Turnhout en omstreken

1529 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 01 April. Turnhout en omstreken. Geraadpleegd op 26 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/4b2x34n73j/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

APRIL 1918. — X» (3. MET TOELATING DER KRIJGSOVERHEID. . ^aaas3Ba@8îEs *m é}£SJâ1?®JI2&EKÏ <! : : ^ K0STEL00S OOELOGSBLÂD ooor de soldâtes der kantons ARENDONCK MOLL - - - - TURNHOUT WESTERLOG Hestuurder: E. H. JQZEF JÂHSSENS Lefjeraalmoezenier D. G. PORT-BAIL, MANCHE BRIEFWISSELAARS : Voor Arendonck en Westerloo, E. II. Van Deuren, aalm., C. 1. Gn. ; Voor Gheél, E. H. Vennekens, aalm. Z.107 ; voor Meer haut, E. H. Van Clé, brank., Z. 111 ; xoor Zoerle-Parwijs, E.H. Recnens, aal m., Z.2'41, II; yoor de andere gmeenten, E. H. Janssens. aalm., Port-Bail (Manche). Afqeluisterd ! Einde Augustus. D>, z on brandde en de luchlen zinderden van loutere laaiing; op het Males-broek iag ailes slaperide-stil. Geen zwaluw scheerde langs de siooten, geen reiger beende door de ôverstroomde beemden, geen snoek sloeg kringen in het water; ailes scheen riood Fn >ioch .. gi£ld,s f>n den Icod^jrjjz.in turf-kuil schommelt een blad heen en weer, een groot waterlelieblad tusschen witte en geluwe kroonrozen, tusschen groene moerslindpr en lneengfckroezelde wieren. Vier, vijf kikker's wiegelen op dit ronde tafelblad en zitten onbe-kommerd, op hun zeven gemakken, goedsmoeds tegen raekaar te kazelen alsof zij alleen de heele wereld btwoonden. Ze st< ken aile vijf in grasgroene jassen en dragen geel-groçne zwe'mbioeken. Twee der kikkers ziji grooter dan de andere: ongetwijfeld vader en moeder. Vader met sproetvlfkken op'den rug lijkt met zijn rond, dik buiksk°, een hotelbaas ; hij preekt en peroreert geweldig tegenover zijné eega en zijn jongens, en allen luisteren met wijd-opengespa!kte oogen. — Hoort wat hij in zijne kikvorschentaal weet te verjellen: « ...Yrouw toch, laat me eerst uithijgen... ik ben buiten adem .. zulke rels ! » en z-nuwach-tig jaagt zijn tonneken op en neer, en blazend vaagt hij de ' zweetdruppels van zijnen kalen kikkerschedel. «Zoo ..; wel Toke-lief, toen de zonne vanmorgend nog in de Nethe seheen en ik den Viaamschen Leeuw reneteerde in de biezen van de sneppengracht, kwam een meis-je aangeloopen boven van het spurrieveld, den pad op langs den gracht : 't was Fieneke van het Hofke. Trippel-trappelend Hep ze voori, rood lijk de zon die slapen gaat, en in heur han ien droegzij 'n en grooten witten brief. Voor zooveel gerucht maakte ik mij natuurlijk uit de voeten... alla, ik rekte mijn achterspàn en wipte den dieperik in... ik siiet er mijti neus nog bij- Vierklauwens klawierde ik weer om-hooge en zette kders zooveel ik geven kon met armen en beenen immer vooruit, en volgde Fieneke op... ik wilde weten wat er scheelde. Verduiveld, To, het Hofke was ver; ge kent gij het hé, waar eens die schobbejakken afkwamen met hun kntppels om ons plat te slagen. Alln... ik schoot Fieneke toch voorbij, zwom door den put waarin zij altijd de peëen en de rapen wascht en ikging schuilen, diepe in een biez n-boschke. Het water was nog niet vnn mijaen rug geloopen of h j^end vlifgi 't m^isen de deure binnen: «Moecï^r, moeder, 'nen hrief van 't front, van onzen Fons ! Knm gauw!» Z >o verstond ik, ziet ge To, en ]k werd al meer en meer kurieus en waagde mij uit de bifznen hopte naar de erwten. Alla... moeder kwan met heuren bril op den neus en de kornet op 't hoot'd; ze zag er bieck uit en tranen perelden iii heur grijze oogen en vol ongedurigheid vaagde zij heur natte handen aan den blauwen voo:schoot af. Samen zaten zij dan, dlchte naast mekaar in het prieeltje van papekullekes. Haastig scheurde moeder de i brief open en lai: « Lieve, boste moeder. Ltefste Fien...» verder kon z=i niet. «Ne Ften » zei ze, « die ver-dekk'sche tranen; toe, lees gij. » «Lie'-e, beste moeder. Liefste Fien. Ik laat. u weten dat ik nog goed gezond ben en nog niet ben gekwetst geweest. Hoe is het met u. Ik ben op congé gew est in Frankrijk, maar bij brave kristelijke menschen ; ik kan wel geen fransch sprek n lijk de geleerden, maar ik was toch welkom en trok mijn plan ; ik mag nog terng-koaien. Ze vertellen hier dat de oorlog dit jaar nog zaï eindigen. Wat idenkt gij ervan ; ik denk toch zooveel op u en Trezeken, en bid ook voor u die bij den Duitsch zijt. Wat zullen wij gelukkig zijn als wij weer samen ltunnen lachen en lclappen aan 't houlvuur, samen op het blok werken en samen de beesten besteilen. Schnjft gijlie eens dat ik zie of gij het wel stelt. Groet van mtj Trezeke en zeg dat ik haar ge-trouw blijf tôt in den dood en niet doe lijk som-migen die met franschen klitsldets trouwen dien ze maar half kennen ; die zullen nen neus trekken na den oorlog! Tôt ziens, liefste moeder en zuster. Ik vraag uwen zegen van verre. Vele kossen van uwen Fons. N. B. van den brankardier die voor Fons den brief scb.rijft : Fons gedraagt zich voorbeeldig en 7.al de Zon Jagmis nooit overslaan als hij kan, Weest gerust en fler over hem. « — «Toke-lief» zei vader-kikker verder en schommelde met zijn buikske, «moeder zat te krijschen lijk een kmd en Fieneke die snikte». * Onze goede brave Fons toch ! Wat gaat Trezeke blij zijn ! » « En ik » zei moeder, « ben nog meest blij van al, om hetgene die brankardier eronder schrijft. God-och-Heere-toch, ik peins er dag en nacht aan dat hij van 't goede pad zou afloopen, ik die den jongen zoo goed heb opgebracnt ; maar die brankardier stelt mij gerust ; 't was ook zoo'n goeie Fons, ik zie hem zoo geerne 1 dat hij toch maar gauw terug-keere! » En ze lazen en herlaz^n den brief; daar siond nog wel meer in To, maar ik geef toeh 't bijzonderste ; ge weet, ik heb eene memorie lijk een konijnstaart.— «Dat is toch iets ge-zegd hé Polidoor-, » zei daarop vrouwe kikkeren irek haren muil open lijk een bakhuis en limpte gedurig met haar groote oogen, « dat trouwen ginder met zulke sleunsen van wijven soins! Zou dat toch w^ar zijn?» — « Waar zijn, To; zoo waar als ik hier naast u op 't blad zh, zoo waar als dat 't Vlaamsch in het land op de eeieplaats komt. Ik heb het nog gehoora toen we op de Kiewit woondeu. To, ze gaan ginder op cor^gé naar iemaod die ze marraine heeten ; ze kennen die amper veertien dagen, getîoeg om te weten wat zij aan het lijft draagt, en... pardaffel. Van familie of famili'kwes-ties^ van geldkastof schapraai weten zij zéro. Weet gij wat, ze zijn verblind door die glinsterende glazen oogen en die zwarte krulharen en dien pommeladen dien ze dragen ; en ze dedenbeter te wachten en rond te zien en iets te pakken in hun eigan pays ; van hun eigen soort en hun eigen ras. "Dat zegde Fieneke ook tegen heur moeder en ze verteide doarbij dat zij meiskens kende uit de gebuurt' en ze noemde die bij naam en toenaam, To, die steeds wachtten naar hunneri jongen en dan opeens tijding kregen dat hij met eene vreemde sloor die eene vreemde taal spreekt, getrouwd was. Is dat sehoon To? Alla dan. Daar zijn natuurlijk goede huwelijk.;n ook, maar ze zijn zoo raar als de stekwormen in het M^erhouts h Neelhje of de pieren op den Aert. Bleef het nog bij aie ongepas'e komediedoenerij To, maar zij leven l'jk God in Frankrijk en bollen er op los alsof Onze Lieve Heer voor die schepsels geen tien geboden getnaakt had ! Het schijat nochtans^ dat de jongens hier uit de Kempenstreek zich doorgaans goed gedragen, zoo toch yertelde laatst een Witheer van 't Tongelsch klooster aan Fieneke die erbij te biechten ging. En wat in dat kaske ve'rteld wordt, To, is waar als klinltende munt. Ziet ge, ik ga nogal" dikwijls naar den put aïs Fieneke rapen ge-wasschen heeft, de wormkens eten die er op het water drijven ; en zoo luister ik nogal veel af. » — « Gij onverbeterlijke luistervink » zei vrouwe To ; en van zottè vreugde wipte zij omhooge op het waterleliebiad zoodat het heele gezin in het water tuimelde, hais over kop, en ze beenden uiteen, de eene alhier, de andere aldaar al door den vetten moer en groenen vorschendrek, en vader Polidoor was de gaten uit, terug naar den sneppengracht, den Viaamschen Leeuw Jeeren, tegen dat de Yzerman-nen, de Vlaamsche Kempenzonen terug in de streke komen, waar hunne vrouwen en meisjes ze met ongeduld verwachten. NORBERTUS. Mededeelingen. Paaschpiicht. — Aan de achterblijirers. Bij bijzondere toelating mogen de soldaten hunnen Paschen houden tôt op H. Dnevuldigheidsdag, 26 Mei. Maijnen, schudt uwe kameraden eens wakker die tôt nu toeïunnen grooten kuiscti nog niet gedaan liebben! De zeep is wel raar en duur, doch uwe aalmoezeniers hobben er nog genoeg om allen, toi den laatsten, hoe ■ duister en vuil » hij ook moge wezen, hagelblank te wasschen. (

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Turnhout en omstreken behorende tot de categorie Frontbladen. Uitgegeven in Calais van 1917 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes