De burgerij: katholiek maandblad voor burgersbelangen

484 0
01 februari 1914
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 01 Februari. De burgerij: katholiek maandblad voor burgersbelangen. Geraadpleegd op 26 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/zk55d8pf1s/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

DE BÏÏRGERIJ KATHOLIEK MAANDBLAD VOOR BURGERSBELANGEN Abonnementen Prijs per jaar I F r DRUKKER - UITGÎEYER" : SI t.PMAN Genl, Oudburcht 30, Genl. Aankondigingen : oor des prijs wordt onderhandeld met den uitgever. Een Zege. Alwie niet door fanatism verblind is, heeft deze maand gejuicht om de stemming der schoolwet Poullet. Ook voor den middenstand is deze stemming een zege en een zegen. Velen van ons hebben het al lastig om het schoolgeld voor onze kinderen bij eene betalende lagere school te dekken. 'tZijn maar diegenen van onzen stand, wien een beste lot ten deel valt. die aan collège of andere middelbare school voor hunne jongens of hunne meisjes mogen denken. Is 't schoolgeld zwaar, de boek- en kleer-kosten zijn er nog zwaarder naar. We zijn dan al blij eene lagere school van hoogeren graad voor onze kinderen te vinden tegen geringen prijs Zulke school verschaft de stad Gent aan die middenstanders, welke genoegen nemen met een onderwijs dat aan de kinderen niet leert welke plichten zij te vervullen hebben jegens God, jegens hunne ouders, jegens zich zelven, jegens hunnen evenmensch in 't algemeen. Wij, zoowel als die standgenooten, moeten voor zulke seholen lasten betalen in de stads-kas; maar het bewustzijn van onze ouder-plichten verbiedt ons in geweten, ons met zulk onderwijs te vergenoegen voor onze kinderen. Wij betalen dus aan de stad een onderwijs, dat ons vertrouwen niet ge-nieten kan. En toch bewijst het leerlingental dat wij de meerderheid der bevolking zijn, vermits de christene seholen meer leerlingen tellen dan de andere. 1s 't dan niet recht en billijk, dat de open-bare machten ook deze seholen erkennen, met enkel woordelijk maar wel feitelijk, waar een onderwijs gegeven wordt dat het geweten van ons, die de meerderheid zijn, gerust-stellen kan ? 't Is hetgeen de schoolwet van minister Poullet bedoelt en bij toepassing verwezen-lijken zal. Met deze wet zullen wij in ons katholiek België, niet langer paria's of ver-schoppelingen wezen omdat we katholiek zijn. We zullen eindelijk als gelijken met onze andersdenkende stand- en landgenooten behandeld worden in wat ons het duurbaarst is : het onderwijs en de opvoeding onzer kinderen. * * * Door de stemming dier wet hebben we u in dat opzicht een zege behaald na zoovele jaren wachten, betrachten en strijden. Die wet moet ook een zegen zijn, onrecht-streeks voor ons, rechtstreeks voor ons kroost. Immers door de wet Poullet wordt de lagere school uitgebreid tôt een praktisch, een zaaklijk nuttig onderwijs van hoogeren graad. Tôt hiertoe waren en zijn nog velen van onzen stand gedwongen, na onze kinderen eene betalende lagere school te hebben laten volgen, hen voor een of meer jaren nog eene hoogere, maar tevens veel kostelijker school te doen bijwonen, willen we er eenigwerke-lijk nut van hebben of hunne eigene toekomst verzekeren. Met de nieuwe wet zal dat niet meer, of toch veel minder noodig zijn. Onze meisjesen jongens zullen in de uitgebreide lagere school zelve een verdergaande onderwijs kunnen genieten en beter voor den levensstrijd be-reid gemaakt zijn. Dat zal een rechtstreeksche zegen zijn voor de vorming hunner toekomst, een onrecht-streeksche zegen voor ons, die meer gerust-heid in de toekomst onzer kinderen zullen mogen hebben. * * Eene andere beschouwing, van burgers-standpunt gezien, diende hier nog in aan-merking te komen : namelijk het feit, dat de meerdere vastheid en hoogere vergelding in de positie der onderwijzers, zoo vrije als officieele, dit beroep, zoo verdienstelijk voor de samenleving, voor burgerszoons en doch-ters open stellen, zonder hen voor latere geldelijke bekrompenheid te moeten doen vreezen Dit wordt echter verder in dit nr van ons blad derwijze ontwikkeld, dat we er hier niet hoeven op aan te dringen. Doch die ve'rbetering van positie heeft niettemin toch nog eene andere beteekenis van belang, namelijkvoor onze neringdoende middenstanders. Zij brengt immers meer koopkracht, meer welstand in honderden gezinnen, zoo voor de toekomst als voor heden, en die moet onvermijdelijk aan de nering ten goede komen, terwijl zij uit menig onderwijzersgezin de « vergulcle armoê » zal verbannen, die er nu maar al te dikwijls heerschte. Uit welk oogpunt men de nieuwgestemde schoolwet dus ook beschouwe, in aile opzich-ten is zij een zege en een zegen. Zij is het vooral omdat zij rechtvaardig en, wat de volksontwikkeling betreft, een merkelijke vooruitgang is. Wij, middenstanders, hebben niets anders te vràgen, hebben nooit iets anders gevraagd dan rechtvaardigheid, omdat wij weten dat rechtvaardige toestanden ons en iedereen s.lechts voordeelig kunnen zijn, omdat zede-lijke en verstandelijke vooruitgang een waar-borg is voor ons zelven en voor de toekomst onzer kinderen. Wij hopen dan ook dat eerlang de Senaat de stemming der Kamer zal bekrachtigen, opdat weldra het koninklijk handteeken den zegen der wet Poullet aan ons duurbaar vaderland moge geven. De beperking van het getal herbergen, was < en der voornaamste vraagstukken welke aan de dagorde stonden van het belangrijk congres van dranki estrijding dat hier te Gent op 28 en 29 September plaats had. Dat dit vraagstuk den burgerstand evenveel om niet te z^ggen meer dan de werkende klas aanbelangt hoet't niet bewezen. Immers, van den eenen kant dezen, die het her-bergiersbedrijt' uitoefenen behooren voor meeren-deel aan den middenstand, en van den auderen kant, zijn het vooral burgers, namelijk de ambachtslieden en neringdoenden van aile soort, die het meest den herbergiersdwang op hunne schouderen voelen wegen. Daarorn zal het voorzeker de bret der Burgery niet onaangenaam zijn nadere kennis te maken met h"t diep dooriocht verslag dat op het congres over het beperken der herbergen door den heer advokaat De Groeve werd voorgedragen. Wij willen er hedea de inleiding van mededeelen. VERSLAG VAN M. DE GROEVE. Onze stelling luidt als volgt : De beperking van het getal herbergen is op dit oogenblik de noodigste en de eerste steun, diende Staat verpiicht is te geven aan de anti-alcoholische beweging. Die stelling, sinds j^ren verdedigd door vele drankweermannen eu van af zijne stichting voorgehouden door het bekend tijdschrift Onthou-ding, wordt nog tans door sommige anti-alcoholisten verworpen. Ie Die wet, meenen sommigen, zou indruischen tegen de openbare meening. In zijne merkwaardige redevoering over de inatigbeidsbeweging, uitgesprokenop het katholiek kongres van Mechelen, verklaarde staatsminister Becrnaert het volgende : - In 1889 beproefde de regeering een meer recht streekschen aan val op het alcoholism. Zij zou het getal herbergen hebben willen zienverminderen, maar een zoo krachtig ingrijpende maatregel verwekte en verwelit nog meer dan eene tegen-werping. Ik verkoos een taks te leggen op de nieuwe herbergen waar men alcoholzou verkoopen, en ik zal niet verduiken dat ik in die machiavelsche berekening gemeend had te mogen staat maken op de voldoening der beter bedeelde oude her-bergiers, welke voortaan zouden beschut zijn 'tegen onhegrensde mededinging. Niet zonder zekere moeite kreeg ik gelijk van 't Parlement, maar sinds den eersten dag is deze wet aangevallen en zelfs onder onze vrieoden vindt zij geduchte tegenstrevers, zooals MM. Maenhaut en Hoijois. 't Is nogmaals de vrees voor den kiezer, meen ik, en deze vrees is niet altijd het begin der wijsheid.» En in Juni laatstleden nog zegde de heer Minister Le\iein de Kamer dat «in ons lind de openbare meening evenzoo lmiverig is voor aile staatsmonopolie op gebied van koophandel als voor de wettelijke beperking- der slijterijen. » Oh, zeker, niet allen wenschen die wet; maar vormen die eenige tegenstanders wel de openbare meening ? Want aan de achtbare heeren ministers van ons land willen we doen opmerken dat menschen, die bij den drankhandel veel belang hebben, anders er over denken. Het is een vast feit dat vele van de meer dan drieduizecid brouwers, met blijdschap de afkondiging van zulkdanige wet zouden be-groeten ; en onbetwijfelbaar worden de meer dan Vijfde Jaargang Februari 1914

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De burgerij: katholiek maandblad voor burgersbelangen behorende tot de categorie Katholieke pers. Uitgegeven in Gent van 1910 tot 1919.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes