7 Mei 191» Nnmmer 572 m ■—«hhih mmmiMÊmt0ÊBmmj^Am\\\ n irar»ittmra«ttappma»«iabgaeamct»p^s;^fj^>s?r3?^yg>gg^ iJill^l^^rl^^wfrrnri'ama^ftxga^aggmgg^»!^w\ n m m_ tfe/î Dinsdag en Zaterdag verschi[nende ■—1 ' M "'■!"" •■■-■■ IH. M .n.n, ■ i« I.I. >■ . . ■- . - . ,, „,„r i — — " — - —r — — ■,..■■■ i- -i-y ■ - IV1I-- ■— ' - I »' IM—*mr*—* I Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOLDATBN bestemd ; iedere compagnie, escadron of Jbatterij ontvangt tien, of vijftien Fransche en Nederiandsche exemplaren. IYPEN EN SCHETSEN YAN HET FRONT De Vooruitziende piot Om de gewoonte niet te verliezen, krijgt de loopgraaf al wat zij missen kan : Torpedo's, Jnarmiien, bommen en granaten. Bij de eerste aankomst, stoppen de mannen zich weg, tôt de drukte over is. Soinmigen vluchten in de dekkin-gen ; anderen zitten neergehurkt, hier en daar ,in de gevechtsloopgraaf, tusschen 't zaagwerk. Deze zitten op zich zelf ineengekrompen, tegen de borstwering gedrongen, zich trachtend zoo-veel mogelijk te beschermen tegen de ijzervlagen die overal neerstorten. — 1s er nog eene plaats, vraagt beleefd een piot die voorbijkomt, terwijl hij bij den ingang eener dekking stilstaat. — Jawel. kom binnen. Hij laat het zich geen tweemaal zeggen. Al tattend, kruipt hij in eenen lioek der dekking. — Het is niet prettig buiten. Het haraertfel. — Wat wilt ge, vriend. 't Is de oorlog... — Zoo wordt gezegd. Het is hier niet heel klaar. — Wij hebben geene kaarsen. — Ik heb er eene. , Uit zijnen knapzak haalt de 'ut een systeem . Tan eigen uitvinding, waarop tixj een eiria kaars l|piaatst. Bij het licht ervan, ouderzoekt hij wie de dekking bezet. Een adjudant sektieoverste en zijn ordonnans. Deze heeft buikpijn. t — Hebt gij buikpijn ? Wacht, ik heb eene oitstekende remedie. Uit eenen anderen knapzak heeft hij een fleschje « alcool de menthe » en een ,'»tuk suiker getrokken, waarop hij eenige drup-pels van 't kostbare vocht giet. — Daar, kameraad, slik dat in, gij zult er mij .nieuws van vertellen... Voor ons heb ik wat 'anders, adjudant. Hij toont nu een ander klein fleschje. — Dit is rhum en lekkere. Gij aàlt er mij nieuws over weten te vertellen... Drink maar, adjudant... Goed, he? Gezondheid... Dat loopt er nog al gemakkelijk in, dat rhumtje. — Wel bedankt, rnijn brave. — Het is de moeite niet, adjudant .. Zij schie-ten maar voox-t, de lafaards... Indien gij er niets tegen hebt, zal ik even voort werken aau dezen riDg voor mijne oorlogsmeter. — Doe maar op... De flesch wordt weggestopt in den knapzak en ïit den anderen brengt de piot een heel ciselenrs-gerief en eenen half geslepen ring te voorschijh... Hij doet zijn best om 't werk te voltooien, van tijd tôt tijd vloekend, wanneer eene ontplofling van dichtbij de dekking doet wankelen en hem doet misvijlen. Op 't einde, ziet hij ervan af : — Onmogelijk goed werk te doen. 'k Ga liever Schrijven. — Hebt gij dan eenen ganscheu winkel in uwen knapzak ? — Wel, enkele kleinigheden, naaigerief, taffetas, teinture d'iede, sublimépastillen en andere dingen, die een mensch kan noodig hebben... De piotten moeten zich dikwijls zelf uit den slag trekken, niet waar adjudant ? Gaat gij weg ? — Ja, ik ga asien naar de schade. Terwijl de adjudant buiten is, zegt 4e piot îcgeu den ordonnans : — Is de buikpijn gedaan ? | — Ik voel mij beter. — Ik had het u gezegd. 'k Zal maar aan mijnen brief beginnen. Mij ne nieter is ongerust... Ik zal xe geruststellen... ' Na eenige minuten komt de adjudant terug : — Niemand dood. Maar een man van de andere sektie heeft eene scherf in 't hoofd ge-kregen. Men vreest voor zijn linkeroog... De piot kijkt naar het weifelend licht der laars, terwijl hij aan zijnen stylo zuigt, en zegt : — Hij zal zijne wiserie maar met een oog mue/ Sien.., Het gevaar is voorbij. Hij steekt zijn papier j tytg, en maakt zijnen knapzak dicht : — Tôt weerziens, adjudant, en wel bedankt. ^tel het wel. Hii vertrekt en verdwijut in den nacht. Sialsy. j Op het Belgisch Front Wekelijkscli legerbcrieht van 27 April tôt 3 Mei 1918. Gedarende de verloopen week, trachtte de çijand lierhaalde malen onze voorposten in te nemen tusschen het Blankaertmeer en St-Ju-liaan. Den 2g April, namelijk, werd een aanval gerickt tegen onze vooruitgeschoven inrichtin-gen van 't Zuiden van 't bdsch van Houthulst tôt het « Bois des Cuisiniers ». Deze aanval, zoo-als de vorige, werd heelemaal verijdeld door ons vuur en onze tegenaanvallen. Tijdens deze verrichtingen bleven verschillende gevangenen in onze handen. In de streek van Nieuwpoort vermenigvul-digde de vijand zijne aanvallen. Dagelijks vie-len Duitsche verkenningen onze voorposten aan. Zij werden allen teruggeslagen, 't zij door ons çuur, 't zij door gevechten man tegen man. Het artilleriegevecht was vinniger dan vroe-ger, bijzonderlijk rond Nieuwpoort, alsook tusschen het Blankaertmeer en den ijzeren weg van Yper naar Langemark. Verschillende tamelijk hevige bommengevechten zijn aan te stippen rond Diksmuide. Tijdens een luchtgevecht den 20 April, waar-van alreeds sprake is geweest, werd een tweede vliegtuig neergeschoten door een onzer vliege-nier s. Den 3 Mei, kwam een Duitsch vliegmachien, aangevàllen door de adjudanten Kervyn en Demeulemeester, ten gronde storten tusschen Pervyse en Schoorbakke. De Sludia der Vraapiukksn na den Oorlog Baron de Broqueville, ininister van Nationale Herinrichting. heeft verschillende kommissies benoemd, gelast met het bestudeeren der vraag-fitukken, die na den oorlog moeten opgelost wor-den, zoowel op maatschappelijk als ekonomisch, politiek en taalkundig gebied. Deze kommissies zullen verslagen leveren over de bestudeerde vraagstukken en ze aan de regeering onderwerpen, die ze, wanneer het noodig wordt geacht, zal wijzigen en daarna wetsontwerpen zal voorbereiden, waarover zal geste md worden door de Karaer ua den terug-lieer in het vaderland. De Belgische Matrozen ter hulp der Beinanoiog van de getorpedeerde Schepeo der Bondgenooten Sinds het begiu vau de maand Mei 1915 tôt het einde van Februari 1918, hebben 18 Belgische stoomtrawlers, in de havens van Groot-Bretanje gevlucht, waar zij tijdelijk voor de vischvangst dienen, 508 personen gered van de verschillende verbondene en neutrale schepen, door vijandelijke duikbooten in den groad ge-boord.Twaalf dezer moedige beinanningen werden beloond door de Britsche regeering. EEN HISTORISCH FEESTMAAL Een feestmaal, waaraan talrijke aanzienlijke Belgen deelnamen, werd deze week gegeven in de zaal van Whitehall te Londen, door den mi-nister van « Information » aan de Amerikaansche afvaardiging. De heer James Wilson, voorzitter van het Verbond der fabriekanten van Noord-Amerika, heeft eene boodschap gebracht van het Ameri-kaansch volk en van de Amerikaansche arbei-ders, de reden uitleggend van de oorlogsverkla-ring van Amerika eu van zijn besluit den oorlog voort te zetten tôt eenen gelulckigen uitslag. Eene merkwaardige bijzonderheid : Het is de eerste maal sinds 1649 dat eene dergelijke ver-gadering in deze zaal werd gehouden, die eenen grooten roi speelde ten tijde van Cromwell, en waardoor Karel I van Engeland trok, wanneer hij zich ter plaats zijner terechtstelling begai'. De Amerikaansche Zending t@ Sainte-Adresse I Zooals wij het in korte woorden hadâen ge-meld, in het laatste nummer van de Legerbode, is de Amerikaansche Zending uit Londen, te Ste-Adresse aangekomen, Vrijdag morgen. Deze zending is op zoo'n manier samengesteld dat al de intellektueele en maatschappelijke groepen er vertegeriwoordigd zijn ; de werklieden hebben verschillende hunner gekendste leiders afgevaar-digd, namelijk de heeren Wilson, voorzittei'van de Vereeniging der modelfabrikanten ; Martin F. Ryan, van de Broederlijke Vereeniging der spoorwegbedienden; William-H. Johnston, voorzitter der mekaniciens ; het hoog beheer der ijzerenwegen zond Arthur-O. Lovejoy, leeraar to johns-Hopkins, te Baltimore. Onder de schrij-vers, laat ons dé heeren Secor vermelden, van het groot Successful Farming tijdschrift, en George-L. Berry, die aan het hoofd staat van een der bijzonderste Persvereenigingen van. Noord-Amerika. Mevrouw Agnes Nestor is eene der invloed-rijkste raadgeefsters van de feministische Trades-Unions van Chicago ; miss Melindda Scott is voorzitster van de belangrij ke vereeniging der vrouwen die stroohoeden bewerken ; mevrouw "W.-Astor Chanler verdeelt.sinds het begin tan den oorlog haren tijd tusschen de Vereenigde-Staten en de bondgenooten, bedrijvig toegewijd aan werken van verstandige zelfopoffering voor de slachtoffers van den oorlog. Noemen wij daarbij den hcer E.-T.-Meredith, een der beheer-ders van de progrèssistische Handelskamer der Vereenigde-Staten, die onlangs het initiatief nam, van aan al de ekonomische vakvereenigin- fen de Vereenigde-Staten, een ontwerp Van oycott van al de Duitsche voortbrengselen te onderwerpen. De Zending is vergezeld van Fransche eu Engelsche afgevaardigden. Bij hare aankomst in de Hôtellerie werd d» Zending begroet door den heer Carton de Wiart, minister van Rechtswezen, die haar welkom wenschte in warme woorden. ,Een lunch werd aangeboden ter eere der gas-ten, die maar een dag blijven; tijdens het eetmaal heeft de heer Paul Hymans, minister van Buiten* landsche zaken, volgende rede uitgesproken : Redevoeriag van den heer Paul Hymans Excellentie, Mevrouwen en Mijne Heeren, Wij zijn altijd zeer gelukkig de Amerikanen té verwelkomen in dit gastvrij hoekje van Frankrijk, dat, zooals gij weet, de zetel is van de Belgische Regeering, sinds drie jaren en half. Ik ben zeer fier de gevoelens uit te drukken van de Belgische Regeering, in deze omstandigheid, omdat uwe groep bijzonderlijk den arbeid, de nijver-heid, het verstacd en de liefdadigheid van Amerik* vertegenwoordigt. Wij, in België, hebben ten allen tijde de Amerikaansche inrxchting en de Amerikaansche weten-schap bewonderd. Wat de Amerikaansche edelmoe-digheid betreft jegens lijdend Belgiê, laat mij o enkel zeggen dat niet één Belg deze ooit zal verge-ten. Zonder haar, zouden 7 miljoen onzer landgenoo-ten, langs den anderen kant van fcat slagveld, van honger zijn omgekomen. Hier 00k, te Le Havre, is de Amerikaansche edeimoedîgheid, vertegenwoor-digd door zeer toewijdingsvolle afgevaardigden vaa het Amerikaansch Roode-Kruis, bezig wenderen te verrichten, ten einde onze armen te helpen en onze liefdadigheidswerken te steunen. Mevrouwen en Mijne Heeren, Wanneer, over een jaar, de Vereenigde-Staten den oorlog verklaarden aan Duitschland, werd een nieuwe band van sympathie geknoopt tusschen onze twee landen. De besllssing van Voorzitter Wilson en van de Amerikaansche bevolking, heeft ons niet verrast. Wij wisten dat het volk het diep gev<>el van rcchtschapenheid en de wijsheid van den Voorzitter deelde. Wij voelden dat de oorlogsverklaring de noodzakelijke uitkomst was van het grondig bestudeeren van de moreele uitzichten der gébeur-tenissen gedurende de laatste jaren, door den Voorzitter en het volk. Wij gevoelden 00k dat het geval van België, zoo juist beschreven in het boek van den Attorney General Beck, een zeker gewicht had in de vorming van het oordeel der Amerikaansche natie. Eene bevestiging van deze indrukken werd verleden jaar weggedragen door den baron Mon-, cheur, onzen bijzonderén gezant in de Vereenigde-Staten, wiens ontvangst door heel het land waarlîjlv piachtig was en cas ten zeerste heeft geti'Ofl'en.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.