Het tooneel

880 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1917, 10 Maart. Het tooneel. Geraadpleegd op 26 juni 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/0z70v8bd2z/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

2e Jaargang Nr 26 — 10 Maart 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Gentiem HUBERT MEUS Scbrijver van ,, KONING fiAGEJS Koninkl. JSederl. Scbouwburg IÇoning Hagen I ln liet nummer 15, 211 jaargang van «Het Toonee» sehreven wij: «Onze tooneelliteratuur is 11 et rijk aan goed werk. Veel werd geschreven en zelfs opgevoerd niaar, eenige treurspelen en en-keie comédies uitgezonderd, die men op zijn vingeren tellen kan, is het met onze Vlaamsche dramatische kunst niet lieel sehitterend gesteld». «Waar onze dichters eu prozaschr jvers sedert een kwaart eeuw bewijzen hebben gegeven van mcoie levenskracht en levens lust en een veld zijn gaan bearbeiden waar-op nu de schoonste vruchten b oeien, is onze dramatische 1 teratuur nog bez g met een dorren grond te ontginnen, naar over-oude begrippen en met verachterde metho-den».In het tijdschrift «Van Nu en Straks», jaargang 1898 schreef August Vermeylen: «Is 't geen belofte voor onze letteren, dat s'nds een gen tijd de dramatische kunst zooveel Vlaamsche dichters aanlokt. I)e jongeren betreden het tooneel, verlaten zelfbesp egeling voor daad, voor bu ten hen beschouwde beelding,op ruimeren aeh-tergrond, van menigvuld ger leven. De Hollandsche poëz e ontvvikkelde zich op gansch andere baan, en bleef bijna altijd lyrisch. Wij, willen we groote namen nce-men, dan is 't Rodenbach die «Gudrun» schiep, en Hegenscheidt, wiens «Starkadd» zich meens onder ons heeft opgerieht, forsch, levensvol, — het duurzaamste, vol-ledigste misschien wat we bezitten. «Het goede dat hieru t wor het «Vlaamsche volk» kan spruiten, wat het door zijn tooneel dchters aan gemeenschappelijke bewustzijn kan winnen, is thans n'et te berekenen.» De n et altijd optimistisclie heer Vermeylen was dus wel vol vertrouwen en ge loofde in de belofte, in de blijde verwach-ting.Helaas ! de belofte 's niet verdei gegaan. en de blijde verwachting niet gekomen. Buiten de treurspelen van H. Melis met «Kon ng Hagen», De Meyere met «Gun-laug en Helg^a», Verhulst met «Jésus de Nazarener, en «Semin's Kinderen»' en eenige timiede en mislukte proeven, hebben wij niets meer gekregen waaru t het goede zou spru ten voor het Vlaamsche Volk. Het is nu wel waar dat de dramatische kunst wel de moeilijkste moet zijn op lite-rarisch gebied, want voortbrengsels van hooge,b ijvende waarde versch jnen er niet veel, bij geen enkel volk. De best voorzie-11e dramatische markt is voorzeker de Fransche, maar wat daar te koop gesteld wordt, we kennen het helaas ! maar al te wel. Anto ne en vcornamelijk Lugné Poe moesten de meeste kunstwerken d e zij w Iden opvoeren gaan zoeken in het bui-tenland !.. Als we nagaan wat er nu in de laatste jaren in Holland gespeeld wordt en waar talrijke goede gezelschappen van ailes en van al de cultuurvolkeren gespeeld hebben dan komt men tôt de slotsom dat het suc-ces voor de meeste voorbrengsels is achter-wege gebleven. Een klucht van min verfijnden aard, een operette met veel gewals beleeft nog wel tientallen van opvoerigen, maar goed werk komt weinig of niet vôôr het voet-licht en wordt dan nog altijd niet naar waarde geschat en gesmaakt. I Een scliomvburgd'irectie met de bestc ar t'istieke gevoelens bezield vermag niet te : gen den wansmaak in te werken en meerde-le directeurs die toch tegen den stroom wilden '-ngaan zijn voor goed met hunne onderneming ondergeduikt. En daarom vinden we het eene schocne artistieke daad van ons bestuur een kunst-werk gegeven te hebben, het eerste van ■eigen Vlaamschen bodem dat we dees jaar te z en krijgen. Zooals elk werk van beteekenis werd «Ivoning Hagen» fel besproken bij zijne verschijni 11g. I11 eene bijdrage in «Van Nu en Straks» over «Starkadd» zei Vermeylen: «Koning Hagen» van H. Melis, een stuk dat, nevens al ons gewoon Vlaamsch geknoei, als een ernstig trachten moet er kcnd worden.» I)e heer Pieter Tack, die nu en dan als kunstcritieker mocht optreden in het maandschriftje van «De Violier», schreef o. m.: Misschien kunnen wij de twee ge-breken van het drama samenvatten,als w.j zeggen, dat karakter en vorm niet over eenstemmen. De dichter wil te veel spre ken en leidt door zijne overtoliige verzen onze aandacht af van de gebeurtenissen, en verlamt tevens de dramatische kraeht. En dan seliroomt de wTe'nig - fijnzinnige criticus niet voor het volgende: «Vergelijk eens met zijn taal die van Gittens in z jn historische drainas en gij zult dadelijk be-gr jpen wat ik meen.» Wij hebben het niet begrepen. In tene vroegere kronijk reeds deed «Het Tooneel» uitschijnen dat de taal van G ttens verre van zuiver-art stieke gehalte is. En verder: «Meer innerlijke kracht, meer karakterstudie, d'eper besef van dramati sche behandeling, ziedaar wat «Koning Hagen» ontbreekt, en wat wij misschien van den jongen schrijver Melis nog niet ! mochten verwachten, maar dan toch een taal, een taal !..» De groote criticus hr. Dr. Pieter Tack, is misschien twee jaar ouder dan de .schrijver ! Mr. Frans van Cuyck 'in «Het Tijdscîi;ift van het Wi'llemsfonds» besloot aldus: «Op het tooneel gebraeht, moet het stuk van den heer Melis het groot publiek koud la-ten, maar de gelettisrden zal het bekcren door menige dichterlijke plaats, en boven-dien wegens zijn art stieken vorm en zijne ! uitmuntende, schilderachtige taal. Indien men het werk beoordeelt als een drama- : tiscli poëma, dan mag het zonder overdrij- ! v ng een klein meesterstuk he'eten.» «Prachtige beelden, in puike verzen ut- \ gehouwen, treft men schier op elke blad- ! zij aan.» «De Vlaamsche Kunstbode», na eenige aanmerkingen over de ontleding der ka-rakters en de handeling, eindigt met deze lofrede: «Hoe gunstig o. a. ondersche dt zich dit gewrocht onder taalkundig 00g-punt bij hetgeen vroeger werd voortge-bracht ! Me.is is zijner taal meester. Hij kent haar schoonheden en weet ze te doen u'tkomen. Zoo hebben wij met bijzonder genoegen de staaltjes van allitereerende verzen, die hij ons opd'ent, gesir.aakt. «Onze beste gelukwensehen dan, aan den jongen, zoo veel be'ovenden dichter, in de hoop dat wij hem bij eene andere gelegen-heid nog meer lof zullen mogen toezwaa'-en.»Poi de Mont was vol geesdrift over de eerste opvoering van 20 October 1898 en uitte die in het «Algemeen Handelsblad van Amsterdam»: «Sedert jaren versclieen in Zuid-Nederland geen stuk meer dat ons meer geschikt scheen om, tegen aile hoop n, helaas, toch nog op betere tijden te ho-pen van onze Vlaamsche tooneelletterkun-de, dan deze proeve, een eersteling, b'jna een eersteling in elk geval van het treur-spel van den nog zeer jongen Hubert Melis.»Een der groote kwaliteiten van het treur-spel van Hubert Melis is ontegenzeggel'jk de logische vasthe d waarmede de karak-ters geteekend zijn: b j Koning Hagen de diepe aanhoudende, rustelooze vertwijfe-1 ng en gewetenswroeging; de reine liefde en de edele aard van Siegelinde, de ja-loerschheid.de afgunst, de wrok en de liaat van de hoogmoedige Brunhilde en de groot hartige gcedheid van den held Haduland, tôt zelfs m den tr.omf tegenover zijn doodsvijaud. S egelinde vooral is een schoon schep-pingsbeeld van den dichter: lief, aandoen-lijk schoon gn blond als de lentezon, jeug-dig en frisch als het eerste groen, welgeu-rend als voorjaarsbloesem. Hoe vroom en aandoenl jk verbeidt zij den aanb'ddelijken held: Nu draagt gij in de plooien van uw klecd. O '/.t'D, mijn zoeto hoop en heei mijn leven. Noff zie 'k hem niet, maar 'k voele dat hij nadert, O blond gelokte Fttsya, ait wier oogen De gouden liefdetranen sehitterend rollen, Doe kiemen in mijn hart der liefde bloeme. En zoo zijn er met tientallen van schoo-ne verzen aan te halen die over lieel liet werk een teer waas van fijne dichtkunst weven. Vermeylen in zijne warme genegenhe'd voor Hegenscheidt stelt «Kon'ng Hagen» tegenover «Starkadd» en zegt, sprekend over 't eerste werk: «Of is 't geen me'o dramatisch middel dat Haduland precies . de zoon van Hagen alijkt te z'jn (aan mijn liart, mijH zooa!) ?i W.j vragen ons t; vergeafs «f waar het melodramatische nhag in schuilen en of het niet eer het greote noodlot, het fatum van de oude Gr ekeli is, het onvermijdelij-ke, niets-ontziende noodlot dat toch 00k in «Starkadd» de groote, overwegende roi speet! Dit noodlot met de onvermijdelij-ke straf, men voelt het reeds van in 't be : gin van 't werk, ii^ de u tbarstingen van j twijfel, angst, gewKensknaging en wan- 1 hoop van den rani]]zaligen ouden koning, ! wiens geweten n et lot rust zal komen dan na de publieke b ec|it en de vergiffenis bij zijn sterven aan 't ihart van zijn terugge vonden kind. Besch'kten wij ov< r meer plaats dan zou-den wij meerdere schoonheden in het treurspel willen aai halen. Nog een bewer ng van Vermeylen is on-waar gebleken: waiir hij oordeelde dat «Starkadd» geheel handeling was, is het tegendeel gebleken. .De opvoeringen van «Kon'ng Hagen» bew'ezen dat het treurspel groote scenieke kwaliteiten bezit. En w e zal er ontkennen dat de speelbaarheid van een dramatisch werl' een der voornaamste eischen is?... M sscli en zou de 'evendigheid der aetie nog gewonnen hebben, liad de dichter er toe kunnen besluite.i zijn spel in drie of vier bedrijven samer, te vatten. * r? * Voor de opvoering \-an Zaturdagavond kunnen we precies hetzelfde zeggen wat een recensent van de eerste opvoer ng ge-tuigde:«De avond is geweest wat de meeste, die het stuk kenden,ver\vacht hadden wat hij wezen zou: een kunstgenot voor den tee-schouwer en een triomf voor den schrijver, beiden des te krachtiger gebleken daar de vertooning een zaal nad "uitgelokt op de hoogte van het gewrocht.... Wij hadden één vrees, namelijk dat er veel zou verloren gaan van de letterkundige waarde van het stuk en dat de handeling bij het voetlicht soms moc?it kwijnen. «Koning Hagen» "s wel scemek en onder dit 00g-punt zagen wij groo^sche, edele, aangrïj pende tafereelen.» De aehor.vvbiK-g- ivl va'n beneden ' tôt boven met een .|-aw^ .ig luisterend publiek. Tôt ze.fs bi] open doek werd er toegejuicht en na elk bedrijf moest er meermaals gehaald w'orden. De vertoon ng was, goed, al hoe wel een paar repetit'es niet zouden geschaad hebben, wat vooral de figuratie beter Met het tooneel zou vertrouwel hebben. Het groote gewicht van het treurspel werd gedragen door cten heer Piet Jans-sens, in den titelrol d e, een- of twee-maal u tgezonderd, de verzen zeer goed voor-droeg. Hij was nu w«er de groote art-iest, grootsch- machtîg en overweldigend zelfs in de u'tbeelding van zijn zware roi. Sp'.j-tig maar dat een verkoudheid zijn wellui dend orgaan n'et vrijhield van een'ge schorheid. Aan het slot van het tweede bedrijf, bij liet visioen van vrouw en kind en de ver-vloek ng van de zon, in het tooneel van zijn afzett ng, in zijn biindheid en in zijn biecht in het Heil g Woud, had hij ac-centen van diepgevoelde, dramatische kracht. De m:miek ©n het gebarenspel waren vol van nobele expressie en zijn ui terli'jk was eeht koninkl.jk, Zijn succès was buitengewoon !... Siegel nde was Mevr. Bertrijn. Hoe teer en lief was zij in uiterlijk en spe' !.. Z j was de bekoorlijkheid1 zelve in haar jeug-clige versch jning. Zij gaf geheel en al de illusie der jonge, betninnende maagd die al de rijke gaven van! haar minnend hart naar voren bracht. Mevr. D lis heeft onjs andermaal getoond over welk groot dramatisch talent zij beseh kt. — Haar veijzen zei ze praehtig, met sclioone, indrukvekkende stem die zoo haarfijn al de muancen weet te doen uitkomen. Haar m 111 ek was, als naar ge-woonte, voortreffelijk,, haar oogen vooral waren als de spiegel '-air ri - ^-""ten die haar ziel verteerden. Heer Cauwenbergh glat lieeiemaal den in-druk van den jongen held Haduland. Hij stond er flink voor, jpng en levenslust'g, moedig en strijdvaardfg en zijn spel had een buitengewone leniigheid. Zijn d'ct'e was onverbeterlijk. De revanche d:e wij, vôôr veertien dagen vàorspelden, heeft h;j op schitterende wijze Igenomen. Heer Van Tlnllo wasj de vSkald. Hij zeg-de de verzen met praclitig gedragen geluid en zijn stem was in éetiklank ir.et de harp-muziek van Keurvels. Deze jonge artist heeft thans de maatj gegeven van zijn kunnen en z jn talent, door iedereen nu naar waarde geschat, Ipelooft ons nog heel veel aangename verra:ssingen. Mevr. Noterman wa; ingelijks onverbe terl'jk in de kleine roi van He\la, de krui denzoekster. Heer Bertrijn was e|en imposante Bald-w g en heer Gorlé een pracht van een kloe-ken, fieren strijder. Zijn stem klonk ge-weldig en zijn r's kletterden als roffelvuur De andere rolletjes werd en naar behooren vervuld door de juffr.j Vervoort en de liee ren Angenot en Van ce Putte, die be'den heel goed werk leveiden alsook de h.h. Sclimitz en Van Gool.. i "i m ln en om de Schouwburgen ZONDAGAVOND, na de opvoering van «Koning Hagen», werden aan de Dames Diliis - Beersmans, Bertrijn en Noterman schoone blcemstukken overhandigd. ROLVERDEELING van «De Onbekende Vrouw», drama in v jf bedrijven van A. Bisson., dat op Zaterdag 17 en volgende dagen aan de beurt komt: Fleuriot, Heer E. Gor.é; — Jacqueline, Mevr. M. Dilis-Beersmans; — Raymond, Heer G. Cau-wenberg; — Noël, Hr. B. Ruysbroeck; — Larocque, Hr. L. Bertr jn; — Périssart, Hr. Piet Janssens; — Chesnel, Hr. A. Van Th'llo; — Valmorin, Hr. R. Van de Putte; — Mérivel, Hr. R. Angenot; — De Voor-zitter van het Gerechtshof, Hr. F. Van Gool. — Fontaine, Hr. F. Thees; — Victor Hr. J. Sehmitz; — Een griffier, Hr. W. Cauwenberg; — Een deurwaarder, Hr. J. De Groodt;—Rose, Mevr. M. Ruysbroeck; — Mevrouw Varenne, Mevr. Ch. Noterman; — Hélène, Mej. M. Bertrijn; — Fé-licie, Mej. J. Janssens. VERWACHT: «Gaat en Verir.engvul-digt» van J. Haugen. HIPPODROOM-SCHOUWBURG. — De algemeene repetitie van «De Kermisre zi gers» heeft reeds plaats gehad en ailes is in zoo verre gereed dat morgen kan begon-nen worden als,... de toelating maar komt. Maar die blijft uit,omdat de bevoegde ingénieur een heele hoop aanmerkingen weet te maken. Dat is zoo vyat de gewoonte van dien menheer. De toelating tôt bouwen wordt gegeven en als dan ailes naar de voorgelegde plans is uitgevoerd dan komt de tegenwerk ng. Eigenaars en aannemers weten er ailes van. Intusschen worden er zoo wat twee-hon-derd menschen werkeloos gezet d e in de-zen t jd het wemige dat z j zouden kunnen verdienen best zouden kunnen gebrui-ken, maar menheer de ingen eur geniet z jn voile wedde. DE GRAAF VAN EUXEMBURG m «Palat nat» lokt nog imœer vo le zalen.De achterblijvers dienen zich te liaasten want de laatste opvoering is vastgesteld cp Donderdag a.s. 15 Maart. Dinsdag 13 Maart wordt deze prachtige operette van Lehar gegeven ten bate van het koorpersoneel. DE KINO-KONINGIN wordt op Zaterdag 17 Maart voor 't eerst in «Palatiinat> opgevoerd. In «DE MASKOTTE», die na de «Eustig: Weduwe» in de «Scala» wordt vertoond,zal Mej. Abs de titelrol vervulien. Tentoonsteihng Paul Joostens Zaal ,, KVWSTKMWG " De hoeveelheid boekdeelen die in de laatste v.jf-en-t%vintig jar«n — om niet te ver achteruit te gaan — over beeldende kunsten geschreven is, moet wel fantas-tisch groot en zelfs bij benadering niet te berekenen zijn! Wij w.llen niet eens spreken over de ar-tikels in de gazetten die dag-in, dag-uit, gewijd werden aan schilders en beeldhou-wers, zonder dan nog te gewagen over de kolommen over muz ek- en tooneelkunst. Want het is een zonderling verschijnsel. wie twee zinnen fatsoen.ijk kan aaneenlij-men acht ziçh b-j machte, of liever geroe-pen, zijn gedachten (?) het belangstellen-de publiek te moeten verkonden. Over wetenschap wordt slechts door vak-lui en geleerden gesproken, maar over kunst en kunstenaars mag Jan en alleman meepraten. 't Staat toch zoo voornaam en geeft aan-zien. 't Komt er maar op aan, het met be-slisthe d te doen, wil men imponeeren. Met één pennetrek worden artis£ën van waarde omlaag gehaald, hun werken als prullen gedoodverfd. Dat is liet werk der afbrekers. Eangs den anderen kant vindt men de catégorie der ophemelaars. De «Critiques d'Art»die tôt deze catégorie behooren,gaan 00k nog wel te werk met breek jzer en houweel, maar zij zijn nog razender in hun lofbetuig ng. Die wierookzwaa'ers worden gewoonlijk 00k wel de «n euwlichters» ge-heeten, daar zij de manie hebben een jonge zonderling of «détraqué» of eene zoo-genaamde nieuwe inrichting onder hun hoede te nemen, die zij tegen weer on wind in, verdedigen en ophemelen. In deze serie hooren vooral thu's de 1 teratoren die zelf «ratés» of misbakkelin-gen zijn. Zij hebben zich vroeger wel eens gewaagd aan eene literaire man'sfestatie maar daar het publiek en de «Confraters» niet de minste notitie namen van hun pre-tentieus persoontje voor de vergetelheid te vr jwaren, als paras'eten op de kunst geworpen om te fungeeren met de nobele benaming van «Critique d'Art» ! Zij lezen eenige serieuse werken die zij meestal n'et begr:jpen, maken zich mees ter van eenige geijkte termen, vormen zion-derlinge woordkoppelingen,geven aan hun proza ongewone vormen en « K.aar is Kees.» Tracht niet de minste discut e met hen aan te gaan, want dat :'s. bepaald qnnioge-lijk: Zij affirmeeren, punt en 'daarmee uit ! En van die led ge vaten zijn ei in die laatste jaren zoovéel gekomen dat het pu-bl ek bijna niets meer hoort dan hun hol-le klanken.. Wat die fijnzinnigen vertel-en heeft drie-kwaart van den t jd geen ziïi, maar daar het hun soms aan geen handig-heid ontbreekt, worden z'j soms wel eens gegobeerd door enkele snobs en bakviseli jes die 00k aan rein-leven-beweging mee doen. Hoe meer «byzantisme» z j aan den man brengen, hoe diepzinm'iger zij «schij-nen».Ernstige artisten en dilettant e — in de goede beteekenis van het woord — glim-lachen eenvoudig om de onnooze'e beuze-larijen maar dat kan hen minder deeren, zij off cieeren als hoogepriester in hun kapelleke en dat is hun allerhoogste be-tracht ng. En nu wordt er zelfs gesproken over schilders de «denkew» ! Vôôr deze was dat soort onbekend en moet dus de schilder van voorheen een half-id oot of quasti-im-beciel geweest z'jn! In Holland heeft de beweging der n'euw-lichters een verbazende v'ucht genomen. Onze lezers zullen zich herinneren dat wij reeds eenige staaltjes van dat mouvement hebben getoond en wel voornamelijk toen we spraken over de ultra-modernen. De kunst wordt n et meer beschouwd als een bekoring voor het 00g en het oor, zij is niet meer het sieraad van het leven, zij moet met meer geven de zachte of diep-schokkende emotie en bewonder'ng, zij moet dwingen tôt denken en overpeinzen. Wie in de toekomst naar een muséum, een tentoonstelling, een schouwburg of een concertzaal wil gaan, moet dan de houding aannemeni van den «Penseur» van Rod'n en pei4izen,pe nzen en dubben alsof men voor een problema van hoogere mathesis of een rébus stond, op gevaar af, na eenigen tijd neurastheniek of volslagen hoorndol te worden. jJe «Critique d'Art» schrijft en geei» voordracliten over futurisme,rondisme,cubisme en neemt zelf het miatief van ex-posit'es waar de meeste elucubraties aan kant nocli wal raken en met de voorbeel digste inschikkelijkheid, met de meeste toegevendhe d en met den besten wil van de wereld niet ut wtjs te worden is!. Teekeningen van lint-en andere worrnen, afgrijselijkste grimasaen, vreeselijke stu'p-trekkende krullen en arabesken moeten zieletoestanden verbeelden d e zelfs in de akeligste nachtmerries van het ziekelijk ste brein niet opdoemen ! En dat ailes wordt bestempeld met den edelen naam van «Kunst!!...» Sla maar eens een monographie open over cubisme en als U dan de haren n:et te bergen rijzen moet men ongetw jfeld van een buitengewone compositie zijn. Zonderl ng mag het heeten dat de por-tietten van de cubist:sche artisten — dui delijkshalve — met gewone photograph:-sche clichés gereproduceerd zijn. Hoe zou Manet verbaasd en ontsteld op kijken moest hij kunnen z'en tôt wat zijn pracht g «Impress'onnisme» vergroeid en verknoeid is ! * * * De tentoonstelling- van Heer Paul Joostens heeft ons de gelegenhe d gegeven voor deze inleiding. Want zonder den pjn-sten twijfel moet voor somm'ge «Critiques d'Art» deze exposit e wederom het bewijs leveren dat we hier staan voor het werk van een artist die «denkt» ! Waarom exposeert een schilder? Ofwel is de art st tôt voile rijpheid gekomen en toont h j ons zijn laatste werk,dat meestal niet anders is opgevat dan het voorgaande, ofwel is hij nog jong en wil hij toonen welk z jn blik is op het leven, op de d ngen in de natuur en op wat ma nier hij zijn visie weergeeft door lijn en kleur. En d e visie van een jeugd'g kunste naar — als hij dat werkelijk is — is meestal intéressant. Buiten de aarzel'ng die zelf een eigenaard'gen en niet onvermakelijken kant vertoonen, bespeurt men brokken van stouten durf, kleur van bijzondere en aangename frisscheid en naïvete'ten die wel de charme z jn van het frissche en hoopvolie, jonge leven. Maar wat vooral moet gevonden worden in het werk is de persoonl jke noot. Stel-lig en vast, invloeden laten zich gelden, dat is onvermijdelijk, maar toch moet de persoonlijklie d van het ont'uikende talent zich onweerstaanbaar doen gevoelen en waardeeren. Wil men een voorbeeld ? Zie het werk van onzen al te vroeg en zoo> zeer betreurden vriend Albert Crahay of van Victor Tho-net. Wie zal looehenen dat z j den invloed ondergaan hebben van Verstraeten en van Hens? Maar niettegenstaande dien invloed kon men in hun werk hun eigen visie, hun eigen voelen en denken ontdekken en had men de overtuiging dat zij,langzamerhand maar zeker, hun vol le artistieke vrijheid zouden bevechten en winnen. Kan men dat nu zeggen van dezen jongen artst? Mag men met voile zekerheid be-weren dat hij getraelit heeft zijn eigen visie, geheel de zijne, zijn eigen art stieke «ik» weer te geven, in zoo verre dat op zijn ouderdom mogelijk is?.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het tooneel behorende tot de categorie Culturele bladen. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes