Vooruit: socialistisch dagblad

1120 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 21 Mei. Vooruit: socialistisch dagblad. Geraadpleegd op 03 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/x05x63cf02/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

323aar- N. 140 Prijs eer nummer : voor België 3 centiemen, roor den Vreemde 5 centiemen 1 eïeïoon : Redactie 247 - Administratie 2845 Zotadafs 21 ttlEt ïi.C iiiaam—11 iii'im HB Jntloter-UltfceTstCT Fanu Maatschippij HET LICHT , bestuurder » P. O e ViSCH. Letfcberg-Oent . . REDACTIE . . ADMINISTRATIE HOQGPOORT. 29, GENT Orgaan der Belgische Werkliedenpapiy. — Verschijnende alle dagen. ABONNEMENTSPRIJS BELGIË Drie maanden. » » , , Ir. XM Zee tnsanden • . « , . rr. 6 50 Een jaar....... tr. 12.5© Mea abonneert zich ep alle posiiuretleï DEN VREEMDEDrie maanden «tagelijk*verzonden).C& 4.TO en Kapitalisme ii Onder de politieke bestuurders zijn de socialisten en de radico-socialisten zoo talrijk als de tegen staanders van het socialisme, zegt « Le Bien Public ». Waar haalt hij dat? België telt 40 socialisten in de Kamer op 180 leden. Wij zijn dus in minderheid van 146 stemmen. « Le Bien Public » mag gerust zijnen bollantaarn aansteken en de radikalen of progressisten gaan opzoeken onder die 146, dan nog blijft onze minderheid verpletterend, dank aan het meervoudig stemrecht. Wat de liberalen tout court betreft, « Le Bien Public » weet wel dat, in groote sociale vraagstukken, in kapitalistische oorlogen enz., die heeren veeleer naar den kant der behouders overhellen, zoodat zulks meestal beteeikent; Bonnet Wane en Blanc bonnet! In elk geval behoeft men toepet om zulke ketterij te verkondigen, als zouden de socialisten en de radikalen zoo sterk vertegenwoordigd zijn als de vijanden van het ! socialisme. En zooals het in België gaat, zoo gaat het overal elders en soms nog veel erger. Gezel Anseele heeft dus geene verwar- ; ring willen brengen tusschen kapitalisten en politieke meesters, tot nu toe zijn die 'van elkander niet te onderscheiden, er is dus geene verwarring. Overigens, vele ministers en kamerleden, die « Le Bien Publio » zoo goed kent als . wij zelven, hebben uit dien hoofde niet verzaakt aan hunne banken, handelshuizen en nijverheden die zij uitbaatten. Waar bleef dan 't verschil tusschen het feapitalisme en het politiek bestuur, als 't u blieft? Een groote gewichtige nijverheidsfamihe van Gent, die iedereen kent, zoodat het nutteloos is ze te noemen, had een liberaal, een katholiek en een onpartijdigen broeder in haar midden, zoodat zij onder alle ministeries mogelijk, een voetje in huis had. En de katoennijveraars leven en verrij' ken in normale tijden op de inkomende rechten ten hunnen voordieele op de vreemde produkten door de politieke bestuurders geheven, die aldus weeral terrelvertijd economische bestuurders worden door te beschikken over den stoffelijken gang van handel en nijverheid. Daar zijn meer en andere voorbeelden in dien aard, maar deze achten wij voldoende. # if & « Le Bien Public » zegt : Waar de pro, pagandisten van « Vooruit » spreken van ; «kapitalisme», verstaat de massa daardoor «bourgeoisie» of burgerij. Wij doen het blad eerst en vooral opmerken dat het wetenschappelijk socialisme het aldus niet verstaat en geheel goed de scheidslijn weet te trekken tusschen een lekkerkoek- en broodbakker, een beenhouwer of een kruidenier, een stovensmid of f en meubelmaker en tusschen een kapitalist'. Maar als die verwarring bestaat bij een aanzienlijk deel der massa, dan zeggen wij aan « Le Bien public » dat het niet onze schuld is, maar wel de uwe en van geheel den middenstand zelve. En dat komt omdat de kleine burgerstand en een groot deel van den bediendenwereld, die met een hoed naar hun werk gaan, zich altijd naar de kapitalistische klasse hebben gekeerd in de valsche hoop van tot haar op te klimmen. Daarom stemden zij in de kiezingen voor de kapitalisten en tegen de socialisten, daarom lazen zij kapitalistische bladen en bezochten zij koffiehuizen waar geen werklieden te vinden waren. Is het dan te verwonderen dat het spreekwoord van toepassing is geworden : Met wie men verkeert, wordt men geëerd? In werkstakingen vonden wij altijd geheel het burgerdom als een blok tegen ons en 't was bij die lieden dat de laster en de leugen tegen ons dikwijls het meest welkom waren. En is er nu eene tamelijke en gunstige omkeering vast te stellen, zeker en vast is 'het dat als de werklieden de middenklasse in eenen kroes versmolten met de kapitalisten, dat zulks niet aan ons is te wijten, maar dat zij zelve die schuld dragen van die misopvatting. Zekerlijk hebben de middenstanden verkeerd gehandeld en mie gedacht. Hun opklimmen tot den rang van kapitalist wordt met den dag meer en meer een droombeeld, naarmate het kapitalisme meer en meer verrijkt en door zijne samentrekking in trusts en karteis,over de wereldvoortbrengst en handel onbeperkt beschikt en de macht krijgt van een economisch tzarisme. * * * Wij hadden geschreven : De vooroordeelen, de rassenhaat, de verschillen vain taal en zeden zijn nog zoo groot, dat de soeiaal-demokratisehe organisatie nog te zwak is, om dat alles te beheer8chen en te doen verdwijnen. Le Bien Public antwoordt: Hier ten minste komt het kapitalisme niet meer van pas. Het is een vooruitgang on den aoeden we» y_an hat «te-. zond verstand, maar ©en lichte vooruitgang. De klerikale haan kraait bier wel een beetje al te vroeg triomf. Al die bijoorzaken door ons opgesomd zijn ofwel rechtstreeksche of op zijn minst genomen onrechtstreeksche gevolgen van het kapitalisme, 't is verre van dat het niet meer zou te pas komen. Als er rassenhaat zoowel als klassenhaat bestaat, dan is het kapitalismus daarvan hoofdzakelijk de schuld. De vrije concurrentie, het :Elk voor rich zelven, hebben gemaakt dat er geen vrede of overeenkomst meer heerscht onder neringdoenden van dezelfde buurt. Hoe zou 't mogelijk zijn dat er nog verstandhouding zou bestaan tusschen landen, die zooals de duitsche Rijkskanselier het geheel juist zegde, behebt zijn met den ijverzucht tegen den concurrent op de wereldmarkt. En uit dien ijverzucht, gepaard aan het' verschil van zeden en talen spruit geheel natuurlijk den rassenhaat, die den naam verdient van een afschuwelijk vooroordeel en rich doorgaans verduikt onder het masker van nationalisme of gewaande vaderlandsliefde. 't Is dus Le Bien Public die zich dieper en dieper in den pot lapt, door anderen te beschuldigen van dingen, die hij niet kent of waarvan hij mede eene der schuldigen is. P. H. IN HET Ârrondissemeîit Kortrijk —o— EEN STUKJE VERSLAG. Door het feit zelf, dat wij ons genoodzaakt zagen de bij vroeger vergeleken, beperkt geworden lasten der Arrondissementsfederatie op onze schouders te nemen, werd ons door vrienden, zoowel van buiten als van binnen ons arrondissement, het verzoek gedaan een stukje verslag te geven over den toestand der partij, hare voormannen en instellingen. De belangstelling in den toestand van ons arrondissement door de kameraden van binnen en buiten onze omgeving, bewijst twee zaken: i. Dat onze partij genooten hier, niettegenstaande de treurige toestanden, hun hart warm voelen kloppen voor de partij en hare inrichtingen, wenschen te weten of datgene hetwelk hier geschapen en tot stand gebracht werd midden de hatelijkste vervolgingen, als zoovele andore zaken, door den woedenden oorlogsstorm niet zal verbrokkeld en ter neer geworpen zijn; 2. Dat ons arrondissement, met zijne prachtige geschiedenis van een door arbeiders opgerichte socialistische werkersbewcging, voorbeeldeloos in West-Vlaanderen, eene belangrijke plaats ingenomen heeft in 't leger der Belgische sociaaldemo-kratie. Dit is hartversterkend en verheugend, zoowel voor den nederigsten en eenvoudigsten partijgenoot als voor de vooraanstaanden die samen, door eene gemeenschappelijke aktie en rustelooze propaganda, van ons arrondissement gemaakt hebben «den lichtbaak, die aan het proletariaat van ons land de plaats aenduidt waar de WestVlaamsche socialisten eene niet te herstellen bres geschoten hebben in de eeuwenoude forteres der Viaamsche reactie ». Bij al de andere en onmetelijke rampen die de oorlog veroorzaakte, heeft hij natuurlijk ook de vroeger bestaande socialistische progaganda gestremd, aan banden gelegd. Wij zitten als tusschen eene ijzeren schroef geprangd, gerugsteund door geweren en bajonnetten, die, als van zelf'sprekend, ons de baan versperren. Wat de oorlog en niets ter wereld zal vermogen te verwezenlijken is : onzen socialistischen klassengeest breken, de overtuiging in den einduitslag oszer beginselen verflauwen, onze levensbeschouwingen wijzigen, en ons onbedwingbaar verlangen, om moediger, onweerstaanbaarder en krachtvoller dan ooit terug den kamp aan te vatten voor de vrijmaking der maatschappelijke onterfden. Wanneer het van menschenbloed dampende Internationaal kapitalisme de meening is toegedaan dat de reusachtige aderlating, 't proletariaat, over Europa beschouwd, in zijn worstelkamp 't honderdste van een second zal tegenhouden, zal de toekomst bewijzen dat men misgerekend heeft, zelfs voor Vlaanderen.' In ons arrondissement worden de socialistische gedachten verlevendigd, aangewakkerd, verspreid door een buitengewoon prachtige verkoop van Vooruit, die in deze schoone taak, moedig de plaats ingenomen heeft van ons, sedert 't uitbreken van den oorlog geschorste weekblad, Het Volksrecht. Waar pasmoeilijkheden en oorlogstoestanden daarvoor geen beletsel zijn, is de verkoop van Vooruit ingericht in al de gemeenten en steden van ons arrondissement, uitgezonderd in 't waalsche gedeelte waar de voertaal zich niet daartoe leent. Hoe klein in getal ook, op sommige afgelegen gemeenten, Vooruit iser gelezen. Wat vóór den oorlog niet mogelijk was, is dus verwezenlijkt en indien wij over de volle vrijheid beschikten om den verkoop uit te breiden naar goeddunken, geen enkel plaatsje zou overschieten waar Vooruit niet zou gelezen worden. 't Is geene gemakkelijke taak geweest! Maar aan gemak zijn wij hier in ons arrondissement ook niet gewoon, dit maakt dat zulks niet kan beletten te komen waar wij willen. Alles opsommen wat men hier in 't werk stelt en gesteld heeft om « Vooruit » een voetje te lichten zou ons te ver leiden. Zeggen wij enkel dat iedere pastoor een nijdige en dikwijls niet al te kiesche bekamper is van « Vooruit », en iedere kansel een reusachtige pijlenkoker die regelmatig op « Vooruit » gericht wordt, waardoor op meer dan eene plaats de verkoop geschorst werd, om kort daarna met verdubbelden iever terug aangevat te worden. De aanvallen tegen ons blad bewijzen genoeg dat die heeren ook wel weten welk flink wapen de pers in onzen strijd is; wij weten eveneens dat onze partij na den oorlog daarvan de vruchten plukken zal . De bestaande socialistische kooperaties in ons arrondissement staan nog vast op hunne pooten, midden den storm, ofschoon wij aan niemand de vijs willen opdraaien dat geen enkele dezer wat schrammen of blutsen zal opioopen. Doch, wanneer geene ergere rampen ons treffen, zullen ze, dank aan de getrouwheid der leden eenerzijds, de gehechtheid en bestuursbekwaamheid der beheerders anderzijds, gespaard blijven om in de toekomst verdere diensten te bewijzen aan de werkende klas. Enkel diegenen die nu mede helpen besturen, kunnen zich een gedacht vormen van wat al hinderpalen zi) moeten te boven komen, door de bijzondere toeStanden die zich voordeden en waarvan we ngsal cens de bijzonder uitgekozen slachtoffers waren. Voor wat onze syndikale organisaties betreft, — gelijk wij overigens reeds gemeld hebben, — liggen die stil, in afwachtende houding. Geen aktie is mogelijk, omdat daarvoor weinig gelegenheid maar in 't bijzonder geene toelating is. Meer dan een kapitalist verdoemde het dat -vij onze kassen niet te grabbelen hebben gegooid, wat effekt zou gemaakt hebben van een druppel water in de onmetelijken oceaan van rampen en ellende, maar die ons tevens na den oorlog als een stuk speelgoed machteloos aan de willekeur van die heeren zou overleveren. De aanslagen op loonen en werkvoorwaarden gedurende den oorlog geven ons een voorsmaakje wat de viaamsche uitbuiters in hun schild voeren, ze zouden ons denkelijk voor een troepje ellendige domkoppen gehouden hebben, indien we ze zelf de stof leverden, die ons na dien oorlog wurgen moest. Na het laatste kanonschot, wordt door ons het eerste strijdsignaal geblazen, het proletariaat oproepende, onder de roode vlag, om te verdedigen wat bestond, door nieuwe lotsverbeteringen, een weinig de geleden ellende te doen vergeten. Daarvoor houden wij onze kasien beschikbaar,. De gekende voormannen der partij, doen in hunne onmiddelijke omgeving, in de Hulp- en Voedingskomiteiten, datgene, wat de arbeiders van hen mochten verwachten ; zij streven er naar de volmaakste gelijkheid voor eenieder, bekampen de misbruiken, trachten verbeteringen van allen aard, voor de ongelukkige werkersbevolking te bekomen ; zij stellen hunne diensten en kennissen voor iedereen beschikbaar, hunne ofierwilligheid en werkzaamheid wordt reeds door menig onbevooroordeeld politiek tegenstrever, openlijk erkend. Het arrondissementssekretariaat, dat voorloopig en tijdelijk te Kortrijk gevestigd is, bewees reeds aan de werkeloozen, van heel het arrondissement, niet te berekenen diensten van allerhanden aard, de verongelijkten der buitengemeenten vinsStn er steeds raad en bijstand. Deze instelling bewees nu meer dan ooit, hare nuttigheid en noodzakelijkheid van bestaan. Wij besluiten : De Partij doet hier in 't arrondissement, wat menschelijkerwijze, van haar en hare vertrouwingsmannen kan verwacht worden, en wanneer, na den oorlog, men zal vergelijken, wat wij en onze tegenstrevers voor of tegen de arbeiders uitgemeten hebben, dan zullen wij niet moeten schrikken de werklieden in de oogen te zien, wel integendeel. JOS. COOLE. in Polio geklopt ! Eindelijk heeft Le Bien Publio er kunnen toe besluiten, de uitleggingen van Vooruit over de aardappelkwestie te vertalen en over to drukken. Het klerikaal blad gerook lont, meenen wij ; 't is -te zeggen dat het gewaar werd dat het stadsbestuur en onze schepene Anseele het moede werden van uitgescholden en verdacht gemaakt te worden. Wij waren geneigd aan Le Bien Publia te zeggen: proficiat, gij doet wel die uitleggingen eerlijk te geven, 't is beter laat dan nooit ! Nu kunnen wij dat niet doen, want Le Bien Public laat op het schrijven van Vooruit nieuwe opmerkingen volgen, die weer gemeen en ophitsend zijn, en die toonen dat het inlasscben van onze uitleggingen voor het lasterblad eene steek in zijn hart is geweest. In zijne opmerkingen zegt Le Bien Public dat M. Maenhaut gelijk gehad heeft van de landbouwers te verdedigen tegen de dagelijksche ophitsingen van Vooruit, door te zéggen dat zij er voor niets tusschen waren in de duurte der aardappelen die te Gent verbruikt werden en waarvoor de boeren niet meer dan 8 fr. de 100 kilos waren betaald. En Vooruit heeft ongelijk gehad van geen recht te laten wedervaren aan de landbouwers. De klerikale paling zoekt hier een scheurken in het net om te ontsnappen. Dat gaat niet op, kameraad. M. Maenhaut en gij zelve had het volle recht de buitenlieden te verdedigen tegen ons en tegen gelijk wie, als gij dacht dat zij verongelijkt werden. Niemand heeft u dat recht betwist. Maar wat gij beiden niet mocht doen, dat was van de stad en Anseele verdacht te maken. M'. Maenhaut mocht niet zeggen: De boeren hebben maar 8 fr. ontvangen van de aardappelen die de stad aan 20 fr. verkoopt en erbij te voegen: WAAR IS DAT VERSCHIL NAARTOE? Durft gij loochenen, Bien Public, dat zulks eene gemeene verdachtmaking, ja bijna eene formeele beschuldiging van konkelfoes en zakkenvullerij was? Het was terzelvertijd — dat geven wij toe — eene formidabele beestigheid, omdat geen mensch, die een once gezond verstand bezat, kon aannemen dat de stad aan 20 fr. een volksvoedsel zou verkoopen, dat haar 8 fr. inkostte, wanneer zij wekelijks meer dan honderd duizend fr. besteedt om de noodlijdende bevolking ter hulp te komen. Maar die overdreven beestigheid toont des te duidelijker hoe slecht het inzicht en hoe groot het fanatisme was van den lasteraar, om een of meer tegenstrevers te bezwadderen. Dit is des te meer waar, omdat schepen Anseele, M. Maenhaut uitgenoodigd had naar het Stadhuis té komen ;waar al de noodige documenten en inlichtingen ter zijner beschikking lagen. Wij gelooven dat de ophitser rich zelfs niet gewaardigde van te antwoorden en zijn proper werk voortzette. * * * Vooruit heeft gezegd dat er boeren waren die liever hunne pataten lieten rotten dan ze aan een redelijken prijs af te staan aan ae Gentenaars. Vooruit weet wel, zegt Le Bien Public, dat de landbouwers humane aardappelen niet mogen verkoopen buiten de gemeente, tenzij met toelating en, aan een prijs die niet boven het gesteld maximum gaat. Vooreerst zouden wij willen weten hoevelen er zijn die de toelating gevraagd hebben en aan hoevelen die toelating is geweigerd geworden. Maar Le Bien Public wil hier weer pieperkenduik spelen. De Duitsche overheid zelve had de toelating gegeven aan de Gentenaars om 50 kilos aardappelen te gaan koopein, binnen de kommandantur van Gent en die vrij in de stad te brengen. Waar haalt Le Bien Public dan het recht van dat verkoop in 't geheim te heeten, .en een smokkelhandel, waarmede hij zich niet bezig te houden heeft? Hij voegt er bij dat dit eene onbeduidende hoeveelheid is. Daar weet hij niets van. Het is Le Bien Publio niet die zich gederangeerd heeft om de groepen werklieden te gaan tellen, die van 's morgens 3 en 4 uur optrokken te voet, uren ver naar den buiten, op zoek naar een kluts aardappels, met den avond terugkeenend afgemat gelijk oude paarden, geladen gelijk muilezels. En hoeveel betaalden zij die aardappelen? Daar was veel verschil, maar over het algemeen gingen die prijzen in den beginne van 12 tot 15 fr. Maar van zoodra de stad gedwongen was hare aardappelen tegen 20 fr. te verkoopen, profiteerden de meeste boeren ervan om ook denzelfden prijs te eischen van arme dutsen, die met den honger in de maag hen kwamen smeeken om wat voedsel voor hen, en ook voor hunne vrouw en kinderen. En Le Bten Public durft zeggen : «Daar houd ik mij niet mee bezig», en hij is onbeschaamd genoeg van erbij te voegen : Het is maar natuurlijk dat de verkooperg voor eene koopwaar die gesmokkeld wordt een prijs vragen in betrekking met hunne risico's en met den prys die de stad Gent zelve eischt. Ziedaar de Ohristene Zedepreeker In al zijne afschuwelijke naaktheid. Die aardappeiaankoop was geen smokkelhandel. Maar Le Bien Public betitelt hem aldus, om de woekerprijzen te kunnen verechoonen die door de boeren geëischt worden 't Is lafhartig en gemeen. En aangezien het hier geen smokkelhandel gold, liepen de boeren geen risico's, het gevaar was nul. Als de stad gedwongen was hare aardappelen aan 20 fr. te verkoopen omdat ze haar bij de 18 fr. inkostten, was dat eene reden voor de boeren om denzelfden prijs te eischen?. Waar zijn dan de christelijke gevoelens die zoo levendig zijn op den buiten, waar men Ons Heere van 't kruis zou bidden? Het werk van barmhartigheid «de hongerigen spijzen» wordt bij die Christenen eenvoudig : de armen uitbuiten, ze 't mes op de keel stellen : woekerprijzen te betalen of te verhongeren. Ziedaar wat Le Bien Public verdedigt, goedkeurt en natuurlijk vindt. Wij laten het oordeel aan onze lezers. _ Zeker is het dat het klerikaal blad niet zal gedacht hebben dat zijne venijnige patatencampagne zoo deerlijk tegen hem zou gekeerd zijn. 't Is eene goede les. Dat hg voortaan beter gezelschap zoekt en verzint eer hij begint.F. H. Eens ziekte Ér aardappsfsn De aardappelschimmel of phytophtora infestans. — Hare ontwikkeling. — Hare voorkoming en vernietiging. — De Bordeleesehe pap. Het zal niet van belang ontbloot zijn, nu hel planten der aardappelen op zulke groote schaal gedaan wordt, deze tegen eene ziekte te leeren vrijwaren, wil men zich de vrucht zijns arbeids niet zien ontnemen. De aardappel kan door vele ziekten aangetast worden. De meest voorkomende is deze veroorzaakt door de phytophtora infestons of aardappelschimmel eene microscopische kleine woekerzwam, gekend onder den algemeenen naam van aardappelplaag. Deze uiterst kleine organismen zetten zich voort bij middel van eitjes of sporen enkel zichtbaar onder het microscoop. Veronderstellen wij, dat zulk een eitje op het blad van een oardappelplant is terecht gekomen : dan zien wij het volgende gebeuren. Het eitje opent zich terwijl de inhoud zich verdeelt in talrijke cellen zonder eigenlijken wand te bezitten . Wanneer het nu regent komen deze cellen te voorschijn en doen zich onder den vorm voor van zwemsporen van twee trilharen voorzien. Een druppel water is voldoende om hun de noodige ruimte voor hunne bewegingen te geven. De trilharen verdwijnen, de cel voorziet zich van een wand en valt nu rechtstreeks het blad der plant aan, zij doorboort de opperhuid en ontwikkelt zich in het blad, dat de voedingsbodem der cel wordt. Haar vorm wordt langwerpig en door verdere ontwikkeling is de cel een draad geworden, welke zich meer en meer verlengt en zich tusschen de cellen van het blad kronkelt, menige zijtakken vormen. Daar waar de phytophtora infestans eene levende cel aanraakt, ontwikkelt zij een of meer kleine vertakkingen, welke den wand der cel doorboren en er den inhoud van opslorpen. Deze kleine vertakkingen worden dan ook zuigers genoemd. De uitgezogene cellen worden geel en sterven. Een plant aangetast door de aardappelschimmel, wacht niet lang ons dat op duidelijke wijze te toonen. De plant verkrijgt eerst gele vlekken, welke daarna bruin en zwart worden. Zij heeft den schijn verkoold te zijn, en wanneer de aantasting te ver is gevorderd, sterft gansch de plant. Het organisme plaJVi ach op de volgende manier voort: Door kleine openingen in het b!«d (langs den kant naar den grond gekeerd) komen vertakkingen tt voorschijn, welke nu niet meer gelast zijn de cellen uit te zuigen, maar wel met ze voort te planten. Deze rertakkingen welke zich op hunne beurt ook kunnen vertakken, dragen op het uiteinde de sporen of eitjes welke na rijpheid door den wind verder worden verspreid, om weer hetzelfde te herbeginnen. Ook de aardappelknollen kunnen er va* aangetast worden, en door het onweder of een regenachtige zomer kan de ziekte zich met verbazende snelheid verspreiden. In een of twee dagen kan de oogst worden vernietigd. De geschiedenis kent reeds vele zulker rampen, welke voornamelijk gebeuren wanneer de verspreiding der sporen door wind zeer moeilijk gaat en zulks bij warm en vochtig weder. Men kan nochtans de ziekte afwenden door voorbereidende maatregelen. Maar men zal niet handelen wanneer het te laat is, 't. t. i. wanneer de plant reeds Volkomen is aangetast. Zoo zorgt men eerst en vooral dat na den aardappeloogst de gedroogde bladeren verbrand worden. Wanneer de plant reeds groeit ka» men ze met weilukken voor de ziekte vrijwaren door eene behandeling van kopersulfaat. Deze zelfstandigheid is aeer vergiftig, men moet ze dus met zorg aanwenden en op zulke manier, dat de organismen gedood worden en de plant niet aangetast wordt. Daarom begiet men de plant met eene oplossing van i tot 2 kgr. kopersulfaat in too 1. water. Eene betere behandeling is deze bij middel vas ét Bordeleesche pap (bouillie Bordelaise) welk* tls volgt is samengesteld : Watermo liters Kopersulfaata kar. Kalk% kgV. 'nier hoe de bereidingswijze h : In een rat «mrn der bodems is ingestampt of eene andere knip in hout (nooit van metaal) giet men 50 tot 60 liters warm water. Men legt het kopersul&at in eene mand of in een groven lijnwaden doek, welke men aan d» oppervlakte van het water houdt. Hat koperaonW of blauwe aluin lost zich op deze manier gemakkelijker op. Wanneer nu alles opgelost is giet men ar langzaam voorzichtig en goed onderroerend eene kalklaag bi} gemaakt met 2 liters kalk en met een zeker getal liter» water gebiuscht en men giet er na water bi) s*n too 1. vloeistof te verkrijgen. Met deze vloeirtof zal men de beplantingen begieten. Minstens twee begietingen zijn noodig. In 't algemeen zal dê eerste plaats hebben voor de vroege aardappelen van 15 tot 25 Juni ; voor de gewone van 25 Juni tot 5e Juli en voor de late aardappelen in de eerste helft van Juli. Twee of drieweken daarna, volgens het weder min of meer warm en vochtig is, zal men tot eene tweede besproeiing overgaan en een derde moet ons niet afschrikken, wanneer de twee voorgaanden geenen goeden uitslag zouden opgeleverd hebben. De werkende zelfstandigheid van de Bordeleesche pap heeft eene vernietigende werking op de anrdappe!s

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Vooruit: socialistisch dagblad behorende tot de categorie Socialistische pers. Uitgegeven in Gent van 1884 tot 1978.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes