De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

574794 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 23 Juli. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Geraadpleegd op 23 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/gm81j98d9b/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

fPfSie Jàargariil No. 169 Vrif aa&" S Cerat. DE VLAAMSCHE STEM trg/? volk zal niet vergaanf ALGEMEEN BELGISCK DAGBLAD Eendracht snaakt macht REDACTIE- EN ADMINISTRATIEBUREELEN ; KALVERSTRAAT 64, bovenhuis, AMSTERDAM. Telefoon No. 9922 Noord. HoofdopsteBlers Mr. ALBERIK DESWARTE, JpsteBnaad: CYRIEL BUYSSE - RENÉ DE CLERCQ'— Dr. A. JACOB - ANDRE DE RIDDER. ABONNEMENTSPRIJS (by vooruitbetaling): Voor Nederland per jaar gld. 6.50 — per kwartaal gld. 1.75 — per maand gld. 0.75. Voor België, Engeland, Frankryk en andere landen dezelfde pryzen, met verhooging van verzendingskosten (23^ cent per nummer), A DVERTENTIES : 20 Cent per regel. iiip Eiisafceth's Feestiiag. . « juli a. s. zullen aile Belgen met ont-"L rien verjaardag van onze Vorstin vieren. ne VIaamsche Stem" wil dien dag aan onze wge, eie]e Koninsin eene plechtige hulde "wifechter zullen op 24 Juli ors huldenummer de wereld zenden, willende onzen Sjlijk van !L, doen samenvallen met de verschillende î twieringen en liefdatiigheidsbetuigingen der NBderlandsohe comité's, die ook op Zaterdag H juli Harer Majesteits verjaardag zullen her- ^'"moeilijkheid van postbesteiling, verkoop m nummer, op straat en aan kiosken en in ukhandels OP Zonfag, hebben ons te meer «n besluiten ons Koninginnenummer op den îitravond van de officieele herdenking te iaten verschijnen. Op 24 Juli a.s. zal dus verschijnen een bij- !"ld!r elisabeth-nummer «aarin bijdragen van al onze medewerkers en .«tellers zullen versehijnen. H et zal een oractitnummer zijn, een blijvend gedenknum-m ean nummer waarin de hier in Holland jitnwekene Vlamïngen heel hunne liefde en M hunne bewondering voor Koningin Elisa-Wh zullen uitdrulsken. Geen enkele Beig mag dien dag doorbrengen icralsr van den eersten tôt den laatsten regel ut ELISABETH-NUMMER van ,,De Vlaam-shtStém1 geleten te hebben. Elke Belg moet ien exemplaar van ons Hulde-Nummer kunnen Hwartn. Wekunnen van nu af melden dat het ELISA-IE7H-NUMMER niet voor ons ALBERT-KUMMER en ons GULDEN SPOREN-NUM-HER zal mdeten onderdoeti. Het zal nog schoo-ner zijn dan onze vorige bijzondere nummers. En het zal ook weer op zes bladzijden I.rsoliijnen, met vele illustraties en bijdragen, De kunstschilders Georges van Raemcionck, Jules Verwest, Fritz van den Berghe, Alfred Dsl, Eug. Joors hebben zcer gewaardeerde leekeningcn toegezonden. Heads ontvingen we bijdragen van volksver-ligeiraourdigers Van Cauwelaert, A. Buysse, Dr. Van de Ferre, van rar. A. Deswarte, René it Clircq, Cyriel Buysse, André de Ridder, van Karelvan dan Oever, Léo Meert, J. Hoste Jr., Lecnce du Castillon, Joh. Demaegt, Magda Peeters, F, de Pillecijn, Edward Peeters, Niko Ounzburg, F. van Ostaeyen, C. Opdebeek, F. Wittemans, W. Timmermans, Dr. J. Uytter-hçeven, E. S'chorremans, De Vos—Van Kleef, E, Jours, Niko Cunzburg, C. Raal, Alf. Peeters, Martin Permys, Kanunnik Muyldermans, Eug. Co>, enz cnz En nog zien we verschillende andere bijdragen tegemoet. Wlj zetten onze lezers ten warmste aan — «liât onze arme broeders in de vluchtelrngs-nr'dan en in de tnterneeringdepots ook allen in dt vitring van den heugelîjken dag zouden deel hebben — elk, op voorhand, voor enkele exem-plaren in te teekenen en deze in de kampen te verspreiden. Ook aan al onze soldaten aan het front zou, tar hunne vrienden en familieleden dit num-reer te, eere van de diep beminde Koningin moeten bezorgd worden. Bcstellingen worden van nu af aan op ons adres verwaclit. Ook zullen exemplaren op luxe-papier wor-(m getrokken, zcoals voor ons Kcning Albert Nummer, verkocht aan 35 cent franco. We ver-zoeken onze lezers ons op voorhand hunne be-îlelllrtg te doen geworden. II. Stoe! versordeslf de schending van Beigië's onzijdisheid. ^ ij zijn in staat gesteld, den vqlledngen mede te deelen van de officieele verkla-rjsg. namens den H. Stoel do or Z. Em. den Kardinaail-Staatssecretaris afgelegd aiopens de ;«eurtenissen in België aan Z. Exc. den Belgisdien gezant ibij den H. Stoel Van den Hpuvç], AVij laten de veiMaring ihieronder in «ar geheel volgen : Joignis den KeulscKeii correspondent van ih Tijd,"f verbiedt de militaire censuur de ■;r>preiding in Duitschland door middel der ir"]bla<k" van den volledigen tehst der offi-verklaringen} afgelegd door Z. Em. Kar-"■ml Qasparri} pavàclijk Staatssecretaris. ''■'jjfc in en weet, is hetzelfde gescliied met de '^rrlijkc brieven van Z. Em. Kardinaal Mcr-fl'r Mgr. Eeylena Excellentie, heb aiâet magelaten a/1 anijn laandadit !: ^ijden aan Eiet memoranduan, dat Uwe «cdlentie mij ilieeft doen toékomen met (haar nota van den 30sten Juni j.l., en ik ^ de eer, aan Uwe Excellentie tilians de ^"CRiwingen mede te deelen, waartee -liet ^rzoek daarvan tmij aanleiding ilieeft gége- Uwe Excellentie zeer wel weet, ikent ^ H. Stoel geenerlei gezag toe aan de pu-bli-6 Vaa den beer Lataipie. Deze iheeft, zooals ^• lprklaarde in mijn interview met den redac-n'i Vau jjwrrieire d'ItaMa'5, in geen in t î)assaoe van zijn sbink .naxrwkeurig de ! ' ^ gedachte van den H. Vader weergege-ki'1U Vers<^1©i<ien gedeelten 'heeft ûiij deze' ige-. j^rdraaid en andere eindelijk zijn in ail'len verzonnen. Indien de H. Viader -aile waar-het re-laas van den Jieer Latapie ontzegt, jj, duidelijk, dat deze loodheni ng met to ,^r r^enen zich uitstrekt tôt de commen-l u11, (''e hi.i over hetzelfde onderwerp uiodht 'Obeù gehouden. , ,efc >hai^ overigens niet aaji den doordrin- j L '1 van "Uwe Excellentie ontenap- | îoroi ^eenimg fmn den H. Vader ge-"worden in zijn opeiubare en offi-^ °i ^enj eû tniet an pnblicaties of verlia-"arfiî' Particulieren gedaan j de politieke gehoordê "woorden dikwijls •t togrijpen, en deze memen, vervolgens tôt mond iherhaald. ten ©lotte fan-v^rîioirdingen aan. • ^ algemeene op'merking zou op zich ;^di ^ antnvoord vormen op de ^rvai^Ar^11' ^'û '^ie^ g®n<>e(m^'e mémorandum lojj ' door een gevoel van bii- •tttie ^^willendtieid jegena Uwe Excei-jqj : i)k geen enilvele moeilijkîheid, •n on f 11'iZon^er^eden de versdhiilende pnn-I P»lielderen, welke den linïiond uitma'ken; fea ^etrekking tôt de onzijdiglieid van :jt; ' .'^et d'k Uwe Excellentie op de meest dft1 v 6 W^ze ^evestigen, dat de H. Vader ^vç11 -L^apie niet het antwoord heeft "tn». dat de^e Iheeft djiryen^ ïerzinr nen^ en in zijn artikel neerechrijven. Ziehier de waanheid» te dezen opziohte. ^ De Kanselier" van het Duitsche Rijk, de lieer Von Bethmann Hollweg, heeft den 4den Angiis-tus 1914 in het voile parlement openlijk ver-klaard, dat Duitschland door het Belgisch grondgebied te overweldigen, in strijd met de internationale wetten, de onzijdiglieid van Bel-gië schond. In de huidige geschillen besckul-<ligt gewoonlijk de eene partij ; de andere ont-kent, en de H. Stoel, welke igeen liclit ikan ontsteken door middel van een onderzoek, ver-keert in de onmogelijkheid, om zich uit te spreken. In het onderhavig geval daarentegen heeft de Duitsche Kanselier erkend, dat de in-val in België een schending was der onzijdiglieid, in strijd met de internationale wetten, ofsohoon liij hem igewettigd verklaai-de door de militaire noodzakelijkhcid. De inval in België is derhalve rcchtstreeks betrokken in de woorden der Consistoriale Allocutie van 22 Januari 1.1'., met welke de H. Vader elke onrechtvaav-diglieid veroordeelde, van welke zijde en krach-tens welke beweegreden deze mocht bëdreven zijn. In dien tusschentijd hèeft wcliswaar Duitschland eenige documenten . gcpubliceerd van den Belgischen Generalen Staf, waaruit het zich voorstelde, het bewijs te trekken, dat België voor den oorlog te kort was geschoten aan de pîichten der onzijdiglieid, en dat dea.ï bijgevolg op het oogenblik van den inval niet meer bestond. Het komt den H. Vader niet toe, in dit geschiedkundige vraagstuk te be- : slissen, en een dergelijke oordeelvelling is voor , zijn doel iniet nooclig. Zelfs indien men-de Duitsche opvatting goedkeurde, dan zou het nog altijd waar blijven te zeggen, dat Duitsch- J land, volgens de bekentenis van den Kanselier, 1 in 'liet Belgisch gebied doondrong an et het ibe- , Avustzijn er de aientraliteit van te sChenden ' en bijgevolg van een onrechtvaardigheid te be- • drijven. Dit is voldoende om deze daad te bèschouwen | als zijnde rechtstreeks begrepen in de woorden • der Pontificale Toespraak. II. Met betrekking tôt Kardinaal Mercier ; schrijft de lieer Latapie aan den H. Vader de volgende woorden toe: ,,Ik zal u verbaasd doen £>'taan. Kardinaal Mercier is nooit in hechteni» • genomen geweest ; liij kan zich in zijn bjsdom bewegen, zooals hij wenscht." Indien de lieer ( Latapie nauwkeurig had willen zijn, liad hij ; aklus moeten spreken : ; Kardinaal Mercier is inderdaad niet in hech-tenis genomen geweest, als men dit woord in zijn eigenlijke beteekenis neemt. De H. Stoel werd verleid dit te gelooven, en om deze reden haastte hij zich. door een officieele nota, den lOen Januari 1.1. gericht aan den Gezant van ' Pruisen, te protesteeren. Maar sedert moest hij erkennen, dat dit protest niet gegrond was in , zoover dit op een eigenlijk gezegde arrestatie van Kardinaal Mercier sloeg. , "Werd Z. Em. de Kardinaal tenminste ge- ; detineerd, of vastgehouden, of in zijn paleis ] ,,piantonato" bewaakt? Den 4den Januari j.l. ; des morgens bracht de heer Von Strempel, i adjudant van den G-ouverneur-Generaal van , Brussel, een brief van den Gouverneur aan i Kardinaal Mercier; hij had order, op liet ant- < woord te wacliten. Volgens goed recht behield de Kardinaal zich de bevoegdheid voor, later ] te antwoorden, tegen den avond, om" tijd tôt ] nadenken te hebben. Ondanks het dringende, -maar hoffelijke verzoek, hem door den Kardi- 1 naal gedaan, om zich te verwijderen en vervoï- : gens terug te komen, ten einde het antwoord " in ontvangst te nemen, bleef de officier in het < gelijkvloersche gedeelte van het aartsbissohop- i pdijk paleis, terwijl hij zijn automobiel op de binnenplààts staande liield. Tegen het uur van ' het ontbijt begaf hij zich terug naar de stad. ' Vervolgens kwam hij in den namiddag terug, ^ nàm den brief in ontvangst en vertrok. Zoo ^ is min of meer het feit, Of men het detentie 1 hechtenis ,aanhouding, ,,piantonamento", wil * noenien, is voor den H. Stoel van weinig be- ^ lang; zeker is, dat de H. Stoel, op de hoogte gebiacht van lietgeen gebeurd was, niet in l gebreke bleef zijn opmerkingen te maken bij J | den Gezant van Pruisen! ! Het valt niet te ontkennen, dat men tegen- ( over Kardinaal Mercier niet altijd dien eerbied 1 in aclit 'heeft genomen die men aan een Prins der Kerk verschukligd is, en dat men hem niet ' altijd die vrijheid liet, waarop hij tôt de uit-oefening van zijn bisschoppelijk ambt reclit 1 had. Telkens is de H. Stoel als ijverig bewaker | van de eer en de recliten van het Episcopaat, ^ en bijzonderlijk-van het H. Gollege, niet te kort ^ geschoten op deze feiten de aandacht te trekken van het Duitsche gouvernement, daarbij , volgende de meest passende manier in deze om- -j standigheden> vooral waar het gold een Kardinaal, zoo hooggeleerd en heilig als do [ Aartsbisschop van Mechelen. In verband hiermede is liet noodig or aan te ' herinneren, dat in den morgen van den 3den ^ Januari, een Zondag, een telegram van het , Duitsche Grouvernement Kardinaal Mercier verzocht, zich in den namiddag niet naar Ant- -, werpen te begeven, waar hij een godsdienstige plechtigheid in de Kathedraal moest voorzitten. ] Zijne Eminentie had reeds besloten, niet naar Antwerpen te gaan, maar hij beschouwde de * ontvangen nitnoodiging terecht als een beleedi-ging der vrijheid van zijn herderlijk ambt. Op de bemerkingen van den H. Stoel antwoordde de Pruisische gezant, dat de uitnoodiging of liet- verbod hét gevolg was van redenen van openbare orde, die in de bijzondere omstandig-lieden van het oogenblik geboden waren. Het moet vermeld worden, dat terwijl ! aile Belgische bisschoppen, die buiten ; liet oorlogsgebied waren en zich vrij kon- , î den bewegen in hun diocces, Zijne Eminentie Kardinaal Mercier wegens zijn hooge waardigheid een bewijs had verkre-gen van zich vrij te bewegen, ook buiten zijn diocees, nitgezonderd zekere punten, aange-geven als zone der militaire operaties, punten, waar men van ieder, de leden van het corps diplomatique niet uitgezonderd, een spe- ! ciaal verlof eischt. Toen hierop bovengenoemd bewijs werd ingetrokken, bracht de H. Stoel ; bezwaren in bij het Duitsche gouvernement, dat aan Kardinaal Mercier, daarop onmiddel-lijk weer het privilégié der vrijo beweging, voorheen genoten, terug gaf. Het zal niet ondienstig zijn hier te herinne- , renp dat de H. Stoel levendige belangstelling ' tc^int in het lot der suffraganen van den i Kardinaal, de Bisschoppen van België. Om de grenzen van dit stuk niet tp zeer uit te brei-den, is het voldoende te zeggen, dat de Aposto-lisclie Nunciatuur bij den Gouverneur-Gene-raal protesteerdo tegen de slechte behandeling, waaraan de Bisschoppen van Doornik en Na-men onderhevig waren: na de inneming van ] Antwerpen vroeg zij een bijzondere welwillen-de besclierming zoowel voor den Kardinaal als -voor de ^issclioppen van Gent en Brugge ; lier- ( haalde malen begaf 'zjch het personeel der Nomciatuur naar de verschillende steden, om de B.isschoppen te bezoeken eil hun te vragen, ' of zij niets noodig hadden. I)eze bezoekeu . droegen er toc ^ o^. aaii $££*1 Namen, evenals aan dien van Luik en aan hun generaal-vicarissen, het verlof van vrije beweging in hun diocees te doen nitreiken, om bevel to geven, dat de militaire ambulance buiten het bisschoppelijk seminarie van Doornik gebracht werd en het verkrijgen van andere belangrijke voorstellen, waarvan wij, om kort te zijn, de opsomming achterwege laten. III. "\\at ten laatste de gefusilleerde pries-ters betreft, de verwoesting der kerkelijke en wetenschappelijke gebouwen, het lijden van het volk, is de H. Stoel niet alleen niet onverschil-lig gebleven, niet alleen heeft hij ze levendig betreurd, maar wat van 5t meeste belang' is, hij heeft door aile middelen getracht om ze te voorkomen of minstens om ze te verzachten. Tôt de ontelbare documenten en feiten, welke men zou kunnen aanhalen, om de voortdurende bekommernis van den H. Stoel te dien opzichte vast te stellen, zal ik mij beperken tôt de volgende : le. Brief yan den H. Vader aan Z. Em. Kardinaal Mercier, dato 8 December 1914, bij wel-ken de H. \ ader de droevigo omstandigheden betreurt der Belgische natie en, terwijl hij de bedoeling prijst om den St. Pieters-Penning te innen, de opbrengst daarvan afstaat voor de behoeften van de rampzalige bêvolking. 2e. De consistoriale toespraak van den 22en Januari 1.1., waarin de H. Vader een beroep doet op de gevoelens van menschelijkheid der-genen, die het gebied der vijandige naties bin-nenvallen en hen bezweert, om niet nutteloos de binnengevallen streken te verwoesten, en wat belangrijker is, niet de gevoelens der inwoners te' kwetsen in wat hun 't dierbaarst is : hunne gewijde tempels, de bedienaars un God, de rechten van den godsdienst en het geloof. 3e. Andere bijzondere brief van den H. Vader, rlato 23 Januari 1915 aan Kardinaal j Mercier (buitengewoon (door hem gewaardeerd en aangenaam aan Z. E.), waarin Z. H. hem i het levendige belang nitdrukt, dat hij in zijn ! persoon stelt, en de spijt, dat hem 't gebrek aan ! eerbied veroorzaakt en de vrijheidsbeperkin-gen, waaraan hij te lijden had. 4e. Brief van Z. H. aan Mgr. Thomas Louis Heylen, Bisschop van Namen, dato 4 Februari 1915, waarin de Doorluchte Opperpriestèr, met de verzekeringen zijner vaderlijke welwillend-lieid voor zijn zonen der zeer dierbare Belgische natie, de ongelubken betreurt, waa-rdoor zij bedroefd en bedrukt is. 5e. Brief van den Kardinaal-Staatssecretaris aan Kardinaal Mercier, dato 6 April 1915, waarin hij een gift overbrengfc van den, H. Vader (25,000 lire), om de nooden van het Belgfsche volk te verzachten, en hij de Katlio-lieken van de geheele wereld uitnoodigt, om zijn voorbeeld te volgen, gelijk daarna in 't j bijzonder de Kardinaal Staatssecretaris voor j de Vereenîgde Staten heeft gedaan door i Kardinaal Gibbons,* Aartsbi&schop van Baltimore, • geluk te wenschen, wijl hij 't eere-voor-zitterschap had aangenomen van het Comité van België, dat aldaar was gevormd ^n door den wensch uit te drukken, dat de geloovigen van Amerika edelmoedig bij zouden dragen tôt dit werk. _ 6e. Brief van den Kardinaal Staats-Secreta-ris, dato 8 Mei 1915, aan den algemeenen raad van de Katholieke Universiteit van Leu-ven, voor het herstel der Universiteit, een brief, waarin de H. Stoel openlijk het verlan-gen uitdrukt, dat de oorlogvoerenden in het vuur van den strijd waken over het behoud der wetenschappelijke en letterkundige schat-ten der volkeren. 7e. Brief van den 16en Juni 1915, waarin de Staats-Secretaris den zegen van den H. Vader overbrengt aan den Bond voor den wederop-bloei van den Eeredienst in België, dit werk bij de Katholieken der geheele wereld aanbe-velend en als onderpand der vaderlijke belangstelling van Z. H. een bijdrage zendend van 10,000 lire. 8e. Bovendien zag zich de H. Stoel verplicht, zoowel rechtstreeks als door tusschcnkomst der Nuntiaturen van Brussel en Miinchen, een weldadigen invloed te oefenen ten gunste der kloosterlingen, priesters en gewone geloovigen van België. In waarheid, het geloof en de deugçlen van don Belgischen clerus en het Belgische volk, hebben dezen ten allen tijde onderscheiden in de vaderlijke toegenegenheid van den H. Vader, die levendig deelgenomen heeft in hun droef-heid, gelijk hij het getuigdo in de consistoriale toespraak van 22 Januari. Ook wenschte Zijne Heilighejd, gelijk hij het Uwe Excellentie reeds zeide, toen zij den 17den Maart haar geloof sWieven overhandigde, dat zijn beminde Belgische zonen weldra de schoone zon van den vrede boven den horizon van liun vader-land mogen begroeten : Hij wilde zich niet beperken tôt eenvoudige wenschen, maar Hij vraagt voor het oogénblik aan de Belgen niet te twijfelen aan do welwillendheid, waarmede Hij hen wenscht te omringen. Hopend ten voile aan de verlangens van Uwe Excellentie voldaan te hebben, heb ik de eer mij te noenien met de meeste hoogachting ^ van Uwe Excellentie, de meest toe-gedane dienaar (w.g.) GAvSPARRI. Waar zijn zij..? Hefc was geen goeden dag, die blonk. Het was geen ridderzwa.ard, dat klonk, Goon onvei*sohrokken gilde-bende, Die toome/loos ten strijde rende. Al blekten van de vanen De Leeuvranmanen ! De ranke "belforta rieperi jiiet! Dooh Vl^andrens zonen sliepen nieï. Al was de koene Breydel dood. En Vlaanderland in groot/en nood. Ze ijliden vroô ten strijde Als 't ouden tijde ! Ze gingen met hun Cl a uwaertsva an, Als eens de Keerlen zijn gegaan, Met goeden moed tten zwaren strijd, Weerallijk in den glorietijd: • Zie aan de veege lansen Den vijand dansen! Het is de Coninclc niet, die weer Als oudtijds leidt het Vlaamsche heer. Het is de Vorât vatL Bedgenland, Gevierd, geroemd1 ten alilen kant. iBrengt eer Albert den Fieren . zij n "baniereai ! gmEI,£EIJSSENg, KLEINE KRONIEK Kern. Beoefent uwe tael en leerfc de gewrocliten er in geschreven boven aile andere liefhebbeu. F. A. SNELLAERT (1849). Romaansche invloed In de Nederlànden. In de zooëven verschenen tweede aflevering van zijn .,Handboek tôt de Nederlandsclie letterkundige Geschiedenis' schrijft di\ J. P r i n-sen Jl.zn.: ,,In onze Nederlànden is lieel de geestelijke kultuur van den Roman d'Enéas af Romaanscli geweest. Daardoor is heel ons volkskaraktcr tôt op den huidigen dag bepaald, zonder dat dit karakter zijn typisclie eigenaardigheden er bij heeft ingeboet. Het politieke leven was van den Bourgondischen tijd af van Franschen geest doortrokkcn. De leiders van onze Revo-lutie, de groote figuren als een Marnix en Prins AVillem waren door hun vorming en aan-leg bijna Franschen. Ons volkslied is van Franscljen oorsprong. We zijn bereid geweest onze souvereiniteit onder de hoedo van Frank-rijk te stellen. Spanje was de gemeenschappe-lijke vijand van Frank rijk en de Nederlànden. Henri IV was voor ons een geëerbiedigde held en een beschermer. Het Fransche Calvinisme werd hier de Staatsgodsdienst. De Fransche Hugenoten vonden hier in hun "\\'aalsche çe-meente. een plaats, volkomen gelijkwaardig, naast de staatskerk. In de laatste jaren van den 80-jarigen oorlog hebben we met Frank-rijk als bondgenoot gestreden. Dat dus de Renaissance-kunst een -Romaansch karakter draagt is eenvoudig in overeenstemming met de nationale traditie; dat de liefde voor, het begrip van de kunst van Griekenland en Rome tôt ons kwam door Italië en Frankrijk, dat heel onze Renaissance van Fransche invloeden is doortrokken, is niet anders dan de vanzelf-sprekende voortzetting van onzen natuurlij-ken ontwikkelingsgang, waarin we steeds onze vrijheid en onze kracht hebben gevonden. Hooft, Vondel en Breero zijn er niet minder zuiver Hollandsche kunstenaars door, om van Huygens en Cats niet te spreken. Een andere vraag is evenwel, of de afstand tusschen kunst en volk niet grooter is -geworden door de Renaissance, of het aantal van hen? die met geheel hun hart en hoofd in hun nationale kunst konden meeleven niet aanzien-lijk is beperkt. Ik geloof, dat we deze vraag stellig bevestigend_ moeten beantwoorden. Maar dit zit hem niet in de eerste plaats in klalssiek of niet-klassiek, niet in Romaansch of niet-Romaansch, maar in de meer voile rijplieid van de kunst zelf, in de diepte van voelen en denken, waartoe de geniale kunste-naar toch zou gekomen zijn, buiten aile Romaansche en klassieke invloeden om." Een nieuwe Swedenborg-monografie. Over Swedenborg, den achttiende-eeuwschen Zweedschen mysticus, wiens invloed op de Zweedsche Romantiek zoo diep geweest is, verscheen dezer dagen te Stockholm een statige mono'grafie van de liand van den Zweed Martin L a m m, waarin de ontwikkelingsgang van Swedenborg's filosofisch inzicht geschetst wordt. Wat bij oppervlakkige kennismaking het meest opvalt in Swedenborg's leerstelsel, is het fantastische en overspannen element. Vooral is dit het geval waar Swedenborg het heeft over het leven na den dood. Maar hier schept Swedenborg heerlijke poëzie: in het gedeelte van zijn De Cultu et Amore Dci, waar liij Adams leven in het Paradijs en Eva's schep-ping verhaalt, blijkt dit. Intéressant is de be-spreking van Lamm, die hier invloed van M i 11 o n (Paradise Lost) aanwijst. In Swedenborg's eigenaardige leer van het Hemelsche Huwelijk ziet Lamm de projectie van Swedenborg's eigen onvoldanen drang naar liefde: naïef droomde hij, dat de liemel hem zou schenken, waarnaar hij tevergeefs in dit aard-sche leven zocht. Het valt op, hoe vaak hij in zijn droomen en visioenen van het hemelsche leven over kinderen spreekt. Daar ontmoet hij ,,Aî00ie eu onschuldige kleine kindertjes", ziet hij ,,kinderen spelen hemelsche spelen, die op onbeschrijfelijke wijze de ziele roeren" ; ja, de geesten der zaligen hebben het aanzien van kleine naakte kindertjes met korfjes in de hand en getooid met leliën en rozen • zoo is de zaliglieid voor lSwedenborg een terugkeer tôt den eersten jeugd-toêstand van onschuld en integriteit. Maar aan dit eigenaardige, abnorniale ziele-leven komt, zegt Lamm, in de wordingsge-schiedenis van Swedenborg's denken, slechts een minder overwegende roi toe. Er zijn geestelijke banden tusschen zijn theosofie en de toen-malige, filosofische ricliting van M a 1 c-branche en de Engelsche platonici uit Cambridge ; ^ zijn natuurfilosofie sluit zich nauw aan bij de traditie uit Zweden's gouden eeuw: S t j e r n h i e 1 m's wijsgeerige denk-beelden volgden verwante lijnen. Merkwaardig is in dit verband, dat Swedenborg Stjeru-hielm's exemplaar van P 1 o t i 11 os bezat. Schèrper omlijnd en in voiler licht dan în vorige geschriften, treedt uit het boek van Lamm do figuur van Swedenborg naar voren. De Scandinavlsche eenheid. Zoo nu en dan gaan er in de Scandinavische rijken stemmen op, die aandringen op een betere liechtere samenwerking, 0111 op die manier steeds weerstand te kunnen bieden aan io invloeden der omringende groote Etiropee->clie staten. Een belangrijke uiting is zeker die ran den jongen Deenschen reclitsgeleerde dr. Hendrik Ussing, die over deze quaestie in Venstre FolkebLad opstellen heeft geschreven. Het Zweedsche blad' Gôtcborgs litind. och *)of. Tian. wijdt er — met instemming — een îoofdartikel aan. In cen door den oorlog ver-swakt Europa zal, volgens dr. Ussing, een mvefzwakt Scandinavië meer gewicht in de scliaal kunnen leggen, dan voorheen, en dat nrel door te zarnen op te treden — waarmee ^éen militaire krachtsuiting is bedoeld — en mderlinge twisten te staken. Aile drie volkeren zijn sterk op hun zelfstandigheid gesteld ?n men moet dus een regelin'g treffen, welke 3it gevoel ontziet. Niet met dwang kan dat gescliied en; een vereeniging, welke met dwang bot stand moest komen, zou aile twisten weer loen herleven. Er is slechts één mogelijkheid 3in tôt samenwerking te komen, ni. dat die •amenwerking geheel vrijwillig geschiedt, en ioo. dat de drie volkeren het gevoel behouden pan hun gelieele zelfstandigheid in ieder op-zicht. Wanneer er, na den oorlog^ een vaster aaneensluiting. mocht komen, dan er in het al-^emeen tusschen de verschillende staten is, dan moet er een afzonderlijk oi'gaan worden ge-pormd, waardoor die samenwerking kan ge-schie,deii^ kojijnklijke maoht is niet gioge.- lijk ; één gemeenschappelijke Rijksdag met wet-gevende bevoegdheid binnen zekere grenzen zou een knellende band zijn. Het gemeenschap-pelijk orgaan moet zich kunnen voegen naar aile richtingen en toch eerbied kunnen afdwin-gen. Daarom stelt dr..Ussing voort een raad-gevend lichaam, bestaande uit vertegenwoordi-gers uit de Rijksdagen der drie landen. Zij moet bevoegd zijn als leden voor korteren of langeren tijd deskundigen te ben'oemen uit de drie landen of a/zonderlijke .vi'agen te bestu-deeren. De werkzaamheden zouden bestaan uit een oplettend nagaan van den wetgeven-den arbeid in de Rijksdagen^ waarbij het lichaam steeds zou moeten opkomen voor overeenstemming en samenwerking bij de wetgevin-gen. De regeeringen en Rijksdagen zouden aan het lichaam vragen kunnen voorleggen tôt dit doel. Het lichaam zou raad geven, terwijl de regeéringfe-n of Rijksdagen vrij zouden zijn dien raad op te volgen. Het lichaam zou zich kun-# nen bezighouden met belasting-politiek, onder-wijs, buitenlandsche politiek, verkeer en reclits-wezen en de samenwerking in deze za-ken be-vorderen. Door deze maatregelen zou een krachtiger Scandinavië kunnen ontstaan. Het Zweedsche blad begroet dit plan met vreugde en zegt: ,,Hierdoor wordt op een verstandigo manier de moeilijke vraag opge-lost, hoe te komen tôt betere samenwerking met behoud van zelfstandigheid. De Scandina-vische politiek ontwikkelt zich juist met alge-meene goedkeuring in die richting. De groote gebeurtenissen hebben gemaakt, dat met nieuwe kracht de samenwerking wordt be-vorderd."Minlster Carton de Wiart. De Belgische minister van justitie, Carton de Wiart, is met algemeene stemmen tôt lid van de Academie des Sciences morales te Parijs benoemd. Oorlogsinvaliden. In de jongste aflevering van het officieel tijdsdhrift van het Roode Ivruis van België wordt aan een artikel van dr. Sommer over de quaestie, wat de oorlogsinvaliden kunnen worden, het voLgende ontleend : Wie heb lidht van zijn oogen Veiiloren heeft, kan in elke moderne in richting .voor blinden goed en igrondig een vaik leeren. Êen invalide, die doof geworden is, kan elk vak leeren en is niet licht dn verlegenheid over wat hij ibeginnen zal, voor zoover hij den wil heeft 0111 te arbeiden. Gevallen van totale verlamming komen slechts zelden voor. Patienten van deze soort kunnen niet.aan H werk gezet worden. Meestal zijn eohter bij verlamankugen ailleen,de ondersto ledematen getroffen. Voor de2se invaliden geldt hetzelfde als voor -wie,hun beenen ver-loren hebben. En wie een lammen arm heeft, kan zich richten naar hetgeen over éénamii-gen geze«gd wordt. Invaliden, die een arm verloren hebben, zijn veelal goede voetgangers gebleven, Men geeft hun een ikunstarm en plaatst ze als opzichter, portier, bode, veldwaditer, deuy-w aarder, geredhtsdien a a r, politieaigont in kleine gemeenten, of wisselwadhter bij de spoorwegen, opzioliter bij de ketels 111 fabrie-ken, enz. Een niolenaarsknecht, die een arm en een been verloren had, leerde zoo uitinun-tend, dat hij (binnen weinige jaren aan het hoofd stond van een bureau eener groote levensverzekering-maatsc(ha'ppij. Hoeveel één-anmigen zijn mu al niet boeîdiouders of scilu'ij-versl Ooik in den tuinbouw of den landbouw kunnen éénaranigen zeer goed aiieev/erken, vooral wanneer nog een goed. genezen stomp overgebleven is, waaraa'n een ring of gree.p kan worden vastgemaa'kt. Zij kunnen ooik inog heel goed een amlbadht leeren. Wiie de inricihtiiugen voor verminkten in Bizze (Westfalen) ibezocdit, zal igezien hebben, dat ib.v. aan de draaibaniken tal van leerlin-gen bezig waren, van wie niet één twee ge-zonde annen bezat. Eindelij'k moet er op igewezen worden, dat de meeste wetenschappelijke A-akken open-staan. Zoo is er een advocaat, die geen lian-den heeft en ook nooit gehad heeft. De be-kende generaal Pau heeft als éénarmige zich zoo verdienstelijk gemaakt dn het Fransche leger, dat dr. Sommer zicli afvraagt, of het Duitsche legerbestuur 11a den ooiiog aile een-armigen afdan'ken moet. Van aile soorten van invaliden kan men deze nog het 'beste gebrui-ken.Het verlies van beide beenen is bij oorlogsinvaliden, die het er levend afibrengen, ta-me-lijk zeldzaam. Meestal hebben zij nog been-stompen, die voor kunstbeenen zeer goed zijn. Zulke invaliden moeten zooveel mogelijk een vak zien te leeren, waarbij zij (kunwen zitten: als boeMiouder, horlogemaker, iboekbinder, ;bor-ste'lmaker, kleermaker, schoenmaker, enz. Verniinlcten, die maar één ibeen verloren hebben, krijgen een kunstbeen en kunnen in aile winkels, faibrieken, paikhuizen werk vin-den en een vol weekloon verdienen, wanneer zij slechts niet al te zware lasten moeten dragen. "Een engewone promotle. Aan de Parijsche universiteit is dezer dagen onder ongewone omstandigheden een jongeman bevorderd tôt doctor in de medicijnen. Hij was als assistent-geneeskundige aan cen der Fransche legers verbonden en ondersclieidde zich door zijn dapper gedrag, waarvoor hem de militaire médaillé en het oorlogskruis werden uitgereikt. Een granaat verwondde hem hevig aan een dijbeen en de jonge medicus werd in een der Parijsche hospitalen opgenomen, waar hij ge-ruimen tijd verpleegd is. Den tijd te bed door-gebraclit gebruikte de gelcwetste om zijn disser-tatie te schrijven. Zijn onderwerp was: ,,Be-handelingen Aan dij-kwetsuren", en op deze dissertatie is hij deze dagen met de onderschei-ding ,,zeer goed" gepromoveerd* Duitsche Meisjes en Fransche Krijgs-gevangenen.Do Fransche krijgsgevangcnen schijncn bij Duitsche meisjes erg in den smaak te vallen. Het general-commando te Stettin heeft althans een bekendmaking uitgevaardigd, waarin het dreigt een einde te zullen maken aan do sckaamtelooze wijze, waarop meisjes van 1G—20 jaar de Fransche gevangenen, die in fabricken te werk zijn gesteld, met hun gunsten ver-voîgen.Niet alleen hebben meisjes getracht hen door wenken en knipoogjes tôt sicli te lokken, maar zelfs schuifdanson voor hen uitgevocrd. Dan wordt melding gemaakt van een brief je waarin ,,Elclien, Trudchen en Betty" groeten en kus-seu zende^ aan allp F r ansej^e ^ krijgsgey angenen. Van T©rens. Ik ga naar de torens — de oude torens van Walcheren. Ik houd van de torens. Ze gaan ap, hoog in de lucht. Wat ook aan hun yoet ge-be>ui*t, wat er ook raast en tiert: zij blijven opsden naar de hemel. Zij zijn gebo-ren in het liant en in de geest van een kun6tenaar. Steen voor steen rezen ze uit den grond : elke steen ging door een men-sdhenJhand. Boven de liuizen kijketn zij uit, en boven de bomen. Zij zien. Zij: zien de winden komen over de velden. Zij' zien de wolken aandrijven uit de verten. Zij zien de zonne geboren worden langs de kima^e. Zij zien de getijden gaan door de ruimte... Zij zien de geslaolitefa opbloeien, sterven... Zij; staan te midden der mensen, te midden der tijden. Zij heersen. Men bemerkt ze van verre. Zij groeten als bekenden, lokken als vrienden. Ik ga naar de toren van Walcheren. I>o oude Abidijtoren yan Middelburg steekt zijn fiere krone op, trots boven heel het eiland uit. Bij Schelde en zee stijgt de St. Jacobsspits van Vlissingen, waar voor hon-derden jaren Dte Ruyter opklauterde, tôt schrik zij 11s vader s, tôt latere roem zijn» lands. In 't Oude Vere slaapt de logge toren der Hoofdkerk, als een stenen-reus, waai*tegen de golven des -tijde stuk beuken. Te Westka-pelle, als een eenzame, aan de zoom van 't dorp, zeult *een vierkante reus zicsli omhoog, torsend de rode vuurlan-taarn, die gouden kruisen door de zee-nachten werpt... Ik ga naar de stoere tôren van Oostkapelle, naar de nederiige toren van Zoutelande, naast Willebrord's put, naar de hellende grauwe toren van Aagtekerke, naar de vriendelike toren van Domburg, naar de vele, vele torens die in het blakke .W-alcheren oppunten kalm en zeer schone. Nu daalt de avondzonne acliter een wolk. P© bovenste stralen vallen weg op de torens. E'n deze staan daar wit, wit ■— als torens van \vitte liohtsteden, als torens uit blanke dromelanden. Mijn "Vlaamse torens! Tôt u kan ik niet gaan. Tôt u, mijn glorieuse martelaren waar rond de gruwelike mensen vlammen heibben gestookt, waarop ze sc-hroot liebben gejaagd, dood hebben geepuwd. Mijn Vlaamse torens ! 1k vind U niet weer in de toren van .Walcheren. Deze zijn niet de torens van mijn Vlaanderen, gebouwd door mijn . volk. Deze hebben niet gejuibeld, niet getrild. voor ons wel en voor ons wee. D'eze zingen niet schone, niet schone: zij en hebben Uw zwaar of zoet-gevooisde klokken niet, zij; hebben. niet uw ziele: zij werpen uit scOirille, soherpe klanken die' niet smelten tôt harmonie in heilige klankkamers zooals bij U...« Zij roopen liard, ziji zingen niet^ schone. Mijn Vlaamse toren. Vele onder u zijn gevallen op het veld der eré. Grij stondt als knoestige, koene soldaten. Als zodlanig zijt gij gevallen of gekwetst. En ik wil u opnoemen droeve rije van schone doden, van lieve stervenden. Gehavende aarts-vader St. Romboùts van Meohelen, ver-brande toren van Elppeghem, verbrande toren van St. Piet-sr te Leuven, bescha-digde St. Gomaar van lier, verwœste Bel-fort, Begijnliof, O. L. "V. Vian Dender-monde, vernielde St. Niklaas van Dixmu:-de, deerlik gewonde torens van Nieuw-poort, Poperinglien, /Veurne, arme, verbrande, verbrijzolde, verworgde Hallen van Yiper, arme, neergesclioten, oude kerk-reuzen van Yper... oude bonken van Knocke, Blankenberg, Oostende, Liss2-weghe, Coxyde, Lombartzijde rond welke de bommen nog spetteren : gij allé,. grijze vrienden, eidderend met de vaderlandse grond als het sdhot dreunt, gij die schoon-lieid en kunst waart of nog zijt, de roem van België en de sohat- van Europa, ik stuur u mijn ontroerde groet. En ik durf te vragen — domine vraag missciliien over iets waar geen kranten-sokrijver benul van heeft, maar die hij toch uit omdat hij zijn land zo lief heeft ■— na de oorlogswoede kome niet de herstellings-woede over onze Via arase torens! LWaar zij de sporen des oorlogs dragen, daar late men deze als glorieuze littekens, voor zover ze niet de stevigheid bedreigen. Waar zij vielen als offers voor 't land, daar 1» "houde men devotelik hun gebeente —- als relikwieën van heiligen, tenzij het dreunen-de leven ze onteren zou, tenzij' ze liggen te midden van woelige pleinen of strate-n waar ze misplaatst zouden wezen als een sanctorum te midden ener fabriek.... En dan nog, missohien : mett bomen, groen en bloem kan zoveel moois verwez'enlijkt. Tk denk hier aan de Cluny-Abdij te midden Parijs, aan de St.. Baafs ruînen te Gent. Alleen daar waar de -puinen zijn geworden een verwarde, zwaiie, onooglike chaos, zonder ontroerende vorn\,- daar slope men: doch daarna trachte men de oude, ge-storvene te doen herleven, door verstandige, volledige wederopbouw met in aohtneming van moderne gegevens. Zo doet een stand-beeld een groot man herleven. En hier denk ik aan liet Belfort van Brussel. dat niet iheropgebouwd werd, maar waarvan, • ter plaatse, een steen de vorm en de geschie-denis met beeld en woord lierinnert. Zo n steen is iets, doch heropbouw is meer, her-opbouw op de eigenste plaats zelf. Mij dunkt dat wiji niet het recht hebben, waar wij het anders kunnen, ons laifd verarmd te lateu door den vijand. Wiji moeten aan de wereld en aan het nageslacht tonen dat onze sclieppingskracht tegen dommo vernie-lingsrazernij opweegt. Ons land moet herleven zoals het was voor een jaar -—• neen, heerliker, grootser— en daarin mogen dan zeker de torens, de mooie t&rens van de mooie yiaamsche ^ouwen niet ontbreken.: jog.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Amsterdam van 1900 tot 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes