Het tooneel

1060 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 06 Juli. Het tooneel. Geraadpleegd op 26 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/m61bk17r0d/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Het Tooneel Llaargang Nr 43 — 6 Juli 1918 Beheer en Redactie : Kerkstraat, 13, Antwerpen 15 Centiem MARIA VIDAL, de gunstig gekende iilmspeelster. Grafschriften Ëcn Amsterdammer, tijdgenoot van Tuinman, tchrijver van een dertigtal tooneelstukken die ook j,i 1720 «Véld - Minne- en Mengeldichten» in het icht gaf, Gysbert Tysens is de samensteller van cen curieus boekje: • Appolo's Marsdrager, vey-lende allerhande scherpzinnige en vermakelijke snel, punt, schimp en mengeldichten». De dne ïleeltjes werden uitgegeven «Op Parnas, by Va-lerius Maximus en Junius Juvenalis in Compagnies. ( 1725 - 1728). ' Aarclige» printjes van Jan Goeree «vercieren» het werk, een bundel vol dartele en drollige rijm-pjes.Prof. J. te Winkel haalt dit werk aan als een kcnschetsend voorbeeld van de boertige dichtbun-deis dier dagen, vol «vieze platheid en liederlijke aardigheden». _ In Appolo's Marsdrager», schrijftte Winkel. treft men, behalve mengeldichten, die niet. aile boertig, maar daarom nog niet zooveel beter zijn, i\cc-dan vijftien honderd puntdichten aan,waar-)ii(le%nkele wel grappig zijn, maar niet zoo grappin dat het. de moeite loont, claarover in. dit vuil-nisvat te gaan grasduinen. Van andere soortge-lijke bundels is het maar beter niet te spreken: dpze kan volstaan als vertegenwoordiger van de geheele soort. (1) n .. . Bij het doorbladeren bemerkt men spoedig dat veel ontleend werd aan andere boertige dichters o.m. aan Focquenbroch, de Regt, de Neyn. Andere sneldichtjes werden vertaald uit het Fransch het Latijn. Opmei'kefijk zijn vooral de tallooze grafschrit-ten die Tysens rijmde: De Graavemaker en de Dokter zyn bey straf: Dees'helpt ons in de Kist,die sluyt ons in het Graf. Deze bedenking staat stellig in verband met do vermakelijke» versjes op dooden die telkens opduiken onder de «grappigheden» over hoorn-àvagers, naaisters, maagden, toebak en wijn. £v zijn grafschriften op een Itaiiaan, een barbier, een lombardier, een koppelaar, een bruide-fcorn, een trompetter zonder wind, een bakker «die zyn brood niet wichtig maakte», een Arminiaan, een Mennonist, een pokbeeste, een Portugees, een aschverkoopev. een Zeeuw, een schaakspeler, een Dpperschout, een snijder, een oproerpreakec, een vleeachouwer, een dronken muzikant, een juffers-hondje, een vischwijf, een kwakzalver, een kwaad-spreekster, een schoone maagd, een zeeman, een jongeling!-.. Verder schrijven wij hier over: Op een twyffelend Filosoof. Tree zachtjee, Wandelnar; neen, tree vrymoedig aan, Gv hebt geen nood van hem te wekken : W'ant of liv u schoon hoorde op zyn grafsteo gaan, Hy zon het doch in twyfel trekken. Op een ledig graf. Dees tçraf-kuii is voor Jan de Herbergier gomaakt : .Maar t lichaam. is in 't- Veld juist aan een Qalg geraakt,. bt Wurmen zyn verblyd dat hem do Ravens vreeten, Waarom? Zij vreesden 't. vleesch van zulk een kreng te eeten. Op een Glasblaazer. Dees biles in 't leven niet dan Rooraers schoon van glas; Zyn ziel Icomt Lucifer in d'afgrond wel to pas. Want hy heett wind van doen, eer 't helsche vuur wil blaa- Tken. Nn ziet men van zyn lyf, om wind, een Blaaabalg maakou. Op een Deurwaarder. I1 Deur-bewaarder die hier leid wa.s bot. van aard : [lad hy zyn hdifl-deur voor de kornst des doods bewaard, li; zoiî de Bocren noch door last van 't Ilof vervaaren. N mof«t zyn ziel de deur van 't helsche Byk bewaanea. Op een Filosoof. Hier rust een Filosoof die atilligheid beminde; Hy lit t cm in de stild te wezen, al zyn vrinden; H.v wandelde in stild en schreef in stilligheidl Mot recht heeft hem de dood hier stiltjes neer geleid. Op een Aap. Hier onder leid een Aap: hy was in al zyn leeden [Ni t anders als een Mensch, hy toonde Monschon zeéden. iMaar in cen ding wonw hy niet als Menschen zijn : jNVant d'aap was goet van aard, de menschen maar inschyn. Op een Woekeraar. [Hier leid hy die het spyt dat hem de dood vorriet : Noch mc-erder spyt het hem dat hy zyn geld verllet. Wal (,f dees* Woekeraar het aftlermeest mag spyten? Hat hem de wurmon 't vleesch voor niet van 't been afbyten, Appel - verkoopsters Grafschrift. Hier rot Anl Rottefrait; het was een loos serpent; ■Ia Iqozm dat het geen dat Eva heeft gekent : Want dat bedroog er een, toen d'appel quam vertogen, Maar deze heeft 'er door haar Appelen veel bedrogen . Op een Advokaat. 'lier leid cen Advokaat: de Ilemel wil hem niet, J'ç Duivi'i wcigerd Rem een plaats in 't Helsch gebied : Want Pluto vreest dat hy de cjuaden vry zal maken', »aarom? hy heeft gediend tôt voorspraak van quaa zaken. Op een Koornmeter. []W>' handclden de maat heel machtig in 't begin, Hy leefde van de maat door maatelyk gowin. tjp ' iest heeft hèm de maat die hy bemind' bednrven : rvanf. hy js door do maat van Bacehus nat gestnrvcn. Op een Wurmkruitmaker. Hier leid een tlie 't gewnrmt, door KriSiden heeft verdrovon deed hy i quynent Volk by wylen langer leven. I'.1' Dood die 't spjet heeft hem hier voor in 't Graf gejaagt j " word hy spyt zyn' kruid, zelfs van 't gewurmt geknaagt. Op een Franschman. Hier lei'l een Franschman, maar hy mag niet in de Hel, Au roept hy Charon, die 't hem weigerf in duel : -Maar Cerbus zeirl : myn Vriend, gy moogt dees* plaats niet ... fnaakcri. pvparooi do Dnivel vreest dat gy hem schurft zult maken. Op een Kruyer. Wier leid een Kruyer van oen wonderlyke kracht. .Men /;iç hem nimmer leeg, want stadig had hy vracht. : wisi do wegen tôt in t Raadhuia toe t« vinden. 1 1:1 i.mid, hy anders niet dan Jaabroers en goe Vrinden. Op een Schoorsteenveeger. Jjiir Jfid een J)niis Moor. een Man van luid gobaar P'J ko» de zwarte konst, en 't was geen Toovenaar. J.!-v leefde door de rook van groote en kleene schouwen. nu word hem door dit Oraf. de rook ait 't oog gehouwen. Op een redelijke Meulenaar. {'■' -Meulenaar die hier leid plag 't minst van al te taaken; J[; vreesde diit.de J3eul hem tôt een zak zou maaken, at deed do Droes toen zich dees Dief zoo reed lijk hiold'r "V gaf het lyk aan 't Grnf-, en nam niets als de ziel. Dokters Grafschrift. jHier leid een Dokter die wel hondert jaar kon tellen. «'laroni quam hem de dood, niet eer in 't Graf to vellenî umdat. zyn raad, het volk deed gaan in Charons boot, J'oktcr, en do Beul zyn Dienaars van de dood. Op Warnar met zyn Pot. I)m' ,Umnar in dit Graf? neen. want hy vloekt en sc.bold, kr'/nra1 in z-vu J'"' niel loggen mag by 't gold. il"i laat hem de dood niet by zyn schalten waken'-■ zo" air d'andre doôn, door tellen wakkor maken' Op een Guichelaar. geleid een Guichelaar die rad van handon was, J uood die t merkte kroop noch radder in zijn ta6. 'j ls zy in don schyn van naald, in 't hart govloogon. vuii.si die elk bedriegt word door de Dood bedroogen. Op een Pachter. p.l1CrrleK' een l'achter die de Staaten heeft IjesUxden : l:'' bem îets ontstal heeft hy de Beul bevoolen ; .t iornd zich deze kuii varmeett l ; want zy bond lirhaom. dat de Galg boloofd was, van de Rchout. Op een blinde Man. jur, v,Y;rd c-fji blinde Man bedekt met Aarde kluiten i- -01' heeft hem het hart door halve kracht verkraeht : .-"it r. behoefde, hem zyn oogen niet to sluiten, "tinde, word schoon dat hy leeft half dood geacht. Op een knorrig Wyf. Hier leyt Grietje Joosjes Wvf. (y leefde staag in groot gekyf : -uaar nd zy in slaap gezust Zwygt zy stil «n legt in rust. Treed dan zagt : want zoo 'a ontwaakt, ty zeker weer aan 't kyven raakt. Op een dierflronken verongelukt was. ffy j!ltr begraven leyt, is wonderlyk gebleven; tvn | P.door t eene nat in 't ander, en bleef dood: pj vS?0'1 te ligt door Wyn, hervormden 't lyf in lood, nam zyn verstand, het Wat®r nam zyn levon Op S. van R. (2) Hier rot een vuns Poëetv die in zyn gantscho leven. Niet anders als van stront en Duyvels heeft geschreeven, Paay Charon stopt zyn nous, zoo stlnkt het in zyn scnuyi. Vu Rusting van den droes, met veesten word beluyt. Drinkelings Graffschrift. Hier rust in 't rot tend Graf Die 't door de Kanzugf gaf : Want ramp zyn sterven baardo. Dan vraagt mon door de Stadt De Pagters van het Nat, Oc Tappers. en de Waarden, Voor een dronke Waard. Hier leyt de Man, die slaag riep tappen, tappeu, Kn altyd blv de kannen hoorde Mon log in 't Graf een vat met besto IJjor, En Brandewyn, Toebak. een test van vier, om dat hv al do Goesten die mot hoopen, Als liefhebbers, met bem haar gat vol zoopen, Mon schenken zon. om de lange tijd. Te brengen deur: nog zwelgt- hy, t spyt wie t sp.vt, Hv zal wanneer bot val uyt in weder klapiien. W'ie dat dan komt op deze Zark te stappen, \'or>o»irikt niet. zoo h.v hees schreeuwt nit de borst; Maar hnald straks Bior on lest do Man zijn dorst : \\an( anders zoo hy quam op nieuws te sterven. H v zou gewis, den Ilemel niet "verwerven. * * ♦ Iiesluiten wij deze boertige reeks grafschriften met de «Finis» van Tysens: Den Loezer mogelijk zoil wel willon, Dat ik nit schreef noch meer grillon Maar neen, by neeme dit voor t leste i)e kortste. dùaasheid is de beste, ^ ^ il) De ontwikkelingsgang der N'edorlandsch'e letterkuu-de 1910. deel III blz. 184. (?.) Sal. van Rusting, komt ook voor m u\ervolg van de Nederduitsche Kourdirbten 1717, blz.. 112, het wordt toe-gesohreven aan Langendyck». Inenom deSchouwburgen LYRISCHE VOORDRACHT. — Op Zondag 21 Juli, in 't Hof van Cappellen, bij heer Van de Vel-de, te Cappelen, zal onze gevierde kunstenaar -tooneelspeler Gustaaf Cauwenberg, de lyrische voordracht herhalen, waarmede hij zulk ontzag-lijk succès behaalde in den Kunstkring te Antwerpen. Hij wordt bijgestaan door den toondich-ter Karel Candael. De vioolvirtuoos, heer Arthur Maebe, le prijs van het Conservatorium, verleent ook zijne medewerking. Begin stipt 5 uur T. U. Dit nieuws zal door de bevolking van Cappellen, Hoogboom, Mariaburg en Eeckeren met veel ge-noegen vernomen worden. Ook vele bewonderaars van het schoon talent van den grooten acteur zul-len niet nalaten een uitstap te aoen naar het lieve Cappellen. HIPPODROOM. — Voor het overgroot getal zitplaatsen werd de Hippodroom door het Gulden-sporenkomiteit uitgekozen tôt het geven van het Guldensporenfeest op Donderdag 11 Juli aanst. De laatste vertooning van (Madame zonder Kom -plimenten» heeft dus plaatsop Woensdag 10 Juli. (Medegedeeld.) «DE DAME VAN BIJ MAXIM», dat nu moest opgevoerd worden in den Hippodroom, zal als Winterrepertoriumstuk bewaard blijven. — In de plaats gaat op Zaterdag 13 Juli «Het Leven van Fransken» van W. Pouillon. HEER PAUL SCAPUS, Mej. Helena Krinkels en heer Marcou hebben Zondag 11. te Turnhout, de akt van St-Sulpice uit «Manon», met veel succès gezongen. Heer Marcou bekwam een welgemeen-den bijval met de Proloog van «Paillasse» en hr Scapus een triomf met het aria van «Rigoletto». DE DOODE gaat dus bepaald Zondag 28 Juli om 7 uur T.U. in den hof der Harmonie. In geval van slecht weder wordt de opvoering verdaagd tôt 4 Oogst. DE PARODIES VAN HEER W. POUILLON, ><.Peer de Koster», «Pelagie» en nog andere, worden door heer Gustaaf riron in het Fransch vertaald. Zij zullen te Brussel in den Scalaschouw-burg en te Luik opgevoerd worden. De gekende komiek, heer No9sent, zou de hoofdrollen verde-digen.MEJ. MARIA ABS vertolkte «Czardasvorstin» verleden Dinsdag te Leuven, met het gezelschap van heer Clauwaert. FRANS LAMOEN. — Naar men ons meldt zou deze talentvolle humorist in Holland gestorven zijn. Wij wisten wel dat hij onlangs eene bloed-spuwing heeft gehad, maar niet dat zijn toestand zoo erg was. Wij hopen dat dit droevig nieuws niet zal bevestigd worden. ifÏÏT MUZIEKANTENMEISJE kan tôt grooe spijt der directie van Eden niet langer dan veer-tien dagen gegeven worden, wegens andere ver-bintenissen. Wij vernemen echter dat deze prach-tige operette binnen kort zal hernomen worden. HEER THEO VAN PELT. — Deze flinke acteur gaat onze stad verlaten, om te Brussel op te treden met het gezelschap van heer A. Clauwaert, waaraan hij voor acht maanden verbon-den is. HEER P. CORNELIS. — We vernemen dat de heer P. Cornelis, de verdienstelijke tooneelkun-stenaar, thans te Brussel verbonden, zeer gevaar-lijk ziek is. Velen zullen dit droevig nieuws met leedwezen lezen. Gust Janssens, uitgever, Kerkstraat, 13, Antwerpen /£^*\ ELKE WEEK verschijnt bij mij minstens één ffTl 1 vlaamsch boek. Zooeven kwam van de pers. V^i/ " OFFERANDE „ door Hendrik Coopman Thz. (Uttgave "Onze Leestafel,,) Prijs: fr. 0.15 "Innieuwen Dageraad,, door A. W. Grauls Alvorens Grauls' tweeden bundel ter hand te nemen, heb ik nog een paar uur in «Uit Stille Dagen ^ verwiild, om tôt een juiste konceptie te geraken van s dichters persoonlijkheid, tempe-rament en ontwikkelingsgroei van zijn talent sinds dat eerste werk. Grauls' kunst is een zoeken naar stemming, en stemmig zijn veel van zijn gedichten. Bij hem woelt geen drang naar hooge lyrische vlucht. Als hij# zingt is het altijd een simpel, gemoedelijk wijsje. Een uitbeelding van breede en diepe ge-voelsakkoorden met een schilderend, bont-kleurig woordenkoloriet schijnt hij evenmin te zoeken, — maar op de meest eenvoudige wijze, met de meest eenvoudige, alledaagsche woordekens zegt hij wat hij rond zich ziet en voelt gebeuren, ailes zonder de minste aanstellerij. Ja, zijn kunst is misschien wel oppervlakkig, maar aile temperamenten zijn niet geroepen om het diepste innerlijk van de menschelijke ziel te doorpijlen, en ook aan de oppervlakte leeft zooveel liefs, dat voor de oogen en voor het hart van den gewonen sterveling verloren gaat, omdat sieur en snobisme het bedekken of onkennelijk maken. Dat lieve, onzichtbare, oppervlakkige dat de dichter zoo teertjes doorvoelt, was de frischheid, die den eersten bundel zoo beminnelijk maakte. 't Was één natuurlijkheid, zoowel in vreugde als in droefenis, want als er een weemoedig draadje werd doorgesponnen, was het even teer als het zonnestraaltje en 't bleef altijd — en, God zij dank o! zoo ver van die cynisch brutale levens-wijsheid waarmee onze jongeren zoo graag te koop loopen. Ook in den tweeden bundel is diezelfde Grauls aan het woord. Weer geen hooge vlucht, weer geen breed gegalm, de hemelen worden niet open-geschetterd met daverend bazuinengeschal, we worden niet binnengeleid in goddelijk - mystieke sferen waar ons eigen çersoonlijkheid wordt in op-gelost; we blijven altijd onszelf, maar de dichter komt ons streelen met vrouwelijke teederheid.met woordekens die aaien,en aarzelend,trippelend den weg vinden naar het hart. APRIL, De seringostniik is aan 't werken, reede schiet er een bladerken uit. De bloemekens staan in de perken viool en vergeet-mij-niet kruid. De hemel was heel den dag helder en 't zonneken brandde er door. Geen naderend wolkje ontstelde er het wordende lentegegloor. En 'k zit in den avond te lezen De beelden van 't droomerig brein. En 'k weet niet of 'k blijde moet wezen en 'k weet niet of 'k droevig moet zijn. Dat is één van die stemmige vooisjes, zooals er gelukkiglijk veel in den bundel voorkomen. Daar zit, niettegenstaande wat onschuldige re-thoriek, iets naiefs weemoedig in, daar is een heusch gevoelsmensch aan 't woord, die een simpel droomerijtje uit zijn gemoed voelt opwellen. Daar is Grauls' kunst waarachtig bekoorlijk. — A p r i 1 zou ook nog wel kunnen thuis hooren in «Uit stille dagen», alhoewel er al heel wat innig-heid uit spreekt, reeds een kiem toont van verder doorvoelen, en een kern van het lyrisch subjek- tieve element, dat het heusch ôichterlijk tempera* ment verraadt, wat we weldra in volleren rijperen bloei hopen terug te vinden. Want de dichter i s reeds rijper geworden. Hij bepaalt zich niet langer uitsluitend bij simpele uiterlijkheden, maar is op weg om de ziel van de dingen te doorpijlen. Hij geeft soms verrassende verzen, die dadelijk aile aandacht koncentreeren, omdat ze ineens zoo ver staan van aile kinderlij-ke naieveteit en een oogenblik twijfel ver>yekken of ze wel vruchten zijn van hetzelfde tempera-ment.De ziel der rijpende gewassen Gaat droomend door den zomernacht. Dat zijn verzen van een heerlijke plastische vizie. De zomeravond zit vol zatte vreugden De velden liggen zwaar van rijpe vruchten. Dat is niet langer kinderlijk gestamel, maar daar zit een openbaring in, waar we met blij ge-noegen de aandacht op vestigen. Meer dan in den eersten bundel heeft de dichter het stadsleven bekeken, de straten bij dag en bij nacht met hun geroezemoes van menschen-stemmen en het gedaver van rollend leven in 't algemeen en 't nachtelijk bar-leven in 't bizonder. Zeker, dat leven met zijn oppervlakkigen dol-plezierigen bovenkant, verbergt een poel van gal-bittere mizerie, waann een Dante inspiratie zou vinden voor een bovenaardsche J^el van duivei-sche folteringen, maar, wat w^ vreesden gebeur-de; daar was Grauls' temperament niet tegen op-gewassen. Zijn weemoedigheid, en zijn teer be-snaard temperament zijn er in verschroeid en verloren gegaan. In W e r e 1 d s c h e Festijnen (en o! jammer, heeft dit gedeelte een sterielen invloed uitgeoefend op heel den bundel) vinden we dan ook veel gefabriceerd hoofd-werk en op een paar uitzonderingen na, zou den bundel veel aan waarde gewonnen hebben, als de auteur dit gedeelte had achterwege çelaten. 't Blijven een-voudig eigenaardige rijmpjes, maar van bezieling is er weinig spraak. Ëewust of onbewust — en dat is heel natuurlijk — is de dichter dan aan een zeker soort van dynamiek gaan doen ( D a n -dy, b.v.), die, niettegenstaande het plezierige soms, toch maar Altijd een dilettanterig gezochte mooidoeneiij zal blijven, een poging om gémis aan innerlijk gevoel te .verbergen achter uiterlij-ken praal, een verwarring van middel met doel. In den tweeden bundel is de dichter rijper ge-worden, maar het zou voor ons een desillusie zijn als later wéér moest blijken, dat die rijpheid het meevoeren van ongewenschten ballast zou verei-schen.De verschijning van Grauls' figuur in de jon-gere letterkunde moeten we met sympathie be-groeten. Als hij steeds zichzelf wil blijven, scep-tischer staan tegenover vreemde invloeden, zijn ziel altijd blijft uitzingen in < igen muziek zooals hij nu reeds dikwijls doet, èn daarbij nog in een eigen persoonlijke kadens door zich nog wat-los te maken uit de boeien van de réglementaire vers-maat, waarin hij nu soms nog wat '1 te eng ge-klonken ligt, zoodat zijn zang een deuntje wordt, dan mogen we met gerust gemoed, vol blijde ver-wachting de toekomst tegemoet zien. WILLY. De bundel is flink uitgegeven door den boek-handel «Flandria», aan 4.00 frank. Vriend Hein in de buurt II. — Maar na acht uur, aarzelde Miranda... — Gij blijft hier slapen!... — Dat spreekt van zelf, oordeelde ook Snep-vangers.Lichtjes beneveld gingen zij slapen en 's ande-rendaags ontwaakte Miranda minder droefgees-tig gestemd. Het gezellig avondje had hem over zijn zwaarste leed neen geholpen. Twee dagen later kwam de Verdierenpikker thuis. Een groot verlangen naar zijn stad had hem van de voorgenomen reis doen afzien. — 'k Had het wel gepeinsd — Oudc boom en verplant men niet meer, ver-ontschuldigde zich de Verdierenpikker. — Dagelijks komen er terug... Antoine zegt dat het heimwee is, een soort ziekte... Hoe is 't met den Kruier? — Goed, denk ik... — De Hollanders zijn toch nobel geweest... zoo hulpvaardig... zoo... — Ja, Snepvangers, maar... — Wat maar?... — 'k Heb toch ook hooren kiagen in den trein... menschen die peperduur hadden mogen betalen--. — Als 't maar geen stoef is, wantrouwde Snepvangers.— Ik zeg niet neen.-. ik weet het niet-.. in mijn boterwinkel waren ze zeer convenabel en toch... — Wat?-.- — Toch hebben ze me drie eieren te veel ge-rekend--- 'k heb het maar blauw blauw gelaten-.- — En hoe vindt ge de stad? — Och, 't kon veel erger zijn... — Ja, zei Snepvangers, maar ik vind het zoo al erg genoeg... Met Albertken wandelde hij de volgende dagen rond om de ingeschoten huizen, de puinen en de zwartgeblakercle muren te bezichtigen. Soms ble-ven zij staan luisteren naar de muziekkorpsen die op de openbare pleinen speelden; het was een gril-lige fluitjesmuziek die Snepvangers weinig op-wekkend vond. Doch Albertken moest weer naar school, het herfstweer bracht regen en vroege duisternis en de dagen gleden doelloos voort. Het havenbedrijf lag compleet stil, er liepen geen postboden door de stad en het grensverkeer was gesloten. Onop-houdelijk bonkte het kanon. Uit baloorigheid las hij de plakkaten van den bezetter. Madame had haar gewoon leven hernomen en zij verdeelde haar tijcf tusschen haar huishouden en het huishouden van Marieken. Wanneer Snepvangers toevallig den Verdierenpikker tegenkwam trok deze steeds een geheim-zinnig gezicht en wist allerhande nieuwsjes te vertellen. — Vandaag of morgen,als wij wakker worden zijn ze weg, vertrouwde hij. — Zijt ge daar zeker van? vroeg Snepvangers dan telkens... — Ik weet het uit de beste bron!... van iemand die een officier kent!... En Snepvangers werd dikwijls wakker zonder dat er iets veranderde. Hij miste nu zijn Mun-chener bier, zijn kanaries en zijn onbekommerd leven van voorheen. Een bestendige onzekerheid kwelde hem. Dikwijls zocht hij troost op den werkzolder van Miranda. Zijn vriend vergat zijn werk en kwam naast hem zitten voor de vogel-kooi. Miranda was zeer gelaten in zijn lot. — Ik bid zeer veel, zei Miranda, ik bid voor mijn vrouw... — Zij is het niet waard, jongen. — We mogen niet hard zijn in ons oordeel, Snepvangers. — Ze verdient ransel!... — Niemand is slecht, Snepvangers, de menschen zijn maar ongelukkig... en onverstandig. — Toch! ...Een pater heeft in de kerk komen prediken dat oorlog een straf is omdat de menschen te slecht f>-eleefd hebben!... — Dat had hij niet mogen zeggen, Snepvangers...—Ik geloof u, zei Snepvangers, maar nu is de wereld zot... — Er komt een nieuwe tijd, Snepvangers. Antoine was in die dagen dikwijls afwezig en Marieken verving hem acnter den toog. — Waar zit Antoine toch ? vroeg zijn schoon-vader.— Affaires, Papa! Antoine wint veel geld. — Veel geld, Marieken ? — Ja, Papa, in zeejp. olie en suiker... hij koopt en verkoopt... gunt zien amper tijd om te eten en te slapen... — Wat ge nu zegt, mompelde Snepvangers ver-bluft.— Maar, zwijgen, Papa, niemand weet het... het is een verrassing voor nieuwjaar. Op Oudejaarsavond kwam de familie bijeen op de Torfbrug. Zij vierden het wel niet zooals naar gewoonte, maar dronken toch een glas Champagne. Antoine zag er zeer vergenoegd uit. ;— Alvorens te drinken op beter dagen, zei Antoine, moet ik u iets meaedeelen... ik heb een tijd je de wetenschap vaarwel gezegd en zal dat nog wel een tijdje doen... ik heo mij op den han-del toegelegd en tôt heden honderd - vijf - en -zeventig duizend frank gewonnen... — Antoine!... Craen kon van verteedering niets meer zeggen. De moeders weenden van ontroering en Snepvangers prevelde ondanks zijn verbazing dat hij het altijd verwacht had. — Eer het nog eens nieuwjaar is woon ik op den boulevard Leopold!... — Ik gaf mijn affaire over, ried Craen. — De oorlog is nog voor iets goed, oordeelde Madame Snepvangers. — Ge moet van de gelegenheid weten te profi-teeren, betoogde Antoine, toekomend jaar is het misschien vrede... Snepvangers kon het nieuws voor Miranda niet verzwijgen. Hij ging hem nieuwjaar wenschen en vond hem in de triestige achterkeuken die op een goor, blauwgekalkt koerken uitzicht gaf. Spitsken zat op ©en 9toel naast hem. — Een gelukkig nieuwjaar, Snepvangers. — Van 's gelijken, Miranda. Zij proefden een borreltje Boonekamp, en de hond kreeg wat melk in een bordje. — Miranda, onder ons... 'k heb groot nieuws-•• — Van-..? hakkelde Miranda. — Van mijn schoonzoon, zei Snepvangers stra-lend.— Zoo?... i — Hij heeft een fortann gewonnen--• honderd -vijf - en - zeventig duizend frank met speculee-ren in zeep en van ailes!... — Zoo!... — Ge zegt zoo niks... — Wat kan ik daarover zeggen--. — Wel dat het toch schoon is... — Maar het is niet schoon, Snepvangers. — Niet schoon?... Podozzie, Miranda !... Wat i3 dan schoon? — Dat is niet eerlijk gewonnen, Snepvangers, dat is woekeren. Een oogenblik nog keek Snepvangers Miranda aan. Beiden waren bleek en spraken geen woord meer. Snepvangers stond op en verliet zijn vriend voor dat eén woord dat hem zoo gegriefd had --Wanneer zijn vrouw hem in den loop der week naar Miranda vroeg, gaf hij geen bescheid. Zij hebben ruzie gehad, dacht Madame, 't zal over den oorlog zijn... Na de breuk met Miranda voel-de Snepvangers zich eenzaam. Antoine en Craen zocht hij niet, Albertken ontgroeide hem langs om meer, de Speeker was verdwenen. Alleen de Verdierenpikker zag hij soms in de herberg, maar deze disputeerde altijd /.oo fel over den «Krieg» en kende zooveel geheime telegrammen die onder de bezetting niet mochten bekend worden-. •• Snepvangers vreesde hem, geloof de en wantrouwde hem te gelijk. Op het einde van Januari liep het tusschen Snepvangers en zijn schoonzoon weer verkeerd --Snepvangers bewonderde hem om zijn rijkdom, maar kon niet dulden dat hij hem telkens weer herinnerde aan zijn vlucht. Zij waren toch maar eventjes weg geweest. Niet zooals die anderen die | nu pas terugkeerden,kon hij gerekend worden onder de déserteurs. De maat hep over toen Antoine de bronzen medalje in zijn knoopsgat .droeg, «Antwerpen getrouw». <# 't Ga'l' een steek in zijn hart al zei hij geen woord. Den volgenden Zondag kwam ook hij aan tafel voorzien van het eereteeken der dapperen die Antwerpen niet verlaten hadden tijdens het bombardement. ' — Wat, Papa, draagt gij ook de medalje? zei Antoine puur ontdaan van verbazing. — En waarom niet? vroeg Snepvangers loos. —Maar gij waart Antwerpen niet getrouw... — Antwerpen niet getrouw... We waren amper een paar uurkens buiten de poort, daar was het veel gevaarlijker dan in een kelder, Antoine... — Maar!... — En wie de medalje betaalt,, mag ze dra-gen... iedereen draagt ze... zelfs de mannen die verleden week teimgkwamen... — Ge hebt çelijk, bekende Antoine, maar dan draag ik ze met meer... — Gelijk ge wilt, Antoine! Maar een decoratie staat altijd chic! Na een' week vergat Snepvangers het speelgoed in het schuifken van zijn nachttafeltje. Om zijn tijd te dooden bezocht hij weer koop-dagen of trok naar het Justiciepaleis. Soms ging hij met Madame 's namiddags in een cinéma een kop koffie drinken. Hij vond het eiçenlijk onaan-genaam in het donker te zitten kijken naar de trilbeelden tôt het voor de oogen begon te sche-meren. Maar heel de stad liep naar die zalen, daarom ging ook hij er luisteren naar de muziek, en zoo passeerde de tijd. De komisclie tooneelen deden hem schaterlachen, maar Madame trok dan telkens met zijn mouw om hem aan zijn fatsoen te herinneren. De griezelige dramas integendeel verveelden hem geweldig. Hij geeuwde dan, dat kon toch niemana merken, en was verwonderd dat zijn vrouWzTch zoo vreeselijk scheen- te amusee-ren. Hij was blij wanneer bij poozen het licht hel en uitbundig door de zaal spoot in wisselende kleuren, rood en wit. Wat vi-eemde loop had zijn leven toch genomen! Hij zat hier in zoo'n nieuw ding en 't was oorlog... (Wordt vervolgd.) LODE BAEICELMANS. /5, Jinneessensstraat, 15 Concert Aantrekkelijkheden Dansen Fransche Letterkunde na 1880 Te Hilversum, in Holland, — is een Openbare Leeszaal, waar blijkbaar gewerkt wordt. O. m. geeft zij «Mededeelingen» uit, viermaal in het jaar, en elk nummer draagt een literatuur-over-zicht.In het jongste vindt men als zoodanig een uit-voerig en belangwekkend overzicht der Fransche letterkunde van na 1880, door P. Valkhoff. Hij begint nu met Maupassant en Bourget,komt tôt des laatsten discipelen Bazin en Bordeaux, dan tôt Loti, tôt Mirbeau en Bloy, tôt France en Henri de Régnier, als romanschrijver. «Naast France kunnen we den romancier Henri de Régnier plaatsen, Régnier ls minder veel-wetend dan France, zijn. belangstelling gaat niet tôt het katholicisme van de middeleeuwen of tôt den tijd, die France's aandacht steeds heeft ge-boeid, de tijd van de overgang van heiden- tôt kristendom. Régnier toeft t liefst in de zeven-tiende en achttiende eeuw, bij veldtochten van de Zonnekoning, feestelijke excursies of bij liefdes-avonturen in adellijke kasteelen («Le Bon plaisir, Le Passé Vivant). France ziet in zijn historiese romans uit dezelfde tijd (La Rôtisserie de la reine Pédauque) meer een ^elegenheid om zijn opi-nies over maatschappij oi mens op geestige wijze te uiten, door een achttiende - eeuwse abbé. De kleur van die tijd wordt trouwer door Régnier weergegeven. Doch ze vertonen veel overeenkomst deze schrijvers. Beiden houden ze van koddige fi-guren, zonderlingen, maniaken. Bij beide treft de vrijmoedigheid die de Hollandse lezer vreemd aan doet. Beider stijl is sierlijk, glanzend als zij-de! Beide zijn ironies. Welk een vriendelijke tro-nie doortintelt «Les Vacances d'un jeune homme sage!» «Wilt ge 't verschil leren kennen tussen de la-tijnse traditie en de vlaams-franse, lees dan na Régnier of France een werk van Lemonnier of Demolder. In «La route d'émeraude», schildert de laatste, een Belg, Rembrandt en zijn tijd. — Oud - Holandse schilderijen en action met een te bonté overdaad van verven. Diep inzicht in Rem-brandt's ziel geeft dit boek niet. Ook de grof -weelderige werken van Lemonnier («Un Mâle», «Happechair»), de Belgiese Zola, openbaren een temperament. geheel verschillend van dat van France en Régnier. » « ... Het is merkwaardi^ de poëzie van een Henri de Régnier in een zij'ner laatste bundels, «Le Miroir des Heures» b.v., te vergelijken met die van Verhaeren. Maat naast mateloosheid, in bedwang gehouden verbeelding naast ongebrei-delde fantazie, traditie in woord en vorm, naast een vrijheid van woordgebruik en een syntaxis, die onfrans aandoen. » Later in het overzicht krijgt men, met andere dichters, meer over Régnier als poëet. Wij kunnen niet ailes aanwijzen. Doch één citaat moge hier nog worden gegeven. « Romain Rolland is in Nederland een mode-schrijver geworden. Eenieder doet nu aan de sport de tien deeleh van zijn «Jean - Christophe» te doorworstelen. «Jean - Christophe» laat ^een overweldigende indruk na. Wat de cyclus m.i. belangrijk maakt. zijn de opmerkingen die er overal in verspreid liggen over Duitse en Fransç psyché, Duitse, Franse en Italiaanse kunst, muziek vooral, over dood, vriendschap, liefde, socialisme, de geestelike stromingen in het Frankrijk der laatste dertig ja-ren, b.v. de strijd — voor de oorlog — van de kracht, sport, Geloof vererende jongelingschap tegen het humanitarisme, waarmede eens gedweept was onder invloed van Tolstoï en andere Rus-sen. Voor Roland is^zijn lield Jean - Christophe dikwels, vooral in de laatste boeken. een aan-leidinç om zich uit te spreken over allerlei kwes-ties die het gemoed van de moderne mens beroe-ren. Men denkt daarbij aan «La Nouvelle Héloïae» van Rousseau,en vooral aan de «Misérables» van Victor Hugo, Jean Valjean en Jean - Christophe zijn in veel opzichten broeders. Christophe is de geniale grootmenselike duitse kunstenaar,met een hevig en.tegelijk teder temperament. De groot-heid van die figuur wordt door Roland niet vol-doende gelofelik gemaakt. Gezwollen beweringen zijn daarvoor niet voldoende. Er komen in de romans een aantal gevoelige tooneeltjes voor, de liefdesavonturen van Jean - Christophe in de eerste delen b.v., maar zijn dergelijke avonturen niet kunstiger getekend in andere Franse romans ? «En merkt de Hollandse lezer niet op hoe ver het stijlvermogen van Rolland achterstaat bij dat van schrijvers als France, Bourget, Barrés ?» Emmanuel Rosseels 1818-1918 Op 11 Juli zal de honderdste geboortedag her-dacht worden van den ouden Vlaamschen Tboneel-schrijver.Geboren te Antwerpen, was hij in zijn jeugd zijn vader als bontwerker behulpzaam, werd daar-na klerk, makelaar in effekten en op 8 Juli 1876 benoemd tôt bestuurder van het Muséum Plantin-Moretus.Na 1830 was hij een der eersten die aan een na-tionaal tooneel dachten, en schreef talrijke stuk-ken die niet zonder bijval werden opgevoerd. Hij debuteerde met «Herman de Dronkaard» (1839), gevolgd door «Het Dorpsmeisje», blijspel met zang (1840), «De verfranschte landmeisjes» (1841), «De'witte lijkbidder» (1842). Van 1843 tôt 1845 gaf hij een tijdschrift uit «De Vlaamsche Letterbode». Talrijk zijn zijn verdere werken waârtusschen zijn blijspelen «Brouwers gevangenis op 't kas-teel» (1849), «De koning en zijn broer» (1849), «Theodoor v. Rijswijck», «Twee Baronnen», «Het witte Bal», «Stille waters hebben diepe gronden», «Van Dyck te Saventhem», de dramas «De Dui-venmelker», «Rosalinde», enz. Zijn «Dramatische werken» verschenen te Antwerpen in 1879. Bekend is ook zijn historische roman «Francis Alard». In jaarboekjes, almanakken, dag- en ook weekbladen, schreef hij tal van stukjes, terwijl een bundel «Voor heden en morgen», ^edachten, wenken en opmerkingen bijeenbracht (1883). Van Rosseels getuigen Coopman en Scharpé in de «Geschiedenis der Vlaamsche Letterkunde» : Rosseels is de eerste, die tegen de vreemde mode ingaat en poogt volksch en Vlaamsch te zijn. Om fijne kunst is het hem niet te doen: hij wil «ver-maken en leeren»; hij streeft naar eenvoud en natuurlijkheid, verwerpt aile ingewikkelde>#toe-standen, en beoefent met voorliefde het blijspel dat hij niet zelden kruidt met uit den mond des volks opgèvangen geestige woorden en spreuken. Dr J. Persijn schreef m een opstel over «Ons Tooneel te Antwerpen» (Dietsche Warande, 1913) een paar zeer karakteristieke bladzijden. Rosseels overleed in zijn vaderstad op 2 De-cember 1904. «Het Tooneel» houdt er aan, ter gelegenheid van den honderdsten geboortedag van dezen baan-breker voor een eigen tooneel, een woord van hul-de te wijden aan de nagedachtenis van een zeer verdienstelijk tooneelschrijver. Hippodroom «MADAME ZONDER KOMPLIMENTEN». De bijval, die «Madam zonder Komplimenten» te beurt viel, overtrof aile verwachtingen. Heer Pouillon teekende met «Madam zonder Komplimenten» een goed geslaagde parodie, naar het vermaard stuk «Madame sans Gêne». Leuïc-weg schilderde hij in dit lustig spel, het leven in de Antwerpsche havenbuurten, en zooals we vroe-ger reeds beweerden is er in de stukken van dezen volksjongen heel wat belangwekkends te vinden voor folkloristen: jarenoude overleveringen, typische plaatselijke uitdrukkingen, eigenaardige zeden en gebruiken, enz. Zooals naar gewoonte werd er op geen kosten gezien: kostumen, décors en verdere tooneelver-zorging waren puik afgewerkt. Het eerste be-drijf wekte weer voor den geest het koortsig en karakteristiek havenbedrijf uit vroeger dagen. — De levende beelden in het derde bedrijf werden met goeden smaak opgevat en samengesteld. De vertO"lking liep best van stapel, zoodat de moeilijksten zelf voldaan waren. Heer Van Thillo, ôm de orde van het programma te volgen, was, zooals altijd, goed rolvast-.-Voordracht en gebaren bleven degelijk in harmonie.Eens te meer bewees heer Darden, dat hij tôt in de toppen der vingeren kunstenaar is, en op zijn voorstelling van Lefranc viel niets, absoluut niets af te dingen. Heer Pierry beeldde op verdienstelijke wijze Janus en Jef Trompet uit. Heer Van den Branden gaf van den voorzitter een welgeslaagde interpretatie, zonder het minst in overdrijving te versukkelen. Jef de Grootspre-ker en de Speaker werden door heer Bizon ver-tolkt. Als altoos was hij waarlijk verdienstelijk. Heer S. van Eeckhoudt speelde met veel af-wisseling Waaltje, Jan Patat en Jan Vlag. Deze veel belovende artist had zijne rollen best begre-pen en gaf zijn typen zeer natuurlijk weer. Heeren Houtmans als Bernard en Smid, Mer-tens als de Platte, Keyl als voerman en kommis-saris, J. Cré als de Kletskop en L. Smeyers als politieagent, wedijverden om in de beste voor-waarden hun ondergeschikte rollen voor het voet-licht te brengen. Mej. Jeanne Janssens was een smakelijke en flinke Madam zonder Komplimenten. Los en le-vendig steeds realistisch-eenvoudig, deed zij on-willekeurig denken aan zekere Antwerpsche volks-vrouwen. Haar bijval was dan ook welverdiend. Zij werd onder geestdriftige toejuichingen met bloemen gehulcligd. Mej. M. Peenen verrastte ons door de brutale wijze waarop zij Marie, een strijkster, liet spreken. Daaraan maakte zij ons niet gewoon... Dat was een heel knappe weergavé. Als Agnes was Mej. Peenen allerlieist. Ook Mej. I. Vervoort pres-teerde goed werk als modiste en Sants. Zij deed in de laatste roi tranen lachen door haar guitige mimiek en best begrepen kwâjongensstreken. Mej. 't Seyen was heel natuurlijk als Nelle, da-nig eigenaardig als Rosalia. Mevr. Mattheyssens en Smeyers en Mej. Goed-kijid schaadden niet aan het ensemble. Mevr. Katicza en Mej. Nelly voerden zwierig hun balletten uit. Een woordje willen we nog zeggen, vooraleer te eindigen, over de muziek. In het vierde bedrijf trof ons een allerliefste aria gezongen door de modiste. Heel de bewerking klinkt streelend - lief en opgewekt, ook haalt de gekende en verdienstelijke artist heer Pierre Verhoeven aile eer van zijn werk. Het succès van «Madam zonder Komplimenten» zal zoo mogelijk dat van «Pelagie» en dat van «Trees Karmel» nog overtreffen. En 't zal verdient zijn ook. J, D. S. * * * Van Zaterdag 29 Juni tôt en met Donderdag 11 Juli 1918, opvoering van «Madame zonder Komplimenten», kluchtig zangspel in vier bedrij-ven (parodie op «Madame sans Gêne»), door W. Pouillon. Muziekbewerking van P. Verhoeven. — Pruiken van het huis F. Condès - Van Thillo. — Meubelen van het huis P. Marx, Kerkstraat. Eerste bedrijf : Aan de dokken. — Ballet der buildragers en der zakkennaaisters. De werksta-king. — Tweede bedrijf: Op den bleekhof. Ballet der strijksters. — Derde bedrijf: Het wereldkam-pioenschap. Lepi overwonnen. Worstelprijskamp. Plastische beelden. — Vierde bedrijf: Twintig jaar later. Op den boulevard. (Rijk.) Rolverdeeling : Fons de Stouwer, heer A. Van Thillo. — Lefranc, heer A. Darden. — Jef Trompet en Janus, hr Pierry. — De Voorzitter, heer E. Van den Branden. — Jef de grootspreker en Speaker, hr Bison. — Waaltje, Jan Patatb, Jan Vlag, heer Van Eeckhoydt. — Bernard, heer Hautmans. — De Platte, heer Meesters. — Een voerman, heer Smeyers. — Kletskop, heer Cré. — Een Agent, heer Keyl. — Jan Tamboer, heer Cré. — De Smid, heer Houtmans, Commissaris, heer Keyl. — Louise, strijkster, Mej. Jeanne Janssens. — Marie, ^ strijkster, en Agnes, Mej. Peenen. — Nelle, Mej. 't Seyen. — Snats, modiste, en Hor-tense, Mej. Vervoort. — Marie, meid, Mej. Mat-theyssen. — Mad. Rosalie, Mej. 't Seven. — Lisa, Mej. Smeyers. — La Prince, Mej. Rossy. — Po-litieagenten, buildragers, zakkennaaisters.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het tooneel behorende tot de categorie Culturele bladen. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes