De legerbode

1629 0
22 oktober 1914
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 22 Oktober. De legerbode. Geraadpleegd op 28 maart 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/bk16m33p68/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

DH LEGERBODE den Dinsdag, Donderdag en Zaterdag verschijnende fjr< ' Dit blad is YOOR DE SOLDATEN bestemd ; ieclere compagnie, escadron of batterij ontvangt tien Fransche en tien Nederlandsche exemplaren. ONZE HAAT Niemand droegen wij haat. Ons leven brachten wij in vreedzaamheid en werkzaamheid door. Ook mocht een vreemd officier onlangs zeggen : De eenige zaak welke déni Belgischen soidaat ontbreèkt is de liaat tegen den Duitscher. Dit was voorheen waar, heden is het onjuist. Er bestaan gewettigde e;a noodzakelijke gevoe-lens van haat. Onze haat txjgen de Duitschers is een dezer. Spijts tractaten en gegewn woord, spijts hand-teeken en schijnheilige hetuigingen van vriend-scliap, heeft de Duitscher onzen bodem over-rompeld.Daarom moeten wij hejm haten ! Hij eischte van ons vrtfjen doorgang. Daarin toestemmen ware trouweloos- en eer-loosheid van onzen karrt geweest ten opzichte der andere mogendheden. en hadae tôt onze schande en beschaming verstrakt. Wij weigerden. Maar verre van ons daarvoor achting toe te dragen en tegenover ons als reeht-schapen vijand te haadelen, vierde de Duitscher op barbaarsclie wijze zîjn wraak bot. De bedrei-ging van zijn keizer ten uitvoer brengend, heeft hij ons land verwoest. Daarom moeten wij hem haten ! De Duitscher heeft zich niet als soidaat gedra-gen. Hij handeldè bij ons veeleer als bandiet en brandstichter. Hij bedreef wreedheden zonder tal. ïe recht werd hij aan den Hun vergeleken.In dien veroveringskrijg welken hij heeft voorbe-dacht, zijn hem allé middelen goed. Daarom dieut hij gehaat ! In ons verwoest en ongelukkig land, verkeeren zeven millioenen wecens in angst, worden met hongersnood bedreigd, en hebben al de buiten-; sporigheden van teugellooze hordeu te duchten. Ieder Belgisch soidaat heeft bloedverwanten en vi'ienden die gisteren den Duitscher als vriend behandelden en heden door hem mishandeld worden. Daarom den Duitscher gehaat, zooals de En-gelschman en de Franschman hem haten ! Soldaten, bedenkt al de gruwelen die de Duitscher heeft bedreven en knelt de vuisten, daar si het sjeluk hebt een geweer in handen te hebben. Vooruit ! Geene zwakheid ! De dood beloert veeleer de vreesachtigen dan de dapperen. Het zekerste middel haar te ontkomen, is den vijand in het zand te doen bijten. Wanneer gij zult overwonnen hebben en wan-neei' de Duitscher op zijne beurt den inval op zijn bodem zal kennen, zult gij uw instinct en uwe hartstochten weten te bedwingen. Gij, gij zult aan de vrouwen en de kinderen den afgrij-elijken oorlog niet doen. Gij zult u niet onteeren. Maar tôt op dit oogenblik zult gij den onver-biddelijkeri vijand, den moordenaar haten die onsvolk wil slachten en welken gij voor goed dient schadeloos te stellen. Engeiand beschikt thans over 1,200,000 manschappen Naar aanleiding van een artikeluitde Franck-farter Zeitung, waarin beweerd werd dat Groot-Brittanje enkel 600,000 rekruten kon binnenroe-pen, zegt de militaire opsteller van de Times : « Wij beschikken op het liuidig uur, en dit enkel in de Britsche eilanden, over 1,200,000 ftansehappen, en dit aantal stijgt onophoudend. tvenals de Vereenigde Staten beginnen wij, tear onze gewoonte, enkel onze legers na het litbavsten van den oorlog te been te brengen en gaan wij met nieuwe lichtingen voort totdat ons doel bereikt weze. Dat doen wij tlians. « Naar Frankrijk hebben wij een gedeelte JBzer voovhoede gezonden. Eerlang zenden wij 'et overige en het gros van ons leger zal slechts later volgen. « Wij hebben tijd genoeg. Onze bondgenooten | 'iniien wachten. " « Al de Engelschen die den vereischten leef-tijd hebben bereikt verlangen vurig naar den strijd te gaan. De vrijwilligers bieden zich zoo talrijk aan dat lord Kitchener dezen zeer strenge lichamelijkevooi'waarden heeft moeten stellen. » Dat is een bron van vast vertrouwen voor ons leger. De Engelsche strijdkrachten die wij reeds gezien hebben zijn van tel. Het gold nochtans maar een voorhoede. Het gros der troepen is in aantocht. Os Sttitip Kiijpkunst m de ûiifeto Talrijke jaren zijn verloopen sedert Glausewitz, de grootmeester van de duitsche krijgskuust. on-geveer in deze termen volgcnd princiep formu-ieerde : a Indien de omstanaigheden verhinderen het hoofadoel te bereiken, moet men zich een bijkomend doel stellen gemakkelijk te bereiken en dat den slechten uitvai kan vergoeden van de eerste plannen.» We zallen hier de waarde van dat oorlogsprin-ciep niet bespreken ; ten minste is het van grootheid ontbloot en doet denken aan den in-breker, die, o;n de brandkast niet te hebben kunnen plunderen, zich tevreden stelt met enkel eenig taî'elgerief mee te nemen. Laat ons enkel aanteekenen dat de Duitschers in den huidigen oorlog het princiep van Glausewitz schijnen te herdenken ; en mogelijk is het wel hij die hen zoo groot belang deed hechten aan de bezetting van ons ongelukkig vaderîand. Het hooladoel van hunne krijgsverrichtingen in het Westen was de fransche legers te vernie-tigen in den kortst mogelijken tijd, Parijs te bemeesteren met de hoop er huune vredesvoor-waarden op te leggen. Met het gedacht dat plan op die wijzre het zekerst te kunnen uitvoeren, hebben ze geen oogenblik geaarzeld al hunne verbintenissen te miskennen en onze onzijdigheid te schenden. Maar die schanddaad zou hun geen geluk bij brengen. De zoo krachtdadige als onver-wachte weerstand van de Belgen deed van eerst af hunne macliiavelische plannen ineenstorten. Verre van na enkele dagen de fransche legers te verslaan, hebben ze op de Marne, op het oogenblik dat ze ohder de muren van Parijs gingen komen, een onherstelbare en bloedige neerlaag geleden. Van dan af hebben ze zich rekenschap gegeven van de onmogelijkheid hun hoofddoel te veiwezenlijken. Frankrijk, krachtig geholpen door Engeland, kon nooit verslagen worden. Dan zijn ze er gaan aan denken een bijkomend doel na te streven dat de geledene neerlaag kon vergoeden. Zebezetten reeds het grootste deel van onze provincies, en ze hebben dan geoordeeld dat het bezit van gansch België in zekere mate het verij-delen van hunne eerste hoop kon vergelden. Terwijl ze het onmogelijke deden om hunne stellingen te bewaren tegenover de fransch-en-gelsche legermacht, hebben ze voor Antwerpen aanzienlijke aanvallingsmiddelen bijeengebracht en na veertien dagen wanhopigen strijd hebben ze de vesting eindelijk ingenomen. Den sterksten vijand niet kunnende overwin-nen, zijn de soldaten van Attila II op den zwak-sten losgegaan en hebben niet geaarzeld de lafheid bij het verraad te voegen. Want ja, welken anderen naam zou men geven kunnen aan de handelwijze van een van Europa's machtigste volkeren tegenover de zwakste natie ? En vooral welken anderen naam geven aan de rooverijen en wreedheden in ons land begaan, met het enkel doel wraak te nernen om een weerstand die al de schandige plannen heeft omvergeworpeu van de hatelyke militaire kaste van Pruisen? Die oneerlijke strategie zou nochtans niet beter lukken. Volgens de rekening van de Duitschers moest de inname van Antwerpen de overgave voor gevolg hebben van gansch de belgische legermacht rond de vesting vereenigd. Maar ze hebben uit het oog verloren de hardnekkighcid en de onverwinbare wilskracht van een volk dat vast besloten is ondanks ailes te blijven bestaan. Dat legér, hetwëlk zij gedwongen dachten de wapens neer te leggen, heeft geweigerd de duitsclie plannen te doen slagen. Na zooveel mogelijk V8.ïîiield te hebben, "hebben de troepen de vesting verlaten en na een behendigen aftoeht het fransch-engelsclie leger vervoegd. Zij blijveu voortstrijden met meer wilskracht dan ooit, liunne plaats behoudend in liet algemeen strijd* plan van de bondgenooten, na reeds op schitte» rende wijze te hebben bijgedragen tôt de uitvoe-ring ervan, met aile de vijandeîijke aanvallen af te slaan in de streken, weÛie ze verdedigen. We weten niet of het voorloopig bezettea van onze provincies een voldoenden troost is voor hen om niet reeds erin geslaagd te zijn midden in Frankrijk te zijn doorgedrongen ; maar wat we zeker weten is dat hunne bandie-tenstrategie '«un eens duur te staan zal komen. Onze bondgenooten hebben gezworen ons land te verlossen van de barbaarsclie benden, die zijn grond bezoedelen na er overal puinen en rouw opgehoopt te hebben. Met hunne huîp zullen we zegevieren. België, zoo schandig bebandeld door de soldaten van den bloeddorstigen Kaiser, zal wel in een nabi je toekomst hun graf worden. DE LEGENDE VAN HERSTAL In liet nedevlandsch dagblad De Nieuwe Cou« rant van 19 September laatst verscheen de vertaling van het Derde ^rerslag der Onderzoeks-kommissie over de wreedheden door de Duitschers in België bedreven. Daar waar sprake is dat de Duitschers verhalen smeden waarin men o.a. de vrouwen van Herstal beschuldigt ziedende olie op de voorbijtrekkende soldaten te hebben gegoten, voegt de Nieuwe Gourant er in nota bij : ' ' Indien ons geheugen ons niet bedriegt, is het de belgische pers die het eerst deze daden heeft bevestigd. " De Nieuwe Courant bedriegt zich ; ' t Is een nederlandsch dagblad, De Tclegraaf, die het eerst de buitengewone gebeurtenissen beeft ver-haald die te Herstal zouden voorgevallen zijn. Eenige belgische dagbladen hebben dit verhaal overgenomen ; sommige. zelfs, deden er onmiddel-lijlc al het onwaarschijnlijke van uitsehijnen. Wij kunnen bevestigen — zonder vrees van logenstraffing—dat de gescliiedenis der vrouwen van Herstal een verzinsel is en geen enkel woord waarheid bevat. Om er zich van te overtuigen, ware het voldoende —- zooals wij het deden — de bewoners der stad te ondervragen, alsook de Duitschers die er doortrokken en met lof spraken over het onthaal dat zij er genoten van wege de bevolking. Ten andere, de duitsche soldaten hebben te Herstal de wreedheden niet bedreven die hen in andere streken eene zoo treurige vermaardheid gaven. De stad bleef gespaard : Geen enkel huis werd verbrand, geen enkel burger als gijzelaar genomen noch gefusilleerd. Indien de bewoners de minste tegenstand geboden hadden, geen twijfel of Herstal had het lot van Visé en andere steden ondergaan. Verscheidene malen reeds, en onlangs no g, heeft de Koelnisehe Zeitung de legende van Herstal willen exploiteeren om de duitsche gruwelen in België te verrechtvaardigen. Voortaan zal zij ook van deze aantijging geen gebruik meer kunnen maken. Bezit zij er nog andere ? gg — m LUÊ Oe wMei m Sîf iBlgiscfi leger tyâEOs k tisse sente lûasiii « des iirijg Een hooggepla&tsl persoon uit de Belgische ofïicieele wereld heeft onlangs aan eeu^verîegeii-woordiger van de Temps verklaringen ged&aa waaruit wij bel volgende knippen : De werking- van het Belgiach leger. ^an uu af dient er herinnerd ■aan wat het Belgisch leger tijdens dezen krijg verrichi heeft'. Bij de gevechten van Luik, vîtn Haelen. van Eghesée, van l)iest, van Thienec, van Leuven, 22 October 1914 N'inHmer 20

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De legerbode behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Antwerpen van 1914 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes