Gazette van Beveren-Waas en van het kanton, bestaande uit de gemeenten Burcht, Calloo, Doel, Kieldrecht, Melsele, Verrebroek en Zwijndrecht: nieuws- en annoncenblad

1026 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 07 Juni. Gazette van Beveren-Waas en van het kanton, bestaande uit de gemeenten Burcht, Calloo, Doel, Kieldrecht, Melsele, Verrebroek en Zwijndrecht: nieuws- en annoncenblad. Geraadpleegd op 18 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/gq6qz24501/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

ZONDAG 7 JIJNI 1914. W 43. - 31e JAARGANG. GAZETTEVANBEVEREN-WAAS en van net mm bestaande uit ae lîemeenten Burght, Calloo, Doel, Kieldrecht, Malsele, verrebroeck & Zwijndrecht. NIEUWS- EN ANNONCENBLAD. Dit blad verschijnt geregeld aile Zaterdagen. Abonneraenten kunnen hèt heelejaar door :enomen worden bij den drukker-uitgever. — Abonnementsprijs, vooraf betaalbaar per jaar : oor de Gerneente 2,60 fr. Franco per post voor geheel België fr. 3,25 ; voor het buitenland r. 5,50. Het recht, annoncen of artikeien te weigeren, is voorbehouden. Enkele nummers S centiemen. DRUKKER- UITGEVER 3TRYB0L-VAN HOEYLANDT VR AGENESTRA AT, N° 6. AANK0NDIG1N0EN : 20 centiemen per drukregel. RECHTERLIJKE EERHEBSTEL-LING 50 centiemen per regel. RECLAMEÏj,, ®nz, 1 fr. per regel. Aankondigingen brieren en correspondentien, moeten vôôr den Vrijdag middag ter drukkery bestald worden. — Alla ingezondene stukken moeten geteekend zyn door den schri'*«r. — De strengste geheim-houding wordt gewaarborgd. Beveren-Waas, 6 Juni 1914. Wekelijksche Almanak. Maand Juni. Zondag 7. — lsle Zondag na Sinxen. Feest' der Aller heilig ste Drievuldigheid. Maandag 8. — E. Medardus, bisschop van Doornik en van Noyon, een der bijzonderste apostels onzet' streken in de VIe eeuw. D^sdas 9. — H. Margarela, koningin van Schotland in de XIe eeuw ; leefde een heldhaftig en deugdzaam leven tusschen baar nog half-hei-densch volk en bewerkte vooral de stipte onder-houding der Zondagplic.ht en van den Vasten. Zij stierf in 10G7. Woensdag 10. — H. Barnabas, apostel. Hij was een der eerste discipelen van den Zaligma-ker en den gezel van den H. Paulus op zijne apostolische reizen. Hij werd door de .loden ge-steenigd in 't jaar 61 Toen men later zijn lichaam terngvond, vond men ook het afschrift dat hij zelf maakte van het Evangelie volgens den H. Mattheus : dit is het oudste gekend evangelisch handschrift. Donderdag 11. — Feest van het Allerheiligste Sakrament, ingericht op aandringen eener bel-gische heilige, de H. Julianavan Cornillons berg bij Luik. Vrijdag 12. — E. Joannes a S. Facundo, be-lijdei uit deorde der Eremijten van den H. Au-gustinus, leefde in Spanje in de XVe eeuw en schitterde er door zijnen geest van liefde en vre-de tôt den evennaaste. Hij stierf in 1470. Zaterdag 13. — H. Antonius van Padua, belijder uit de orde van den H. Franciscus van Assisië, is wel de meest gekende en beminde heilige die in de H. Kerk vereerd worden. Zijne uitnemende zuiverheid en zijn voorbeeldig be-leven aller deugden verworven hem wellicht zijne bekende wonderdadige macht. 13e eeuw. Maan : 8n Juni V. M. om 5 u. 18 m. — Bij dit nummer behoort een BIJ-VOEGSEL.Zijn wij zonder schuld ?? Het is onze bedoeling niet om nog eens breedvoerig te spreken over den door onze tegenstrevers gevoerden kiesstrijd. Wij weten allen, zonder onderscheid van rângof stand, dat liunne waponen zijn geweest : verloochening van hun eigen verleden ; laster. leugen en., bedrog. Wij weten ook dat zij hiermede bijval gehad hebben bij een gedeelte van ons Volk, dat zijne hersenen niet gebruikt om na te peinzen en daa'rdoor het ouderscbeidings-vermogen missen, bijval die uit onze eigene schuld voortspruit. Wij vragen ons zelf af : hebben wij onze menschen voldoende ingelicht ; vol-doende het groot nut en voordeel voorge-houden dat bijv. de nieuwe onderwijswet voor ons. zoo wel boeren, burgers als werklieden, zal brengen ? Wat heeft de Pers, groot en klein, ge-daan ? Bij de indiening van het wetsontwerp heeft zij een klein overzicht der wet ge-geven, enkele hebben in een paar artikeien, zooals wij, getracht de bedoeling der wet weer te geven. Verder hebben zij, tijdens de schandalige houding onzer tegenstrevers in de Kamer, de aandacht ge-trokken en gevestigd op het feit dat libe-ralen zoowel als socialisten, door tegen-werking onzer vrije scholen, hetonderwijs met God, het recht van den armen huis-vader hebben willen verkrachten. Wat er verzuimd is ? Van de menschen voldoende te doen begrijpen de noodzake-lijkheid die er bestond om thans den leerplicht in te voeren. ten einde daardoor te komen tôt opvoering der economische waarde van ons Volk. * * * Voor velen is een stopwoord : ons volk is tegen dwang. Wij halen de schouders op voor zulke beweringen. Wat is dwang? Dat zijn allemaal van die groote, dikke woordën met holle klanken, die gebruikt worden als er opofferingen gevraagd worden in het belang van de menschen zelf. in het belang van het algemeen. Opofferingen die geld kosten voor het oogenblik, maar die later tiendubbel aan ons volk ten goede komen, zooals het nu met den leerplicht het geval zal zijn. De weg die de inrichting onzer samen-leving is ingeslagen vraagt eerst en vooral: bekwamè stielmannen. Menschen die zoowel het inwendige als het uitwendige van het beroep kennen en om hiertoe te geraken was de leerplicht noodig. Een zeer groot getal menschen, die het voorrecht missen van vooruitzienden te zijn, gevoelen dit niet. Zij zouden, om toch maar des te vlugger van hunne kin-deren te kunnen genieten, den leertijd niet laten voleindigen ; dan zijn er ook die hunne kinderen in 't geheel niet of van tijd tôt tijd ter school zenden en voor dezen vooral was het noodig den leerplicht daar te stellen. Wij onderschrijven volkomen dat, voor ons land, tôt over eenige jaren de leerplicht onnoodig was. De nieuwe maat-schappelijke verhoudingen hebben hem noodig gemaakt en het oogenblik van invoering was thans gekomen, omdat er naast werd erkend het recht van den huisvader om het kind naar zijne keuze te doen opvoeden. * * Is die leerplicht nu zoo buitengewoon, dat men van dwang of wat ook mag spreken ? Zien wij de bepalingen eens na. De leertijd is gesteld op acht jaar. die aanvangt na het groot verlof van het jaar Waarin het kind zes jaar wordt. Om de invoering evenwel niet oogen-blikkelijk te zwaar te doen drukken, zijn er overgangsmaatregelen. De kinderen, die vôôr den ln Januari 1905 geboren zijn hebben slechts zes jaren ; die in 1905 of in 1906 geboren zijn, zeven verplichte schooljaren. Voor de eersten zal de schooltijd dus eindigen in 1914-1915 of 1916 naar gelang zij geboren zijn in 1902- 1903 of 1904. De laat-sten, dus die geboren in 1905 of in 1906, zullen geëindigd hebben in 1918 of 1919. De wet : verplicht schoolgaan tôt 14 jaar, zal dus eerst geheel toegepast worden op de kinderen die vanaf 1 Januari 1907 geboren zijn of die thans zeven jaren oud zijn. Wij vragen ons af : is dat nu dwingen ? Geeft men niet zeer ruim de gelegenheid om de wet te doen inburge-ren ? Maar er is nog veel meer ! De kinderen van den derden en vierden graad, zij die ouder zijn dan 10 jaren kunnen verlofdagen bekomen om aan de wer-ken, die in het jaargetijde uitgevoerd worden, deel tenemen. Voor dit doel kunnen de kinderen 35 verlofdagen per jaar bekomen. Is dit niet voldoende ? Ziet men wel dat de belangen onzer boeren toch niet verwaarloosd zijn? Er is echter eene uitzondering. De verlofdagen mogen niet verleend worden, indien de vierde graad, de schooltijd van 12-14 jaar ingericht is volgens het stelsel van den halven tijd, (P. i. als de klas alleen des morgens of des middags gehouden wordt. De Ouders he> ben dan hunne kinderen de halve dagtiA ! schikkin *, ter-wijler dan wel naar c«; behoeften besloten zal worden hun in den morgen of in den namiddag vrijaf te geven. Wij vragen nog eens: is dat nu wat men dwang gelieve te noemen ? Zijn niet velen overtuigd dat zij te wei-nig geleerdheid in hunne jeugd hebben opgedaan Dat zij uit gebrek daaraan, halve of in het geheel geen stielmannen geworden zijn? Menschen zijn die enkel daar werk kunnen bekomen waar men voor weinig geld moot werken gelijk een paard ? De boeren begrijpen toch wel, dat hun-nen stiel thans meer'geleerdheid vraagt als over tien jaren en dat zulks als wij tien jaar verder zijn, nog veel erger zal zijn. Zij vooral weten dat men zonder zaaien weinig goeds kan maaien ! De leerplicht is de zaaitijd ; de meerdere geleerdheid en als gevolg daarvan mede-gaan met het modem landbouwbedrijf en dus meer geld verdienen, "zal de maai- of oogsttijd voor hen zijn. Wij zijn vast overtuigd, had voor de kiezing het machtigwapen der drukpers, ons Volk beter den leerplicht doen begrijpen, wij zouden niet zoo veel ontevredenen uit onwetendheid hebben gemaakt. Wij voor ons, hebben ons dan ook voor-genomen om een aantal'artikels te wijden aan de in de afgeloopeil twee jaren door onze Regeering, door onze mannen, ge-stemde wetten. Verdeif zullen wij, in het vervolg, zoo breed mogelijk de in te die-nen wetsontwerpen bespreken en toelich-ten en als wij daarijL^i/orden nagevolgd, dan zullen wij de vraàg : « zijn wij zonder schuld ? » nooit meer behoeven te stellen omdat leugen en lasterveldtochten onzer tegenstrevers dkn zonder uitwer-king op ons volk zullen blijven. Saboteerlng of verknoeiïng van den nationalen tijd. Het liberaal dagblad « Le Matin « werpt een balletje op om, in den aan-staanden parlementairen zittijd, ter wet-gevende Kamer « obstructie » te blijven voeren. Zij willen dus het oud recept, toegediend bij de Schoolwet, opnieuw gereed maken en door eindelooze, zoute-looze redevoeringen en schijnargumenten de wetgeving stil leggen. Weten de boeren wel wat dit boteekent? Den 19 November 1912 diende het toen-malig Kamerlid Van Ormelingen een wetsvoorstel in om de pachtkwestie wet-telijk te regelen. Zijn ontwerp luidde : « Art. 1774 van het Burgerlijk Wet-» boek wordt vervangea door de volgende bepaling : » De niet geschreven pacht van land-» goederen wordt geacht te zijn aange » gaan voor een termijn van drie jaar. » « Art. 1775 van hetzelfde Wetboek zal dus luiden : « Bestaat er geen geschreven pacht, » dan kan één van beide partijen niet een » einde maken aan de pacht zonder een » jaar vôôr het verstrijken van den drie- » jaarlijkschen termijn opzeg te doen aan « de andere partij. " Bij gebreke van dien opzeg, vangt een » nieuwe pacht voor drie jaar aan. » De Belgische Boerenbond. het groot machtig lichaam, had in Mei 1909 reeds een wensch in dien zin uitgedrukt en den bet rokken Minister kennis van gegeven. In het belang van den kleinen boer is deze wetwijziging dringend noodig. Onze tegenstrevers maken liever ontevredenen dan tevredenen. De Regeering mag geen nuttig werk verrichten en als zij dit toch doet, dan misleiden zij de menschen door de wetten bedriegelijK. te verklaren Van-daar hun obstructie bij de behandeling der Pchoolwet, vandaar hunne houding bij de kiezingen en vandaar ook dat zij dit vi^rachtelijk komediespel willen vol-houden.Waren zij ernstigô mannen geweest, de wetwijziging had gestemd kunnen zijn en nu zitten de boerkes nog maar steeds te wachten. Zoo vertrappen de kartelmannen de belangen van den kleinen boer. 't Is schan-delijk.Heilig Hart van Jezus. Komt allen dicht aan Jezus' Heilig Hart in deze koude, liefdelooze dagen en wilt de wereld toch uw leed niet klagen. die loog van liefde en spotte met uw smart ! Komt allen dicht aan Jezus' Heilig Hart en wilt Hein kinderlijk een schuilplaats vragen voor 't noodgetij der gure wereldvlagen o, schucht're duiven, waarom nog gemard ? Een vaste rots is Jezus' Heilig Hart ; Zijn breede wonde een veilige spelonk ; o, vliegt daar binnen, banggejaagde duiven ! Zijn liefde was 't, die in Zijn bitt're smart op 't kruishout U deez' veil'ge schuilplaats [schonk ; o, vliegt daar binnen, banggejaagde duiven !.. Jkhanne. Tante Mie en Lotje Lotje. — Wel, wel, Tante Mie, wat is 't lang geleden dat we van u iets gehoord hebben : wij zouden wel mogen geld geven om u te zien ! Toch niet ziek geweest, zeker ? Tante iViie. — God zij gedankt, neen ; ik ben nog altijd frisch en gezond ; wel een beetje stram op de beenen, soms wat rhumatis of sciatica, ik weet nogal veel van migrain», bij verandering van weer steken mijn eksteroogen gelijk bie-kens en ik ben altemets nogal fel gepakt op mij-nen adem ; maar anders nog zeer vlug en leven-dig ; ne mens<;h van bij de zeventig is ook geen drymaal zeven niet meer. Lotje. — Dat is toch een geheele litanie dat ge daar afgeeft : als dat allemaal zoo is, dan hebt ge nogal uw paart van de miseriekens. Tante Mie. — Tut, tut, tut, dat is niets, kind : 'ne christene rnensch moet daar kunnen een re-den van maken ; de oude dag komt alleen niet, en 't is toch onze Lieve Heer die het ons over-zendt. Het hertis nogjong, al deugt het karkas met ineer ; en wij laten het ons niet verdrieten. Vive la joie et les pommes de terre ! zegt de Franschman. Lotje. — Gaat ge nu nog franschgezind worden in uwe oude dagen ? Tante Mie. — Neen ik, mljn kind, maar ik heb die spreuk dikwijls gehoord van mijn groot-vader (God wille zijn lieve ziel !) en die had ge-diend onder Napoléon. Lotje. — Maar nu weet ik nog niet waar gij zoolang gebleven zijt : uwe vrienden begonnen ongerust te worden. Tante Mie. Luister, Lotje, zoolang sis de vrouwen geen stemrecht hebben, vind ik het best dat zij zich met de politiek niet al te veel bemoeien, en daarom heb ik het woord aan Ward en Stien gelaten , «n die hebben nog al eens de waarheid gezegd. Lotje, — A propos van kiezing, Tante Mier, mag ik u iets vertrouwelijk zeggen? Maar het moet onder ons blijven, hoor ! want anders is 't weeral van « 't vrouwvolk kan nooit zwijge» ! Tante Mie. — Dien naam verdienen we toch niet ! Welnu, zeg mij dan maar ïechtuit wat u op het hert ligt : ik zie aan uwe manieren dat het nog al erg is. Lotje, — Wel ja. het is nog al erg, maar ik denk « eindeken goed ailes goed «. Had de kiezing moeten teenemaal mislukken, ik geloof, dat ik erziek zou van geworden zijn. Tante Mie. — Lotje, ik ben niet curieus van mijnen natuur, maar nu maakt ge mij toch niet weinig nieuwsgierig. Lotje. — Ik zal het u dan maar zonder omwê-gen zeggen ; maar ziet ge, het spijt komt altijd een beetje te laat en zoo is het ook hier het geval. Tante Mie. — Lotje, wilt ge, als 't u belieft, beginnen, of anders krijg ik de migraine van ongeduld. Lotje. — Welnu, ge moet weten, Tante Mie, vôôr de kiezing kwam mijn man nog al dikwijls een beetje bestoven te huis, en dan raasde hij van politiek, van soldatenplicht en leerplicht en andere plichten die ik al vergeten heb. Zijne gezel-len hadden hem het hoofd zot gemaakt, en hij was opgewonden tegen de katholieken die eens eene les moesten krijgen, sseide hij. Ik weerleg-de, gelijk ik kon, al wat hij legde, maartelkens kreeg ik voor antwoord : >• Zwiig vrouw, ge kent • er niets van 1 » Tante Mie. — Ja, zoo zijn die mannen, ze mee-rien dat het vrouwvolk geen verstand heeft. Maar zeg voorts Lotje. Lotje. — Ik kon dan niet anders doen dan mijnen bek in mijn pluimen houden, en ik zweeg. Nu, 't werd kiezing ; en 's avonds van de kiezing was Jan nog wat meer bestoven dan gewoonte, en hij zegde mij, dat hij met acht andere kame-raden, die hij mij noemde, voor de liberalen ge-kozen had. Ik meende dat ik iets kreeg fan co-leire ; maar 't was gebeurd, en ik moest weeral zwijgen. Tante Mie, — Dat is erg, Lotje. dat had ik van uwen Jan niet verwacht. Lotje. — Tinte Mie, gs moogt daarom toch niet kwaad zijn op mij en op Jan ook niet, want ge zuit gaan hooren. Den dag na de kiezing liep Jan al druipneuzen gelijk 'ne jongen die een pot-je gebroken heeft. Eindelijk kwam het er uit : •< Vrouw, mijn kameraden en ik hebben gisteren een sleeht, werk gedaan ; als ik nu zie hoe onze tegenstrevers in hun vuist lachen or.idat ze zoo-veel onnoozele snullen gefopt hebben met hunne leugens en bedriegerij. zie, dan zou ik mijn eigen slaan van spijt omdat ik mij heb laten ver-ieiden en alzoo geholpen heb om hun dat plezier te verschaffen ; kon ik het herdoen ik wilde twee maanden lang de helft van mijne zondag-sche preê atstaan. •> — En wat zeggen uwe kameraden ? vroeg ik. — - Zij zijn van myn ge-dacht. antwoorde hij ; het zal nooit meer gebeu-ren dat wij voor andere mannen zullen stemmen als voor echte katholieken, » Tante Mie. — Och, Lotje, zoo spreken er Velen, daar ben ik zeker van. Ze hebben aan ons katholiek landbestuur eene les willen geven, en ze hebben zelve een les gekregen. Lotje. — Ge zuit dat nu toch aan niemand vertellen, niet waar, Tante Mie l Want moesten de menschen dat weten, ik zou in den grond kruipen van schaamte. Tante Mie. — Wees maar gerust, Lotje, ik zal dat voor mij houden. Maar nu moet ik voort naar huis ; er komen mij nog eenige nichtjes uit Zwijndrecht bezoeken vandaag, en ik zou hun geerne wat goeden raad geven tegen den aan-staanden kermis : merç kan de jonkheid niet ge-noeg waarschuwen tegen de gevaren. — Allons, Lotje, goeden moed en tôt later ! Lotje. — Dank u. Tante Mie. en tôt ziens I o die brave ziel ? Heldinnen. Wij lezen in een liberaal Noord-Neder-landsch dagblad Zusters van Liefde. — » In China « woedt, in eenige provincies, de me-« laatschheid. Duizenden ongelukkigen 20. De Wapensmid en zijn zoon. DOOR H. J. C. VAN NOUHUIJS. « Welnu. vader, » hernam Reinout ter-wijl hij den kluizenaar ondersteunde, « kan ik uw boodschap verrichten ? Gij moogt immers altijd over mijn persoon bevelen ! » » « Mijn zoon ! » hernam de grijze : <• wat ik onzen keizer wilde verzoeken, is in uw belang, en 't zou u niet betamen dat ver-zoek zelf te doen. -> Reinout staarde he«ïi verwonderd aan : maar Regimbert zweeg en durfde henï geene ôpheldering vragen. Regimbert zag zijne verwondering, of-schoon hij de oogen had neergeslagen. Daarom begon hij na eene korte pooze aldus : « Reinout mijn kind, gij kent den loop van mijn leven, niet waar ? « « Reinout knikte toestemmend en ant-wooi'dde : « ik heb hem onlangs van mijn vader vernoinen en was er diep door ge-troffen. » « Mocht mijn wandel u gesticht hebben 1 » hervatte de oude : « want wij moeten tôt stichting van onze broeders en zus ters in Jezus leven... » Welnu ; — weet dan, dat dit bosch, de geheele omtrek, een half uur in 't ronde, de akkers die ginds onbebouwd liggen en met braamstruiken en heesters over-groeid zijn. zoodat het wild er sinds vele jaj-en een veilige schuilplaats mocht vin-den, en ook de heide daarachter aan mijn vader — God schénke zijne ziel de eeuwi-ge rust ! — eenmaal in vroeger dagen hebben toegekomen. Zij zijn op mij overge-gaan, zonder dat de menschen het wisten, omdat zij in mij den zoon van Eginhart niet herkenden. Niemand heeft er zich in dien tijd het bezit van toegeëigend, anders hadde ik mijn recht doen kennen : want de abt-zaliger van 't gintsche klooster en eenige choorbroeders waren ervan be-wust, en zij hebben er eene schriftelijke en bezegelde verklaring van opgesteld, in geval er ooit eenig verschil mocht geboren worden. Mij hadden de goederen der wereld geene waarde. Dan Reinout. niet ieder is geroepen zijn leven in afzondering door te brengen. God, die de verschillende standen schiep, heeft ook den menschen bepaklde werkkringen opgelegd ; in ieder kan men nuttig worden, kau men deugd en godsvrucht beoefenen, en zijne zalig.-heid bewerken. Gij die een lévenskring aanvaardt, verschillend van den mijnen, verschillend van dien uws vaders : gij-kunt eenmaal met deopbrengst dier goederen uwen evennaasten voordeolig wor den : daarom besloot ik, na uwe geaard-heid doorgrond te hebben, mijn recht op die bezittingen op u over te dragen en zal er den keizer om verzoeken. Mag mij dit gelukken, dan is mijn laatste wensch ver-vuld : zoo niet — dan berust ik in den wille Gods, die ailes bepaald en volvoert, naarmate het den mensch zalig is. » Hier zweeg de vrome man. Reinout was niet weinig verrast over hetgeen hij daar vernomen had. « Mijn vader ! » sprak hij op teederen toon : « uwe edele gezindheid jegens mij maakt mijn hart gevoelig : ook dan, wanneer gij don keizer niet kunt spreken of uwen wensch niet verwezen-lijkt ziet zal uw voornemen, uwe bedoeling mij toch immer eene streelende voi-doening zijn. Maar Gods wil geschiede, en wat hij voor mij bepaalt, en hoe Hij mijne toekomst regeit, — ik hoopin ailes met zijn bijstand te berusten. » " Amen. » zei Regimbert : « fiât volun-tas Dei... ! Spreek echter aan niemand over mijn voornemen ; uw brave vader is er van be-wust. » Reinout beloofde zulks plechtig. Dan sprak hem de kluizenaar een enkel woord over zijne genegengeid voor de dochter des burgemeesters, keurde zijne keuze goed, wenschte hem Gods beste zegenin-gen en gaf hem menige teergevoelende les, betreffende zijne gedragingen in 't leven, en de richting die hij aan al zijne handelingen moest geven. Terwijl hij zijn jeugdigen vriend daarover onderhield, begon een hooger licht in zijn reeds matte oogen te glinsteren : zijn anders gebukt hoofd verhief zich ten hemel, en als aan de aarde ontvoerd, scheen hij in die ge-welven rond te zweven, waar de eeuwige schoonheid in haren eeuwigen luister geboren wordt. Zijn taal scheen een he-melsch gezang, zijn stoffelijke vorm het beeld van een verheerlijkten Heilige te zijn. Reinout ontfing paarlen van leventwijs-heid, van 't eenig vvare en goed ; zij vielen niet op steenen grond, maar in 't heilig-dom van een teer gevoelig hart, rijk ver-sierd met de juweelen van deugd en on-schuld, behaaglijk in 't oog van God. Diep getroffen, nain hij afscheid van den kluizenaar, dankte hem innig voor zijne raad-gevingen, knielde neder en vroeg zijn ze-gen. De grijzaard bad ;... dan reikte hij den jongman zijn rechter hand, zeggen-de : « Pax tibi ! God bescherme u, en zijne Engelen mogen u geleiden ! » Do weg was eenzaam, en ongestoord mocht Reinout nadenken over 't geen dé kluizenaar hem gezegd had De zon stond reeds hoog aan den hemel : geen wolkjen dreef in de lucht voorbij, geen blaadje be-woog zich aan 't geboomte : het was een warme dag. De Augsburgers dacht hij, ] zullen zich met hunne bezigheden spoeden om ten avond vroegtijdig onder de linden te kunnen wandelen. Ik zal achter om gaan : het kleine voetpad is beschaduwd achter de tuinen van Eugger en — van den burgemeester. Zijn hart klopte even bij die gedachte, want die tuinen waren bloeiend schoon. « Goeden dag, mijn waarde Reinout ! » fluisterde hem een vriendelijke stem in . 't oor Reinout zag om en Wouter de beeldhouwer vatte hem vertrouwelijk bij den arm.,, » Wat ik daar mompelen in het vrije Augsburg ? Zoo gaat het maar, als de fortuin ons vlak in 't vizier kijkt !... Nu, nu, ziet mij maar zoo verwonderd niet aan. als kwaamt gij zoo even uit don vreemde. Of ben ik de eerste die u geluk mag wenschen ? in dat geval doe ik het met hart en ziel I » Mijn vriend ! » zei Reinout in de hoog-ste verwondering : « ik weet bij mijn eer niet wat ge bedoelt. » « Wist ik de zaak niet uit zoo'n goede bron, » riep de beeldhouwer lachend, « gij zoudt, bij Sint Martijn ! uit het veld slaan ! maar de beste vrouw van onzen burger-gervader heeft het mij zelf voor een paar uur geleden als een groot geheim ver-haald, omdat zij wist dat wij schoolmak-kers zijn geweest. Jegens u breek ik echter mijn woord van geheimhouding niet, want... >» (Wordt voortgezet.) i

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes