Het tooneel

1016 0
17 augustus 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 17 Augustus. Het tooneel. Geraadpleegd op 10 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/pz51g0k013/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Het Tooneel I 30 Jaargang Nr 49 17 Oogst 1918 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 15 Centiem HIPPODROOM Bestuur : FRANS CONDÈS en VICTOR NEUTGENS zTZieZTaTJns 't ZaTKermis zi|n ! 19 nieuwe Décors Antwerpsche Spektakelrevue in één voorspel en 2 bedrijven door Ed. CASTEELS. Muziekbewerking van P. VERHOEVEN 5 groole Ballelletl MAURITS .SABBE. Verslag van den Tweeden Tooneelprijskamp uitgeschreven door Gust Janssens onder patronaat van "Het Tooneel,, te Antwerpen. Niet minder dan zeven-en-zestig tooneelstuk-ken werden ingezouden aan den keurraad,sameù-gesteld uit de heeren M. Sabbe, L. Bertrijn, Nie. Van Ooyen, G. Janssens en L. Baekelmans. De volledige lijst der aangeboden werken werd gedrukt in «riet Tooneel» van 9 Maart 1.1. De keurraad drukt de meening uit dat,in het algemeen de inzendingen niet sçhitterend zijn. Oorspronkelijklieid, speelbaarheid en levende taal zijn de hoedaniglieden die ditmaal, meer nog dan in den eersten prijskainp, ontbreken. De beschouwingen die een jury hier zou kun-nen laten volgen zijn die welke ook andere too-neelprijskampen, waar het peil niet hooger stond, ingegeven hebben aan de verslaggevers. Het ont-hreekt onze tooneelbeoefenaars aan smaak en on-derYegdheid. De taal en de opgevoerde personnages zijn beiden erg conventioneel. Waar een po-ging gevraagd wordt oui nieuwe gedachten te verwerken dan stuit men op de wanverhouding, op de naieve, rethoricale bewerking der niet door-ltefde, innerlijk sterke gedachten. Noch prijskam-pen, noch aanmoedigingen kunnen hier een toe-stand verhelpen die at'hankelijk is van de alge-meene Vlaamsche cultuurtoestanden. Het tooneel dat zoovelen schijnt aan te trekken mocht tôt op heden niet, zooals in andere literaire vakken 't geval is, uitmuntende beoefenaars opwekken. Opvallend is intusschen de invloed van de ki-neina.Menig stuk werd ingegeven door het fil-menspel en tôt in kleinigheden van tooneelschik-kvng in de figuren zoowel als door romantischen opzet en inhoud voelt men den invloed. De aan-dacht dient hierop te worden gevestigd. Kinema is geen tooneel. M. Sabbe in een artikel «Kinema en Tooneel» («Het Tooneel» van 25 December 1915) wees èr op dat «de kinema-kunst (vermits ze dan toch zoo heeten moet) inderdaad haar eigen techi^iek heeft». Twee kenschetsende hoedanigheden er-kent hij: eenerzijds een grenzeloos offeren aan uitèrlijke handeling en oogengenot, auderzijds een zin voor romantiek, zooals men er weleer, in den bloeitijd der letterkundige, romantische , scliool geen heftiger heeft gekend. Werden dus de «dramatische fantaziën», de «valsche, vunzige romantiek» van het tooneel ver-bannen, naar de kinema, thans begint de kinema Da te werken op tooneelbeoefenaars. Maar het tooneel met het le vend woord, met zijn dieperen maar soberen levenszin kan er.Jmi-ten wat uiterlijkheid van regie, niets winnen... Werkelijkheid en gedachten hebben hier meer be-lang.De jury was het volkomen eens om het oor-spronkelijkste werk in het licht te stellen zonder rekening te houden van strekking of persoonlij-ken smaak, enkel van de letterkundige waarde «i de speelbaarheid. Eenparig werd de eerste prijs toegewezen aan: Nummer 37, «Het Kindernummer», solstuk in drie bedrijven door Willem Solhinida. «Het Kindernummer» is het tooneelstuk door een der juryleden terecht een «rijpe vrucht» ge-noemd.Een vlot en eigenaardig spel van tragisch-co-mische menschdijkheid biedt het stuk. Het eerste bedrijf is een knappe uitbeelcling van een huis-houden van Jan Steen. De menschen leven hun vaag artistiek bommelleventje. Juffrouw Fleer krakeelt met haar echtgenoot; Rosine, de nukki-ge, luie Rosine, geniet van haar ontbijt, van een nieuw japon, koestert indolent haar hondje, is vngenomen met het jonge ventje dat haar het hof heeft gemaakt en heden een bezoek zal brengen. Prof, cie veerkrachtige vijftiger, dwaas verslin-gerd op Rosine, draagt zijn zorgen en ondergaat do grillen van het meisje. Dit deze conflicten groeit heei de handeling. In het tweede bedrijf verschijnt Kepper, het «jonge ventje». Rosine gehecht aan Prof voelt zich onweerstaanbaar naar de jeugd gedreven, weifelt... maar Prof, in het besef dat hij haar niet enkel te betwisten heeft aan 'n beetje geld .maar ook aan een andere macht, waartegen hij niet opgewassen is, aan de jeugd, geeft den strijd op en zelfmoordt zich. De personnages zijn levende menschen... Fleer, gewezen onderwijzers en verzakt in het bohe-mersmilieu, met zijn galgenhumor en zijn cynisme is een uitmuntende schepping; — juffrouw Fleer, de gewezen circus vrouw ; — Rosine, de dochter, vroeg verdorven «Kindernummer» ; — Prof, de man die met zijn laatste duiten en zijn leven zijn liefde voor Rosine getuigt; — de jon-geling Kepper, wiens jeugd, als onbenullige jeugd reeds onweerstaanbaar, het winnen moet op de liefde en de centen van frof. Nadat «Het Kindernummer», een echte aan-winst voor onze tooneelliteratuur, bekroond was, kwamen nog de volgende stukken în aanmer-king:14. «De Laatste Slag« ; 32. «De boer der Wilgenhoeve» ; 45. «Offerande» ; 46. «De Vreemde Vogel» ; 47. «Ellen's Preludium» ; 51. «De Wig» ; 55. «Droomers» ; 64. «Stoops fecit» ; <55. «Vrouw» ; 66. «Asmodee». De tweede prijs werd toegewezen aan nummer S5, «Droomers», blijspel in vier bedrijven, door Jef Horemaus, die ni de vorige prijskainp zijn tooneelspel «ln de Branding» zag bekronen. Dit blijspel is een kluchtig conilict tusschen de ie'iealistische, jonge kunstenaars en de nuchter-denkende burgers. Jan Seys, de rentenierende aannemer, staat tegenover een schilder, een mu-sicus en een poëet, die de kunststrooming van den dag vertegenwoordigen. De grappige verbeelding van den auteur heeft een blijspel opgezet, dat waarschijnlijk bij op-voering zijn bijval niet zal missen. En vermits de idealisten de dochters van den aannemer trouwen, — het slot past in de tradi-tie — heeft het leven de droomers ontnuchterd en hun gaven geleid tôt nuttiger en reëeler werk. Maar de overdrijvingen der jeugd zullen wel een heerlijke noodzakelijkheid hebben geweest tôt de zelfkennis van de droomers! Om de ernstige poging te waardeeren werd de derde prijs toegekend aan Willy de Hous, voor de dr'e ingezor.den werken : «Offerande» (45), «De Vreemde Vogel» (46), «Ellen's Preludium» (47). Speelbaar zijn deze stukken niet, maar het streven om anders en nieuw te zijn, het trachten om boven het peil van onze tooneelliteratuur te stijgen, verdient lof en waardeering. De jonge schrijver moet zijn lectuur laten be- zinken en in allen eenvoud trachten weer te ge-ven wat hij met eigen oogen zag of wat hij mocht doorleven. De drie ingezonden werken zijn vruchten van literair bedenksel en van reminiscentiën. De taal, als Hollandsche tooneeltaal bedoeld, kan ook met steeds door den beugel en verscherpt nog het kunstmatige dat bij de lezing ontstemt. Maar' de jonge schrijver toont zooveel werk-kracht en zooveel werkzin te bezitten°dat de jury gemeend heeft deze ongeproportionneerde inzen-ding te moeten onderscheiden van de vleet der doorsnee-stukken en van de minderwaardigheid... Bladzijden waarin de schrijver eventjes zelfstan-dig scheen voor te komen wettigden de overtui-ging cîat aan iemand die zoo debuteert ernstige eiscnen dienen gesteld te worden maar dat hij tevens moet aangemoedigd worden. De vierde prijs bleef voorbehouden aan nummer 64, «Stoops fecit», tooneelspel in drie bedrijven, door Pol Minneborre. Het is het tragisch spel dat de schrijver in een motto heeft aangegeven: «Och d'ouders teelen 't kint, en maecken 't groot met Smart Het kleene treet op 't kleet, de groote treên op 't h art.» De oude kunstschilder Stoops,wiens werk hem ten slotte heeft doen waardeeren en doen sla-gen, wordt door zijn dochter en haar man, een minderwaardige streber, bedrogen. De schoon-zoon heeft een schilderij met den naam van zijn schoonvader geteekend en verkocht. Stoops wordt — wanneer hij zijn schoonzoon in zijn atelier I ziet binnendringen om een echt schilderij te ste-len, door een beroerte getroffen. Wanneer de ou-■ de schilder besef t dat zijn kinderen loeren op zijn kunstschatten om ze te verkoopen, steekt hij in I een vlaag van waanzin zijn atelier in brand. De milieuschildering is knap en munt uit door ! realiteit. Stoops is een kranige, goed omlijnde, . tragische kunstenaarsfiguur; Kateline is de trou-we gezellin van den schilder; Anna, een kwistig-levende dochter; Rik, haar man, een zwak mensch die als artist voor ailes verlangt te lukken en geld te winnen. Goed zijn ook de bijfiguren ver-zorgd, de kunstkooper, de criticus, Schaefels, de eerlijke vriend en bentgenoot van Stoops. De Verslaggever, LODE BAEKELMANS. * * ♦ Wij vroegen in ons laatste nummer de namen van de inzenders der twee bekroonde tooneei-werken «Kindernummer» en «Stoops fecit». Het eerste stuk blijkt het werk te zijn van den heer Ernest W. Schmidt en het tweede van de heeren H. Coopman, Thz., en Désiré Claeys. Het bedrag der prijzen 400, 300, 200 en 100 fr. ligt ter beschikking der bekroonden op het bureel van onzen uitgever. * * * De inzenders worden verzocht de niet bekroonde tooneelwerken zoo spoedig mogelijk bij den uitgever GUST JANSSENS, Kerkstraat, 13, Antwerpen, te doen afhalen. Gust Janssens, uitgever, Kerkstraat, 13, Antwerpen ELKE WEEK verschijnt bij mij minstens één 11 vlaamsch boek. Zooeven kwam van de pers \Q£/ " Mathias de Metselaar „ door D. SLEEGKX (Uitgave "Onze Leestafel,,) Prijsj^fV^O-^S Inenom de Schouwburgen KON. NEDERL. SCHOUWBURG. — Het is thans bepaald vastgesteld dat het seizoen zal geopend worden met «Starkadd» van Hegen-scheidt.Als nieuwe werken die stellig zullen worden opgevoerd, en nog wel binst de drie eerste maanden, zoo verzekerde ons heer L. Bertrijn, mogen we verwachten: «De Koolmijn» (Gliick auf), het aangrijpend drama van H. Heijer-mans, waarin heel het gezelschap zal optre-den; «Madame Sans - Gêne» van V. Sardou,dat voorheen zoo'n kolossaal succès beleefde, en «Het Dal des Levens», duitsch blijspel in kos-tuum, waarvan het beste verwacht wordt. KON. NED. SCHOUWBURG. — Op het oo-genblik van het ter pers gaan is er nog niets beslist aangaande de datuni der eerste vertoo-ning in den Kon. Ned. Schouwburg. Het is in 't gelieel nog niet zeker dat er op 31 Oogst zal begonnen worden. Deze inlichting komt ons uit de zekerste bron. «STARKADD». — Zieliier de rolverdeeling van «Starkadd», het drama in vijf bedrijven, van Alfred Hegenscheidt, waarmede het Too-neelseizoen in onzen Kon. Nederl. Schouwburg zal aanvangen. — Koning Froth, heer E. Gor-lé. — Iugel, ziju zoon, later koning, heer G. Cauwenberg. — Saemund, vroeger goudsmid, heer Piet Jaussens. — Starkadd, heer L. Bertrijn. — Wolf, een van zijn mannen, heer Van de Putte. — Hilde, gade van Ingel, later ko-ningin, Mevr. Ch. Notennan. — Helga, Froth's dochter, Mej. Marg. Bertrijn. — Een zanger, heer Van Beughem. — Eerste wachter, heer Ickx. — Tweede wachter, heer R. Angenot. — Eerste visscher, heer Remy. — Tweede vis-scher, heer J. Schmitz. — Eerste man uit volk, heer Jacobs. — Tweede man uit het volk, heer W. Cauwenberg. — Derde man uit het volk, lir Van Gool. — Mannen en vrouwen aan het hof van Froth en van Ingel. — Het stuk speelt aan de Westkust van Denemarken. ABONNEMENTEN aan0 den Kon. î^derl. vSchouwburg kunnen van heden af besprokeu worden V< rzoek naam eu woonplaats duidelijk te gincn,. alsook de dag waarop het abou nement dienen moet. IN ONS YOLGEND NUMMER geven wij de lijst der ge/•. i.schappen van de Vlaamsche Opéra en den Variétés-schouwburg. MEVR. VAN DE WIELE, de voortreffelijke actrice, die- deze week in Eden zulk doorslaand succès verwierf in «De Duivel in de Vrouw», is in onderhandeling met de heeren Frans Con-dès en Victor Neutgeus, om op te treden in ver-scheidene pathetieke tooneelen der revue : o't Zal Kermis zijn!», die op 24 Oogst in den Hip-podroom voor het eerst zal worden opgevoerd. «'T ZAL KERMIS ZIJN!» — Mev. Rezy Venus zal in deze revue als commère optreden. MEVR. JEANNE DIDIER. — Wij vernemen dat de toestand van Mevr. Jeanne Didier, die wegens ziekte Zaterdag 11. niet kon optreden, thans veel verbeterd is. Enkele weken rust zullen haar gansch herstellen. EDEN. — Op 30 Oogst zal heer I/. Belloy — den gevierden kunstenaar — die ons eene zoo prachtige vertolking gaf in «De Vrouw v. den Maarschalk» en «De Duivel in de Vrouw», optreden in het beroemde blijspel «Oh, die Ki-nemas», in drie bedrijven, van Blumenthal. DE LUSTIGE WEDUWE, zal waarschijnlijk nu «Âîi.'ia, waar woont gij?» in de Scala gaan Daarna komt een reprise van «De Maskotte». «HET MUZIEKANTENMEISJE». — Deze sehoone operette wordt eerstdaags in Eden her-nomen. Ditmaal zal Mevr. Greta Haesen de roi van Rezel vervullen. VERDAAGD BIJ PLAATSGEBREK. — Een fameus libellist ovei-de Sinjoren (Vervolg.) — Karel Candael (Slot). — Terugblik, van Em. de Bom. — Menschen. 15, jlnnèessensslraat, 15 Concert Aantrekkelijkheden Dansen De Duivel in de Vrouw Het scheen ons een stout waagstuk, dat het bestuur van de kokette zaal uit de Quellinstraat aandurfde, met dat somber, tragisch spel - van -hartstocht van Karl Schonherr,waarmede Mag-da Janssens, onze oud - stadgenoote in Holland voor goed haar naam van eersterangsactrice verwierf, voor zijn publiek op te voeren. .Maar de ongehoorden bijval, de talrijke opendoekjes en de strakke spanning, waaruit de toeschouwer geer enkel oogenblik losgeraakte, hebben dan meteer bewezen, en eens voor a~tijd, dat ook ons mondaine publiek kunst genîeten kan, als een lof-waardig initiatief het maar in de gelegenheic stellen wil, en als het werk maar op een de^elij-ke wijze wordt gepresteerd. Mochten vele bestu ren het voorbeeld van «Eden» volgen! Plaatsge-brek belet ons om het stiik te ontleden. Het verdient een ernstige bespreking.en we hopen er bi. een andere gelegenheid wel eens op te kunnen te-rugkomen. ■ . ' De vertolking was effenaf prachtig.Nooit heb ben we mooier, inniger samenspel gezien, mis schien juist mogelij'k, omdat heel de aktie slechtî over drie personen is verdeeld. Mevr. Van de Wie le, heeren Belloy en Piet Janssens hebben ge wedijverd om tôt de hoogst opgedreven plastici teit te geraken. Mev. Van de Wiele was 'n bedwelmend-mooit vrouw en bood diep inslaand, harstochtelijk-roe rend spel. Met haar mooi harmonieus orgaan ei 'n temperamentvolle gezichts- en gebarenexpres sie, gaf ze op meesterlijke wijze de verschillend" psychologische schakeeringen weer, die gaan vai zacht - beminnend, moederlijk - doend vrouwtje langs de eerste vertwijfeling naar de wreede ko kette, als de duivel in haar begint te spoken, on te ontpoppen in een hatende fune, als ze einde lijk door en door begrijpt, dat de twee manne: haar wilden gebruikeh tôt hun eigen egoïstiscl doel. In het laatste bedrijf, als de nadering va: het noodlot op aangrijpende wijze wordt gevoelc bij het testament-opmaken.bij 't drinkgelag bi bij de ophitsing van de drift van een grensjagei en als ze eindelijk, alhoewel haar eigen leven oo vernietigd is, toch victorie kraait op de list va de mannen, gaf ze een pathetisch spel van eenig schoonheid. Met leed zien we deze artiste onz stad verlaten; maar dit kan toch troosten : d sympathieke bestuurder van ^.Eden», even aange klampt tusschen al de première-druktes, liet on vermoeden, dat, alhoewel Mevr. Van de Wiel misschien in Brussel zal kontrakteeren, we haa waarschijnlijk toch nog 'n paar maal in Antwei pen tijdens het Winterseizoen zouden terugzie als gast. Heer Belloy heeft van de roi van «de Man een pracht - kreatie gemaakt. Flink getypeert bleek, flepsch gelaat, een lijzige, schrikkig g( temperde stem, met altijd dat gluiperig sluipend in zijne houding, gaf hij een indrukwekkend beel van den misschien zwakken, maar des te listige ren vos. met slechts één passie: de grensjagei verschalken en geld winnfen met smokkelwaar-Ook hij heeft zich doen kennen als een rasartis en fel-doorvoeld spel presteerde hij telkens al zijn zwakte door iemand hoonend bespot werd. Heer Piet Janssens was de feesteling van de avond, maar de ovatie, die hem te beurt viel wa ook oprecht verdiend, want zelden zagen wij hei zijn kreatie zoo intens meeleven. De zich sn< ontwikkelde psychologie van koketteerende 01 verschilligheid naar oninhoudbare, oplaaiende pai sie, heeft hij met diep-inslaande plasticiteit, -waartoe zijn expressief-mooie 'mihnek ailes bi droeg, uitgebeeld. De jonge, prikkelbare mell baard, heeft hij doen groeien tôt een held, lijden door, en worstelend met zijn noodlot: de driftip hartstocht, waardoor hij, in een eenig harme nieus samenspel met «de vrouw», heel den avon de zaal onder den hiel had. Na het derde bedri; werd hij gehuldigd met bloemen en geschenkei en gelukgewenscht en bedankt door een afvaai diging van al de liefdadigheidsmaatschappijei waaran hij dit seizoen zijn medewerking had ve] leend. De heer De Backer, de wakkere bestuui der van «Eden», sprak daarbij eenige hartelijk en geestdriftig bewonderende woorden, die, doc de (londcrende ovatie die losbrak, bewezen hebbe de tolk te zijn geweest van de bomvolle, warn bezielde zaal. De opvoeringen van «De Duivel in de Vrouw zullen te Antwerpen een gebeurtenis blijven. WILLY. Inkoop OOCASIE JUWEEI.E1V Verkoc Frans VAX KKKCKHOVEX goudsmid horlogiemaker diam antzette 1, AXi\EE88Ei\88TUAAT, 1 Inkoop van aile Juivcelen, Diamant,enz. aan de hoogste prijzi Het Boek GUST JANSSENS' ALGEMEEN LETTERKUNDIG OVERZICHT 1914 — 1918. Gedrukt te Antwerpen, bij Gust Janssens, Kerkstraat, 13. Met dit nieuwe boek heeft heer Gust Jansser geen gewone uitgave van het drukkerbedrijf 1; ten verschijnen, maar een prestatie gedaan va merlnvaardige en zeldzame boekdruk kuns*. Het Boek is keurig en smaakvol, verzorgd t( in de puntjes, eenig in zijn soort in Vlaandere: en in dezen tijd eene daad van moed en kuns zinnigen durf, een echte «tour de force». De letters zijn verscheiden en met veel kunc en vakkennis bijeengebracht om een uiterst g< lukkig ensemble te verkrijgen,en de illustratie bestaande uit portretten, platen en versieringe: geven aan het werk een kunstkarakter «di priir cartello». De inleiding is een flinke brok proza van L< dewijk De Schutter. Wij stemmen echter mi hein niet in, waar hij denkt dat weinig of gee Hollandsche boeken meer over de grens kome: Er verschijnen nog heel veel Hollandsche werkc die ook hier koopers vinden maar, en dit mog€ wij met het allergrootste genoegeu vaststellei er worden ook enorm veel vlaamsche boeken aa den man gebracht. Wat bewijst dat er iets wal ker gekomen is bij ons Vlaamsche volk: de lu: tôt lezen. Trouewns, de statistiek der Stedelijke Volk: boekerijen duidt aan dat het aantal uitgeleenc werken vijf maal grooter is dan voor den oorlo] De inleider besluit met een vrome wensch, d reeds meer dan eens geuit werd, zelfs hier in oi blad: «Een bestelhuis te Antwerpen, centrum va het Vlaamsche land. gevestigd, waar het Vlaan sche geestesleveu het grootst is,waarbij al c Vlaamsche uitgevers zouden zijn aangesloten c dat tevens als agent van Hollandsche uitgevei zou optreden, zou de doeltreffende verspreidin van het Vlaamsche boek kunnen bewerken... H arbeidsveld in Vlaanderen is groot; men mag w zegg-en dat het hier niet éens ontgind is. Het e sentiëele, schrijvers en lezers, hebben we. H' komt er alleen maar op aan de laatsten te bere ken met de nîeuwste uitgaven,de lust tôt koope te geven door het goede boek in hun bereik ■ stellen.. En eens de boekhandel in het Vlaamscl land op rationeelen grondslag gevestigd, zou .c uitgeverij spoedig bloeien. Het stichten van e« Vlaamsche Doeken-centrale is een quaestie ve durf en kapitaal, twee factors die in Vlaandere te vinden zijn. Dat we spoedig uitgevers van b teekenis zullen hebben, 't bcwijs ligt immei voorhanden, waar Gust Janssens op de vier bel ken oorlogsjaren zulk een groot aantal nieuv boeken de wereld inzond.» Onze medewerker, Lode Monteyne, leverde e ne bijdrage van beteekenis : «Over Vlaamscl Boeken uit België». Zij is geschreven in dit voornamen, smaakvollen en gekuischten stijl.m die diepzinnige en toch breed-opgevatte kuns betrachting die een bijzonder kenmerk is van de jongen, maar talentvollen letterkundige, critici en essayist. Hij zegt o.m. in den aanvang: «Het mag ee bevreemdend verschijnsel heeten, dat het Vlaan sche uitgeversbedrijf, gedurende deze oorlog maantlen en dit ondanks den stijgenden papie nood en de talrijke, door de omstandigheden oi gedrongen beperkingen, teekenen vertoont well toelaten een heropbloeien in de toekomst te voo spellen. Vooral de firma Gust Janssens dient hi< vermeld, niet slechts wijl ze de talrijkste boeke de wereld inzond,maar vooral om de zorgen,we ke ze aan hun stoffelijke uitvoering besteedde En verder : «De firma Gust Janssens schiji ons dan ook geroepen om weldra een eervol plaats in te nemen naast de vele groote uitgev rijen in Noord-Nederland». Heel het verdere opstël is buitengewoon lezen waard, om de groote onomstôotbare waarhed< aie heer Monteyne weet te vertenen ovei ae moeilijkheden van Vlaamsche schrijvers bij het ontdekken van een goedwilligen en breed-den-kenden en voelenden uitgever, vooral wanneer de schrijver een eersteling Wil laten verschijnen. Verder behandelt hij de Vlaamsche boeken in België verschenen eu weet over iederen auteur en èlk boek kort en bondig, maar op hoogst intéressante wijze, heel eigenaardige meeningen te zeggen. Het verdere verloop van den inhoud luidt : — Aangekondigde boeken;—Nieuwe uitgaveu van Gust Janssens : Verzen, Verhalen, Literatuur, Folklore,enz.; — Tooneeluitgaven; — Drie Lie-deren van Lodewijk De Schutter ; — Schooluit-gaven; — Vier Sonnetten van Herman De Schutter ; — De Praktische Bibliotheek ; — Onze Leestafel; — Nieiiwe Werken. En dat ailes vormt, zooals we reeds hooger zei-den, een pracht van een uitgaaf, een werk dat aile boekenliefhebbers in Vlaanderen als een klei-nood en tevens als een der schoonste en gemoe-delijkste herinneringen aan dezen tijd,met liefde en devotie zullen bewaren. N, 't Kwartet der Jacobijnen II. Kapitein Quatremeire had er zich bij Neys op beroemd, dat Ida hem lief had... Daags nadien komt Neys Ida toevallig t-e-gen op de wandeling. Het volgende fragment schildert die ontmoeting. IN HET BOSCH. Toen ze buiten de stadspoort de ruischende po-Marie Louise een verrassing. — Ze ontmoetten pulierdreef opstapten hadden Ida en haar nichtje Neys, die uit een zijwegel kwam aangestapt. Het melancholische gemijmer van den vorigen avond was hij al geheel te boven. Met zijn wijs-geerigen aanleg duurden dergelijke buien nooit lang. Het clenken leidde het voelen bij hem heel gemakkelijk en hij had zich .weer getroost met het «nil mirari» van zijn lievelingsdichter, dat hij in goed Brugsch omzette met de woorden: «En . loot het aan jen herte nie' kommen»! I Dat was zoowat zijn voornaamste, onbewust uit zijn wezen opgroeiende levensregel. Zijn groote " kracht lag in een stil-blij optimisme, dat het' leed nooit overdreef en steeds in de eerste plaats naar den goeden kant der dingen zocht. # Zijn vreugde en genietingen trachtte hij bij " voorkeur in zich zeîf te vinden om ze niet van buiten te moeten verwachten als een toevallige almoes. Zoo was hij gaarne alleen en in die een-f zaamheid begon juist zijn dierbaarste leven. Hij ' genoot in de beschouwing van de menschen en de ' natuur rondom hem, liet zijn frisschen geest vrij i fantaseeren over ailes en nog wat, herproefde in herinnering een mooi gedicht, een heerlijk mu-~ ziekstuk en allerlei vroeger genoten schoonheid. Zoo had hij zich thans in de blijde eenzaam-: heid van zijn wandeling weer van de even opge-ç cloken droefgeestigheid heelemaal bevrijd. Zoodra Marie Louise hem zag, liep ze naar hem toe als naar een ouden kameraad. Hij was te ha-" rent ook een vriend van den huize. — Wel, meneer Neys, dat is een vreugd u hier te vinden! Gij gaat met ons mee naar de bos- '. schen... — Met u mee? aarzelde Neys lachend. — Ge moet! dwong het meisje. — Nu, ik wil gaarne, maar wat denkt er uw !" tante van?... \ — O, ze vindt het goed, verzekerde Marie-" Louise. Dat kan niet anders. Niet waar, tante, e ge vindt het best? — 't Zal ons een groot genoegen doen, sprak Ida. Maar nog voor zij had geantwoord nam Marie-' Louise Neys onder den arm en trok hem voort. Zoo kwamen ze gedrieën in 't bosch. ' Marie-Louise hield zoo veel van Neys omdat hij zoo gezellig van omgang was en zoo onder-houdend, frisch geestig vertellen kon. Nu weer wist hij over ailes wat ze zagen pret-tig te praten. Hij legcle uit waar in Maart de n boschviooltjes bloeiden, waar de koekoeksbloemen l" en de meizoetjes te vinden waren. Hij vertelde van (le wonderbaar mooi gekleurde paddestoelen, >:> die ze aantroffen; van de vlinders, die voor, hen uitvlogen en wier grillige, ongebaande wegen zij onnadenkend volgden; van de grashuppers en de vorschen, die hen bij wijlen voorbij wipten en p deden opschrikken. De beide stadsmeisjes von-den 't verrukkelijk zoo ingewijd te worden in al de kleine verborgenheden van het bosch. R Jammer maar, dat het voor de kraakbessen te laat en voor de hazelnootjes te vroeg was, anders ■n had Neys wel helpen plukken! Nu vonden ze geen " andere versnapering dan rinsch-zoete braambe-ziën, die met hun verward heengeslingerde doorn-ranken herhaaldelijk Ida's kleed vastgrepen. — Neys haastte zich telkens voorkomend en hoffe-lijk om het los te maken. — Meneer Neys is wel galant, vindt ge niet, tante? plaagde Marie-Louise. Ida en Neys waren om die opmerking een beetje verlegen. — Marie-Louise, ge moogt zoo over ailes en iedereen uw oordeel niet geven! keef tante zacht. lS — Waar ik toch van spreken durf, niet waar l" Meneer Neys. Ik, zoo'n kind, zoo'n bakvisch. 't Is n ongehoord ! lachte Marie-Louise een beetje bm-taal.),; Neys antwoordde niet. Hij luisterde naar een 1» vogeltje, waarvan hij den naam niet kende, en dat een aanhoudend dubbel gepiep liet hooren, als riep het op iemand, die niet luisteren wilde e en wien het iets te zeggen had. Dan gaf hij grappige volkswijsheid ten beste s over andere vogels, die ze van ver en nabij hoor-1» den. De wielewaal riep: «Pee, ga je gij mee?... 0 Neen ik, ze? de Pee!» De graschmusch zong van: «wedde, wedde wiet, j'hoort gij mij wel, maar j'en ziet gij mij niet!» En hij zegde de rijmpjes ^ op in 't Vlaamsch, wat Marie-Louise's schertslust n weer opwekte. ">• — Is 't waar, meneer Neys, dat gij zoo'n groo-n te Vlaming zijt? II — Een groote? Dat niet, maar een Vlaming l: zèker. n — Neen, een groote, overdreven Vlaming! Ik hoor het wel aan mijn kozijn, die in uw klas zit. Hij zelf is er ook zoo een aan 't worden als gij. Zijn papa beweert dat gij al de jongens mee-»" sleept. e Neys glimlachte. ï- —. Wilt ge me daar nu nog eens over doen e spreken, Marie-Louise? is — Neen, snaterde 't meisje voort, maar ik be-n grijp niet hoe het mogelijk is zoo van dat t- Vlaamsch te houden. 't Is toch maar een leelijke, e platte boerentaal... n — Ge kunt niet meenen wat ge daar zegt,Ma-*s rie-Louise, weerlegde Neys met ernstig zachte A' stem! We zouden nooit durven zeggen, dat onze moeder leelijk is, en onze taal .is toch ook zoo wat als onze moeder. 1k h oud ze voor heel mooi î_ en heel rijk, maar de menschen kennen ze niet genoeg, ze mochten haar sedert langen tijd al 1_ niet leeren. Als Asschepoes moest ze een scha-11 mel leventje leiden bij den haard van de armen -e en eenvoudigen. De voornamen in 't land ver-waarloozen en verzwakken haar,laten haar ver-'e wilderen en vei*zwakken, en dan zouden ze boven-n dien haar nog smaden, omdat ze is zooâls zij ze n gemaakt hebben. Daar moogt ge niet aan mee n doen, Marie-Louise. Hoe meer mijn taal veron-î_ gelijkt wordt, hoe liever ik ze krijg. s Hij sprak met een eenvoudige, eerlijke inner-)_ lijkheid van gevoel, die de beide meisjes boeide. re Ze waren voor een grooten vijver gekomen, waar de hemel zich met zijn witte wolken vol zil-veren schijnséls in spiegelde. Het was er heer-Le lijk. De waî*me lucht, die zwoel en loom op hen :n drukte onder de boomeiï, werd hier gekoeld door ^ het frissche wateiwlak. t- Aan den oever lag het wrak van een oude 11 kogge gemeerd en op aandringen van Marie-is Louise gingen ze er met hun drieën in zitten. Tusschen het lisch en de biezen aan den boord 11 stonden, in welige mengeling, hoogopschietende geitenbaard met pluizig witte bloemen, die roken s- als zoete vlier; forsche dolle kervel, die breede t*- schermen opende; en purperen truizelbloesems, waar witte vlindertjes om bibbervlogen. De wie-:e roken die de oude dennen rondom het water in r_ den zonnegloed uitwasemden, zweefden als pa-îr radijsgeùren om hen heen. a TérwijI ze daar wat rustten, ging Neys met 1- zijn betoog voort. De meisjes lieten er hem niet »• mee los, Marie-Louise uit plaagzucht, Ida uit ge-wekte belangstelling. — Als gij liefde hebt voor de simpele men-3- schen, die naast u leven en arbeiden, voor de boeren, die het koren zaaien, dat u voedt, en voor 3- de vrouwen en meisjes, die het kantwerk maken, în dat u aiert, dan moet ge ook de taal liefhebben, eue ze sprenen. wij nuuicu aaincii. uj,i ten hun lot verbeteren, hun hart verheffen, hun geest openen en dat kunnen wij alleen maar door hun taal, clie toch ook de onze is. Is het geoor-loofddat wij ons van hen afzonderen door 't uit-sluitend gebruik van een andere taal. Van aile aristocratische vooroordeelen is dat toch wel hèt domste ? ... Marie-Louise vond het een • beetje te diepzm-nig en reikte over de kogge naar een waterlelie, maar Neys zag hoe in Ieia's oogen een glans van begrijpen en meevoelen lichtte. De hoop, dat hij fiaai voor zijn gedachten winnen kon, verheugde hem. — Kan een Vlaamsch meisje daar onverschillig voor blijven ? Iri aile bewegingen is ele vrouw ook steeds een vooruitstrevenelc kracht geweest... Zij kan zich het eerst losrukken van sieur en voor-o'ordeel en haar fijner, warmer gevoel maakt haar tôt de lenteheuaut van elke edele gedachte... — Ge hebt misschien wel gelijk, gaf Ida toe, in stille peinzerfj. Verder ging Neys niét. Hij hoorde weer dat" Vogeltje,.waarvan hij.eien naam niet kende^ en dat met zijn dubbel gepièp hardnekkig doorriep als moest het hem iets ;ge-wichtigs zeggen. " . . — — Nil is mijn preek weer uit, Majie-Louise, /achte hij. Ge vondt zë wat lang, niet wàar-?.'.. Maar gij hebt mij doen beginnen... Aan"i£*de schulel ! - - - * . .- — Meneer Neys kan 't mooi zeggen, vind ik! schalkte het bakvisch je, dat van den spanader gesneden was. Hij kân van de politiek een idylle maken... Ida vreesde weer een onbezonnen woord van haar nichtje en wierp haar een vermanenden blik toe. — Waarom kijkt ge zoo, tante? 't Is hier toch net een idylle-•• Gij en meneer Neys zoo naast elkaar... ele bedwelmende geur van de bloemen.;. ele woudtortels die kirren... Neys vond het ook gei'aadzamer het doorhol-lende meisje het woord af te nemen. — Ik vrees, Marie-Louise, dat uw idylle in een drama zal veranderen als we niet oppassen! Zie eens hoe zwart het ginder boven ge^vorden is... Ze hadelen inélerdaad niet: opgemerkt, dat een zware bui zich had samengepakt en dat de eer-een grooten waterelroppel afdrogeu, die zooeven plotse ontroering maakte zich van Ida en Marie-Louise meester. Er viel aan den regen niet te ont-snappen. Beiden waren zonder parapluie en ze hadelen een licht zomertoiletje aan! 't Zou niet weinig gehavenel worden! Ze begonnen zenuw-achtig een eindje te loopen, doch wisten niet beat laiigs waar ze uit het bosch op de groote baan konden geraken. — Kom, windt u niet dp! stilde Neys. Ik heb een parapluie... Dat regenscherm was eigenlijk een gl'oot bleek zonnescherm. Hij opende het en zoo kwaad e.n goeel als het ging schuilden ze er met hun drieën onder om tôt aan een ouelen, dichtbekruinden beuk te loopen, waar ze ten minste tijdelijk in 't droog konden staan. . Nu 't gevaar geweken scheen, vond Marie-Louise een uitgelaten prêt in 't; geval. Ze giçhel-de en jokte, dat het aanstekelijk werkte op Ida. Ze begon een liedje te neuriën en tante deed mee.. Ook Neys liet zich meeslepen en onder het groenschemerend dakje van het zonne - regenscherm weerklonk het eene wijsje na het ande--re, terwijl het regengeweld irt de struiken rondom den beschuttenden beuk ruischte als een zee. De kruin van den boom bleef niet langer waterdicht. Groote droppels vielen trommelend op Neys" breedgeranden panamahoed, die buiten de parapluie uitstak. Hij schoof er wat dichter onder... Dan was het een riezelend waterstraaltje, dat van dè punt van een der baleinen op de mouw van zijn alpaga-vestje vloeide... 't Knetter-ge-spetter in 't geoladerte nam toe en de liedjes van 't vroolijk drietal ook. Ze zongen allerlei, ailes wat hun maar te binnen viel. . Zoo waren ze begonnen met het oude herders-deuntje:Nous n'irons plus au bois , . Les lauriers sont coupés... 't Was een vreugdige rythmendans, dien ze met handen- en voetènoeweging begeleidden, en Neys zong mee in onschuld: Dansez, chantez, embrassez qui vous voulez Nous en ferons de même Et rouquedecou, dépêchez vous! Embrassez la plus belle... Eensklaps schenen de meisjes den zin der woor den te vatten, en braken het liedje plotseling af Neys had het nu ook begrepen. Hij keerele zicl. om, moest zijn neus snuiten... Marie-Louise be keek Ida met schelmsche oogen en proestte he* dan eensklaps uit-.. — Welnu, meneer Neys, waar blijft ge ? Waarom eloet ge 't niet ? lachte ze onbeschaamd. 't Ij tante, la plus belle! — Wilt ge wel zwijgen, strop! begon Ida op berispenden toon, maar ze eineligde ook ,in een lach om 't dwaasgrappige van het geval. Na zijn neus losgelaten te hebben, moet Neys een grooten waterdroppel afdroogen, die zooeven in zijn hais opengepletst was... Dat vogeltje zonder naam was daar weer met zijn elubbel gepiep. Het riep ten derde maie, wan-hopiger dan ooit... Het zei hem iets heel" g^wich-tigs en Neys begreep het niet. Hij overmeesterde zijn verlegenheid en reelde zich met een klassieke galantigheid naar twee kanten: — Neen, Marie-Louise, ik wil niet als Eris, de godinne, den goudeiï twistappel tusschen u beiden werpen... Hij schertste maar om beterswil. In werkelijkheid was 't weer een melancolisch gevoel, dat hem vervulde. Hij wist het wel wie ele mooiste was. Hij wist wel wie hij zou verkozen hebben, zelfs indien ze niet de mooiste^ was,maar hij dacht aan de onzalige bekentenis, die Quatremeire hem gedaan had. Al het stille ontgoochelingsleed van gisteren drukte weer op hem. 't Was wel spijtig, dat hij niet vroeger gesproken had, dat hij Quatremeire niet voor was geweest. Maar nu yiel daar niets meer aan te doen en waartoe zich daarover verder kwellen. De wijsheid van een Ho-ratiaansche satire speelde hem weer voor den geest. Quatremeire was als een volbloed ras-paarel, lichtvoetig voorop gerend, Neys kon hem niet meer inhalen. Dat stond vast. Doch waarom zich daar een zwaar hoofd in maken? Om later het levensbanket te verlaten als een onverzade gast?... Neys wist zijn gevoel weer verstanelig te doen zwijgen. Onder den. beuk tikkelde en trommelde ïièt droppelgespattel nog altijd voort, maar het bletek weldra, elat de regen over was. Een strook hël-gewasschen hemelblauw en een zônnestraal blon-ken al door de takken heen. Neys kon met de meisjes naar de stad terug keeren. Toen ze uit de schemering \ai\ boom en struik weer in 't voile licht kwamen, voelde Ida zich wat beschaanid om 't gekke vaii 't gebeurde eu sprak al even weinig als Neys. Het licht speelde buitelend op de natte krui-den en heesters langs den weg. Aan weerskanten hoorden zij in 't bosch de droppels van 't loover leken, riezelend en suizend alsof de regen daar onder den klaren, Wlauwen hemel nog voortduur-de...maurits sabbe. Hippodroom «de brave hendrik». Zoo het bijzouelerste eloel van een operetten-schrijver is, de menschen te doen lachen, dan is O. Okonkowsky hier volkomen in geslaagd, want zijn * Brave Hendrik » brengt iederen avouel het publiek in de meest vroolijke stem-ming. Welke middelen hij hierbij aauwenelt, komt er minder op aan, wij zulien hier mâar niet over filosofeeren en enkel het doorslaande succès boeken van deze hoogstvermakelijke eu goede klucht.Max Gabriel, ele bestuurder van het Rembrandt theater van Amsterdam, heeft op dit amusant libretto eene zeer lieve muziek geschreven; ele marsch «O, Isabel» zal zeker populair worden en ele arias van Isa in I en II en liet lied van «Vlaamsche Vrouwen» van Christiaau zijn zeer melodieus, zij bekwamen dan ook warmen bijval. Als naar gewoonte had het bestuur op geen kosten gezien om het vroolijk spel in zijn schoonste kleedje aan liet talrijk publiek te presenteeren. S»,

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het tooneel behorende tot de categorie Culturele bladen. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes