Het tooneel

900 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1917, 28 Juli. Het tooneel. Geraadpleegd op 28 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/q814m92f3w/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Het Tooneel 2e Jaargang Nr 46 28 Juli 1917 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 10 Centiem Hebhen wiî Vrouwen noodipon het Tooneel? door Johan ROSIER FAASSEN in «ROBERT EN BERTRAND». II. Wie neelt met wel eens verblutt zitten kijken bij Frits van Haarlem, bij Carré, in Variétés --théaters in Antwerpen, Brussel, Parijs, Londen of andere groote steden, als hij zag hoe eene be-vallige gracieuse, schoone, zich plotseling als een man ontmaskerde? Hoe werd niet steeds het allerscherpste vrou-wenoog misleid door die voortreffelijke dames -imitateurs, zoodat zij ten slotte zich als een man deden kennen als na hun sopraanstem, de diepe bastonen klonken door de zaal! Velen zullen zich nog herinneren, hoe vermaard Chrétienni eens was om zijn vrouwen-imitaties... Een pracht-vrouw, niet waar?... Als die lastige tand des tijds niet te veel aan hem geknaagd heeft, zal hij waarschijnlijk nu in het «schoone Insulinde» nog weer eens zijne schoone creaties van schoone vrouwen vertoonen aan de Indische schoonen. Met hoeveel charme en chic weten der-gelijke baanbrekers van een komenden tijd zich steeds te kleeden en te bewegen, en hoe duidelijk bewijzen zij ons eigenlijk, dat wij de vrouv.- op het tooneel ten voile kunnen ontberen, zonder dat wij ons in onze aesthetische eischen ook maar in 't allergeringste behoeven te beperken. Ik had misschien in deze artistenwereld nog beter mijn voorbeelden kunnen vinden, dan in «op de planken die de wereld beduiden». Ja, zelfs in de kunst, die de Grieken hunne slavinnen lieten verrichten, hebben wij de vrouwen niet meer noodig. Wel wil ik eerlijk bekennen dat mij persoonlijk een «primo ballerino assoluto» ook heel weinig bevalt — ja, Betsy, ik ben eerlijk genoeg om daar rond voor uit te komen. En ik wil gulweg verklaren, dat ik liever eene danseres zie, ten minste als zij mooi is, dan een danser... Ik heb Cléo de Mérode bewonderd, Saharet ver-rukkelijk gevonden en Isadora Duncan heeft mij doen schreien van genot, maar 't valt mij moei-lijk om den onvergetelijken indruk weer te geven om mijn genieten te schilderen, toen ik toevallig in Berlijn eens drie mannen de kunst van de ge-noemde drie danseressen zag imiteeren en weer-p-even. 't Aanschouwen van de foto, die ik des tijds mij voof m'n verzameling aan-achafte,heeft menigmaal een som-bere trek van mijn voorhoofd gejaagd. Nog steeds voel ik ge niepige, onweerstaanbare schokjes jes in mijn buik en plooit zich een lach om m'en neus als ik het drietal zie. 't Is maar te wenschen dat wij dezen weg verder zullen bewan-delen. Dan zullen zich onze ar-tisten, onze kunstenaars ook steeds meer op het «rollenvak» van het zwakke geslacht werpen, sooals de «betere helft» van het menschdom zich thans met steeds grootere aanmatiging op onze rollen stort. Dan zullen wij lang-•zamerhand der dames kunnen too-nen, dat zij in de kunst volstrekt overbodig zijn en zullen wellicht tôt de haar door de natuur be-schoren roi, hare oorspronkelij-ke roeping terugkeeren : tôt het «vrouw- en moeder-zijn». Maar dat willen zij niet. Lie-ver gaan zij op ons gebied uit beunhazen —• vergeef mij, vrien-delijke îezer, dat ik zoo'n woord gebruik, maar 't wordt mij soms te machtig, en u ziet er ook duidelijk uit, dat ik niet onder den pantoffel sta — ik herhaal 'dus, liever gaan zij uit beunhazen in aile vertakkingen van ons gebied en verbroddelen ons «handwerk», met de nu openlijk uitgespro-ken bedoeling om ons te verdrin-gen, dan dat zij de schoone, edele, verheven roeping vervullen haar door de natuur zelve toebedeeld, eene roeping, waarin zij geheel en al zonder eenige concurren-tie zijn. Dit zij voor ons mannen eene waarschuwing om op onze hoede te zijn en ons te vereenigen. Wij moeten ons emancipeeren en wel van de vrouw. Niet alleen in 't dagelijksch leven maar ook in de kunst. Maar om ons tôt het Tooneel te bepalen. Ik wil, in navolging van Betsy,ook even wijzen op scho-len voor geestelijken, waar de tragedies van Ae-schylus en Euripides geheel en uitsluitend door de kweekelingen dezer kloosterscholen worden opge-voerd. En deze voorstellingen maken steeds een zeer diepen indruk, naar men zegt. Ik rriaak verder nog opmerkzaam op de tooneel-voorstelling-en in Texas en in het «Wilde Western» zooals ze ons door den eenigen Mark Twain ge-schilderd worden. Die vertooningen bestaan uit de meest glorieuze drama's, die een mensch zich maar kan voorstellen en waarbij «de vertooners zich door hun forsch - lijnige kunst zoozeer lieten inspireeren en meeslepen»,dat zij een lynch-akte niet alleen maar markeerden (in schijn vertoon-den), doch den marqué, den booswicht van het stuk in werkelijkheid opknoopten, een handeling die door bet publiek in ademlooze stilte werd ge-volgd en waarop dan ook een applaus volgde zoo oorverdoovend, als zeer zeker nooit te voren in eenigen schouwburg ter wereld was gehoord. De acteurs waren enkel mannen. Ik herinner bovendien nog aan de vaak meester-lijke voorstellingen gegeven op de oorlogschepen van aile naties en waarbij matrozen en scheeps-jongens als acteurs optreden, niet zelden in den schijn van keizer, keizerin, koningin of andere vorstelijke personaadjes. Het geheele verval van het moderne Tooneel, het opgaan van de tooneelkunst in louter uiterlijk-heden, in «aankleeden en stoffeeren», in decor-kunst, met al den aankleve daarvan, dat ailes is alleen 't gevolg van den invloed der vrouw op ons tooneel, van de macht, die zij helaas heeft weten te veroveren. Aan de werking van dien invloed en die macht moet een einde komen,anders daalt onze schoone dramatische kunst steeds meer naar het peil van kleermakerskunst, tôt de kunst van naaister en kapper. Dat er velen zijn die dit verval zien, bewijzen tallooze artikelen en brochures... Maar niet allen zien de oorzaak doch turen zich blind op de feiten. Ze verbijste-ren bij 't zoeken en komen dan tôt de allermal-ste resultaten. Dr Moritz Brasch, Ottokar Staur, v. de March, Robert Heyman, Julius Bab, William Wauer, Ma-riano Fortuny, Gordon Craig, enz., enz. Wat 'n zondvloed van tooneelhervormers! Allen hebben zich blind getuurd op de toestanden, waarvan zij de oorzaak niet bevroedden, omdat die vlak voor de hand lag. Gordon Craig werd zelfs door jeug-dige idealistjes, door groentjes in de kunst, de eer eener Nederlandsche vertaling van z'n geschriftje waardig gekeurd. En een tooneelspeler van repu-tatie verklaarde in een oogenblik van verdoling dien Engelschman als profeet, «zijn» nrofeet. Och wat îvdii Je mensch soms toch ontoerekenbaar zijn! 't Is vreemd! Laten we hopen, dat het eene tijdelijke verblinding was. Want deze tooneelkun-stenaar kan toch niet meer normaal geweest zijn, moet onder een hypnotischen invloed verkeerd hebben, of onder Gordon Craig's leeken-dialoog tijdelijk verbijsterd zijn geraakt, toen hij zich tôt een volgeling verklaarde van den kunst-zalig-makenden Engelschman, die niets meer of minder wenschte, dan de kunst van den tooneelspeler met den tooneelspeler-zelf vermoorden om tôt een oer-stadium van pantomimisch gedoe onder autocra-tische regie te geraken. Geen kunst van 't woord meer! Geen... 't Is welletjes! Laten we dit stum-perig gepeuter nu maar aan reclame-schreeuwe-rige groentjes en idealistische theoretici overla-ten.Neen, wie de kunst van het tooneel wil redden kieze «mij» tôt profeet en doe «het een» of «het ander». Hij bevrijde het tooneel van de vrouwen of hij beperke hare medewerking tôt het al ler-noodzakelijkste voor «mannelijke» medewerking bestond (zie het slot van haar artikel). Ik kan mij W. S. PENLEY, auteur van «DE TANTE VAN CHARLEY» en eerste vertolker van de roi. die allernoodzakelijkste vrouwelijke medewerking nog heel goed voorstellen, al wil ik daar nu maar niet verder over uitweiden. 'k Heb overigens al gezegd, dat ik eene volstrekte, eene algeheel uit-sluiting van vrouwen niet eisch. Doch in élk geval mag nooit-en-te-nimmer eene vrouw meer den directeursstoel beklimmen. Noch figuurlijk, noch letterlijk! Want aile proefnemin-gen op dat gebied zijn tot-nu-toe verongelukt... Op één na: de directie van Sarah Bernhardt. En die werd gevoerd door... haar zoon. Bovendien zijn ook de dames weinig meer dan figuranten op den heerschersstoel. En ik hoop voor haar dat het ook zoo zal blijven. Want waar ooit een vrouwelijke directie levenskracht bezat, daar diende de naam slechts als een dekblaadje. De werkelij-ke schepter voerde haar mannelijke compagnon... Waarmee ik echter als galante man niet looche-nen wil, dat het omgekeerde nog veel meer voor-komt en een directeur zich niet zelden in zijn di-rectorale heerschappij door zijne dames overhee'r-schen en beinvloeden laat. Maar dan ziet men ook steeds en overal het gevolg: een snel of 1 a n g -z a a m , maar zeker verval. Wachten wij ons dus voor vrouwenheerschap-pij!- Piet Janssens Op het Wipplein was een perseel grond te koop g-eschikt voor het opbouwen van een schouwburg. De gebroeders Janssens kwamen met den heer Horemans overeen, die den grond aanbracht, en daarbuiten voor twintig duizend franks aandeelen inteekende. Niettegenstaande het dwarsboomen der pers, de aanhoudende verwijten en verdacht-makingen alom rondgestrooid, gelukten beide acteurs er in, voor honderd zeventig duizend franks inschrijvingen te plaatsen. Koortsig vatte men de voorbereidende werkzaamheden aan: architec-ten maakten plannen, men begon te graven, over-woog, besloot, regslde... ten laatste kwam van heel de zaak niets in huis, en na pijnlijke, lange woordenwisselingen geraakte die verwarde onder-neming voor goed uit de baan. Ondertusschen bleven de artisten niet ruste-loos. Zij traden op, o. m. te Gent, te Brugge en hier te Antwerpen, waar zij in den Thalia-schouw-burg vertoonden: «De Brooddraagster», «Thérèse Raquin», «Het huis Bonardon», «Als de kat van huis is», «De Twee Weezen», «Marie Antoinette», «Muurbloempjes» en «Oud - Heidelberg». In het spel van Emile Zola vervulde heer Piet Janssens de roi van «Lauran», in dat van Meyer - Forster die van «Dokter Jutner», terwijl hij de hoofdfi-guur in «Het huis Bonardon» uitbeelde. In 1912 nam heer De Bie den Hippodroom -schouwburg voor drie jaar in huur, en droeg hij de artistieke leiding aan zijn schoonzoon, heer Piet Janssens, op. Schitterend stak men van wal, met eene beroemde operette «De Zingende Mo- rlrv/M* V>p»iayfvn TT TTrvnar*n ûv> "k1- Wi.k.l»», muziek van H. Van Oost. De opvoeringen van dit stuk brachten een ronde som op. Voor de laatste maand van het seizoen 1912 - 13 hadden de gebroeders Janssens eene overeenkomst gesloten men den «Châtelet - schouwburg» van Parijs voor de vertooning van «De Dollarjacht». Het stuk sloeg niet in, kostte iederen avond 1700 franks, en na weinige dagen was er een aanzienlijk te kort. In het Hippodroompaleis trad de heer Piet Janssens op als «Armand Lavarède» in «De vijf stuivers van Lavarède» (Paul d'Ivoi), «Dunstan Leech» in «De Levende Brug» (Sulton Vane), «Van Maneghem» in «De reis om de wereld te voet» (G. Marot), «Babolyn» in «De Gelaarsde kat» (Rosier Faassen), «Moscou» in «De dochter van de Vodderapers» (Anicet Bourgeois en Ferd. Dugué), «John Birot» alias Corman in «Het af-gesneden brandalarm», een «constabel» in «Het Duister Geheim» (J. Douglas), «Napoléon» in «Napoléon van Toulon naar St. Helena», «Bas-tiaan» in «De kleine Patriot» (J. Hoste), «Aug. Morchel» in «De Groote Profeet» (Jacoby en C. Laufs), «Platte Beurs» in «De Orgeldraaister» (Xavier de Montépin en J. Dorney), «Bonaventu-re» in «De schipbreuk van de Lapérouse» (J. d'En-nery), «De Slak» in «De Verstootelingen» (P. Decourcelle»), «Bird» in «De Negerhut van Oom Tom» (Harriet Beecher Stone), «Cricri» in «De Brooddraagster» (Xavier de Montépin), «Santino» in« De Reis om de Wereld van twee Antwerpsche jongens» (L. Morel), «Laridan» in «De Man met de wassen beelden» (Xavier de Montépin en J. Dornay), «Cartouche» in «Cartouche> (A. d'Enne-ry en A. Dugué), «Passepartout» in «De reis om de wereld in 80 dagen» (J. Verne en Fr. Van Doe-selaer), «Feelke Petit» in «De Deserteur» (César Van Cauwenberghe), «Serboulet» in «Het Kind van den Acrobaat» (J. Mary en L. Rochard), de titelrol in «De Schoolmeester», «Artaban de Ry-cerdac» in «De Gasconjer» (Th. Barrière en L. Davyl), «Peter Glinka» in «De Siberische banne-ling» (Ces. Van Cauwenberghe), «Mirey» in «De Gebroeders de Graeve» (C. Van Cauwenberghe), «John Waters» in «Het geheim van den blinde», «Joseph Lesurque» in «De Koerier van Lyon» (Moreux en Delacour), «Algee Mahal» in «De Priester» (Ch. Buet), «Blount» in «Michael Stro-goff» (A. à'Ennery en J. Verne), «Pierrot in «De droom van Pierrot» (K. Mertens), «Pierre Bancal» in «Roofvogels» (Dupenty en Granzi), «Mar-cus Superbus» in «Het Teeken des Kruises» (Wil-son Baret), «Koning Lodewijk XVI» in «Marie -Antoinette» (Paul Giacometti), «Suikerbuik» in «Jan Scheerlings op zoek naar eenen hoed» (Labiche en Michel), «Wood» in «De Londensche Bandieten»s(d'Ennery), de titelrol in «De IJzer-vreter» (Ed. Plouvier), de «burgemeester» in «De Zingende Molens» (Fonson en Wicheler), de hoef-smid Pommeret in «Handel in blanke Slavinnen» (Bonis Charancle), «Bravadura» in «Ben - Leil» (Victor Séjour), «Fromentin» in «Bonnot - Gar-nier et Co» (V. Miller), «Landret» in «De dochter van den Jachtwachter» (Fontane en Decore), «Jonathan Rivers» in «De Tijgerjager», «Habbi-john» in «East Lynnie» (J. Coleman), «Sander Laquet» in «'n Vieze krawei», «Jean» in «De Zwaluwen» (Ordonneau), «Barenton in «De Dollarjacht», «Jan Vauquelin» in «Gigolette» (P. De-couorcelle), «Hugo Zwaluw» in «Onze Don Juans» enz. enz. De laatste voorstelling van dit speeljaar werd ter gelegenheid der benefietvertooning der beide broeders gegeven.De ontelbare toeschouwers hadden hunne toejuichingen niet gespaard, en op het MEJ. M. VAN EGGELPOEL. schitterend succès werd na de vertooning een ?las bruischaard geledigd onder kollegas... Men lachtte en jokte, toen plots iemand de deur der rierberg openwierp en angstig gillend riep : — Brand! Brand!... Het theater staat in brand! — Reeds lagen mijne kinderkens te bed, zei leer Janssens, mijn eerste gedachte ging tôt hen, sn het^ gevaar dat hen bedreigde. Wanneer zij m veiligheid waren, redde ik wat nog mogelijk was; ik ljep rond, deelde bevelen uit, was als zinnig. Dat zijn de schrikkelijkste oogen-alikken van mijn leven geweest. Door die ramp sad ik ailes verloren. Een paar dagen na deze ge-ceurtenissen verbrak de beheerraad van het Hippodroompaleis de geslotene overeenkomst... Ge-lukkig nam mijn schoonvader mij in huis, zooniet nad ik waariijk niet geweten van welk hout piilen te maken. _ _In die benarde dagen ging heer Piet Janssens zijn vnend heer Bertrijn opzoeken. Hij bracht nem op de hoogte van zijnen neteligen toestand, an deze raadde hem aan eene vraag in te zenden jm terug aan den Koninldiïkpn —j—- _-x. -nuig vtrDonden te worden. Middelerwijl had heer De Vries, bestuurder van het Odeon theater hem met de kunstleiding ïer onderneming gelast. De directeur dacht er aan stukjes op te voeren, maar zag al gauw van dit voornemen af. Onze-gevierde acteur leefde daar te midden van vreemdelingen: zangers. acroba-ten, goochelaars, dansers, dierentemmers, heel 't zonderhnge wereldje van klatergoud, verbergend veel zorgen, smarten en miserie. Hij, de eerste plan artist was genoodzaakt menschen te verwit-tigen, dat het hunne beurt was op te treden, of-wel een handje uit te steken tôt het vasthechten van de schermen. Waar de gelegenheid zich voordeed trad hij op. Na kort en tijd kreeg hij eene verbintenis in den beala - schouwburg — daar had hij reeds vroe-ger gespeeld — en maakte deel uit van de bezet-tmg van de operetten «De Kuische Suzanna», «De Lustige Weduwe», «De Kino-Koningin», enz. Rond dien tijd opende hij de ruime herberg* «De Zingende Molens», zaak die hij thans noe be-stuurt.Na den val der Scheldestad vertolkte heer Piet Janssens m den Palatinat - schouwburg de vijf rollen in Let transformatiestuk «De Clown» en beelde hij verder de voornaamste figuren uit in «De Klauw» door Sartène, «Peer de Koster»,door w° J -1,1 «wat een schoonzoon lijden kan», « t Wordt raar», enz. Ook was hij tijdens de twee laatste jaren verbonden aan de zalen : «Anvers-Palace» en eEden». Zekeren dag had hij met heer Louis Bertriin een onderhoud, met het gevolg dat hij met de voornaamste kunstenaars van den Koninklijken Nederlandsciien schouwburg overeenkwam, om in combinatie het theater uit te baten. Men begon met moed «De Bultenaar» aan te leeren. Het ge-meentebestuur ging echter niet zeer gewillig op dit voornemen in, en de vergunning om te her-apenen werd slechts na veel moeite bekomen. Tijdens die twee verloopene speeljaren vertolk-:e heer Piet Janssens o.m. : «Brander» i «Een avontuurtje in de mist» (F. Bouwmeester en Bos-sard), «Stijfsel» in «Het Zwaard van Damocles» «Murger), «M. Duval, vader», in «Margaretha Gauthier» (Al. Dumas, zn.), «Balthazar» in «Het Meisje van Arles» (A. Daudet), «Reefs» in «Een iueuw Leven» (Melis), «Moulinet» in «De Mees-ter der Smeltovens» (G. Ohnet), «Engstrand» in «Spoken» (Ibsen), «Boer Jans» in «Een Misdadi-ge» (N. de Tière), «Hobbs» in «De kleine Lord» (Francis Hudson Burnett), «Claude Bonardon» in «Het huis Bonardon» (G. Mitchell), «Baes Coene» m «Zieleketens» (N. de Tière), «Barnabé» in «'t Kleintje» (M. Sabbe), «Samuel Dobbe» in «Het Zevende Gebod» (H. Heyermans Jr.), «Glabrio» in «Het Teeken des Kruises» (Wilson Barett), Zoëse» in «Parisina» (Frans Gittens), «Prins de Chabran» in «De Naakte Vrouw» (H. Bataille), «Dominee Raatgers» in «Kleine Menschen» (A. Van Waesdijk), «Graaf de Prébois Grancé» m «Pro-Domo» (Jhr. Van Riemsdijk), «Adolphe Cascart» in «Zaza» (P. Berton en Ch. Simon), «Vagret» in «Rechters Eerzucht» (Brieux), «Ma-thys de Sterke» in «De Opgaande Zon» (Heijer-mans Jr.), «Gontran de Limeuil» in «De Hinder-laag» (Kistemaeckers), — «Jonkheer Crofts» in «Mevrouw Warren's Bedrijf» G. B. Shaw), «Ha-gen» in «Koning Hagen» (H. Melis), «Périssait» in «De Onbekende Vrouw» (A. Bisson), «Oom Willem» in «Gaat en Vermenigvuldigt» (J. Hau-gen), enz. enz. (Slot volgt.) , JAN DE SCHUYTER. |BR7SSIiaI7SN7K VERVANGT IDE BESTE KOFFIE

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het tooneel behorende tot de categorie Culturele bladen. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes