De Landbouwer Weekblad voop Landbouwera ultgegeven ondor medewerking van he Duitsch Generaal Gouvernement in Berne Balgiaaha bladen mogsn ult < Oc Landbouwir > nieta ovarnamsn, itondor telksn» do bron ta varmoldan. I Opstelraad en vcrzending : AANKONDIGINGEN : Nr 46. Kejzcr!. Duitsol) Bëstuur,afdeel. \ II,Namenstraat, 10. BPUSSel, 17 vlan. 1317. 83 centiom de kleine regel. 2e JMrgffl!*. o. , ,, D' Uhhtn ij. Bijlagen, bijzondéreprijs. Staatsdnikkerij, Leuvensche vreg, 40. INHOUD: Tlijzondere verhanâelingen : Tcelt van île veldboon. Akkerbouw, veeteelt, tuin- en boschbouw, enz. : Het reinigen lier huis-«lieren in den winter. — Hct drenken der kalvers. —Foulon in den Kwijnenkweek. — Behandeling der drachtige geiten. — Konijnen-leelt in den tegenwoordigen tijd. — I-Iot neerliof in Januari. — Slrookrachtvoeder. — Benutliging van turfstrooisel op uitgeDreide schaal — Bondigc raadgevingen : i. Bijenteelt. 2. Tuinbouw. 3. Hoendei'teelt. 4- Landbomv. 5. >Ielkerij. 6. Fruitteelt. 7. Wei- en hooiland. 8. Allerlei. — Marktnieuws. — Plagen bij onze Ixuis-dieren. Teelt van de veldboon. Zie 00k Landbouwer nr 41 van i" December 191b. 1. Noodwendigheid en nut van de teelt der veldboon. — De mangel aan eiwitrijke voecler- en voedingsmiddelen evenals aan stikstofhoudende meststofï'en, doet de nood-zakelijklieid ontstaan de eigen voortbrengst dezer stolTen door vermeerderde leelt van zulke planten te bevorderen, die tengevolge van hun eigenschap de luchtstikstof in te zamelen, zonder merkelijke stikstofbemesting groote hoeveellieden eivvitstoffen voortbpeugen kunnen. Iiiertoe is mits zekere voorwaarden de veld- ef paardeboon bijzonder geschikt, want zij levert op dezefde oppervlakto tegeuover graan het 2 oî 3 voudige aan verteerbaap eivvit". Daarbij laat de boon bij deugdelijke teelt het veld in ecnen voor de navrucht gnnstjfçen scheikundigen en physieken toestand achter. De krach tige wortels bezitten een groot opslorpingsvcrmogen bijzondervan de minerale voedende stoffen van dieper iagen, die ten deele in de overblijfselen met de zeer aanzienlijke gebonden luchtstikstofhoeveel-heden de volgende vruchten te goede komen. De blader-rijkdom bevordert de bodemgaarheid; de worlel- en stoppelresten maken den bodem los en vermeerderen den humus. 2. Natuurlijke voorwaarden. — De veldboon behoeft tôt hare gunstige ontwikkeling veel vochtigheid. Op regenarme plaatsen geeft zij daarom enkel op voldoende waterhoudende gronden zekere opbrengsten. Zware gronden dienen haar het best, doch zij gedijt bij rijkelijke regeas 00k nog op lichte leemhumusachtige zand- en humusgronden. Zij is niet bijzonder gevoelig voor vorst en zij gelukt 00k nog op gure plaatsen, indien de groeitijd maar lang genoeg duurt, want voor hare voile rijpwor-ding heeft zij tôt 6 maanden noodig. 3. Soorten en zaaigoed. — Tôt de teelt komt meefet enkel de gewone kleinkernige boon in aanmerking. De grootkernige boon levert niet zulke zekere opbrengst. De boonen hebben een bruingele kleur. Het zaaigoed moet gezond en kiemkrachtig zijn. Frissehe, veltige glans is een goed teeken; vlek- en schimmelontwikkeling is een slecht teeken; om zeker te zijn moet inen een kiemproef uemen. 4. Voorvrncht en hemesting. —Als slikstofverzamelaar en hakvrucht volgt de boon met voordecl op graan. Ten gevolge van haren langen groeidunr en krachtige beworteling kan zij zich van tamelijk vastgebonden voedstoiTen bedienen, die 00k aan diepere lagon kunnen ontnomen worden. Voor de eerste ontwikkeling is >vat stikstof noodig, die men best iii een malige stal-mestbemesting toedient. Daar de veldboon tegenover graan ongeveer de dubbele hoeveellieid aan kali en fosfoorzuur verbruikt, is een krachtige kalifosfaal bemes-ting meest passend. Op x/3 ha 3-5 centenaars Thomas- en beendermeel en 1 1/2-2 centenaars 40 per cehtiq kalizout op zware, 4-6 centenaars kaïniet op lichte gronden bevor" deren een krachtige ontwikkeling en daarmee een vlijtige stikstofinzameling. Op kalkarme gronden zal een kalking goede diensten bewijzen. 5. Bodembewerking en zaaiing. — Van groot belang voor den uitslag van de teelt, vooral op regenarme plaatsen, is een vroege zaaiing, opdat de wintervochtigheid goed kunne te nutte gemaakt worden en de tijd der rijp-heid niet te lang achterblijve. De veldboon moet volstrekt als eerste vruclit in de lente in het veld komen Dien-tengevolge moeten oolc bemesting en bodembewerking zoo vroeg geschieden, dat niets een vroege zaaiing in den weg sta. Zaaiing op rijen is met het 00g op de late bewer-kiug noodwendig.Gunstigerijenafstand is 3o-35cm. Wordt de drilmachine gebruikt, zoo moet het veld in den herfst of gedurende den winter geploegd worden, dat het bereid zij om het zaad té ontvangen. Zeer praktisch is 00k het zaaien met de hand na detweede beploeging. In dit geval kan de stalmest met de zaaibeploeging ondergebracht worden en kan er reeds zeer vi peg gezaaid worden, daar men een volkomen droging niet behoeft af te wachten. De boon verdraagt nog een zaaddiepte van 6-8 cm. Men neme de hoeveelheid zaaigoed niet te klein, bijzonder wanneer men uit de hand zaait. Yolgens de dilcte van de boonen en de hoedanigheid van het veld, neme men i2o-i3o pond goede kiemkrachtige zaden per i/3 ha. Na de zaaiing late meu het vekl tôt volkomen droging en zoo de grond niet te kluitachtig is, tôt aan het opschieten ruw liggen. 6. Verzorging van het saaisel. — Om de wintervochtigheid te besparen en het opkomend onkruid werkzaam te vernielen, egge men na de zaaiing het boonenveld, zoo mogelijk lierhaalde malen. Dit kan nog geschieden wanneer de boon reeds een liand hoog is. Later eer de rijen toegroeien, hakke men den grond op met de handhak of met de scholTelmachine en ten slotte wiéde men het opkomende onkruid met de hand uit. Zulke vlijtige verzorging van de zaaisels zal niet enkel de veldboon, maar 00k de navolgende vruclit zeer dienstig zijn. Wie zijn zaaisels niet goed kan of wil verzorgen, houde zich liever met de boonenteelt niet bezig, want een slecht verzorgd met onkruid doorwoekerd boonenveld geeft niet enkel een slechte opbrengst, maar kan 00k het veld jaren lang bederven. Tegen zwamachtige en dierlijke schadelingen, namelijk tegen de gevaarlijke bladluis, is in 't groot ter-nainvernood iets te doen. Hoogstens kan men, daar de aantasting door ltiizen meestal aan den veldrand begint, daar op tijd de bevallen plantentoppen afsnijden en vernielen. 7. Oogutdorscliing en behandeling op zolder. — Den oogsl met de hand en machine onderneemt men, wanneer de onderste peulen zwart beginnen te worden. Men stelt de meest nog sappige planten in kleine bundels tôt poppen bijeen, die men tôt voile rijpwording en uitdroging sta an

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.