Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk

708 0
25 augustus 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 25 Augustus. Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk. Geraadpleegd op 07 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/rx93777m64/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Vierde jaargang Nr 41. Prijs 6 centiemen. Gent, 25 Augu3ti 1918. HOOFDREDACTIE : VROUWENSECRETARIAAT met medewerking van het Algemeen SECRETARIAAT en het werk der VOLKSBIBLIOTHEKEN a DE STRAAL ». ALLERLEI Beheer : PEPERSTRAAT, 17. —«o»— ABONNEMENTEN : PER JAAR fr. 3,35 ZES MAANDEN . . » 1,60 DRIJ MAANDEN . a » 1,00 Weekblad vooi* ons Vlaamsche Voile. INHOUD : Oorlogskind. — De Storm. — Geloof en Wetenschap. — Huichelarij. — Scherpenheuvel en omstreken. — Het Bloed. — Offer-leven. — Vergelding (3g9 vervolg). 3Luim. — Voordrachten en Lessen. Een Oorlogskind. Smds vijf maanden zijn zij als echtgenooten verbonden, en'tminnelied vroolijk aan ''tjonge paartje's haard gezongen, heeft onverpoosd zijn : heerlijkste melodiën doen galmen, zonder dat ] een enkele valsche noot de harmonie voor 't minste heeft verstoord. Doch een morgen blijft stom de vroolijke îninnezang,.andere tonen weergalmen nu alom. — Nauweiijks toont in 't Oosten de zon haar eerstc straal aan d'aarde, nauweiijks is de morgendster verdwenen of d'oorlogsklok weer-galmt door de ruimte, en verkondt donderend met hare reuzenlongen : « 't Vaderland is in gevaar ! ! » De wapenkreet wordt overal geheven; de burgers onverschrokt, hun oude heldenmoed enkrijgsdeugdweerbewust, snellen vol dapper-heid naar het moordzieke oorlogsveld. ' De jonge man, zijn Vorst en Vaderland ' getrouw, verlaat nu gade en haard, en aan -t hoofd der heldenscharen trekt hij den vijand ' te gemoet. — Zij, bewondert zijnen moed, . weerhoudt hem geene stonde, zij leeft in hoop, zij bidt met vuur, ze leeft in de beschouwing van het wonder dat zij in zich weet, zij koestert ' hare liefdebloem, 't leven van hun leven, het dierbaar pand hunner beider heilige ver-fointenis.* * * 't Is herfsttijd, en loom hangen de takken der boomen gebogen onder den last der ; rijpendevruchten, de lucht is overvol verslensce geur en zwaarmoedigheid, de wolken zijn droef van ingehouden tranen en de blaren beginnen 1 hun gouden reis ôver de klamme en vochtige : aarde. Die geheimzinnige stroomingen waarvan : dien herfstavond is vervuld, dringen binnen in : de huiskamer, waar in blijde verwachting en zalige verrukking de jonge moeder zacht de 1 naald laat glijden door het mollig wit en de wazige kanten, de laatste voorbereidselen voor i de plechtige ontvangst van 't kleine wicht. ! En weemoed dringt haar 00k nu in de ziel, zij heft het hoofd, tuurt door het venster, schrikt < op vol angst; — de aarde stom en doof ligt : droevig in den avondgloor te droomen en 1 d'horizont baadt in eenen lavastroom. Dit treft in heur hart, de plek, die trots haar hoop en ; moed toch altijd wondbaar blijft ; en in den 1 gloed der ondergaande zon ziet haar geschokt : gemoed, hoe ginder ver, de heldendrommen : ap elkaar zijn toegeschoven en in dat rood en ! goud ziet zij 't vijandelijke staal dat als een ] moordzeis in een zee van bloed een oogst van ' helden maait, en, haar man door 't doodelijk lood getroffen wordt en op zijne beurt door 1 den vijand daar verplet. En smartrol zuchtend zinkt het hoofd haar op de borst, en troostloos eenzaam, zonder metgezel, blijft zij in droeven angst, verzonken ■ in bange gedachten en in droef geklag. Urenlang zit zij daar gebogen in d'avond- , schemering, maar plots, geheel ontroerd richt zij zich op, een levenstinteling heeft haar ge- ' ieel doorwoeld, enharen moederplicht bewust, spreekt zij in vervoering : Heb moed! Wees groot ! Berust in God ! — In zijne schuilplaats, iiep in haar, heeft het geheimzinnige, het on-bekende doch reeds vurig beminde, haar tôt tnoederlijk bewustzijn geroepen. Beroepdoemde Dp hare wilskracht herwint ze hoop en moed sn kracht, wetend hoe het kindje dat zij in zich draagt, aile gedachten, aile gevoelens, aile ontraeringen met haar deelt, en zij verlangt dat haar kindje weze een gelukskindje, dat , worden zal een groot en goed mensch ! In dit plechtige oogenblik wenscht zij vuriger dan Doit in dit onnoozel wicht al het schoone en jrootsche te zien herleven dat zij in den vader : :oo bemint; haar kind moet zijn eene her-lieuwing, eeneherleving rande deugd en moed ;n zelfopoffering en lijdenskracht van den held-laftigen vader die daar verre zijn leven voor het ; ïvelzijn van zijn medemensch verpandt. Dat lieuw leven waarvan zij de draagster is, moet îij daarom met blijheid omgeven, want het is 3ene gelukskans, 't is eene nieuwe mogelijk-txeid van een mensch die tôt heil zijner mede- menschan strekken zal 1 * * * Een nieuwe dag is opgestaan ; 't roest der jevallen loovers dekt den grond, de morgend-svind doet zacht de takken wiegelen, de rijpe t-rucht ploft neer met dof gekreun, de zon boort ioor den mist en toovert goud in 't rond. De ïomer is voorbij maar toch men voelt dat de latuur zich weer bereidt tôt baren, en in de del is 't al herdenken en al hoop. Dien dag wordt een klein zoontjehaargeboren, let schreit nu onbewust het groote leven in. Dien dag komt d'ijselijke mare : de vader zal îimmer 't kind aanschouwen, zijn oogen liggen jesloten voor altijd ! Haar matelooze leed weet zij te tillen en te Iragen, zij draagt het op aan Hem, de God van ■marten, opdat Hij heil zou maken van haar eed. En ja, de tranen die zij gelaten stort, vallen ils goudzaden in de ziele van haar kind. Her-Doren is de vader in den zoon I In 't kind rijst rijnen geest verjongd en schoon, daadvaardig ■ sal het weer het onderbroken werk hervatten. j De kracht der moederliefde door smart gewijd - leeft de vonk tôt vlam geslagen, in hare ziel is t al herdenken en al hoop ! ! Al gaat het kind nu vaderloos door 't leven, och heeft het heldenroem als steun, want Al werd zijn vader door het doodelijk lood geraakt, toch heeft hij zich al stervend, onsterfelijk gemaakt. Wat ge wilt dat zult ge eerder winnen door xwen lach, dan afdwingen met uw zwaard. De Storm. Broedren, hoort! hoort hoe de storm nu woedend huilt! Broedren, ziet! ziet hoe de zee ten afgrond kuilt! En Hij, Die over 't al gebiedt, Hij slaapt daar, en Hij hoort noch ziet! Red ons Hesr ! Heer ! red uw volk uit bangen nood ! Hulp! o Heer! Heer! wij vergaan, wij zien de dood! « O menschen, zijt gij zoo bevreesd, Zoo kleingeloovig in uw geest ? » c Waatren, stil ! stil ! en word stom, gij woelig meer! Winden, zwijgt! zwijgt! ik gebied! erkent uw Heer! » En 't al viel stil op Jezus' stem, Beleed al zwijgend God in Hem. Elk oogenblik dat verloren gaat geeft gele-jenheid voor een ongeluk. Greloof en Wetenschap. De XIXe eeuw was bij uitstek de eeuw der wetenschap, en het schijnt wel, dat de XXe het erniet bij zal laten. Sommigegeleerden loopen er zoo hoog mee op, dat ze de rede, het menschelljk verstand, bijna vergoddelijken. De meeste goddeloozen zoeken er een wapen in tegen het geloof: « Ge ziet wel, — zoo spreken zij, — hoe 't geloof ten onder gaat, nu de wetenschap vooruitkomt ; geloof en wetenschap zijn onvérzoenbare vijanden. » Wij, katholieken, laten ons maar al te dik-wijls overschreeUwen, zelfs als we 't recht voor ons hebben. Wij zijn al te genegen om eerder aan te nemen wat een tegenstrever dan wat een vriend ons voorhoudt. Wij zijn te licht-geloovig, te vreesachtig : zoo gauw een schijn-bare moeilijkheid oprijst, beginnen we ernstig te meenen, dat ze niet zal opgelost worden. Met die gewoonten weze het eens voor goed ait. Als er ooit twee zaken in strijd komen kun-nen, dan is het zeker en vast niet de wetenschap en het geloof. Waarom ? Laten we eens kalm redeneeren. Wie maakt de wetenschap? 's Menschen verstand, ja; maar verder?... Zoekt zoolang je wilt; onvermijdelijk komt ge tôt de bron /an ailes, tôt God.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Gent van 1914 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes