdloopenden opgeblazen stijl geschreven. Er waren spelen die 25 achtereenvolgende dagen duurden ! Onder de ontelbare mysteriën was « De seven Bliscappen van Maria » een dergenen welke immer bijval bekwam. De Bliscappen werden n.l. in 1444 te Mechelen opgevoerd en later te Brussel bij de verloving van Karel den Stoute. Ten huidigen dage kan men nog mysteriespelen zien opvoeren o.a. te Ober-Ammergau, te 's Hertogenbosch, te Halle, enz.. en even als in 1400, stroomen immer nog de toeschouwers naar deze vertooningen. De Kristene Vrouwengilde van Boom zal op 16" dezer in haar lokaal opvoeren : « De Zeven Blijdschappen van Maria » zoo getrouw nagevolgd als 't mogelijk is. Oude liederen zullen bij de opvoering ten gehoore gebracht worden ; soli, samen-zangen, koren, ontleend aan het repertorium der 15e eeuw. Onze damen zullen gewis die feest-avond nuttig en aangenaam doorbrengen. In ons volgend nummer meer over dit feest. Dat hangt af... Dat een geletterde geen on-eerlijk man zijn kan, of anders nog : dat de zedelijke vooruitgang onafscheidbaar en onfeilbaar met den verstandelijken vooruitgang gepaard ging, dat hebben ze, 'tis nog geene eeuwigheid geleden, gezongen op aile toonen, dat hebben ze bij hoog en laag gezworen. Deze rooskleurige gedachte vond zelfs een spreekwoord, waar ze vroegerhoogmeê opliepen: « Eene school openen, is een, gevang sluiten ». Sedert dien heeft men onder-vonden dat er een groot stuk mocht afgezaagd worden. Scholen zijn opgerezen als paddestoelen ; maar of die vermeerdering onze gevangenissen onnuttig heeft gemaakt ? « That is the question » zegt de Engelschman. Hoe groot ook onze ontgooche-ling en ons verdriet wezen mogen, wij moeten toch bekennen, — willen we de zon in klaarlichten dag niet loochenen — dat aile bandieten nu juist geene onweten-den zijn. Herinner u nog Ferrer, Bonnot, Garnier en Raymond, bijgenaamd de Wetenschap, wiens bijnaam alléén als eene spotternij in de ooren klinkt. Herinner u Doby, den franschen valschinunter. Die Doby bezit zijn diploma van dokter in rechtsgeleerdheid ! Wie weet hebben zij ne rechters het allen zoover kunnen brengen ?... Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat de professors der Universiteit de kunst aanleeren van valsche munt te vervaardigen ; maar zulks bewijst dat het niet voldoende is de rechtsgeleerdheid te hebben bestudeerd, om recht in zijne schoenen te leeren gaan. Geen enkel woord van 't boven-staande is gezeid om de onwetend-heid op te hemelen, om van iedereen 'nen « domphoren » (stijl Rupelvod) te willen maken, verre van daar. Dit ware een verkeerd besluit trekken uit onze bewijs-voering. Doch men moet den moed bezitten de zaken in te zien gelijk ze zijn, zelfs al vallen ze voor sommigen zoo hard tegen. De wetenschap !.... dat is iets lijk DE TONG, lijk de PERS, lijk de CINEMA : in haar eigen beschouwd, is zij iets onverschillig : z'is enkel een middel ; ailes hangt af van de personen die haar ge-bruiken.Zijn zij goed.... de wetenschap is goed. Zijn zij slecht.... de wetenschap maakt er groote deugnieten van ! Geen onderwijs zonder opvoeding. Geen opvoeding zonder godsdienst Geen godsdienst zonder deugd. VRIJSTELLING van den Krijgsdienst. Het Staatsblad bevat de herziende tabellen der lichaamsgebreken en ziekten, welke recht geven op vrijstelling van den krijgsdienst, alsmede de bijzondere ge-schiktheid welke vereischt wordt voor de verschillende wapens. Militaire geschiktheid der vrijwilligers van min dan 19 jaar. I. — De lichamelijke ontwikkeling der vrijwilligers moet zoodanig zijn als die der goed gebouwde jcjngelingen van hun ouderdom. II. — De vrijwilligers moeten vrij zijn van de lichaamsgebreken en ziekten, voorzien in de tabellen der vrijstellingen van den krijgsdienst. III. — Zij mogen, op het oogenblik hunner toelating, niet aangedaan zijn van acute^iekten of beschadigingen welke hen tijdelijk voor den krijgsdienst onge-schikt maken, IV. — De cijfers van hun gewicht en van hunnen borstomvang mogen minder zijn dan de cijfers van hierna volgende tabel ; doch deze afwijking mag de 3 kilogrammen voor het gewicht en de 3 centimeters voor den borstomvang niet overschrijden. Bijzondere geschiktheid voor de verschillende wapens. voetvolk. Het voetvolk moet de kloekste mannen van het contingent ontvangen. Men zal voor dit wapen eischen : Een sterk gestel, een goed ontwikkelde borst, den rug regelmatig gevormd, gezonde en gespierdeleden,gecambreerde voeten,vrij van smetten en niet aangedaan van overvloedige uitzweeting, een nor-maal gezichtsvermogen, ten minste met een der oogen en bij voorkeur met het rechteroog. Men zal in de eerste plaats voor dit wapen aanwijzen de mannen wier borstomvang gelijk is aan de helft der lengte, meer : 2 centimeters, indien de lengte minder is dan 1 meter 65 ; 1 centimeter, indien de lengte 1 meter 65 bereikt of meer. Ruiterij. Men zal voor dit wapen bij voorkeur de miliciens kiezen die slank en lenig gebouwd zijn ; de lengte der beenen moet geëvenredigd zijn tôt de lengte van het lijf en hun lichaamsbouw moet toelaten te paard de houding te nemen, beschreven in de school van den ruiter te paard. De mannen moeten vrij zijn van lichamelijke misvormdheden welke het paardrijden kunnen bemoeilijken, zooals kromheid der knieën, gebreken der handen, beengezwellen, litteekens, niet gevaarlijke gezwellen, sommige ader-spatten, enz. Het gewicht mag niet meer dan 66 kilogram bedragen. Bereden artillerie en artillerie te paard. Passen voor dit wapen : mannen van middelbare sterkte, hebbende, anderzijds, voor het paardrijden, de geschiktheden vereischt voor de ruiterij. Men zal uitsluiten degenen wier gehoorvermogen niet normaal zou wezen. Het gewicht mag niet meer dan 70 kilogram bedragen. Vestinqartillerie. Dit wapen vergt een sterk gestel. Men zal de mannen uitsluiten wier gehoorvermogen niet normaal zou wezen. genie en bijzondere compagnies der qenie. De voor dit wapen aangewezen mannen moeten al de voor het voetvolk vereischte hoedanigheden bezitten. Vervoerkorps. Zelfde voorwaarden als voor de ruiterij. Troepen van administratie. Deze dienst vergt mannen met sterk gestel, zonder verdachte pathologische voorgaanden ; men mag eenige lichamelijke gebreken en een lichte vermindering van gezichts- en gehoorscherpte gedoo-gen.Algemeene aanmerking. De mannen, aangedaan van teeldeel-aderspatjes, waterbreuk of speenziekte, zullen bij voorkeur worden aangewezen voor de niet bereden wapens of de troepen van administratie ; degene welke aangedaan zijn van aderspatten, van over-vloedig zweeten of andere gebreken aan de voeten, zullen aangewezen worden voor de bereden wapens of voor de vestingartillerie. De mannen met een Eekeren graad van zwaarlijvigheid zullei îangewezen worden voor de vesting artillerie. Ziekten of lichaamsgebreken, welke recht geven op bepaalde vrijstelling. Aandoeningen van den schedel en van het aangezicht. A. 1. — Misvormdheden, litteekens, afzichtelijk 'iekken, gezwellen, beschadigingen van den sche iel of van het aangezicht, welke den persooi lanzienlijk misvormen. A. 2. — Hazenmond, welke ten minste he ierde van de hoogte der lip bereikt. Aandoeningen van het thyroidaal lichaam. A. 3. — Kropgezwel (goitre) of beschadigingei 'an het thyroidaal lichaam, door hun omvang vai lard het dragen der uitrusting te belemmeren 0 lanleiding te geven tôt erge stoornissen in d evensverrichtingen. Aandoeningen van het zenuwstelsel. A. 4. — Erge en slepende aandoeningen de :enuwcenters. Vallende ziekte. Onnoozelheid Stompzinnigheid. Verstandelijke ongenoegzaam îeid. Hersenstoring. Zinsverbijstering. Aandoeningen van de gezichtsorganen. A. 6. — Volslagen blindheid. Verlies van eei >og of bepaald verlies van het gebruik er van. A. 7. — Bijziendheid of verreziendheid, be eikende ten minste zes metrische straalbrekings crachten (dioptries) aan beide oogen, d iccomodatie verlamd zijnde. A. 8. — Qezichtsscherpte vermlnderd tôt d ielft van de normale scherpte aan beide oogen, 0 jezichtsscherpte verminderd tôt het tiende van d' îormale scherpte aan een der oogen, ten gevolgi 'an aangeboren oorzaken, ongeneesbare aan loeningen of beschadigingen. A. 10. — Scheelheid, wanneer de blil îorizontaal naar voren en in de verte gerich :ijnde de rand var> het hoornvlies van he ifwijkend 00g een der verbindingspunten van di >ogschelen bereikt. Aandoeningen van de gehoororganen. A. 11. — Doofstomheid. A. 12. Volslagen en ongeneesbare doofheid angs eene of langs beide zijden. A. 13. — Vermindering van het gehoorvermogei angs beide zijden, afhangende hetzij van eei >eschadiging der zenuwcenters, hetzij van eei nismaaktheid van het uitwendig oor, hetzij vai ilepende aandoeningen, met progressieve evolutie 'an het inwendig oor of van het middenoor. A. 14. — Erge stoornis van het evenwicht 'an labyrinthschen oorsprong. A. 15. — Middelmatige slepende etterig >ntsteking van het oor. A. 16. — Verouderde doorboring van he rommelvlies. Aandoeningen van de spraak- of stemorganen. A. 17. — Stotteren en andere merkelijk jebreken van de spraak. Aandoeningen van de ademhalingsorganen. A. 18. — Qoed gekenteekende neusverettering Aandoeningen van de spijsverteringsorganen. A. 19. — Uitgestrekt verlies of bederf van he andengestel, bij zooverre dat het kauwen erdoo :rnstig verhinderd en de voeding onvolkomei ;emaakt zij. A. 22. — Misvormdheden of slepende be ichadingen van een kaaksbeen van aard he cauwen ernstig te hinderen. A. 23. — Gémis of verlies van een gedeelte vai îet gehemelte, ernstlge stoornissen in d 'errichtingen medebrengende. A. 24. — Aandoeningen of beschadigingen, eei jestendige moeilijkheld in de doorslikkini 'eroorzakende. A. 27. — Kunstmatig aarsgat. A. 29. — Uitgebreide doorzakking van de :ndelarm. Aanzienlijke verengingvan den endelarr >f van het aarsgat. Aandoeningen van de organen van den bloedsomloop. A. 30. — Slagader- of aderanevrisma. A. 31. — Organische aandoeningen van he îart of van de groote vaten. A. 32. — Aderspatten van het onderste lid. Aandoeningen van de geslachtdeelen. A, 37. — Verlies der roede. Verlies, gémis c 'olkomen uittering der teelballen. A. 38. — Bovenopening of onderopenin ;elegen in het midden of aan den wortel van d oede. Dubbelslachtigheid. A. 39. — Erge slepende aandoeningen van de eelbal, de zaadstreng of den balzak. 1 andoeningen van het geraamte en van d bewegingsorganen. A. 41. — Onvolledige aaneengroeiing der been leren van den schedel of van de ruggegraat. A. 42. — Erge slepende aandoeningen van d >eenderen of van de gewrichten. A. 44. — Volkomen verlies van een lid van ee luim. Volkomen verlies van twee leden van ee vijsvlnger. Volkomen verlies van een lid aan twe 'ingers eener zelfde hand. A. 45. — Volkomen verlies van een groote een. Volkomen verlies van twee teenen aan ee :elfden voet. A. 46. — Qoed gekenmerkte platvoeten. A. 47. — Goed gekenteekende en ongeneesbare mankheid. A. 48. — Goed vastgestelde uitmergeling van een lid, uitmergeling van een spier of van een spierengroep, een merkelijke vermindering veroor-zakende van de verrichtingswaarde van een lid. A. 49. — Erge kromheid der lange beenderen of beschadigingen der ruggegraat, van aard de bewegingen ernstig te belemmeren. A. 50. — Ongeneesbare beschadigingen der spieren of pezen, van aard de behandeling der wapens, den gang of de militaire oefeningen ernstig te belemmeren. Aandoeningen van de huid en van het onderhuids-celweefsel. A. 52. — Hardnekkige of telkens terugkomende huidkrankheden, inzonderheid schubbenuitslag, psoriasis, slepend eczema. A. 53. — Litteekens, welke door hun ligging, hun uitgebreidheid, hun aankleving of hun broosheid de bewegingen of het dragen der uitrusting merkelijk belemmeren. Aandoeningen van het lichaamsgestel. A. 56. — Kwaadaardige gezwellen, waar die ook voorkomen. A. 57. — Longtering en andere knobbelziekten. A. 58. — Erge ziekten, die een staat van ziekelijkheid of een diep verval van het gestel veroorzaakt hebben. A. 59. — Erge aandoeningen van het lichaamsgestel, inzonderheid groote bloedarmoede, leucemie, lymghadenie, neiging tôt bloeden, bevestlgde suikerziekte, voortdurende eiwitziekte, verouderde moeraskoorts. A. 61. — Goed gekenmerkt infantilism. A. 62. — Aangeboren of aangeworvenzwakheid, niet van aard merkelijk te beteren. Ziekten en lichaamsgebreken, welke recht geven op bepaalde of tijdelijke vrijstelling, volgens zij min of meer erg of uitgebreid zijn. Aandoeningen van het zenuwstelsel. B. 4. — Dansziekte, Hysterie, Neurasthenie en andere zenuwkwalen. Slaapwandelen. Gewoonlijk beven. B. 5. — Slepende aandoeningen der zenuwen, ernstig stoornissen verwekkende in het gevoel- of het bewegingsvermogen. Aandoeningen van de gezichtsorganen. B. 9. — Erge misvormdheden of slepende ziekten van het 00g, van het oogbindvlies, van de oogschelen, van de traanbuisjes, van het 00g-spierenstelsel of van de oogholte. Aandoeningen van de spraak- of stemorganen. A. 17. — Aandoeningen of beschadigingen van de spraak- of stemorganen, ernstige stoornis In 't spreken medebrengende. Aandoeningen van de ademhalingsorganen. B. 19. — Misvormdheden, slepende gezwellen of aandoeningen van den neus of van het neusbaveneinde, de ademhaling langs den neus ernstig belemmerende. B. 20. — Slepende aandoeningen der ademhalingsorganen.Aandoeningen van de spijsverteringsorganen. B. 26. — Slepende aandoeningen van de spijsverteringsorganen of van hunne bijorganen. B. 28. — Goed gekenmerkte buikwonde of darmbreuk. Aandoeningen van de pisorganen. B. 35. — Slepende aandoeningen der pisorganen, ter uitzondering van de urethra. Aandoeningen van de geslachtsdeelen. B. 37. — Bestendige opgetrokkenheid van een of beide teelballen aan den ring of in de liesbuis. Aandoeningen van het geraamte en van de bewegingsorganen. B. 51. — Misvormdheden, gezwellen, beschadigingen of slepende aandoeningen, niet onder andere rubrieken voorzien, van aard om het gaan Iastig, het behandelen der wapens moeilijk te maken of het dragen der uitrusting geheel of gedeeltelijk ernstig te beletten. Aandoeningen van de huid en van het onder huids-celweefsel. B. 54. — Aderspattige zweren. Ingewortelde of telkens terugkomende zweren. Ziekten of lichaamsgebreken, welke slechts recht geven op vrijstelling voor één jaar. Aandoeningen van de gezichtsorganen. C. 8. — Geneesbare ziekten of lichaamsgebreken, welke de gezichtscherpte beperken binnen de grenzen aangeduid bij A. 8 of welke merkelijke stoornis verwekken in de werking van het zintuig. Aandoeningen van de gehoororganen. C. 13. — Merkelijke vermindering van het gehoorvermogen aan beide zijden, afhangende van andere oorzaken dan die opgegeven bij A. 13. C. 15. — Goed gekenmerkte slepende uitwendige ontsteking van het oor. Aandoeningen van de ademhalingsorganen. C. 18. — Slepende zweerachtige aandoeningen der neusgaten. Slepende etterachtige neusslijm-vlies- of sinusontsteking. C. 25. — Speekselflstels. C. 29. — Fistel aan het aarsgat. Onwlllekeu-rige loozing der uitwerpselen.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.