De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk

1430 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1917, 06 Juli. De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk. Geraadpleegd op 02 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/c53dz04r9b/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Eerste Jaargang, N1" 45. — 6 Juli 1917. ■ - . OUULJL-~JH, !L Prijs : i* eentiemen. « E»rste J*arganf, Nr 45. — 6 Juli 1917. DE ENDRACHT Weekblad voor het Vlaamsche Volk ABONNEMENTSPRIJS : Een jaar fr. 5>20 Zes maanden .... » 2.60 Drie maanden .... » 1.30 Geene abonnenten worden aangenomen die niet op voorhtad het bedrag hunner inschrijving latcn geworden. BUREELEN; Voor het Generaal Gouvernement : Prinsesstraat, 16, ANTWERPEN. Voor het Etappen- en Operatiegebied : 8, Huurdochterstraat, 'TjENT. Postchekrekening Nr 86. - ■ ' mu AANKONDIGINGEN : Frijs naar overeenkomst. Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Geene handschriften worden teruggezonden. BOEKBESPREKING : Het toezenden van éénjboek of schrift geeft rccht op vermelding ; twee exemplaren, op bespreking. . 1 rr.Tï Guldensporenviering Vlamingen ! Op Woensdag, 11 Juli, te 8 1/2 Torenuur 's avons, wordt de Guldensporenslag herdacht in het lakaal THâLIA, Carnotstraat. Onze beroemde Vlaamsche Volksdichter René DE CLERCQ zal er het woord voeren. Liederen zullen er worden uit-gevoerd onder leiding van Jef VAN H00F. Vlamingen ! Het is uw vader-îândsehé plicht, dien dag te her-denken.De toegang is vrij. " Beteekenis van den Guldensporenslag " 11 Juli i3o2. Gelijkheid voor allen en in ailes was de grondslag der opkomende Gemeente. Ieder had dezelfde rechten en dezelfde plichien, ieder droeg zijn deel der las-ten van het gemeenebest ; maar niet lang kon deze toestand b staan. De Handel met al zijne wisselvalligheden vervormde weldra den socialen toestand der Gemeente. In het begin der XI11" eeuw reeds splitst zich het burgerleven in handelaars (mercatores), werklieden, handwerkers of daglojners. De eenen Zijn de kapitalisten, de rijken (divites, majores) ; Naast hen staan de mindere, de proletariers (pauperes, minores). In de Gemeente vormen de rijken nu een soort « patriciaat ». Het bestaat uit groote grondbezitters, die bijna den geheelen stadsgrond bezitten ; uit rijk geworden Kooplieden en uit de groote JKooplui der « Hansa » die dra het rnono-polium van het handelsvsrkeer met de omliggende landen, in haar bezit houdt. Het 'volk noemt ze « lediggangers » omdat zij niet werken maar leven van hunne renten, van intresten, van bank-operatiën met de Lombarden, de joden van dien tijd. Het is « DE » Burgerij, ■ de aristocratie bij uitnemendheid ; haar .aristocratische parvenugeest tracht zich met den adelstand te vereenzelvigen : >de dochteis worden aan geruineerde ridders verloofd, de familiëii bewonen burchten of « steenen » ; « heeren » of * welgeboren » wordt de titel van deze patriciërsklas. Door hunne macht en invloed kregen deze het bestuur der Gemeente in han-d«n. Zij zetelen op de Schepenbank en beschikken aldus over aile ambten ; Zij stellen zich zelven aan als ontvangers der belastingen, der ziekenhuizen op-zichters der nijverheid, der openbare werken, der marktverhandelingen, der jemeentemilitie. Zij besturen het « ge-meen », de « pauperes», de « minores». Op economisch gebied 00k hebbep zij de bovénhand. Het staat hun vrij het werkloon te bepalen, zij zijn de regeerders ; de werklieden kunnen zij j uitbuiten, zij zijn de macht, verdruk-king en «laafsheid wreekt men niet, | immers de « divites » hoeven geen reken-schap te geven over hunne politieke voorrechten, en voor misbruiken îïOe-men zij zich onverantwoordelijk. De toestand wordt ondraagiijk ; de redding van 't gemeenebest zal zijn de val van de îijke hoogere burgerij, de aristocratie. Onverzoenlijk staan werklieden en patriciërs gescheiden tegenover elkaar om hunne belangen, hun stand en hun vrijheid. Dat A-as de eerste kiem van den opstand der Gemeente tegen de patriciërs : Het gemeenebest tast naar opstand, de rijken voelen het drei-gend gevaar en vaardigen maatregelen uit die feitelijk de misnoegdheid ver-scherpen. Geen volder of wever mag gewapend zijn in de straten, met welk werktuig het 00k weze ; aile samen-scholing van meer dan zeven man is verboden ; werkstaking wordt met ver-banning of dood besstraft : Patriciërs en aile machthebbers kennen geen toe-nadering, zij kennen slechts de macht om te verdiukken en grieven dood te smachten door dwingelandij. — Maar het gekrenkte volk voedt intusschen zijn haat, de geest van den opstand leeft. — Bij het volk scharen zich aile diegene die de overmoedige burgerij eenen diepen haat toedragen ; vorsten en edelen ; de geestelijkheid zelfs staat aan de zijde der minderen ; mystieke volkspredikers misprijzen den rijkdom als tegenstrijdig met de kristtne volmaaktheid en nederig-heid.De Franciikanen of Minderbroeders, begeesterd door het levensideaal van hunnen stichter de H. Franciscus van Assise, verheerlijken de armoede en veroordeelen den rijkdom als bron van vele... vele kwaad. * * * Aldus is het in Vlaanderen en 00k elders gegaan in de XIIIe eeuw, maar in Vlaanderen gaat de klassenstrijd ge-paard met eene polïtieke omwenteling ; het voortbestaan als volk, vrijwordmg uit de buitenlandsche machtspolitiek, strijd tegen Frankrijk. Getrouw aan de politiek zijner voor gangers hunkerde Filips de Schoone, koning van Frankrijk om het prachtige bloeiende Vlaanderen aan de fransche kroon te hechten. Daarom zochten zij steeds om hunnen vassal, den Graaf van Vlaanderen op meineed te betrappen om dan zijn graai-schap te kunnen verbeurd verklaren. Sedert Filip August was deze kamp slechts een tweestrijd geweest tusschen leenheer en leenman. Bij het ingaan der XIVe eeuw onder Filips de Schoone wordt dien strijd een volkerenstrijd : gemeentelijke strijd-benden staan tegenover het fransche leger. De Patriciërs hebben het tegen Vlaanderen met Filips en wanneer in 1278 Gwijde van Dampiens bezit neemt van zijn graafschap sluiten zij een verbond met den Franschen koning. In 1287 zend Filips een Baljuvv naar Vlaanderen om de hoogere Burgerij tegen hunnen graai zoogezegd te verdedigen. De lelievanen werden op Halletoren en Belfort geheschen. De lelievaan werd hun herkenningsteeken ; de patriciërs krijgen de naam « Leliaerts ». Het Volk schaart zich samen onder het banier van Gwijdfc, graaf van Vlaanderen. Hun standaard is de Zwarte Leeuw «p Gouden Veld. De genaeente-mannen zijn de # Clauwaerts « Nu gaat de klassenhaat gepaard met haat ot met vriendschap voor ot tegen Frankrijk. De Lelie is de verdrukking, de Leeuw is de vrijheid. Heel Vlaanderen laat aile stedegeschil, aile kleine belangen ; heel Vlaanderen gaat op om het grootste volksbelang : te zijn of niet te zijn. En wanneet in i3oo de graai Gwijde naar Parijs wordt gevangen ge-voerd en Vlaanderen verbeurd bij Frank-ri)k woidt ingelijfd, dan gi»t het in Vlaanderen tôt sieik verweer en op den morgen van iS Méi 13o2 bij klokken-gelui ondei den herkenningsk cet v»n u Sc'nild ende Vriend » worden de pa triciërs en Franschen door het volk in Brugge's veste vecçnoprd. Als Filip de tijding vernam dat het -Vlaamsche volk alzoo den vreemden invloed had getart en niet langer de 011-derdanigheid ver.->tond zond hij een uit-gelezen leger naar Vlaanderen. De groote 1 Kamp van gansch het volk van Vlaanderen tegen overbeersching van binnen en van buiten zai beslissen over Vlaan-derens voortbestaan. Den ! 1e Juli i3o2 staan onder de muren van Kortiiik de twee machten in slagoide. De slag vangt aan.... De zegen wiegt van zijde naar zijde het is gaan en keeren..., een ebbe en vloed, een roepen van « Vlaan-dren die leu • ! De Fiansche ridders worden geveld om de Klakkaertsbeke en in de Meerschen, en genadeloos worden rij op ri j neeigepokerd. Vlaanderen is vrij ! ! ! Zegevierend komen de nederige ge meetenareu uit den strijd, zij de onge-achten hebben het groote leger van den machtigsten vorst van het weste» ver-won nen. De gevolgen van den « Guldenspoien-slag » zijn onberekenbaar. Op een dag is het voor Vlaanderen cen gansche om-mekeer, eene gansche Omwenteling van sociale, economisc'ie en politieke toestan-den. Het gemeen, — de « pauperes ». de « minores » van vroeger -- komt aan het bewind in aile vlaamsche steden. De macht der rijke burgurij is gebroken ; hunne overheersching is door een de-mocratisch gemeentebestuur vervangen. Wederom hoort Vlaanderen toe aan 't huis van Dampierre. De overwinning van Groeninghe is de overwinning op Frankiijk, op Filips de Schoone en op de Hooge Burgerij, de Aristocratie. Europa begroette Vlaanderens zege. Paus Bonifacius VIII deed Michiel As-cloketies in de nacht wekken om zelf -dezen kanunnik van Zoningen Vlainde-rens zegepraal te berichten. Voor Europa straalde uit Kortrijk de vrijheidszon, want de Vlaamsche zegepraal was het eerste teeken van de vrijheidsuitingen van het gemeen. In Henegouwen, in Zeeland, in Bra-bant, te Luik sloeg de geestdrift uit tôt daden. — Toulouse en Bordeaux verjagen de officieren van Filips. — Florentië, Bologna, Mantoua,P arma en Verona sluiten een verbond. - Te Mor-gaten in de Zwitschersche Alpen wordt Leopold van Oostenrijk verwonnen ( 1315) door de Zwitsers die hunne onafhan-kelijkheid bestendigen. De overwinning der Guldensporen, overwinning op Frankrijk en aristocratie wai voor Vlaanderen de redding, voor de wereld de dagende vrijheidszon.' N. Ràctsen. DE GULDENSPORENSLAG Schooner uiting van den bewusten volkswil, dan den slag cler Gulden Spo-ren, zal men moeilijk te ontdekken trachten in Vlaanderens geschiedenis. Haast geheel deze, trouwens, is het verhaal van den strijd tusschen het Vlaamsche grondbeginsel en de Romaan-sche heerschzucht ; van een Volk dat onverbasterd, zichzelve, vrij wou blijven, tegen de macht van verdrukkers, die het wilden verkrommen onder hun juk. Ja, erger nog : die het uitroeien wilden, verijietigen ; met hunne besçhaving ver-derven, vergiftigen : die zijne ziel ver-krachten en verlammen wilden, zijn leven dooden, te niet doen. Alsof dat konde : Inderdaad, alsof niet een Volk gevocl heeft, eene kracht en een wil : een hart, waarin een ceuwige strijd woedt tusschen het . IK>) en het uitwendige Leven : wiens stuwing niet altijd verwvinnen kan, weerhouden door den hoogsten wil, maar eens moet bar-sten en aan het vloeien gaan, spieren zwellend tôt almacht : En immers het instinkt dooft men niet uit, al wordt er er eene wijl dan gebukt ; wat met den mensch geboren wordt, dàt stikt geen heerseber in het hart : de volksziel blijft leven eeuwig door, eeuwig zegepralend, opnieuw en opnieuw steeds verrijzend: grooter, edeler, schooner — gelouterd,-vol leefkracht weerom ; -• de natuur-lijke trek voor den vadergrond, voor de eigen taal en aard, voor de eigen zeden en gewoonten : voor de ziel die geleefd heeft in het voorgeslacht en in dàt der toekomst zal stralen. Nèen ! dat smoort men nooit ! * * * Hoog openwaaiend laaide de ooster-kim en de zon begroette heel de aarde... Heerlijk schouwspel ! Plechtig oogen-blik ! Daar lagen tusschen Lei eu Groenin- gerbeek duizenden mannen gekniel.i stoere, schonkige kerels, leeuwensterk in hun vertrouwen, innig vergroeid met hun wilsbesef en het weten van hun recht, onmiskenbare beelden van het t ' plichtsbewustzijn ; het llchaam over den grond gekromd," over hun eigen grond, hun geboortegrond, hun vadergrond : den vettigen, malschen, vruchtbaren grond van hun oogstenzwangere Vlaanderen ; zwanger van de kracht die leven zou, in de spieren zwellen, in de gestal-ten forschig rijzen van het komend ge-slacht, van het vrije, sterke. schoone geslacht, ontworsteld aan het juk van een heerscher, van een machtig koning, maar door list en bedrog, door verraad en kuiperij slechts machtig slechts machtig door den angst van ontaarden en die hem steunden om hun angst, om hun laffe vrees door het wordend volk te worden- overrompeld, door* die voort-brengers daar, die wevers en volders, s-heerders en gereeders, voortbrengers van hun rijkdom, van hun weelde. van hun trots : in gebed gebogen over den dierbaren grond, daareven door hen gekust als ter bezieling voor de toekomst, straks misschien volgedrenkt met eigen krachtzaaiend bloed... En voor hen stonden blankende pries-ters, wijdomvattend in openslaand zege-nend gebaar, héél hun leger, héél hun Vlaanderen, héél hun te winnen vrijheid ! Heerlijk schouwspel, plechtig oogen-blik ! ... Toen zij eindelijk zich rechtten, was 't of eene zee aan he' woelen ging ; of zilveren golven spoeldtn over elkan-der heen, toen met hen zich ontspanden hun mSliënkolders, schubbig weerglan-zend in de zon, wiiemelend schitterend en vonken spattend, plots zich verspie-gelend tôt één blinkend vlak, lijk een stalen muur, opeens gegoten en vast-gevloeid ondoordringbaar, niet te buigen. Niet te verdringen pal stond het Vlaamsche heir... En in 't volgend oogenblik dreunde de lucht, de grond, héél de omligging heind en wijd, alsof daar opeens de wolken barstten boven de strijdklare mannen ; een waterval neerploffen kwam, bulderend in een afgrond. De echo's klonken los uit verholen diepten, tril-den op uit de verten. van achter de omlijrende kim, kwamen gerold als cen machtigc davering over 't gezegende leger... En 't werd weef stil eerst, nadat die trilling hen had doordaverd ; — hun machtig geschreeuwden strijdkreet in 't eigen hart had weergalmd — toen werd het stil weer alom. De Vlamingen zwe-gen, stonden roerloos, schouder aan schouder, wachtend... Niet te verdrin-! gen pal. Om den algemeenen opstand in Vlaanderen te straffen — die woedend was opgevlamd in ieder echt Vlaamsch hart zond Filips de Schoone tien duizend ruiters en veertig duizend voetgangers ; uit, onder het kommando van Robrecht ; d'Artois. Dit leger/ rukte recht op Kortrijk aan. ... En slechts drie uren later lag het reeds néérgehakt ; vermorzeld, in 't slijk der aard vertràpt — en 't leek het bloedig overschot van een doorkorven monster. Neen, verschéurd was 't, dat leger ; aan vezels gerafeld door leeuwentanden- en klauwen, dat prachtige, schimpende, trotsche leger van Frankrijks hoovaar-digen vorst. ... En de zon die 't beschénen had, doen lichten als een stoet van gouden, tartende schimmen, die %on scheen vrijheid en vreugd, triomf op Vlaanderland ! Bij het vooruitzicht der Fransche verdrukking, en groot door de ziel van het voorgeslacht die de éigen ziel deed zwellen, had dat àndere, kleine lééuwen-leger. gestreden met Vlàmingenmoed ; ja, met den wil : te winnen, of t# sneven ; vrij te zijn, of dood : \ich\tlf, of nic-mand ! En 't had gewonnen wat het wildc, En wat het wilde was zijn recht. het Recht : Zich^elf te zijn ! Was voor Vlaanderen de Gulden-spo-ren-slag het belangrijkst keerpunt in zijne geschiedenis, van dàn af had het Vlaamsche volk het voile besef zijner kracht. Overigens, uit het gevoel zijner eigen-waarde put een volk een vast vertrouwen voor zijne toekomst ; en bracht die veldslag den zege der démocratie — de overwinning van het volk op de edelen — die het nu overal in het bestuur vervangen ging — hij bracht tevens als onmiddellijken uitslag de vrij-making van Vlaanderen ; onrechtstreeks van de overige, Nederlandsche vorsten-dommen, wier inlijving bij de Fransche kroon gaandeweg zou gevolgd zijn. Niet alleen onze zelfstandigheid hebben onze voorouders gevi ijwaard, maar 00k, doos hunnen zege te Kortrijk, de wording der Belgische provinciën moge-lijk gemaakt. * * *t' Voorwaar, Vlaanderens geschiedeni» kent geen schoonere uiting van den bewusten volkswil dan dien gulden slag der Gulden Sporen. En wie zich Vlaming heet, hij weze fier op dien naam ; op dien heldennaam. door wil en bloed geadeld, en trillend van de kracht die slaven tôt meesters maakt. Ja tôt reuzen van overtuiging, van plichtsbesef, van zelfbewustzijn : En hij denke terug, altijd en. altijd ; met etrbied en liefde, met gewettigden trots, aan de moedige bent dier lang vertrapte zwoegers ; aan wie dien naam hem schonken, onbesmetgaaf bewaarden, vergulden met roem en vrijheidsglans, blinkend van eigen schoonheid. En hij zwelge, wie zich Vlaming heet, wil en kiacht u t zijn naam ; don wil ^ich^elf I 1

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Antwerpen van 1916 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes