Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk

1182 0
06 januari 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 06 Januari. Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk. Geraadpleegd op 29 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/6688g8h42z/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Vierde jaargang Nr 8. Priis 6 centiemen Zonda? 6 Januari 1918. HOOFDREDACTIE : "VRO U W ENSÉCRETARIAA1 met medewerking van het Algemeen SECRETARIAA1 en het werk der VOLKSBIBLIOTHEKEN « DE STRAAL ». ALLERLEI Beheer : PEPERSTRAAT, 17. —«o»— ABONNÈMENTEN : PER JAAR fr. 3,25 ZES MAANDEN . . » 1,60 DR1J MAANDEN . » 1,00 Weekblad voor ons Vlaamsche Voile. INHOUD : Wat eene moeder kan. — Grootmoeders Verjaardag Driekoningenlied. — Een Vraagstuk. — Pasteur. — Vergelding (6e vervolg) — Luim. — Voordrachten ei Xessen. Wat eene moeder kan! Kost wat kost, ik wilde die moeder toch eens spreken. Reeds menigen keer had ik haar, 's morgens vroeg, met haar drie kinderen de kerk zien binnenkomen. Watgebogen, met onvaste gang, ging ze daar neerknielen, dicht altijd bij het beeldvan het H. Hart;ze plaatste hare kleinen -nevens haar, vouwde de handjes samen van haar kleinste dochterken, en, onbeweeglijk, bad ze dan, vurig en innig, soins heel den tijd haar bleeke wezen roerloos gericht naar het H. Hart. Ik vermoedde heel veel lijden bij die vrouwe. Reeds was ik bij haar gaan aankloppen doch telkens vergeefs, « ze gaat uit werken » had •eene buurvrouw mij gezegd en « wilt ge ze vinden, dan moet ge 's zaterdags 's namiddags komen ». Het was zaterdag. Er op af nu. — Binnen !... De deur open en daar zie ik 'n dochterken, 'n lief krollebolletje met groote verwonderd-kijkende oogen... Het had een net schortje aan en was, als 'n flinke groote meid, detafel aan 't schuren... Ik vraag naar moeder. — Moeder is hier nevens bij eene zieke "buurvrouw, Mijnheer ! Ik ga ze roepen ! En vlug wipte ze buiten!... Ik kijk rond : 't is er ailes kraaknet, en de weinig meubelen blinken van reinheid... Aan het venster staan frissche bloemen, de vreugde der werkmenschen. Plots vliegt de deur open en twee stevige, ronde knapen stormen binnen, maar blijven onthutst en wat verlegen staan, als ze mij zien... — Dag, mijn beste jortgens! ... Ik ga naar hen toe, en tik eens op hun biozende wangen, «n vraag hnn naar hun school en lessen... — Dag moederken ! — Dag mijnheer den Onderpastoor !... Dat is goed dat ge ons 00k eens komt bezoeken... Marieken, toe, geef mijnheer dan toch een stoel !... En daar zit ik weer bij een van die brave, vrome menschenen luister naar die eenvoudige taal des harten en voel dat God hier bij die heilige inwoont..., want een heilige was het, die hier haar levensgeschiedenis bloot legde. Die levensgeschiedenis was, als bij zoovele andere moeders, een lijdensgeschiedenis ge-worden. Na zeven huwelijksjaren van zonnig geluk en vreê had de drankduivel vader aan den drank gekregen en dan was de martelie begonnen; twaalf jaren duurde het reeds, twaalf lange jaren van koud, zielloos leven, ruwe behandeling en schandelijke tooneelen. « Maar ik heb geleden, gezwegen en in stilte al mijn lijden aan God opgedragen voor mijne kinderen en... voor hem; en God is zoo goed geweest voor ons, mijnheer de Onderpastoor ! Toen mijn man aan den drank geraakte, voelde ik eens de groote taak die mij alléén op de schouders viel : mijne zes kinderen, niettegen-staande het baldadig voorbeeld van vader, deftig en rein groot brengen... » En die heilige moeder vertelde mij dan voort van haar leven van onuitputtelijk geduld en algeheele toewijding voor hare kinderen, van haar wroeten en slaven den ganschen dag en soms geheele nachten, van haar bidden tôt en betrouwen op God. Want : alleen kon ik niets... God moest hier helpen... En ik heb God gebeden en gesmeekt, zonder ophouden ; aile dagen ging ik 's morgens ter kerke met mijne kinderen en zoo dikwijls mogelijk ter Heilige Tafel... En God heeft geholpen, want mijne zes kinderen zijn tôt nu toe Engelen gebleven. Mijne drie oudste, twee jongens en een meisje, gaan uit werken, maar elken Zondag gaan ze nog te Communie en 's avonds zijn ze op de patronage.... En in de week 's avonds blijven ze altijd-door hier bij mij en geven mij aan kinderlijlce liefde en trouwheid wat vader mij weigert O ja, God is goed...! En plots begon ze te weenen... * * * « Wat eene moeder vermag » schreven wij bôvenaan... Dat gedacht hield mij vast, toen ik naar huis terug keerde... ja, wat eene moeder doen kan, als ze maar wilt en als ze God om hulpc bidt. Van God komen wij, tôt God gaan wij, ons leven kan dus geen andere beteekenis hebben, dan door God te dienen eene voorbereiding te zijn voor 't bezit van God in de eeuwigheid. Grootmoeders Veriaardag. De Kroonlaiid van de Red-Star-Line, kornende van Antwerpen, was juist vastgelegd aan pier 14 te New-York. Daar was slechts weinig volk aan de pier, want de Kroonland had een zeer voorspoedige reis gehad, maar de mist der laatste dagen was oorzaakgeweest, dat men het schip niet tijdig genoeg had kunnen signa-leeren, om de vervroegde aankomst in de mor-genbladen te melden. De passagiers der eerste en tweede klas daalden reeds af van de brug, terwijl het hek voor de opdringende tusschen-dek-passagiers nog voorloopig gesloten bleef. Sommige dezer laatsten morden, omdat 00k hier, gelijk overal elders in de wereld, de meest betalende het eerst geholpen wordt. Anderen beschouwden met verbazing de be-drijvigheid aan de pier en konden zich maar geen rekenschap geven van het beklemd ge-voel, dat hun onwillekeurig beving bij de aankomst in de nieuwe wereld. Zou het fortuin daar waarlijk gunstiger zijn, dan in het oude vaderland?... Zouden zij hier wel aanstonds werk vinden?... Vreemde menschen, vreemde taal, vreemde gebruiken, ailes is zoo vreemd. Had de Kroonland den steven kunnen wenden en hen weer even gemakkelijk te Antwerpen aan land zetten, wie weet hoevelen op 't zelfde oogenblik de illusie zouden vergeten hebben, welke vôor het vertrek bijna al het andere vergeten deed. Dit zou echter niet zoo geweest zijn bij het oude vrouwtje, dat zoo ver mogelijk over de leuning van het dek gebogen, met oplettendheid de trekken monstert van de weinige menschen aan de pier. Slechts nu en dan, als iemand een beetje onzacht in aanraking komt met de spoormand, welke zij aan den arm draagt, wendt zij bezorgd het hooid om en toont den onvoorzichtige door woord en gebaar, dat zij daar iets kostbaars verborgen heeft. Buiten die spoormand heeft zij weinig reisgoed. Alleen een pak kleeren in een laken geknoopt. Haar zoon had immers geschreven, dat zij niets be-hoefde mede te brengen : zij moest maar ailes achterlaten in het vaderland. Zij was maar klein van gestalte en de grijze haren, die met een bescheiden randje onder de witte muts uitkeken, gaven met de rimpels rondom den eenigszins ingevallen mond ge-tuigenis, dat zij niet ver meer van de zeven kruisjes wezen moest. Haar kleeding was net, maar bijzonder eenvoudig. Het zwart mérinos kleed met den breeden opnaad in den rok en het gekleurde doekske om den hais en over de schouders met een punt op den rug afhan-gend, stempelden haar als een eenvoudige vrouw van een Vlaamsch dorp. Hoe kwam die oude vrouw er toe die lange reis te maken naar Amerika?... Nog altijd monsterde zij met starenden blik de menigte, maar eindelijk, — misschien omdat zij zoo vermoeid was. misschien 00k, omdat zij zeker wist, dat zij elk gezicht wel tien-maal onderzoekend had aangekeken, — werkte zij zich behoedzaam los uit het gedrang en met zorg haar spoormand tegen elken duw be-veiligend, zette zij zich neder op de bank naast de plek waar haar pak met kleêren lag. — Dat pak is nog het ergste ; mompelde zij, maar Gust zal er toch wel bij zijn, al heb ik hem niet herkend. Wie weet hoe de jongen veranderd is? Misschien een grooten baard. Hij schreef altijd over zijn blondenknevel. Er was eenige teleurstelling bij 't oudje waar te nemen, omdat zij nog niet gezien had, dien zij verlangde ; maar toch was die teleurstelling niet in staat den glimlach weg • te vagen van haar gelaat, waarop de wondere illusie van.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Gent van 1914 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes