Vooruit: socialistisch dagblad

855 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 06 April. Vooruit: socialistisch dagblad. Geraadpleegd op 03 juli 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/t14th8cw0p/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

gs^l 82° Jaap — N. 96 Pnis oer nummer : ?oor België 3 oentiemen, roor den Vreemde S.centioaieis Tolefoon e lladsctie 241 - &d&wtnisf pat is 2845 mar Dondardan 6 APRIL 1916 Orgaan der Belgische Werkliedenpartjj* — Drtftst«r-Ultgeef*f*r lam: Maatschappij HET LICHT , bestuurder » P. De VfSCff. I«4*b«r8*0ent . . REDACTIE . . ADMINISTRATIE PÖOOPOORT. 29. GENT ABONNEMENTSPRIJS BELQIE ü-tle maanden. » , , , fr. X29 2ea maanden • . . » , fr. 6.50 Een J«ar ....... fr. f&At) Hts3 abonneert den cp afle swburetic» DEN VREEMDE Drie maanden Ida^el^he verzonden). « .... fa %,19> TENT00N5TEtLINe VAN NIJVERHEID EN KUNST SraJaatcl-JssH 1916 Jn cis bensdan- on bovenzalen van het FEESTLOKAAL « VOORUIT » St-Plotaranleuwatraat, Gent Onze Tentoonstelling heeft bij de gentsche xMetaalbewerkersvereeniging» eene innige sympathie ontmoet. Niet te verwonderen ook, want het was de d.d. schrijver dezer too belangrijke vakvereeniging, die het idee eener eigen Expositie in 't midden bracht. Immers, pleitte deza kameraad,al de tentoonstellingen, klein als groot, prijken met [den arbeid van hand- en geesteswerkers, die wel eens eene eigene Tentoonstelling zouden Imogen heblèn. Dat dit gedacht gauw rijpte en eene daad,eaak, werd, kon niet anders, gezien het midden waarin het werd vooruitgezet. Het is deze vakvereeniging, die dan ook ,den grootsten stoot aan den wagen wil geven. Haar omsendbrief aan hare leden zegt het klaar : «Benevens onu beroepsvoordrachten om onzen gedwongen vrijen tijd nuttig te besteden, wordt er in het Feestlokaal ((Vooruit» eene tentoonstelling ingelicht voor doel hebbende onze leden toe te laten hunne kennis en vakkunde te toonen. Ons vak moet als een perel in déze tentoonstelling prijken, daar de metaalnijverheid [do hoop en de toekomst van eiken vooruitgang op nijverheidsgeWed verwezentlijkt.» ' En waarlijk de verschillende aanbiedingen van Metaalbewerkers, bazen als werklieden toonen dat deze oproep goed werd 'begrepen en dat de metaalnijverheid, zooals ■in elke tentoonstelling, goed en degelijk zal 'vertegenwoordigd wezen. HEF UIT LIMGIInG ST-TRUIDEN, ïfJsMasrt. In een bij uitstek land verbouwende provincie, »ls Limburg, ban er moeilijk iets sneer da aandacht vestigen dan net laven van den boer. W«t tegenwoordig hot meest den akkerman bekommert, is het gebrek aan 'kunstmesten en onmidlijk daar tegenover de zekerheid bijna dat het nog dit jaar onmogelijk zal wezen de noodige en dringende hoeveelheid te bekomen, die de aarde zou moeten ontvangen om gansch haar voortbrengend vermogen volledig te kunnen inspannen.Men Verkoopt wel wat in dien aard, nieuwe waar met vreemd kfjhkenden naam. heel duur en heel zwaar, doch niemand kan met zekerheid zeggen wat er eigenlijk als voedende kracht inzit. Hier en daar, doch zeldzaam, ziat men iemand metaalslakkan en kaïniet zaaien. Superphosfaat, waarvan de grondstof, in da streek uit den bodem wordt gehaald, krijgt men niet bij de hand. Ammoniak-sulfaat werd beloofd, doch schijnt niet te rullen aankomen, zoomin als Peruguano en chilisalpeter, deze zoo onontbeerlijke tooverij voor de winter- en zomergranen, voor de suikerbeeten, de boomgaarden en weilanden. Moeder Aarde, hier zoo vruchtbaar en zoo forsch, zal weer een andermaal met verzwakten schoot en fletsche borsten moeten baren. Wat zal zij voortbrengen aan leven voor ons volk I En de oorlog woedt, vergiet bloed bij stroomen, vernietigt menschen bij millioenen, verplettert de harten van de moeders en de verloofden, van de vaderlooze kinderen. Hij raast en buldert de wereld vol. weldra twee jaar. zonder dit er verpoozing komt, ja, eiken dag moorddadiger en onmeedooger;der, treilend telkens ruwer de onschuldige wezens. Nog immer is er geen god van al de oorlogvoerende goden, die één kogel kan terughouden, één kruimeltje brood meer kan bezorgen aan millioenen hongerende kinderen over geheel Europa. De aarde is zat van menschenbloed. IJzer en schroot hebben haar !opengereten, duizenden mijlen ver. Ze schreeuwt van pijn. De onafzienbare scharen vreedzemen, zonder huis of thuis, liggen langs de wegen en kermen in wanhopig wee, overtuigd dat hun noodschrceuw nutloos en pooploos is. Geen einde ! geen ! Men schijnt enkel te betinuen. Zoo staat het menschdom vóór den dag van Xorgen, verschriküjker dan de schrlklijkc dag van heden. Tech sukkelen de drommen arbeidere, vermagerd en met bleeke gezichten. De rampzaligen beschuldigen elkaar van allerhande misdaden en onmcnschelijkheid en vechten in hun Hjdenszee, zooals bij ean schipbreuk de rampelingen, dobberend op de golven, worstelen en elkander in den afgrond duwen om het eerst een wrak te bereiken d3t hoop geeft op redding. Men waant zich in een ijzingwckkstïden droom. Men is met lichaam en riel in de grenzelooze werkelijkheid. Een greintje vet, een klompje boter zet een gansene bevolking op loop. Waar ssen roept op meer en op genade, omdat men hongert, hoort geen wezen den nood, omdat honger en ontbering gewoon leven zijn geworden en de hcele menigte klaagt. Dan komt zoo met eens wat hoop. Een grijnslach, die thans een glimlach en een teeken van blijheid is 'çeworden, gaat van gelaat tot gelaat. Er Is boter op de parkt. Toch vloeken en vervloeken er nog velen den boterbrengenden boer. Men heeft hun gezegd dat de boer een verwaten onbarmhartige afzetter, een meedoogeniooze volksfolteraar is. Zij hebben het geloofd en gelooven het nog, dewijl de boter enkel komt en in prijs daalt, omdst er meer melk is van de versche kalf,koeien,, en meer melk meer boter geeft, meer boenders door de stijgende lentewarmte geprikkeld, meer eieren leggen. Doch wat helpt dit alles nu wel dien armen parapluleurder, een mensch dian ik gisteren zijn tramkaart betaalde, omdat hij zijn laatste kwartje daaraan moest uitgeven. Ik ken hem reeds jaren. Hij is braaf. Hij is goed, Nooit, meneer, dat weetje, heb ik da hand uitgestoken om iets ta vragen. Altijd eerlijk, meneer, altijdgezorgd om mijn broodje te verdienen. Nu toch heb-je met dit ellendig weer wal wat verkocht? Voor geen cent, roeneer, ik neem Onzen LievenHeer tot getuige. De boeren steken vol geld, doch ze"ggen, dat ze geen paraplus noodig hebben. Aan eenedikke boerin vroeg ik een handvol aardappelen. Ik zeihaar :niet voor mij, madame, voor mijn zeven armeschaapjes, die wachten op het eten, dat ik hun thuisbreng, dezen avond. Mijn laatste kwartje, meneer, hieris het. En dan moet ik zorgen voor zeven brood. Ik aan 't keldergat uit. 'k Heb haar gewanscht dat den volgenden morgen, al haar aardappels mochten plat rot liggen, als een hoop mest. Had ik ongelijk? Men zou toch kwaad doen. Je hebt toch een zakje aardappelen. Van een kleine boerderij, meneer, heb ik ze. « !nGods naam, zei de vrouw, arme menschen moeten ooketen ». Die toch had nog hart voor een armen mensch.En nu zullen ze daar straks opvallen. Met schil en al.Brood heb ik dan nog niet genoeg. En wat voor mor- f en? Nooit iemand gevraagd en thans moeten bedelen. '.n mijn oudste, een meisje, moet haar eerste communie houden. Ik moet toch weer zorgen dat het eerlijk gaat. De eerste, meneer, van de kerk. Haar catechis, mus kent ze lijk haar paternoster. Zeg me, oorlogsvoerende volkeren, wat helpt het dien man en de moeder van zijn zeven arme schapen, allen behoorende tot de menschheid waartoe gij behoort, wat helpt het die gefolterde kudde dat er boter meer komt op de markt en eiere» in voldoenden voorraad zijn voor elkeen, die ze 18 centiem betalen kan? Die parapluleurder heeft kinderen Ik ben van dien man bijna spraakloos heengegaan. Mijn dag was verdorven. Zijn wezen is mij bijgebleven. Ik zie het met gesloten oogen, helderder dan het iemand van de zijnen zal zien in zijn haveloos huisje, dat een voorgeborchte van de hel moet wezen. Ik begrijp dat iemand razend kan worden, omdat hij geen goden heeft om te verbrijzelen, geen goden wien men gebeden opdraagt in deze tijden van scheppingverwoesting, Steven Boersen. Voikereohaaf en Volkerenvriendschap Het engelsch weekblad « Nation » keert zich in een artikel « De tijd overwint » tegen de frazen van « eeuwige vijandschap », « onuitbluschbare haat », enz. die allerhande menschen in de oorlogvoerende landen elkaar tegenzijdig naar het hoofd werpen. Zij vertrouwt op het jonge, aankomende geslacht, de jeugd die beden nog op school sit — die zich eene wereld naar noren zin zal opbouwen, zonder zich te bekommeren om de meening van het oudere geslacht, wiens gemoed nog den stempel van den oorlogstijd draagt. W&Lke snelle veranderingen toont niet de geschiedeife : tien jaren nadat Engeland tegen Frederik den Grooten gevochten en hem als verrader en dief, uitgescholden had, maakte hetzelfde land met hem een vorbond en kon niet genoeg zijne deugden prijzen. Gaat de populaire bladen door van het Napoléonsche tijdperk ! Tusschen de grofste karikatuurteekeningen zal men persoonlijke beschimpingen als « monster », « tiran » enz. vinden, evenals nu in sommige wildwoedende persaanvallen op verschtllige Staatshoofden . Rusland en Engeland wierpen toen Frankrijk tegen den grond (1812). Veertig jarenlater werd de europeesche vrede weder rreetoord door een oorlog waarin iüngeland fnverbond met Frankrijk onder een anderenNapoleon tegen Rusland vocht... Zulke overwegingen moeten een verstandig menschafhouden om op personen te schelden of tothaat tusschen volkeren aan te sporen.«Nooit geen vrienden weder!», «Eeuwigevijandschap ! » worden uitdrukkingen diehet oudere geslacht met zich in het grafneemt. Wanneer het niet bijtijds verduldzaamheid en vergeten leert, zal het doorbet nieuwe geslacht op zij geschoven worden, dat ongeduldig over die lieden yal worden die eens zoo 'n groote rol in de geschiedenis der menschheid hebben, maar later,in een veranderde wereld, brommendezwakhoofden gelijken die in een . donkerenhoek op hun nagels bijten. Schreeuwendeaankondigingen wat over een jaar gebeurenmoet, wekt bij verstandigen slechts tegenspraak of spotternij. Al die woedende uitvallen en sehimperij zal na.eenige tijd stilvallen. De engelschen zullen weer met duitschen en duitschen weder met engelschen totvriend worden. Handel en verkeer zal zichvan zelf weer herstellen tusschen het volkvan den Rijn en den Weichsel en dal vanover het Kanaal. En met den handel en hetverkeer zal de belangengemeenschap inwetenschap, literatuur en kunst wederkomen en gezamentlijk er naar streven hstharde lot der menschelijke gemeenschaplichter eo dragelijker te maken.Mz. SPECiiLEEÜEÜ De ellendelingen die in dezen benarden oorlogstijd waren vervalsenen, waren opkocpen of op andere manieren veel geld uit den dgemeenen nood weten te slaan,worden hier en daar door christelijke en andere burgersbladen aan den schandpaal gespijkerd — en dat kunnen wij niet anders dan goedkeuren. Maar als groote speculanten in vredestijd hunne talenten toonen, hun bedrog onder den dekmantel der eerlijkheid weten uit te oefenen — en groote fortuinen weten te verwezenlijken, dan wordt de andere toon aangeslagen en dan gaan zij als geniale mannen door voor dewelke msa den hoed zou moeten afdoen ! In een christelijk blad dat gister nog de scherpste woorden gebruikte tegen de spéculateurs die ongeoorloofden handel drijven met geld dat hen door hartelooze kapitalisten geleend wordt, lezen wij heden het volgende : « De wereldberoemde uitvinder van het tafelzout «Cerebos», George Weddel, is als millioenair gestoryen; Hij was een echte held van d^zoojJÇfwaïndo.haB- delsreklame.. Hij vond zijn tafelzout of keukenzout uit en bewees vervolgens hoe men door een behendig «anronceeren» fortuin kan maken. Hij wist de heele beschaafde wereld vol te hangen met allerhande kaarten en platen waarop zijn produkt geroemd werd. Hij wist voor zijne affichen steeds wat nieuws te vinden, won door den duur het vertrouwen van het publiek en voor zijne belooning geraakte hij in het bezii van een groot fortuin, terwijl hij overal geëerd en gevierd v> erd als een verheven toonbeeld van het engelsch handclsgeriie! » Hetzelfde blad «telt vast dat het engelsch burgersblad Daily Mail een prachtig lölartikel schrijft ter eere van den overleden millioenair en dat het terzelfdertijd hulde brengt aan eene hee e reeks engelscha handelaars en fabrickanten die, dank aan hunne «geniale» reklamenmakerij reusachtige fortuinen wisten te verwezenlijken. Onder die geniale reklamenmakers komt er een voor die in korten tijd een fortuin van 5,000,000 pond verwezenlijkte door het aan den man brengen van een poeierken voor eene zoogenaamde maagkuur. De uitvinder van de « wereldberoemde» Pearssoap bracht het tot 10.000.000 pond en een fabrikant van fruitmoes ging op zijne renten leven als hij het tot een fortuin van. 40.000.000 pond had weten te brengen I Als men behendig genoeg is in de reklamemakerij kan men de menschen potaarde opdraaien en als men aldus een fortuin verwezenlijkt heeft gaat men door voor een genie. Oe Workarcorganlsath na don Oorlog Het orgaan van de fransche vakbonden der bouwmjverheden, die bij de landelijke federatie aangesloten zijn, verschijnt nog alle drie maanden en bevatte in zijn laatste nummer een belangrijk artikel, waarin de zeer bevoegde schrijver zich hoopvol bezig houdt met al de vraagstukken die na den oorlog op den voorgrond zullen komen voor de werkerssvndikaten. In de eerste plaats hoopt onze kameraad dat de burgerij lessen zal getrokken hebben uit de ramp die de heele wereld onderste boven geworpen heeft en hij zegt: « Laten kleine en groote burgers nu toch afstand doen van hunne oude, bekrompen, noodlottige gedachten en gewoonten. Laten zij wat meer dan vroeger aan de algemeenheid, aan de arbeiderschap denken, aan den echt nationalen welstand van allen en zich overtuigen van de lang bewezen waarheid, dat de nationale handel en nijverheid niet het minst bevoordeeligd worden door hongerloonen voor al te lange werkuren, zonder wettelijke regeling van den arbeid. Laten de spoorwegmaatschappijen, de mijneigenaars, de handelaars en de nijveraars in het algemeen inzien dat de nationale belangen, de werkersbelangen hoe langer hoe meer nauw met de hunne verbonden zijn. Laten vooral de financiers en de bankiers eindelijk begrijpen hoa zij hun eigen land van de noodige kapitalen berooven door hunne buitenlandsche leeningen. » De noodlottige gevolgen van dat elles aangewezen hebbend, gaat schrijver voort : « Overal en in alles moet de kapitalistische wereld trachten zich de eerlijke medehulp te verzekeren van de bewuste ea georganiseerde arbeiders aller nijverheden, aan dewelke zij het in hoofdzaak verschuldigd zijn dat handelen nijverheid zulke hooge vlucht genomen en zulke reusachtige rijkdommen opgebracht hebben. » In zulke omstandigheden zullen de bestuurcomiteiten der vakbondeniederaties en der socialistische werkerspartijen bij den Staat kunnen gaan aankloppen voor het bekomen van geldleeningen, die er zullen noodig zijn om hun ontvoogdingswerk voort te zetten en te voleindigen. » Tot eene andere orde van gedachten over gaande, zegt schrijver verd»r : « Het is een algemeen gekend feit dat de fransche werklieden den vreemdeling niet blind haten en dat de georganiseerden hun verheven ideaal van internationalisme boven alles hoog houden in alle omstandigheden, maar volgens ons dienen er toch afdoende maatregels genomen te worden om te voorkomen dat buitenlandsche arbeiders de fransche concurrencie komen aandoen en daardoor de werkvoorwaarden komen verslechteren. » Voortaan moeten allen in ons land werkende vreemdelingen dezelfde loonen verdienen die wij verdienen en daarenboven is het noodzakelijk dat zij op gelijke manier beschermd worden door onze sociale wetgeving op elk gebied— iets v/aarmede gezegd is dat er ook maatregels moeten genomen worden tegen de ((zielhonden» die zulke werkere aanwerven in de verschillende landen. » In geen geval mag er na den oorlog iet3 verminderd worden aan de werkvoorwaarden die voor het uitbreken van den oorlog bestonden en daarom zal men paal en perk moeten stellcïi aan de handelingen van de zoogenaamde plastsingsbureelen die zich af te weinig bekommeren om de eigenlijke werkersbelangen die zij beweren te dienen. » De plaatsingsbureelen moeten vervangen worden door de ofEcieele werkbeurs, die samenwerkt met de vakbonden en door deze twee lichamen moet dan ook gewerkt worden aait de vo'.ledige herinrichting van het leerlingenwezen en Het vakonderricht, alsmede aan het onderbrengen van de velen die bij de verdediging des vaderlande gebrekelijk zijn geworden. » Uit dit artikel blijkt dus dat er in de fransche vakbeweging, hoe zij door den oorlog ook verlamd zij, mannen bestaan die zich met de toekomst bezig houden en zich gereed maken om het vredelievend werk van den opbouw voor te bereiden. Meer licht voer de Boerin Het gebrek aan allerlei voedingstoffen voor de bevolking doet eens te meer uitschijnen hoe noodzakelijk het is dat de boeren allerlei middelen aanwenden om de opbrengst der gronden te verbeteren. Onder die middelen willen wij voor het oogenblik vooral wijzen op de noodzakelijkheid van het invoeren van veredeld zaai- en plantgoed en het veredelen der inheemsche graansoorten en knolgewassen. Vóór den oorlog bereikte de veefokkerij zoowel als het kweeken van varkens en pluimgedierte eene vroeger ongekende hoogte. Daardoor was er overvloedig mest op de hoeve en werd de productiviteit der bouw, landen zeer verhoogd, zonder dat de boer zich veel moest bekommeren om een rationeel, oordeelkundig voortbrengen. De vermindering van den veestapel envan het hoenderhok alsook het gemis aankrachtvoeder hebben het hoevemest veeldoen verminderen, zoowel in hoeveelheidals in hoedanigheid. Als men nu daarbijvoegt dat de kunstmeststoffen zeer raarzijn, komt men tot het besluit dat de landbouwer andere wegen moet zoeken om deopbrengst van zijnen grond* niet al te zeer to doen verminderen.\ Wij hebben hierboven een dier wegen aangeduid, doch wij betwijfelen of hij wel goed zal gevolgd worden. Verleden jaar hebben wij kunnen bestatigen dat, bij voorbeeld de geringe opbrengst van sommige aardappelvelden, te wijten was aan het gemis van veredeling en verwisseling der plantaardappelen. Hopen wij dat men dit jaar zorgvuldig zal te werk gaan, doch wij vreezen dat wij voor sommigen in de woestijn sullen prediken, want zij houden nog te veel aan den ouden slenter. Over 't algemeen mangelt het den vlaamschen boer aan landbouwwetenschap. Wanneer men oppervlakkig alles overloopt wat er in België sinds de laatste jaren gedaan ia om de landwetenschap uit te breiden, zou men 'zeggen dat het landbouwonderwijs op voorbeeldige wijze is ingericht. Kijkt men evenwel van nabij, dan ziet men dat bijna alle landbouwonderwijsgestichten tot het vrij onderwijs behooren waar men meer bekommerd is met de subsidiën clan met de wetenschap. Hoogleeraar Mao Leod schreef terecht: «In geen ander land vindt men zooveel landbouwscholen en landbouwonderwijzers als in België; het zijn gewoonlijk lampen, die weinig olie bevatten.» Thans meer dan ooit moeten we betreuren dat de Belgische landbouwers en vooral de Vlaamsche niet zoozeer op de hoogte zijn als do Deensche, Zweedsche, Duitsche en Finsche landelijke bevolking. Na den oorlog moet er gezorgd worden dat onze boeren door het verstrekken van gezonde vakkennis, tot een graad van ontwikkeling komen die hunne vakgenooten in de meeste landen van Europa hebben bereikt. Regeeren is voorzien t Er is meer licht noodig voor dwn boer. Collin Rose schrijft in de < Voo«i»ehe Zeitung» 1 In onze dekking gaat het licht uit. We zitten in het donker en voelen nu eerst het hevige beven van de aarde, dat zich door de doods muren van beton voortplant en in onze harten met een bang licht sidderen weg ebt. De kaars brandt weer. De sprong in den muur van beton is ternauwernood merkbaar. Maar in onze ooren dreunt nog steeds het ontploffen van den 28 centimeter granaat, die in de buurt ingeslagen is. Nog vijfmaal gingen dien avond de kaarsen uit. De Franschen trommelen weer. Ze willen den «Mort Homme» terug hebben. Een heuvel ligt tusschen duizend andere. Er is niets bijzonders aan, hij is een weinig hooger dan de andere. Een weg loopt over den top van Cumières naar Béthincourt. Misschien stierf daar eens een man op den weg. Eens.voor eeuwen, toen er nog sti uikroovers in de Argonnen waren. Niemand weet het meer, alleen de naam bleef over, Le Mort Homme. Het was een r.aam als andere,'zonder beteekenis. Niemand dacht er iets bij, als hij hem uitsprak. De naam sliep. Nu is zijn tijd gekomen. Deze berg is de dood. De oorlog voor Verdun ii geen menschenwerk meer. Het is de hel. Slechts wie de hemel in zijn hart heeft, kan hem verdragen. Over velden van prikkeldraad, door versperringen, slingers en wolfskuilen tegen snelvuur an machiengeweren kan niemand stormen. Ds dood moet voor de stormtroepen uit gaan. De dood, verschrikking en verwoesting. Voor de infanterie uit stormen de granaten. De hemel weerklinkt van hun huilen. Zij ploegen da vijandelijke stelling om. Hebben zij hun werk goed gedaan, dan mag er niets meer over zijn dan de woestenij van den dood. Zij wisschen het leven van den aardbodem-weg-. En wie nog onder de aarde ligt, hebben zij het hart geschokt en de zenuwen murw gebeukt. Die in de meterdiepe dekkingen en gangen in leven gebleven zijn, komen voor de bajonetten en handgranaten van de stormers voor den dag. Zoo was het te Forges, te Kraaienbosch en aan de Mort Homme. Niet overal was alle weerstand verstikt. Dapperen snelden naar de bedolven borstweringen, zoodra de onze te voorschijn kwamen, Machinegeweren konden nog in stelling worden gebracht, handgranaten vlogen over en wc.-.r. Messen en bijlen stootten op elkaar, man tegen man. Deze oorlog is het eerste en het laatste. Hij kent de eenvoudigste wapenen van den vroegsten oertijd, vuist en tand. Eu hij geeft met de geraffineerdste strijdmiddelen van de moderne techniek een vermoeden van de verschrikkingen van toekomstige oorlogen. Waar misschien het projectiel verouderd is en gasvlammen en elecfrische stroom in zijn plaats getreden zijn. Het hevige vuren duurt voort. Het knalt echter niet meer in de ommiddelüjke nabijheid. Het ligt nu op de batterijstelling. De telefoons gaan nog. Maar zij melden, dat de batterijen zoo overstelpt zijn, dat zij zich niet kunnen roeren. Heden morgen vliegen er zes vliegers overheen. Het is geen minderwaardige tegenstander dien wij voor ons hebben. Aan menschen niet en ook niet aan matariaal. Met uitzondering van het heel groote kaliber, de tweeen-veertigers, is hij niet zwakker dan wij. Geen middel der moderne geraffineerde oorlogstechniek is de Franschen vreemd. Geen middel en geen tegenmiddel. Zoo heft zich alle verfijnde techniek ten slotte weer op en staat bij slot van rekening weer mensch tegen mensch. Er komen berichten in van bataljons. Dekkingen zijn doorboord, vernietigd. De vijandelijke mijnwerpers hebben het vuur geopend. Er moeten bevelen worden overgebracht van de hospitaaltroepen, van de genie, van 4* miinwerptrS: Het rollen an dreunen en knallen wordtsterker. Onze eigen aftillerie moet het vuur weer opnemen. De teletoonleidingen zijn gedeeltelijk verwoest. Middea in, het woord breekt het gesprek af. Leiding patronales moet naar buiten in deze hel. Nieuwe rapporten. Een kanon getroffen. Een schuilplaats bedolven. Weer gaat het licht uit. Kalmte! Allo verbindingen naar achter en naar de naburige divisie zijn vernield. We zitten in het donker in onzekerheid en daarbuiten woedt de strijd. Een ordonnans komt. De Franschen vaSen weer aan. Een naburige divisie vraagt om steunder artillerie. Onze batterijen liggen reeds op de loer. Zoodra rij in de vijandelijke batterijstellingen vuur uit loepen zien springen, beginnen zij met hun houwitsers. Een nacht aan de telefoon. Rapportan, bevelen. De leidingen gaan weer. Het rollen en dreunen houdt niet op. Tegen den morgen wordt het kalm. Da batterijen laten elkaar los. Af en toe nog een schot. De Franschen hebben den dooden man niet komxa nemen. Intusechen hebben honderd» van geniesoiiiaten en infanteristen verschansingen opgeworpen en gegraven, zandzakken en stalen schilden aangesleept, schietgaten en dekkingen gebouwd. Op de hellingen liggen verstijfd en koud vriend en vijand. Braittfftfftetaowfe Sinds de brandnetel aan het neteldoek zijn naam bezorgde, is dit doek hoe langer hoe minder uit de oorspronkelijke grondstof gemaakt. Tegenwoordig kotat de plant echter weer in aaazjeit, vooral «Sssr toea er, opmerkzaam op geworden is, dat niet alleen de steoesl maar ook het blad zeer bruikbare vezels levert. De' stengelvezels werden, naar men weet, op dezelfde ma-' nier als die van het vlas verkregen. Zij zijn niet bijzon-' dar fijn, hoewel ze in Japan a& surrogaat voor grown», zijdescorten dienden. Verschillende Xocrti-R.\»eiatóe stammen verwerkten ze tot dradon, netten en kleedingstukken, en ook in Picardie, Zwitserland en Duitschland deed men aan de netel-industric vóór de katoen • haar verdrong. Maar de verwerking der bladeren tot vezels was ongebruikelijk, tenzij de Güneezen de «of reeds gedaan hebben. Zij hebben er dikwijls desa noem, van gehad, hun fijne zijde met neteïvezeis te verval- ', schen, wat dan alleen blsdvezels kunnen geweest zijn. De bastvezels zijn daarvoor te grof. In China kan men nu evenwel niet meer teweswt: komen, hoe het blad verwerkt werd, wellicht i« de, kunst verloren gegaan, of anders voelt men er eïaer; niet voor, den Westerling daarin vóór te gaan. De kleur is wit, metiioogen glans, de dikte is met die van katoenvezels te vergelijken. Weefsels daarvea laten maar in een opzicht te wecschen over, n. 1. ifl weerstand bij vouwen en plooien, maar rifn eswver-i troffen, waar het op sterkte en gering gewicht aankomt. Zij zijn ook zeer dicht en weinig doordringbaar voor vocht, dit alles maakt ze van veel beteekenis voor de vervaardiging van draagvlakken voor vliegtuigen. Elk land brengt zonder ecnigs moeite ontzaglffke hoeveelheden brandnetels voort. De cultuur is overal' lii de gematigde en koude luchtstreken nog mogelijk, 'en de plant eischt zoo weinig, dat men slechts eenmaal in de zes of zeven jaar het land behoeft te bemesten. Het weinige aangename branden komt bij de gedroogde plant met meer voor. Naar aanleiding van de hernieuwde bdangstettiog id de brandnetels herinnert men zich ook, dat zij als voa* der voor vee en pluimgedierte, en zelfs als geneesmiddel, vroeger een goede reputatie genoten. sammmmÊrmmmmuumiiiaÊmmMmimmBmÊiimimmmBGti Oe petste toe Ér wereld Een smerikaansch wetensebappenjk Wad bevat eene beschrijving van de grootste hoeve der wereld, waaitilt wij het volgende vertalen: - Deze reusachtige landbouwinrichting ligt in het zuidoosten van Louisiana, dus onder het beste klimaat van den aardbol. Hare naar de laatste methode bewerkte landerijen beslaan eene lengte van honderd tachtig kiiemeters van het noorden naar het zuiden bij eena breedte van acht en dertig kilometers van het oosten naar het westen, wat op eene oppervlakte komt van mnstiens *e» duizend vierkante kilometer». Deze ongehoorde groote hoeve wordt uitgebaat onder de leiding van een kapitalistisch «yndikaat, dat d* gronden reeds ïn 1885 voor een spotprijs gekocht heeft van het federaal goevemement, waarin het door zijne handlangers waardig vertegenwoordigd was. In dien tij d was de streek niets anders dan eene onafzienbare weide of prairie, waarin reeds het volgende jaar meer dan 30.000 stuks hoornvee en mustangpaarden liepen die niet anders te doen hadden dan zich vat te grazen om groote waarde te krijgen voor de eigenaars. Van jaar tot jaar werd de voor den landbouw bewerkte grondoppervlakte grooter en grootar en op onze dagen is alles wat niet als weide wordt voorbehouden in zaailand veranderd, waarop men een overvloed van katoen, graan rijst en vooral suikerriet wint. Om den heiligen eigendom bij middel van pikdraad af te grenzen heeft men voor eenige jaren niet minder dan ïso.oco dollars uitgegeven en men heeft bestendig een pioeg mannen noodig om de afsluiting te onderhouden. Voer het beploegen van den grond heeft men bijzondere stoommachienen doen maken die, bediend door slechts drie mannen, twaalf hectaren per dag bewerken. Alle andere machiencn voor het ploegen, eggen, rakelen, maaien, dorsenen en zuiveren worden door stoom gedreven en besparen eene onberekenbare hoeveelheid aan menschelijke arbeidskracht terwijl zij (liet veel stipter en beter verrichten. De inrichting wordt op goed berekeade wijze doorkruist door kanalen die eene lengte van meer dan 500 kilometers hebben en op dewelke bijzonder gemaakte booten varen voor het vervoer zoowel van mest als van de allerhande voortbrengsels. Al de schuren en magazijnen der modelinrichting staan langs den meer dan 50 kilometers langen spoorweg die rechtstreeks verbonden is met Sud-Pacifie Railway, langs dewelke in bijzondere wagons alles aangebracht en weggehaald wordt met alle gemak voor laden en lossen. Het getal der noodige arbeiders is door de behendige kapitalisten op zijn uiterste minimum gebracht en de best betaalden zijn de «vereenigde» cowboys, die als een militair georganiseerd korps gelest zijn met de bewaking van 16.000 stuks hoornvec die er nog in de weiden loopen en gevet worden. Over de winsten die door de onderneming afgeworpen worden zwijgt het blad, maar men kan gemakkelijk gissen dat zij reusachtig moeten zijn als men rekening houdt van den amerikaar.schen «eest dia ze in handen heeft:

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Vooruit: socialistisch dagblad behorende tot de categorie Socialistische pers. Uitgegeven in Gent van 1884 tot 1978.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes