Het tooneel

1188 0
22 september 1917
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1917, 22 September. Het tooneel. Geraadpleegd op 26 juni 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/wm13n21p78/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Het Tooneel 3e Jaargang Nr 2 — 22 September 1917 Beheer en Redactie : Ktkstraal, 13, Antwerpen t 15 Centiem Koninklijke Nederlandsche Schouwburg De Violiers HEER PI ET JANSSENS. Het seizoen 1917 - 1918 van onzen KoninkliJ-ken Nederlandschen Schouwburg is op recht schit-terende wijze aangevangen. Nog- zelden hebben wij een vertooning bijgewoond — en vooral een Zaterdagvertooning — waar het publiek in zoo'n groote m tissa was opgekomen. Tôt zelfs in den orkestbak moesten vele toeschouwers een plaats-je vinden. Het begin is dus aanmoedigend en ons uitmuntend gezelsehap mag voorzeker met een blij gemoed de toekomst afwachten. Zooveel te beter. Die buitengewoon talrijke op-komst bevestigt andermaai onze meening die \ve reeds _£ian_-Êfins gelukkig warei> va inogçn ik . ehrij Von. ons j/olk en ôBk Mwattegro tfeitf» voor goed den weg ^l.u,.r-iViVg ge- nomen en wij niogen gerust voorspellen dat ook na den oorlog die goede gewoonte niet zal ver-loren gaan. * * * Bij de herlezing van de recensies over de eerste opvoering in Februari 1912 op onzen Schouwburg door Rooyifkrds en zijn gezelsehap en ook van het verslag van den Stedelijken Tooneelprijs-kamp die het werk van Willem Schiirmann den eersten prijs toekende ex-requo met «Op den Te-rugweg» van Van Waasdijk, moet men wel even glimlachen. Er wordt een heele boel dingen bij-gehaald die in het werk niet te vinden zijn en lof toegezwaaid voor feiten en zaken die met het stuk in geen nauw verband staan. Wat echter de wezenlijke schoonheid uitmaakt van het stuk : de kleurri.jke en sehilderachtige joden - intérieurs het joodsche gedoe en gesjacher, de zeer rake schildering van jodenzeden, werden minder opge-merkt.De schrijver zegt van zijn werk dat het tragi-comedie is. Tragisch in wat, waar en hoe ? Ligt de tragiek besloten in de verliefdheid van het waanwijs jodinnetje op een «goj», den gehaten christen concurrent, den vrijwel onbenulligen jon-geling, die in Amerika is gaan leeren hoe men in Rotterdam den verkeerden weg moet opgaan om in de négocié te mislukken ? Dan heeft Heijermans die tragiek, wel wat al te romantisch, maar toch beter doen uitkomen in «Ghetto». En zien we in onze omgeving zulke «tragische» huwelijken niet dikwijls sluiten? Een vrijdenker, tuk op zijn princiepen, die er niet in toestemt voor de kerk te trouwen met een christen meis-je, brengt in een geloovig milieu toch ook wel beroering en spreken we dan zoo maar aanstonds van tragedie bij het aanschouwen van de veront-waardiging van de familie en vooral van de sui-keren ooms en welhebbende tantes ? Toch niet, hee ?•. . Frans Coenen, met Johan de Meester, den fijn-zinnigste en bevoegdste der Nederlandsche too-neelschrijvers, liet zich ook niet meesleepen door het tragische van het door de joodsche familie gevloekt huwelijk en zegt terecht: «Van «De Violiers», het nieuwe stuk van Wil lern Schiirmann sprekende, moeten wij allereerst bedacht zijn de zaak niet te ernstig op te vatten. De Violiers» is een lieel goed.. blijspel, wat ook de auteur zelf moge beweren, een bijzonderlijk verdienstelijk blijspel zelfs, dat enkel de zwak-heid heeft op een treurspel te willen lijken. Van inhoud geeft het zoo ongeveer de al-oude historié van het jodenmeisje, dat een furie in haar stam ontketent door een goj» te gaan be rninnen en nog wel dien bijzonder gehaten <goj den zakenconcurrent van haar papa. Dat is de fabula, die er eigenlijk weinig op aankomt. De ziel van het stuk, zijn m erg, pit en kern zijn de afzonderlijke scènes in hun voortreflijk tooneel* matige opvolging, de intérieur- en genre-schilde-ring, die in-Hollandsche kunst van knussig en gevoelig realisme, waarin voor onzen tijd vooral Heijermans een meester bleek. Er valt dan ook een sterke familietrek op te merken tusschen «De Violiers» en «Ghetto». Dit laatste met zijn neven-element van dwepende l'omantiek, is inderdaad van tragische werking,terwijl Willem Schiirmann met zijn stuk... Het is helaas! zoo. Terwijl wij ons innig ver-lustigen in al die vele en knaphandig afgewis-selrie personages, in de nooit als gezocht en on-logisch aandoende opeenvolcing van alleraardig-ste taïereelen, wil de ernst bij ons maar niet ko- men. Wij verbazen ons en amuseeren ons. He doet soms aan als dolle caricatuur, maar wij we ten toch «van elders» dat het enkel straf realis me is wat wij hier te zien en te hooren krijgen ln deze omgeving en klasse van «handelàars il I ongeregelde goederen» spveekt men zoo, doet mei zoo, dat het leven, van buiten aangezien, tôt eei buitensporig potsievlijke klucht wordt, altijd ei overal. En aan dit ethische en aesthetische doch tertje gelooven wij niet, zoomin als aan dien bra ven jongeling, die op zijn Amerikaansch groot scheeps zaken wou doen... in Rotterdam. Terwij als wij er wèl aan geloofden, indien n.l. de auteu: haar even «werkelijk», als de (hetzij niet zondei permissie gezegd) tamelijk gore rest hadde ge schapen, zij onvermijrielijk even antipatiek ei zot was geworden en haar smart een g'elijke wer king hadde geoefend, als de toch zeer menschelij ke riroefheiri haars ontgoochelden vader, die il zijn uitbundige «rarigheid» de vlam onzer vroo lijkhcid telkens weer aanwakkert. Het geval is heusch zoo erg niet, vinden wij, en den immers overwonnen concurrent als schoonzoon nog besl aannemélijk. Wilde de auteur ons anders doer denken, meer naar joodschen kant, dan had hi. waarlijk de zaak anders moeten aanpakken er beginnen met zijr. stuk minder vroolijk in te zet-ten.Zoo blijft dan, als ik in den aanvang zeide, alleen het schilderachtig - rommelig kleine - jorien-milieu... en dat blijkt voor ons jolijt ook volko men genoeg. De auteur kan tevreden zijn.» * * * De vertooning was goed, alhoewel we van oor-deel zijn dat het stuk in een vlugger tempo mocht gespeeld worden. De rollen waren goed gekend en het ensemble kwam de perfectie nabij. Piet Janssens in de hoofdrol was kapitaal. Hij had zijn zware roi door-en-door ingestudeerd en al de nuancen van de zoo rijk afgewisselde tafe-i eelen goed begrepen en zeer wel weergegeven. Zijn typeei'ing, gebarenspel en nog meer zijn mini iek met de expressie-volle oogen, waren van een fijn artistieke berekendheid. Zijn jiddisch was echter niet al te raak. Dit was wel het geval met Mevr. Dilis die ons een jodinnentype te zien gaf dat zeldzaam gelukt was. Iemand die het programma niet gezien had zou nooit Mevrouw Dilis herkend hebben. Haar snel wa , effenaf .-mTOv'ipfr.i Hjl- v . : ajs ■- ' ni-iif-trfT.-ipraak. Janimer maai dar, wanneeî' naar toon wat te hoog ging —■ bij Joden nochtans heel dikwijls het geval — er nu en dan een woord ontsnapte. Mevr. Bertrijn viel ook zeer te prijzen. Haar roi was verre van gemakkelijk, daar zij meestal stilzwijgend haar gevoelens door een fijne mt-miek moest weergeven. Zonderling nochtans was hare uitspraak, waarvan niets vermoeden liet dat zij eene jodin was. Het is wel waar dat zij als kweekelinge van de kostschool een beter onder-richt genoot, maar toch verleert een rechtstreek sche afstammelinge van Israël, toch zoo maar ra-dikaal de jiddische uitspraak niet. In de liefdescène van III was zij meesterlijk van artistieke soberheid en in het laatste samen-zijn met haar wanhopigen vader in IV, ontroe-rend door haar diep gevoeld spel. Zij werd met prachtige bloemkorven gehuldigd. Heer Bertrijn hield zich zoo goed in zijn weinig zeg'gende roi. Hij was de gentleman op-en-top, kalm en waardig. Zijn aankleeding was ui-terst verzorgd en passend. Mevr. Ruysbroeck was de echte joden-groot-moeder, die vertroeteld wordt door haar zoon en hem met groote wederliefde beloont. Heer B. Ruysbroeck was Barend Diamant en gaf de volledige illusie van de jodentype, in hou-ding, manieren en uitspraak. In de kleinere roi van Maurits van Keulen kwamen al de greote kwaliteiten van Cauwen-berg tôt uiting. In de scène van II waar hij zijn liefde bekent aan Esther en in IV waar hij zijn medevrijer beschuldigt, was hij andermaai de zeer knappe acteur. Maar ook zijn joodsche tongval was minder gelukkig. Heer Gorlé had zijn roi wel begrepen en weergegeven. In het tooneel met Mark Violier in het laatste bedrijf was hij wezenlijk zeer goed. Heer Van de Putte was een waardige, voorna-me rechter - commissaris, Mejuffer Janssens een zeer lieve, levendige winkeljuffer, net als Mejuffer Jeanne Nevssen. N. In en Om cle Schouwburgen *—* IIATELIJKHEID EN ONBEVOEGDHEID. t!en ])aar getrouwe lezers zenden brieven naar Het Tooneel:» om verzet aan le teekenen tegen de kritiek van een plaatselijk blad dat in zijn re censie over de vertooning van De Violiers» niet geaarzeld heeft te schrijven wat volgt : Mevr. Dilis, als Rosalie, de zuster van Mark, was niet ailes. Haar spel is te konventionneel, immer en altijd hetzelfde gebaar, welke roi zij ook heeft. Talent heeft zij toch te over om oor spronkelijk en natuurlijk werk te geven. » Onze lezers vinden dat de kritieker die dat heeft durven te zeggen, het bewijs heeft geleverd ofwel van verregaande onbevoegdheid ofwel van ongelooflijke partijdigheid of beter nog van beide groote ondeugden. Onze lezers hebben geen ongelijk en het is ook niet zonder verontwaardiging — het woord is noch te sterk noch te kras — dat wij kennis na-men van die hatelijkheid aan het adres van onze groote dramatische artiste. Onze lezers — zonder uitzondering — zullen . el gelieven te ei'kennen dat wij ons blad nooit nisbruikt hebben om onzen wrok te koelen op vie of wat het ook zij. Wij hebben zelfs recht-treekscho aanvallen onbeantwoord gelaten en tet de gewoonte van vroeger, in eere in de Ant-, erpsche dag- en weekbladpers, met elkaai te lolemiseei'on over ailes en nog wat, en elkander let persoonlijke aantijgingen niet te sparen, ra ikaal afgebrolcen. De liefelijkheden die men el :ander naar het hoofd slingerde vonden maar al-een bijval bij geniepigaards en in de thea-erbladen waren gewoonlijk artisten en bestuur-ers het kind van de rekening. Maar nu zien wij ons absoluut verplicht van lien regel eens af te wijken. De menheer die de ;roote dwaasheid beging over Mevr. Dilis te ichrijven dat zij te konventioneel is en immer en Iiltijd hetzelfde gebaai heeft, moet onze eerste (iianiatische kracht heel weinig op het tooneel gezien hebben. In den volgenden zin zegt de be-voegde jongen : ^Talent heeft zij toch te over om oorspronkelijk en natuurlijk werk te geven». Hoe rijBit men dit ailes te saam ? ! Want in vat bestv.àt nu het talent bij tooneel artisten ? Is talent niet de groote gaaf waarmede zij hun roi veten uit te beelden, laat ons zeggen, de natuur-lijke voorbeschiktheid die zij bezitten om zoo kun-( îg mogelijk liet karakter, de gevoelens en ge-wâarwordingen van hun personages in woord en b<*eld te doen uitkomen, met hun kwaliteiten en g(fcrekeli. En om dat te kunnen moet niet alleeri de] vol goed gekend zijn.moet de tooneelartist niet alPeen de woorden in zijn meinorie geprent hebben, maar moet hij, of zij, nog de verschillende karaktertrekken met zijn goede en slechte kan-tel bestudeerd, overwogen en gewikt hebben cm daii met zijn persoonlijk talent, het merk op zijn ol haro kunstprestatie te drukken. En voor ieder personage zijn er verschillende hojbdingen, gebarcn, manieren van gaan en staan, vin spreken en handelen, en het zijn maav alleen de tooneelkunstenaars die talent te over hebben die er in gelukken elke type verschillend voor te stellen, zooals de verstandige en fijnzinnige toe-bihouwer die zich het best inbeeldt. Een schitterend bewijs van dat artistiek pogen en kunnen heeft Mevr. Dilis, de tooneelkunstena-res zooals Nederland er slechts enkele telt, juist gegeven in «De Violiers». Denk eens haar roi van Mevr. Alving in «Spolcen» en vergelijk die dan met die van Rosalie in «De Violiers», en dan zult ge u te vergeefs afvragen waar die een-dere gebaren zijn en waar het konventioneele te zoeken is! Wij zeggen het in ons verslag : Wie liet programma niet gelezen had, zou Mevrouw Dilis niet hei^end hebben. Maar daar is het varken niet gebonden, beste rîezers en briefwisselaars. Hebt gij opgemerkt dat Jt r in de ree^nsift xan het blad niet met éen woord f'a csierhjke wijze heeft gespn-"r?S, ;.)d Welnu, in ons vorig nummer hebben wij gemeld 'al .t Mevrouw Dilis en heer Louis Bertrijn be-îioemd zijn tôt leeraars in tooneelspeelkunst in de iooneelklas van het Koninklijk Vlaamsch Conser-yatorium, die onder leiding staat van den hoog-gewaardeerden professor en letterkundige Dr M. Sabbe. De recensent in bedoeld plaatselijk blad is de jeugdige menheer die de groote censor wil spe-len over ailes wat er gebeurt in en om ons Con-servatorium en daar die twee benoemingen zijn geschied zonder zijn toestemming of voorkennis heeft hij in zijn hooge semietenwijsheid besloten deze twee waardige en door ieder vereerde artisten te negeren. Ziedaar nu het geheim van die hatelijkheid en g-emeenheid. Maar als dat zwartgallig en preten-tieus ventje denkt langen tijd van zijn leedver-maak te genieten ,dan vergist hij zich. De on-partijdige jongen is ontmaskerd en al zijn doen zal in het vervolg — als hij mag voortgaan, wel te verstaan — steeds met hetzelfde misprijzen bejegend worden, als zijn allereerste recensie die hij over ons uitstekend gezelsehap in bedoeld plaatselijk blad mocht binnensmokkelen. N. r» r f _ ii • _ Kunstfolograaf Rene Lonthie camo.itraa., ,,3 — Specialiteit van Kinderopnamen — Toontje Janssens IV. Voor die kleinigheid deinsde heer Toontje Janssens niet terug. Al spoedig waren beide jonge lieden de beste vrienden. Er werd over ailes en nog wat gespro-ken en zoo raakte men ten laatste ook tooneel-bèlangen aan. Door zijn nieuwe kennis vernam onze diletant-acteur dat heeren Verstraete, Laroche, Fr. Bouw meester en B. Ruysbroeck, voornernens waren te samen den Cirkschouwburg in de Jezusstraat te huren, om voor eigen rekening te beginnen. — Maak van de- gelegenlieid gebruik, — men heeft daar figuranten noodig. Wordt ge aangeno men. dan hebt ge toch eenen eersten voet in huis. — Inderdaad, niet langer dan morgen ga ik ei op af. — Ge moet u in de Van Straelenstraat, nummer zooveel, aanbieden. De heeren directeurs verlclaarden hem dat. indien hij tijdens eenen proeftijd van twee maanden voldeed, zij hem bepaaldelijk zouden engageeren. Kort daarop werd de mare verspreid, dat er van de ontworpene zaak niets kwam. Eindelijk dreef heer H. Verstraete haar alleen door, en de datum der openingsvoorstelling voor het seizoen 1S92 - 9S werd officieel afgekondigd. Men riep Toontje voor de eerste herhaling op en met ze-nuWachtig kloppcnd hart begaf hij zich naar den schouwburg. In dit midden viel er veel te leeren, aandach-tig- bestudeerde hij het spel van Mevr. Verstraete, Julia Cuypers, H. Bertrijn, M. Ruysbroeck en der heeren Laroche, Pr. De Wit, L. Bertrijn, B. Ruysbroeck, en hij volgde stipt den raad van den regisseur heer H. Van Kuycfc. In den loop van dit speeljaar,, vertrouwde men hem het eerste rolleken toe: hij moest een der twee huissiers verbeelden, die in «De Bibliothe-caris» over het muurken loeren. Bij zijn optreden had hij te vragen : — Is U mijnheer Macdonald? — Ja! luidde het antwoord. - Gelief mij te volgen'... en bij dit gezegde voegde Toontje het noodig-geoordeeld gebaar. Maar Mevrouw Verstraete lachte smakelijk en riep ironisch uit; — Met den duim ? Dat was de eerste les! Wanneer hij daarna iemand verzocht hem te volgen, wees hij nooit meer de richting aan mot zijnen duim. * * * Gauwer dan hij er op gerekend had was het de avond der eerste vertooning van «De Biblio-thecaris». Toontje wist niet hoe men zich moest schminken,ook klcpte hij heel bedeesd aan de deur (1er loge van den heer Prosper De Wit. — Binnen! — M'nheer De Wit, wilt ge mij a. u. b. eens schminken? — Kom maar hier, vriendje, lachtte de acteur, en in eenen oogwenk was het gedaan: twee bree-de trekken onder de oogen, twee langé den neus en twee dwars over de kaken. Min of meer spottend wenschten artisten en figuranten hem geluk, omdat hij zulken prachtigen kop gemaakt had. Maar Toontje wachtte zich wel voort te ver-tellen, dat de eer een ander toekwam. Met de volgende vertooning klopte hij andermaai aan de loge van denzelfden g-edienstigen... collega aan : — M'nheer De Wit... — Ge zijt een besten jongen, maar ge moet u zelf leeren schminken! En de deur vloog toe. Na korten tijd was de regisseur heer H. Van Kuyck rien beginneling ten zeerste genegen, en dit om rie geriienstigheid waarmede hij de figura-tierollen op zich nam. Hij kreeg al spoedig plan-ken; in den Cirkschouwburg zou hij ook leeren «op tijd komen». De keus der directie was op «L'assommoir» van Pl. Zola gevallen, en Toontje Janssens beelde het personaadje Lareux uit. Tijdens de twee eerste dagen ging hij met een paar vrienden eenige pottekens schuimend gar-stennat drinken: hij had immers tijd genoeg,daar hij niet van het begin af aan op den schouw burg moest zijn. Gelijk zij in de herberg binnen traden door Mevr. Ch. Aerts gehouden, vielen zijn oogen op den feestwijzer der voorstelling en al met eens herinnerdè hij zich, dat hij in het tweede bedrijf op de bruiloft was. m»* îiet tooneei aankwam, traden de Men had Toontje Janssens overal gezocht, tôt men ten laatste van den nood eene deugd maak te en rie kostumiei Van Cauter de kleedeTen voor Lareux bestemd aantrok. Tranen parelrien in de oogen van den achter blijver; zijne toekomst was gebroken en dit juist op het oogenblik dat hij met meer belangrijke io!len bedeeld werd. Gelukkiglijk legde heer Van Cauter na het tweede bedrijf het kostuum weer af. Terwijl hij gejaagd het plunje aandeed, zwoer hij in het ver volg nooit meei te laat te komen, en hij hield woord. * * * Van dag tôt dag kreeg hij meer trek in zijn loopbaan. ln «Peperman, of een plezierreisje naar Spa-'-vervulde hij in het eerste bedrijf de roi van Pot, en in de twee volgende de knecht Jan. Hoe hij zich ook inspande om ernstig te blij-ven, wanneer honderden toeschouwers schater-lachten, toch gelukte hem dit bijna nooit. Zekeren keer verging echter die lachlust. Hij moest zeggen : — De baas bakt platte broodjes!... — maar daar klonk het potsierlijk: — De blaas blakt blatte bloedjes!... En ditmaal waren het de kameraden die allen schaterlachten, terwijl hij wel had kunnen wee-nen...* * * Heer Van Kuyck vertroli naar Holland en stel-de aan Toontje Janssens voor, met hem mede te gaan. De jonge artist was daai'toe zeer geneigd, maar hij gaf gehoor aan rie raarigevingen van eenige vrienden, die hem aanzetten een tamelijk hoog loon te vergen. Op slot van rekening sprong het voorstel af. De meeste elementen van den Cirkschouwburg waren naar 't Koninklijk Vlaamsch theater weer-gekeerd. Iedereen waande Toontje uitlandig en zoo kwam het, dat hij tijdens het seizoen 1893-94 van geen vast gezelsehap deel uitmaakte. Toevallig ontmoette hij op een avond heer L. Bertrijn op de leien. — Zijt ge teruggekomen, Toontje ? riep deze laatste aangenaam verrast met het terugzien — Ik ben niet eens uit de stad geweest, luidde bel: antwoord. - Ik dacht u in Holland bij H. Van Kuyck En heer Louis Bertrijn beloofde met heer Van Doeselaer over hem te spreken. Enkele dagen na dien kwam dan ook heer Ch. Aerts bij Toontje te huis aankloppen, met de boodschap dat de directeur van den Nederlandschen hem wou spreken. en zoo werd hij voor het speeljaar 1894-95 aan den Koninklijken Vlaamsehen Schouwburg verbonden. In die jaren was het repertorium samengesteld uit akelige, drakerige dramas en weinig om het lijf hebbende possen. 's Vrijdags deelde men over 't algemeen de rollen uit der stukken, die meestal na een enkele herhaling 's Zondags vertoond wer-dén.Gedurende rie vijf jaren riie hij daar verbon den was, vervulde hij de meest afwisselende on-riergeschikte rollen, en werd hij op de feestwij-zers onder den schuilnaam Antoons vermeld. — We hebben al twee Janssenssen.beweerde hr Van Doeselaer. Op den duur zullen al mijne artisten Janssens heeten. (Slot volgt.) J. DE SCHUYTER. VERV^NGT IDE BESTEHOFFlEl

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het tooneel behorende tot de categorie Culturele bladen. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes