De legerbode

1468 0
24 oktober 1916
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1916, 24 Oktober. De legerbode. Geraadpleegd op 10 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/t43hx16j8p/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

~2£ October 194 0 Nnmmer 334 1 1 ■ -■ 1 - - ■■■'■ den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende Dit blad is VOOR DE BELGISCHE SOL.DATEN besf.emd ; iedere compagnie, escadron of batterij ontvang-t tien of vijftien Fransche en Nederlandsche exemplaren. Volksliederen in bet bezet Gebied Talrijke folkloristen hebben zieh reeds bezig gehouden met het lied in de loopgraven, hebben het ontleed en verspreid. Maar aan gene zijde van de grenzen, in het duurbare land waar de groote massa onzer landgenooten onder het juk van den overweldiger leeft, lijdt en wacht, ver-heffen zich ook andere stemmen. Heeft men zich reeds af'gevraagd wat men daar in het bezette land toch wel zingen of lie ver neuriën mag? want de mof is er altijd waakzaam. Ik heb getracht links en rechts een en ander uit deze volks-litteratuur te bloemlezen en biedt u, beste lezers, dit ruikertje zooals het is, hopend dat gij zijn eigenaardige kleur, zijn ruwe doch sappigeuit- drukkingen zult waardeeren. * * * Plots breekt de oorlog uit, onverwacht en on-voorzien ; de alarmklok iuidt..., klai-oengeschal laat zich hooren. De soldaat vertrekt : Hij moet, de pliclit eiçeht het. En het volk zingt : Soldaat Als gij vertrekken gaat, Schreit gij dan niet Ais gij uw moeder zoo verlaat ? Soldaat Als gij vertrekken gaat, Schreit gij dan niet ? Maar in den oorlog Hebt maar goeden moed, Daar men om te strijden Soldaten hebben moet. 'De Moffen komen. De veldgrauwen defileeren aoor de straten ; het eerste Belgische bloed heeft voorLuik gevloeid. En dan weerklinken er weer andere liedjes, waar, in naïeve woorden, al den haat tegen den brutalen overweldiger tôt uiting komt. Weldra is Belgie bezet. Het Belgisch leger moet wij k en ; maar aan den voor eeuwig be-roemden Yser houden onze dapperen voor goed den stormloop der Germaansche horden tegen. In eene reeks refreinen, waarin al de vreugde over de overwinning klinkt. worden de helden-daden onzer jongens bezongen : In Brabaht zingt men : Aan den Yser, aan den Yser, Daar krijgen de Duitschen klop ! De Engelschen, de Franschen, De Belgen kloppen er op. Te Brussel zingt men, op het liedje van Tippe-rary, de volgenae geestige variante : Toen de keizer aan den Yser kwam wachtte men hem; Al de Bondgenooten lachten, want de keizer kon niet | zwem', Toen hij voor't water stond, vond hij hetveel tekoud, Maar een Tommy kwâm wat nader en hij zei tôt | Willem stout : [t Is een lange langen weg naar Kales, 't 1s een verre weg tôt daar ! 't Was een korten weg door 't ldeine-Belgie, Maar te lang voor u voorwaar ! Vaarwel, keizer Willem Vaarwei, klownprins ! maar 't, Is een lanere wear naar Sint Helena tazs Krijppîiwp in Oultschiand In zijn laatste nummer heeft de Legerbode het verslag mede gedeeld van den secretaris belast met het verdeelen der fondsen ingezameld in Kanada. Een der posten is opgesteld als volgt : « Het plaatselijk komiteit van Breda (Hol-land), 100 dollar ; dit werk ondersteunt de Belgische krijgsgevangenen in Duitschiand, waarvan er ter nauwernood een vierde hulp ontvangt. » Deze volzin is onvolledig. Er wordt hier ge-sprolcen over de krijsgevangenen die van hun Jamilie hulp ontvangen ; niet over de krijsge-vangenen in het algemeen, die allen hulp ontvangen van het Middencomiteit van Havre, dat «nder voorzitterschap staat van den heer staats-minister Cooreman. "Wij hebben overigens reeds herhaalde malen de geïegenheid gehad vast te stellen hoe prachtig dit comiteit werkt, dat in aile landen. zoowel neutraleo als verboadeuen, oaderafdeelingea En het ketje uit de Marollen zingt : Wie komt den eersten in Belgique? — 'Nen Duitschen officier. Wie komt den eersten in ons land? — 'Nen Duitschen sergeant. De keizer wil ons land verkoopea Met zijn kromme pooten. Aan den Yser gaan wij op slag, Klisch ! Klasch ! En wijle slagen de Duitschen plat ! Ondertusschen hebben de Bondgenooten zich ook hersteld. Joffre slaat de Duitschers achter-uit. Dank aan den weerstand van de onzen, zal de keizer nooit tôt Parijs geraken. Ook op dien marsch naar Parijs worden er talrijke gelegen-heidsliedjes gezongen. Naarmate de ster van de Duitsche kultuur meer en meer verbleekt, worden de refreinen vinniger en bijtender. En in de Marollen zingt men : Wijle zijn Marolliens geboren, Van de Dnitschen hebben we geenen schrik. Tegen ons zijn zijle verloren. We smijten met een chique. Houdt uwen smoel; we zullen gaan komen Met uwen baard vol Yzerdraad, Met uwen smoel verbrand van de zonne... Om blijk te geven van de eendracht, die er tusschen Walen en Vlamiugen heerschen moet, eindigt het refrein in het Fransch : Allons, Wallons, Flamands, Chassons tous les Allemands Partons, Chargeons Tous, pleins d'entrain De l'Yser à Berlin. Naarmate de oorlog langer duurt wordt ook de ellende grooter in het bezette land. De menigte verdringt zich aan de bureelen waar de volkssoep uitgedeeld wordt. Doch de vroolijk-heid blijft heerschen en men vindt nog den moed om spotliederen te zingen op al de ellenden van den tijd en den draak te steken met de burger-politie : Alleie ! Alleie ! Cireuleie subito î Of ik steek u in den amigo. In de gezinnen heerscht echter dikwijls angst enonrust. Men heeft geen nieuws over den vader aan het front. Thuis heerscht de armoede. En in weemoedige liedjes vraagt het kiud zich af of het nog wel ooit zijn vader zal weerzien die naar den oorlog vertrolïken is. In veel liedjes ook wordt de edele. reine fi-guur van den Koning bezongen, die heden de afgod van geheel lijdend zoowel als van geheel strijdend België is, het levend geworden beeld van aile burgerdeugden. » * * Men heeft meermaals gezegd dat het volkslied de trouwe spiegel is van den zielstoestand van eene natie... En als zoodanig zegenen wij al dat naïef gerijmel, al die waardelooze verzen, maar waarvan de poêzie ons toch recht naar het hart gaat om er onze diepste en innigste gevoelens ta treffen. Ik groet u, onbeduidende refreintjes, geneuried door de teere kinderstem of de zware basstem van den arbeider. In u vinden wij de groote stroomingen weer, die als een triÛing van herwording door het gemarteld België gaan : Gelatenheid in het bitterste leed, onbewogenlieid voor de meest grievende beleedigingen, volhar-ditig in de verschrikkelijkste ontberingen, ge-duld in de diepste ellende, haat en verachting voor den meineedigen vijand, bewondering voor den Koning soldaat en zijn dapper leger, onwan-kelbaar vertrouwèn in de macht van de Bondgenooten en in de eindoverwinning. Maar wat ik boven ailes bewonder, o helden-ras. is de bijtenle ironie die er in al deze uit-boezemingen ligt ; het is de uitdagende glimlach die steeds op uwe lippen speelt, die stoïeke glimlach die het kenmerk is van de fierheid in het ongeluk en die de woede van den lompeu eu ruwen vij and wekt. L.-M. Van den Broeck, fitudieprefekt aan het Belgisch Athencum van Vlissingen. iloop !ist Kepsfgsschsnh uan den Belgischen Soidant Ontvangen 100 fr. van den heer kapitcin-com-mandant Jones: Opbrengst van eea feest ingcricht op het front door B. 1,2/U, Se Brusselsche Bevolking aïs Slachtoffer van de Duitscha artillerie Onweerlcgbare Bewijzea Gedurende de laatste aanvallen door Engeï-sche vliegeniers op einde September tegen da Duitsche militaire vliegeniers- en luchtschèep-vaartmiddens in de omstreken van Brussel ge. daan, werden een zeker getal personen van aa Brusselsche burgerbevolking gedood of gewond, terwijl verscheidene gebouwen beschadigd wep. den. De Duitsche pers, zoowel als de bladen in Duitschen dienst, verspreidden onmiddellijk het gerucht dat deze verliezen van menschenlevens, zoowel als de stoffelijke schade veroorzaakt waren door de onhandigheid van de Engelscha vliegeniers, die hun bommen naast het beoogds doel hadden geworpen. Berichten die ons uit Brussel zijn toegeiomeu* en aan de Duitsche censuur ontsnapt zijn, beves» tigen integendeel dat de bommen uitgeworpea door de Engelsche vliegeniers wel hun doel trof-fen, doch dat de slachtoffers die er vielen en da aangerichte schade te wijten zijn aan de Duitscha artillerie, die de tijdbuizen van sommige, zook niet van aile granaatkartetsen zoodanig had g«-regeld dat zij bij hun val op den grond ontploffen moesten. Deze daad is zoo hatelijk dat men ze, zelfe iomende van wege de Duitschers, aanvankelijk îiet gelooven wilde. Maar sedert dien is de Belgische regeering iu iet bezit geraakt van stoffelijke bewijzen die ten polie het nieuws bevestigen dat eerst uit Belgisch* aron toekwam. Deze bewijzen bestaan uit verscheidene seheiN pen van Duitsche projektielen.die op 27 Septem-acr ter plaatse werden opgeraapt en die heden in het Belgisch ministerie van Rechtswezen t# Havre berusten. Drie van deze stukken zijn bijzonder belangw wekkend. . Het zijn granaatscherven gevondenm het huis pan de familie Bricoult, avenue Georges-Henri, sp 27 September 1916. na den tocht van da Engelsche vliegeniers. Deze familie heeft den iôod gevonden. Het eerste fragment bestaat uit het stuk van een jeleidingsband, wat op onweerlegbare manier Dewijst dat het projectiel door een vuurmon<J werd afgeschoten. Het tweede en het derde fragment zijn stukken ran de tijdbuis in aluminium, die men aan den Icop van het projektiel vindt. Bovendien heeft men, als aanvullend bewijt iat de projektielen door de Duitschers werden ifgevuurd, vastgesteld dat er in den tuinmuur, op I m. 50 hoogte, een gat werd geboord door een granaat. Rû frtlAfyKdfiû TTin rlâ*a <vt*ain9 sfirliWTAn «al De Herdenking oan den Yserslag te Londen ippodroom-schouwburg reeds verhuurd voor î vaderlandslievende plechtigheid van 29 Octo« ;r. Als bijzondere aantrekking zal er een nieuwa Ira, « De Belgen in ballingschap, » vertoond orden en zullen er met groot orkest vaderlandi» svénde kooren uitgevoerd worden : Lit Fia» >ire de l' Yser — De Overwinning aan dem ser, van Armand Variez. Het kunstgedeelle van deze betooging is toa» ?rtrouwd aan Mevrouwen Hélène Feltesse, De« ne en Devaudrey, aan den virtuoos Arthur egreef en aan meester Delune. De heer Jean elville zal het publiek het roérend drama van ;n slag uitpenzetten. Het orchest van den Hip» sdroom. een van de beste van Londen, zal des» tvoering van aller eersten rang opluisteren. De opvoering zal gesehieden tea guast® va* 3t werk î L'Œuvre du Soidat t

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De legerbode behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Antwerpen van 1914 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes