Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk

989 0
27 januari 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 27 Januari. Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk. Geraadpleegd op 27 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/n872v2f08j/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Vierde jaargang Nr 11. Prijs 6 centiemen. Zondag 27 Januari 1918. HOOFDREDACTIE : VROU WENSECRET ARXAAT met medewerking van het Algemeen SECRETARIAAT en het week dee VOLKSBIBLIOTHEKEN « DE STRAAL ». {-!%■ ALLERLEI Beheer: PEPERSTRAAT, 17. —«o»— ABONNEMENTEN: PER'JAAR fr. 3,25 ZES MAANDEN . . » 1,60 DR1J MAANDEN . » 1,00 Weekblad voor oins Vlaamsche Volk. INHOUD: God is groot in zijne werken. — Lichtmis. — Monica (ie vervolg). — Onderhoud der Tanden. — Kinder-gebreken. — Het Kleermakerken. — Van Schichtigen Zwaluw. — Azië. — Vergelding (9e vervolg). — Luim. — Voordrachten en Lessen. God is groot in zij ne werken Er is een woord, grootsch, verheven, machtig dat ons het Opperste en Eeuwig Wezen, de Schepper des hemels en der aarde, de Regeerder en Oppervorst des Heelals, de Looner van 'tgoed en de Straffer van 'tkwaad, de Algoede, de Alwijze, de Rechveerdige en Almachtige Koning aanduidt ; dit woord, één enkel woord is : God. Wiens hert is,niet getroffen en wie voelt in zich het geheimzinnig liefdevlammetje niet blaken bij het uitspreken van dit woord? Wie zingt niet mede in het englenkoor, den hemeK schen zang, die gedurig voor Zijnen troon opklimt : « Heilig, heilig, heilig is de Heer der heirscharen ? » Wie bidt dagelijks deze diepe en beteekenisvolle bede niet mede : « Ik geloof in God den Vader, Schepper des hemels en der aarde? Want, bemerkt het wel, deze eenvou-dige doch treffende geloofsbelijdenis moet onophoudelijk den Allerhoogsten toegestuurd worden.- Hij, die was, die is en eeuwig zal wezen heeft ailes, wat ons omringt, geschapen tôt nut en genoegen der menschen. Hij is dus de groote Werkman van het aardrijk, onze tijdelijke woonplaats en verblijf. Hoe zouden wij, redelijke schepselen Gods, onze dankbede den Hemel niet toesturen voor al de weldaden welke Hij ons geeft ? Hoe zouden wij, bij het aanschouwen der natuur, niet begeesterend uitroepen : « God is groot in zijne werken ! > Want zie, dagelijks en iedere maal op ver-schillende wijze worden onder onze oogen wondere tafereelen ontrold. Met welke heer-lijkheid en luister vertoont Hij zich niet in den stillen, indrukwekkenden ochtendstond, als de gouden straal der ontwakende zon de alom-rustende streken verkwikkend doet herleven. Hoe gevoelvol, hoe diep overtuigend en klaarsprekend, schijnt Zijne beeltenis en Majesteit in het mysterieus avonduur. Dan vooral stijgen dank- en eerbetuigingen op voor Hem, de Koning der koningen. God is groot in zijne werken. Eén oogslag is voldoende om er ons van te overtuigen, heel de natuur met ailes wat zij omvat draagt den stempel zijner handen. Beschouwt de zon, maan en sterren, en andere hemellichamen, die op gepasten tijd hunnen gewonen loop volgen, zonder ooit in aanraking te komen en die ons het onmisbare licht verschaffen, is dit het werk niet van God? Reist den aardbol rond enbewondert de steile verhevene bergen, die trotsch hunne kruin boven den grond ver- tieffen ; doorpeilt, als ge kunt, de metelooze afgronden, die bij het zicht de mensch doen îidderen en beven. Richt uwe oogen naar de kalme en diepe meren, naar de peillooze en dikwerf woedende zeeën, naar de stroomen en rivieren. Aanschouwt de planten, die ofwel ons tôt voedsel en nut, ofwel tôt versiering dienen van de natuur; geeft acht op de dui-zende verschillige dieren, hoe groot en hoe klein 00k, ik herhaal het, is dit ailes het werk nietvan God ? Moet ik er verder op aandringen, bestudeert den mensch, hoe ineengeschakeld en tevens hoe kunstig hij is samengestéld, zult ge dan nog twijfelen aan het werk van God? En wat is hier de wetenschap in vergelijking met de grootheid en wijsheid van God? Wat kanzij afkeuren of bijvoegen in het werk der schepping? Spijts al de lasteringen en betwij-felingen die van wege hare godloochende ge-leerden de wereld overstroomen, toch moet zij zich buigen voor den alwijzen en almachtigen Schepper. Hetgeen zij enkel kan, is ons den vinger toonen van Gods almachtige hand in het scheppingswerk. Onderwerpen wij ons dan ootmoedig voor Zijnen gebenedijden wil. en dat onze dage-lijksche plichten, ons lief en ons leed, een gedurig gebed wezen dat voor Zijnen troon opklimt. Ja : « Heilig, heilig, nogeens heilig, Driemaal heilig : eer zij God. Buiten God is 't nergens vejlig. Heilig is het hoog gebod ! » Lichtmis. 0 Simeon, stokoude main, ga 't wichlje te gemoet Dat u en heel dewereld nu opnieuw verjongen'doet, Daartreedt de blijde Moeder aan, de Koninklijke Maagd, Die, wetgetrouw, het Olïerlam len tempel binnendraagt. Nu moogt gij vredig rustig gaan, gij oude trouwe knecht, Uwe oogen hebben 'theilgezien u door Gods geest voorzegd; Gij hebt het eeawtg Lentelicht der volkren blij begroet, Uw Jezus aan het hert gedrukt met heiigen liefdegloed. En gij, 0 zonbekleede vrouw, wier zegenrijke schoot lie zuiveriijke tempel was die 't eeuwig Licht besloot, 0 bid dît Godsgenadelicht doorstrale ziel en zin Van al wie u als raoeder mint en dient aïs Koningin. E. H. Cuppens. Er zijn tien goede dingen waarover gij u nooit zult beklagen. 1. Welwillend zijn jegens allen. 2. Van niemand kwaad spreken. 3. Hooren vooraleer te oordeelen. 4. Denken eer dat ge spreekt. 5. U stil houden als ge gram zij t. 6. Goed doen aan de ongelukkigen. 7. Vergiffenis vragen voor bedreven onrecht. 8 De ooren sluiten voor kwaadsprekerij. 9. De geheimen niet ontdekken. 10. Kwade geruchten niet gauw gelooven. Monica. (Ie vervolg.) III. — DE BEPROEVING. • Meester Franckx liet zijn vrouw en doch ter de kamer verlaten en riep aanstonds Monica, die inmiddels teruggekomen was. — Monica, ving hij aan, zoohaast ze de kamer was binnengetreden, wat ik u moet zeggen, valt me pijnlijk. We hebben u altijd behandeld als kind des huizes en Martha mint u als eene zuster... In naam dier genegenheid bid ik u in voile oprechtheid mijne vragen te beantwoorden. Zoo ge aan iets schuldig zijt. ben ik gereed u ailes te vergeven, indien ge mij uw hart opent... Op die woorden hadden Monica's wangen zich hoogrood gekleurd bij het angstig gissen naar de afschuwelijke aanklacht, welke men tegen haar had neergelegd. Zoohaast dacht ze echter op de samenkomst welke ze daar zoo-even op straat had met haar neef Michiel Tavernier; niets schuldig was er voorgevallen tusschen haar en die welke ze van nu af als haai verloofde aanzag ; maar het enkele feit, dat ze in het geheim waren samengekomen, was voldoende om het lieve meisje te verontrusten. — Kind, begon Franckx kalm, maar koud en zonder toeven, toen ik terugkeerde van den eigenaar. bestatigden wij allen dat het getal vermiste bankwaarden beliep op vijf; niemand is in het werkhuis gekomen buiten de werk-lieden, moeder, Martha en wij : dus moet de schuldige zich onder die personen bevinden!... — Oh, peter!... ontbrandde Monica, veront-waardigd; maar het verder "verzet dat ging volgen werd op hare lippen gesmoord door een nijdige blik der moeder welke met Martha sirids het onderhoud de kamer was binnen-geslopen. Het meisje begreep aanstonds dat ze m eer was dan verdacht, dat ze aangewezen was als.... Feller kleurde het bloed hare wangen, toen ze ineens haren toestand begreep ; die van een langs de straat opgeraapt kind, en in een dier bewegingen, welke bij zulkdanige ongelukkigen uit een gekrenkten hoogmoed ont-staat, verklaarde ze met een eigenaardige droefheid en bijtende fierheid : — Men wantrouwt me en niet zonder reden. Zoo, men is begonnen mijne zaken te onder-zoeken, men kan gerust zoo voortgaan... — Men heeft onderzocht, en 00k gevonden, volgde zonder tusschenpoos op Monica's woorden. — Ja, mijn kind, hernam vader Franckx nu en op een toon van verwondering. Ge herkent wel dit kleed als het uwe, niet waar? Het hing in die kas, welke wel de uwe is, niet waar? Vier der ontbrekende titels waren er in de voedering genaaid. Ziehier de titels, en ziehier de plaats waar ze geborgen waren. Ik beticht

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Allerlei: lezingen voor het kristene Vlaamsche volk behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Gent van 1914 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes