Vooruit: socialistisch dagblad

663 0
17 augustus 1916
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 17 Augustus. Vooruit: socialistisch dagblad. Geraadpleegd op 08 juli 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/fx73t9fd3t/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

32siaar --> N! 22© Draksttr-Uttgesfatat lamj Maatschappij HET LICHT , bestuurder t p. DB VISCH. L«4ebcrg-Oeitt . . REDACTIE . . ADMINISTRATIE K0OGPO0RT. 29. GENT ■ ■■«»'■» mosme* Prils oer nu™ i voor België 3 centiemen, roor den Vreómde g centiemen \ \ ;Tleletooi. e RatHaefi® 247 -ftdmintetpatSo gS4g _g£^S^EJIiËËSlJ£!£, ____Lj, min i-riniTmrrTT"-"-"--"^ ABONNEMENTSPRIJS BELGIË ' Drie maanden. . . , . ft. f.29 Zee maanden • • -.,«• • 'f* *-50 Ccn jaar. ...... tr. 1X50 Mtso abonneert dek ep alle poetNreele» DEN VREEMDE {Drie maanden (dagelijks Orgaan dei9Belgische Wefktiedb aptWfi«!TCTOli«BKr«BHB verzenden). « • • » «- te M5 De toestand van den Midden- ie Bnrgi" Le Bien Public stelt va«fc dat de tegenwoordige tijd, zwaar om dragen is voor denmiddenstand zoowel als voor de werkendeklasse, de groot-nijverheid en den groothandel.:?':1 ^ Als het blad daardoor bedoelt dat de oorlog aan -niemand goed doet, behalve aan de speoulateurs, mannen ionder eer of gevoel, die van de algemeene ellende gebruik jmaken om t» woekeren en zich te verrijken, Öanzijn wij t'akkoord. Maar als Le Bien Public de wezenlijke ellende, de ontberingen geleden door de [werkers, op gelijke lijn wil plaatsen met de [moeilijkheden die de kleine burgerij De werkende klasse, nu gelijk altijd, lijdt jméer dan wie ook, zij is de zwaarst getrof- Daaraan ia noeh te twijfel*», noen te • weerleggen. In normalen tijd, waren de normale loonen — alhoewel zij in de laatste jaren eenigszins verhoogd waren, —toch nog onvoldoende om in de normale levensbehoeften van een normaal gezin — vader, moeder en drie kinderen bijvoorbeeld — te voorzien.. r Die loonen, — als er nog spraak van is Vzijn nu minder voldoende als ooit, want (ofwel wij staan voor volledige werkloozen ■•©f voor werklieden die een atuk en e*m brok van de week werken. Zekerlijk is en wordt er nog dagelijks, .peel ondersteund. Maar een feit staat vast en dat ie. da* de verstrekte hulp aan volledige of gedeeltelijke werkloozen, net vroeger loon niet vervangt, of het tegenwoordig loon niet aanvult. En zulks wordt des te meer waar, als men in acht neemt de bnabengewone duurte van alles, di« nog steeds klimmend gaat. Dat kan Le Bien Public niet tegenspre-iken en doet hij het wel, hij zal er niet in ■gelukken1het te weerleggen. De werkende klasse is het eerste, het «U&tsiaen 't voornaamste slachtoffer van alle maatschappelijke rampen. ^Ziedaar de onverbloemde waarheid. * * * ■ 'PH Le Bien Public heeft nu van de redding 'der kleine bourgeoisie, zijn ideaal gemaakt,. Wij nemen het hem niet kwalijk, maar wij wenschten goed en duidelijk zijne middelen te kennen, wat toch maar een redelijken eisen is. De groot-nijverheid en groot-handel, zelfsde werkende klasse, daar stapt hij lichtover, gelijk een jongen van zestien jarenten volle. ,, Immers.zegt h&de groote nijverhet V en handelsinrichhingen zullen nun eommand©-boeken gevuld hebben, zij gaan een tijd-.perk. van voorspoed tegemoet van daags na den vrede. Wat de werklieden betreft, de handenarbeid zal zeldzaam geworden zijn, door de talrijkheid der'gevallen slachtoffers, en de loonen zullen van-zelfs stijgen zonder • dreigementen of werkstakingen. Wij laten de verantwoordelijkheid van die beweringen aan Ifi Bien Public. En wij durven aan de waarheid ervan twijfelen, omdat het verleden ons zoo wei-Inig waarborgen oplevert voor de toekomst lop dat gebied. * Wij zullen het afwachten, onze maatregels nemen en wat ons betreft, wij wenschten oprecht dat wij ongielijk hadden en'Le Biep Public gelijk.fmm * * * i Blijven 4e kleine burgers, nijveraar» en handelaar?, die onzen klerikalen oonfrater |zoo nauw aan 't hart liggen. Hij wil hunnen vooruitgang en welstand, om sociale redenen, die zijn: het groot maatschappelijk gevaar dat er zou ontstaan indien er tussenen de massa der loondienaars en het klein getal rijken, zich geene tusschen-kategorie bestond die ster^ n voorspoedig of welstellend was.'-■%,-itJ'J-9. Bestond dien middenstand niet meer, dan ziet Le Bien Public daar de eindoverwinning in van het socialisme. Hartelijk bedankt voor 't vooruitzicht, dat toont dat onze confrater in gegeven maatschappelijke toestanden, aan den mogelijken triomf van het socialisme gelooft, zonder verdere zagerij, om te weten hoe den dienst der aardappelschillen in '. de socialistische samenleving zal ingericht zijn. 't Is een begin van gezond verstand. Zoove-I te beter Bien Public en proficiaat. Maar hier begint voor onzen heldhaftigen confrater eene rol die blijkbaar boven zijn krachten is, en waarin hij zich van dikte niet kan trekken. Hij wil namelijk niet alleen de kleine burgerij verdedigen maar hij neemt de taak op zich hare onmisbaarheid en haar onmogelijke verdwijning te verdedigen. Le Bien Public neemt aan dat de grootje bazars of magazijnen en de coöperatieven aan de kleine, burgerij schade hebben berokkend, maar hij zegt ook dat het eene volkomen dwaling is van te gelooven d&t de oooperatlieven en de groot handel de plaats van den klein handel en de klein nijverheid kunnen innemen, den eerste onderwerpend en de tweede vernietigend. F. H. « Er zijn straten bij ons; er waren er ook bij de Romeinen, bij de Grieken, bij de Egyptenaar», bij alle volkeren j altijd Waren er straten! » verklaren sommigen. Zij stellen ons de aarde voor als een oude juffer, die dikwijls van kleederen verandert maar toch de oude juffer blijft! Zi$ roepen mei volle longen"? « niets nieuws onder de non ». Schijnen zij. bij een vluchtige oogopslag misschien gelijk te hebben, — hunne stelling wordt waarlijk gek bij een dieper doorzicht. De straten, zijn die gelijk gebleven ? Weineen toch 1 De straat heeft zich vervormd, stilaan: van een eenvoudigen aardweg is zij geplaveid geworden, de verlichting heeft haar verbeterd I Wat wacht haar niet nog ? Er is dus eene verandering waar te nemen; eene vervorming, die $vij in alles kunnen terugvinden, in gansch het menmenschelijk zijn. Een beschaafde heeft meer innerlijke waarde dan een wilde, een moderne, meer dan een man uit lang vervlogen eeuwen j de persoonlijke waarde van een mensch is dus veranderd en gestegen. Van vruchtenetend is de mensch overgegaan tot het nutten van visch, dan vleeschen nu is hij gekken tot zulke fijne gerechten I #. ,, ,.- Uit zijne voeding blijkt klaar de wijziging in den stoffelijken toestand. Dat de welstand niet meer die is van de visschers, jagers, herders uit de oudheid, getuigen de steflen, met h9hne woningen en tempels,alïe groote rijkdommen. Dat de verstandelijke ontwikkeling niet heelemaal dezelfde gebleven is of zal blijven, lijdt geen twijfel1 Bezien wij kunstwerken uit verschillende tijden dan zijn wij ook overtuigd dat de kunst zich vervormt. Gewichtiger schijnt de tegenwerping: «Er zijn altijd goede en slechte mensehen geweest ! > Dit zou zeer gewichtig zijn, indien nu weer het goede en het kwade onveranderlijk waren. Goed was het bij de Spartanen de gebrekkige kindoren te dooden, wij vinden het barbaarsch; de Eskimo's, die geen oorlog willen voeren, vinden»het een goed werk van echte menschenliefde, wanneer zij eene oude vrouw, die niet sterven kan en toch smeekt om te sterven, om ze van een rots in de zee te werpen; wij noemen dat een moord!si'V^t' Ook de waardigheid van mensch te zijnis veranderd doorheen de tijden: er zijnoogenblikken geweest, dat de mensch aoesenaamd geene persoonlijke waardigheidbezat (men herdenke maar de slaven, delijfeigenen!)ftEk Zocht men vroeger de eer in het vechtenen spelen, — in de lichamelijke ontwikkeling nu vindt men tiie vooral in het geld en in de geleerdheid. Als laatste redboei voor het nietsmeuws-onder-de-zon mag gelden: alle menschen waren toch gelukkig: de wilde, in zijn bosschen, de visscher op de zee, de landman op het veld, de arme in zijn kluis, ,de rijke in zijn paleis. Maar men-vergeet, cat het geluk met het verkeeren in een toestand is, maar het komen van een minder in een meerder volmaakten toestand: de arme is niet gelukkig omdat hij arm is, de rijke niet omdat hij rijk is, maar de rijke wordt ongelukkig wanneer hij arm wordt, de arme is gelukkig wanneer hij rijk wordt; een zieke, die geneest, — een geleerde, die iets uitvindt, M een kunstenaar, die een gewrocht voltooit, — een Christen, die zijn God vereert, — een mensch, die een goed werk doet, — iemand, die zijn eigen kracht bewust wordt, — iemand die geëerd1wordt, — die allen zijn gelukkig. Weg dus met het «niets nieuws onder de zon!» en stellen wij in plaat» daarvan: '^£^ * * * Nu zullen er zijn, die toestemmen, maar beweren: «Het toppunt van de beschaving is bereikt geworden; nu vervalt het menschdom, men moet trachten terug tot het oude, het eenige goede, te komen \> En weer hebben zij ongelijk, want deontwikkeling van , , het mensoMpjn^ gaatvoorwaarts en een hoogere volmaking isneg mogelijk.'--^'1 Dat de stoffelijke toestand, door verbetering der productiemiddelen, — dat de. welstand, — dat de wetenschap niet hun hoogste punt bereikt hebben, maar zich verder zullen ontwikkelen, behoeft geen betoog. Zóo klaarblijkénd is dit niet voor de hoogere cultuur. In den mensch is het egoïsme, en het altruïsme tevens zichtbaar. Hetegoïsme, dat het meest ontwikkeld was bij den oorspronkelijken mensch, werd 'stilaan meer en meer vervangen door het altruïsme. Zoo zal de mensch zijn broeder dtooden (als Abel), geleidelijk echter kom* hij tot broederliefde, die echter nog ondergeschikt blijft aan het egoïsme; totdat de beide stroomingen in den mensch, —; het egoïsme in evenwicht zijn in de leering: «Hebt uwe evennaasten lief als u zelf!» ' Maar zal dit wel het toppunt zijn 1 Zal het egoïsme niet meer slinken? Zal de menliefde niet meer wassen ? Is de leering «heb uwen evenmensch. lief, méér dan u zelf I» niet véél volmaakter! De kunst ook kan niet haar .uiterste ontwikkeling genaderd zijn. Welke kungj) isdan volmaakt? Welke is schooner dan hetware?wb . De kunst, afhangend van de grondstoffen, van de werktuigen, van de persoonlijkheid van den schepper, moet edelerworden, wanneer deze drie invloeden verbeteren.: Eensklaps zie ik de twee laatste vijandelijke vliegers. Het gevecht begint onmiddellijk, bl&edig en ongelijk, JLOftlÏÏaiatëSSJel draait, swenkjt en g.edrs»S_zi(* «ft- muntend. Wij geraken boven den vijand. Ik ben op post bij het kanon, doch ik denk er al met eens op dat wij enkel nog drie projectielen hebben; de kas aan mijne zijde vastgehecht, is ledig.'V *3ft Een der vijandelijke vliegtuigen scheurt zich van het ander it, vervoegt zijn eskader en maakt het gevecht aldus meer gelijk. De afstand, die ons van elkander scheidt vermindert gedurig. Nauwelijks nog 500 meters. Wifnemen dezelfde richting en vliegen een tijd evenwijdig met elkander evenals twee vrienden, die samen eene luchtwandaling doen. Het kanon moet gansch gedraaid worden om den vijand te kunnen bereiken en om te schieten moet ik mij verover buigen. Op dit oogenblik opent de vijandelijke mitrailleuse het vuur; De toestand wordt zeer kritiek, wij *ijn volledig blootgesteld aan het vijandelijk vuur en bezitten enkel nog twee projektielen. Onze wederzijdsche eskaders zijn aan den gezichteinder verdwenen en ons gevecht wordt Voortgezet: het verschrikkelijk luchtgevecht tusschen mannen die elkander nooit zagen en nochtans met alle geweld elkander bestrijden. Na eenige oogenblikken is mijn kanon' opnieuw geladen. Gansch het toestel wordt geschokt. Ons schot heeft deze maal doel getroffen; een vuurvonk schiet uitden vijandelij ken motor op. Ons schot heeft voorzeker de benzinevoorraadsbus van den vijand geraakt. Het luchttóestel keert om en laat op zijn vallenden door' tocht eene wolk. van vlammen en rook achter. Een oogenblik later komen vlammen uit het middendeel van het toestel en eene dikke en sombere rookwolk ontsnapt er uit. ,\_"^sfvi De bovenste vleugel brandt. Als een gekwetste vogel tuimelt het luchttóestel naar beneden. Wij zelf dalen tot op,20o meter. Wij zien niets dan de eentonige en benauwende groote oppervlakte der grijze baren, met hier en daar elkander opvolgende witte strepen : de schuimgolven. Anders niets te zien! Geen wateropborrelen daar waar het toestel moet terechtgekomsa.züa. Niatai Volstrekt niets! . Mijn gezel wil de jacht voortzetten en een ander toestel vervolgen. Ik. span al mijne krachten in om hem té overtuigen dat zulks onmogelijk ii, daar ik-enkel nog één projektiel heb en eindelijk begrijpt hij. Wij moeten dus terugkeeren en het ko«p«s raadplegenplegen-, Maar zie, de naald van het kompas is afgerukt, gebroken. Wij zijn verdoold in de av.Md$chemering,; Wij trachten ons toch te verkennen ó»6* nét drfynsn' der wolken en de richting Van den wind gade te slaan. Eindelijk besluiten wij op weilukken tie vliegen. Onzeangst is groot!* Vliegen wij naar onze lijnen of naar de vijandelijke ? Naarde dood? het gevangenschap? de redding? En wij hebben 'bijna geene benzine meer. Ik bereken den afstand die wij nog kunnen afleggen op 30 kilometers, dan zal het gedaan zijn en zullen wij in zee dalen, om verder op de baren te drijven, zonder eenige richting, zonder hoop en langzaam zullen wij de dood voelen haderen onder de afschuwelijkste en verschrikkelijkste vormen. Nog altijd niets te zien aan den gezichteinder. Doodsbleek en ontmoedigd spreken wij geen woord, als vernietigd door het vooruitzicht van bet lot dat on» te wachten staat. Eensklaps ontsnapt me een vreugdekreet... Daar, ginds, ver aan,den gezichteinder ontwaren wij een dorp op eene hoogte geleoen. De huizen omringen een licht-toren die nu en dan lichtstralen in onze richting zendt. Wat klopt me het hart hevig! Hoe voel ik me het bloed heviger in de aderen stroomen! De keel nijpt me toe en\mijne oogen sluiten zich bij het gelukzalig gedacht dat ik het geluk nog zal hebben van te' leven dan wanneer ik reeds de verschrikkelijkste doodstrijd voor oogen zag. 't Is de hoop die ik ginds zie blinken, de hoop die ons te gemoet komt aan de deur van 't grat, Ah! 'k Verzeker het u, dezen die dergelijke dramatische tochten bijwoonden, kesren ar enkel putsch veranderd van terug. Zij hebben htt scalar* «(tjfei dar Ij dood van nabij fiSfien.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Toevoegen aan collectie

Periodes