De legerbode

1992 0
08 februari 1916
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 08 Februari. De legerbode. Geraadpleegd op 26 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/ms3jw87b37/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

DE LEGERBODE den Dinsdag, Bonderdag en Zaîerdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOLDATEN bestemd ; iedere coiïipagTiie, escadron of batterij ontvang't tien of vijftien Fransctie en Nederiandsohe exemplaren. De Pupillen van de 5"8 Divisie De omstandigheden doen dikwijïs de zonder-lingste tegenstellipgen ontstaan ; op enkele stap-pen van de plaats waar de bommen, de granaten en het schroot de mensclien tteermaaien, op kortcn afstand van het indrukwekkende kerkhof waar het kanon ailes heeft vernield en het kruis-heetd alleen is recht gehleven, met den al'ge-rukten Christus aan den voet, te midden van dat vernielingstafereel, wordt het oog aangeuaaiu vei'rast door de vroolijke heldere kleuren van drie groene barakementen, waaruit den wel-iuidenden parelenden lach en het helle geschater van een kinderzwerm opstijgt. Drie honderd en twee kinderen zijn daar ver-eenigd in deze oasis waarheen, langs de slijke-rige veldeii en de doorweekte weilanden, een met bout belegd paadje kronkelt, dat een zonnig en gezellig uitziclrt aan deze verlaten vlakten geeft. Zij zijn daar als in hun gezin, als thuis, beter dan thuis, want van de meesten dezer kleinen werd het huis verwoest, afgebrand, vernield door het vuur en het kanon ; velen weten niet wat er van hunne ouders geworden is en of zij zelfs nog leven. Ooor den inval verjaagd, kwamen zij op den boord van den Yser, waar medelijdende zielen hen broederlijk opnamen en graag hunne haard-stede en hunne armoedc met hen deelden. Zij bevonden zich in het gebied van het front ; zij leel'den aldus te midden van onze linie-soldaten, van onze jagers, kanonniers, mitrailleurs, waar-vasi zij het ruwe bestaan met zijne vreugden en gévaren deelden. Door de duizend banden die ontstaan door de genegenheid, de liefdadigheid, de solidariteit, werden zij aldus de aangenomen kinderen. Maar de ouders hebben plichten jegens hunne kinderen en onze soldaten, die meer dan iemand andei's het diepe gevoel van den zedelijken plicht hebben, bemerkten spoedig dat zij deze kleine onterl'den niet langer zonder onderwijs kouden laten, en dat, om ze te wapenen in den strijd ora het bestaan die voor hen zooveel te zwaàrder zou zijn, daar zij den steun van hun ouders moeten missen, inen niet langer nalalen mocht hen te onderwijzen. In de streek waren er eehter noch scholen, noch onderwijzers nieer, daar waren niets dan soldaten. Deze. werden schoolmeesters ; de goede wil moest de ontbrekéhde ondervinding en weten-schàp aanvullen. Langzamerhand werd ailes ingericht en daar er zich bij de brankardiers van de divisie gediplomeerde onderwijzers bevonden, kondeli de kaders van de nieuwe instelling spoedig op eene vaste basis irrgericht worden eu, Tvat in tijd van oorlog vooral op te merken valt, op eene geheele wettelijke basis. Maar dat ailes is de intellektueele, de zedelijke kant. Hoe werd de practische zijde tôt stand gebraelit ; vau waar is het lokaal gekomen %aarin al deze menschen van goeden wil kunnen les geven ? Hier nogmaaîs gelukte de vindingrijkheid, de toewiiding, de wilskracht van onze soldaten wonderen te verrichten. Met kleinighedcn, met afval planken van de loodsen, met eindjes ongebruikte balken, met fascienen die men in de loopgraven niet bezigen kon, bouwde eene compagnie genie keurige en praktische barakementen. Baksteenen, herkom-stig van de vernielde huizen, dienden tôt het aarileggen. van een zeer fatsoenlijken vloer, waarop de banken, door onze jagers uit eenige dennen balken vervaardigd, geen kwaad figuur ifiaken. Heel deze instelling ltwam zoo van het leger en van het leger alleen ; en tôt in de daarnevens staande kapel, met dezelfde toevallige materialen ^ervaardigd, en waar een van de aaljmoezemers der divisie dienst doet, is zelfs het houten Kristusbeeld door soldatenhanden vervaardigd. Zoo rees ook de school uit den grond. De kleine onterfden die er worden opgenomen ontvangen er niet sleehts het zedelijke en geeste-"jke voedsel, maar eene lekkere wanne soep, en llink gesmeerde boterhammen, waarin het een lust is ze te zien bijten, wachteii hun ook nog "«s raiddags en worden door de onderwijzers "Pgediend, die voor hunne kleinste leerlingen (daar zijn er die nog geene drie jaar oud zijn) de moederlijkste zorgen aan den dag leggen. De goede soep, de lekkere versche boter, het appetijtelijke brood, kost eehter heel wat geld, daar in dat hoekje van België, waar bijna aile ravitailleering van buiten moet komen. Waar komen die hulpmiddelen van daan ? Het leger heeft sleehts op zich zelf gerekend en de arme Belgische soldaat, die over geene schatten beschikt doch sleehts enkele centen per dag trekt, heeft gevonden dat er nog anderen •waren ongelukkiger dan hij zelf die hij moest ter hulp komen, en op zijn afgeme ten rantsoen en zijn mager budget heeft hij nog het noodige af-genomen oui de pupillen van zijne divisie te voeden. Hoeveel onbekende zelfopofiering, en welk prachtig voorbeeld van zelfver'ooeiiening, van liefdadigheid en roerende teederheid, vinden wij niet bij deze bescheiden soldaten, die de be-wondering van gelieel de wereld uitmaken. Cent voor cent hebben zij een fonds bijeenge-bracht dat nu verscheidene duizend l'rank bereikt heeft en dat door den generaal beheerd wordt ; en deze,met behu] p van zijn staf eri zijne ofïicieren, die op hunne zeldzame vrije ooge?il)likken den noodigen tijd nemen voor het inrichten, nazien en beheeren van de kleine kolonie, tracht met de geringe financieele middelen zoo ver mogelijk te komen. Want als de vader van de pupillen der 5de legerdivisie zijne klassen sluiien moest en van zijne kleine beschermelingen scheiden, zou het hem even zeer ter harte gaan als moest hij zijne soldaten verlaten, aan wie hij het beste van zijn leven heeft gewijd. Het zou voor hem een verloren veldslag zijn. Maar wij hebben de vaste lioop dat hij op dit gebied, even als op het front, île overwinning zal behalen. Victor Yseux &'■■■■■ ws..■aih? 1 !■ '..iljy»■1 vjjgi MINISTERE A AD De leden van de regeering, waarbij zich de heeren Staatsministers hadden gevoegd, zijnvëf-ledenZaterdag te Sainte-Adresse bij een gekomen, onder voorzitterschap van den heer de Broque-ville.Zij hebl>en een verslag van baron Beyens, minister van buiteniasâsebe zaken, over den diploinatischen toestaud aanhoord, die uitstekend is. De heer Segers, minister van spoorwegen, posterijen, telegrafenen marine, heeft vervolgens zeer geruststellende verzekeringen over de ravitailleering van België gegeven. De ministerraad heeft zich vervolgens bezig gehouden met de verlenging van het mandaat der leden van de Kamer en het Senaat. ICrachtens de Constitutie, moet de helft van de parlernents-leden in Mei herkozen worden. De raad heeft de meening uitgebraclit dat het noodig was deze m andaten tôt den ter ugkeer der regeering in Bel gië te verlengen. Ba haar Garioii to Wiaifin Eopland " De minister van justitie heeft aclit dagen in Ên gel ami vertoefd, en zich 24 uren in Londen opgehouden. De minister heeft verscheidene vluchtelingeneentrums bezocht en met genoegen den degelijken geestestoestand'daar bestatigd. Het meerendeel onzer landgenooten hebben in Engeland een winstgevend werk gevonden ; voor die, welke uit lioofde van Ôuderdôtn, ol ziekelijk-heid niet voortdurend zich aan den arbeid kunnen overgeven. wordt door de Britsche liefdadigheid doelmatig gezorgd. De heer Carton de Wiart bevond zich in Engeland, bij den jongsten aanslag door de zeppelins. Hij heei't daar eene jaevolking aangetroifen die vaardig was tôt de grootste offers om het Prui-sisch militarism klein te makén. — Eene uiterste verbittering lieerschte daar te-gen dieellendige vrouwen-en kinderenmoorders, vei'klaarde ous de minister, en men verdrong zich voor de aanwervingskantoren, om eene verbinienis te teeîvenen. De heer minister was tevreden over zijn be-zoek aan de uitwijkêlingen ; nooit, verklaarda hij ons, -was hun vertrouwen in de overwinning steviger, , . . ......... .. Verzorg uwe Tanden! Met vreugde hebben onze dappere soldaten in ds loopgraven vernomen dat er een dienst voor het v^rzorgen van de tanden in de nabijheid van het front gins ingericht worden. Deze dienst bestaat aa reeds sedert eenigen tijd en tôt iedereen's voldoe-ning verricht hij goed werk. Wij liebben aan een van de eerste praktizijns, den geneesheer specialist Weyiand gevrâagd ous te laten weten hoe ver het met de zaak stond. Hij was zoo goed door de volgende lijnen ons verzoek te beant,woorden. Dokter Arthur Weyiand, heeft, ondanks zijne 45 jaar, het voorbeeld wiilen geven aan de jonfreren, en op 5e" Augustus 1915 als vrijwilliger dienst genomen. Twee maanden lang was hij artilierist, op het fort van Bornhem ; dan vier maanden laag ziekenverplegcr in het gasthuis voor tvfuslijders le Kales. Zijn vader, de alomgekende opziener van he't •teehnisch onderwijs van Brabant, heeft zijne drie zonen op het front. Eene goede twintigtal jaren geleden — hoa gaat de tijd toeh voorbij — traclitte ik aan de gelukkige en schoone jeugd van de scholen van Sint-Giilis (Brussel), het dagelijkseh beoelenen van de dringende gezondheidsregelen voor de tanden in te prenten. Gedurende mijn eerste jaar onderzoek van den inond onzer kinderen, steldo ik met verbazing vast dat 85 °/0 vau de jongens en meisjes de zorgen van den geneesheer tand* arts noodig hadden. Dank aan mijn geduJdig en voortdurend werk, dank vooral aan de kostbare medewerking van leeraars, ouders en onder wij-zeressen, begrepen de schoolkinderen hoe belarig-l rijk mijn raad, en hoe dringend noodig het was' den mond te verzorgen. Na eenige jaren was het angstwekkende per honderd van 85 op 25 of ii® gezakt. Gedurendç dczen verschrikkelijken oorlog diai ons door den Duitschen meineed werd opge-| drongen, werd een dienst van tandlieelkunde in ons dapper leger ingericht. Dit gelukkiginitiatief is het werk vaii Dr Mclis, de schitterende inspelc-; teur generaal van den geneeskundigen dienst. Ik heb de eer praktizijn van eene cavalerie-divisie te zijn, waar ik dagelijks tracht een der-tigtal militairen te helpen en te genezen. Zooals bij onze schooljongens, heb ik bij onz# soldaten eene bijna volkomen onwetendheid met de gezondheidsregelen van den mond ontdekt. Sedert een jaar leer ik al mijne patienten zich — zonder de minste pijn — de wortels en slechta tanden te laten uittrekken die hun adem beder-ven.Ikzuiverliunnetand.cn van het tandsteen dat zebevuilt en zeinvreet.Ik offer inenigen wijsheids-^ tandop, die soms verse hrikkelijke pijnen veroor-' zaakt. Maar integendeel tracht ik zorgvuldig aile snij^ en hondstanden, en aile kiezen, hoe bedorven ook, te stoppen en te behouden. Geholpen door mijne steeds herbaalde raad | gevingen en mijne vaderlijke zorgen, zijn épi reeds heel wat fiere gidsen en lansiers, verlost, van hunne verschrikkelijke kiespijnen en slape« looze nachten. En ik woi'J allerbest voor mijn werk beloond? als ik met vreugde vaststel dat de meeste van: onze keurige cavaleristen zich een tandenborstel] hebben aangeschaft, dien zij aile morgenden enj avonden gebruiken. Soldaten, vrienden, het is voor u, voor uwg gezondheid dat ik deze regelen schrijf. Ik zou willen dat gij al mijne raadgevingen goed in, praktijk zoudt stellen : kauw goed uw voedsel,i Herinner u goed dat het niet de hoeveelbeid lavensmiddelen is die gij inzwelgt waarvan gij' voordeel hebt, maar die welke gij verteert. Goed eten, wil daarom niet zeggen veel elenj Goed kauwen, is het geheim om goed te ver-j teeren, om goed zijn organisme te versterlcen. Goed kauwen, met flinke tanden, dat is een», pint versch bloed aanwinnen, zijne spieren ver-sterken, en nieuwe kracht, moed en wilskrachti aanwerven. En ziedaar hoe — dank aan mijne bescheiden, zorgen — eenige honderden soldaten, tôt op d«j tanden gewapend ziju. A. Weyland», 8 Februarî 1916 Nummer 223

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De legerbode behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Antwerpen van 1914 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes