De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad

2217 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 04 Maart. De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad. Geraadpleegd op 26 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/pr7mp4wt7r/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

gerste Jaargang 32! Donderdag 4, IVlaart 1915 S Cents DE VLAAMSCHE STEM ALGEMEEN BELGISCH DAGBLAD [en volk zal niet vergaani Eendracht maakt machtl REDAPALEIOTRAA^E31; AMSTERDAM. - TELEFOON No. 9922 Noord. Oj Vlaamsche Stem verschijnt te Amsterdam elken dag des morgens 0p vier -bladzijden. A.bonnementspr\js liij vooruitbetaljng : Voor Hollaucl pu Belgiy per jaar •/ 12.50 — per kwarUial / 3.30 — per œaancl / 1.25. Vocr Kngeland en Frankrijk Frs. 57.50 per jaar — 1rs. 7.50 per kwartaal — Frs. 2.75 per maand. Hoofdopsteller : Mr. ALBERIK OESWARTE Opstdraad: CYRIEL BUYSSE — RENE DE CLERCQ Mr. JAN EGGEN. — ANDRE DE R1DDER Voor ABONNEMENTEN wende men zich. tôt de Administratie van het bladt PALEISSTRAAT 31, AMSTERDAM. Voor AANKONDIG-INGEN "wende men zich tôt de Firma J, H DE BUSSY, ROKIN 60, AMSTERDAM. A DYEETENTIES : 23 Cents per regel Vervolg Heldenlijst pag. 4. I "KORTE 1IMHOUD •je 131 a d z ij d e. ! Eendracht — Dr. J. Eoste Jr. Oorlogsepisoden 1* Kleine Kroniek. De Stem van Vlaanderen. Aan Vlaanderens Koniiig — Jon Zeldcn-thuis.3p Bi -i d z ij d g. Cit het Vaderland. Aan de gréns — Armand Pratcr. Brieren van het front. D® econoinische t-oestand. Jantje Verdure (10) — Stijn Streuvcls, 3o B1 ad z ij de. De Europeesclie Oorlog. I Telegrammen en Berichten. Vit do kampen. • j Voor de Uitgewekenen, 4 e B1 a d z ij d e, n„ UalrlonliUf Eendracht. ' Eigenlijk is het iu deze dagen voor een Belg geen bijzonder moedige daad naar de pen te grijpen, terwijl zoovelen in de loop-uraven zitten, maar zoo men de pen boven 1 het geweer verkiest, dan mag het in elk ge-I val niet zijn om tweedracht te zaaien, [ vaar censgczindheid noodig is. Wie zou er voordeel bij kunnen hebben i de Belgen te verdeelen? De vijanden van ODslarid. Dat antwoord is zoo natuurlijk en een-roudk dat, het zou moeten overbodig blij-keu.âls iets, dat van zelf spreekt. Wij kunnen niet beseffen hoe het moge-lijk ware dat Belgen dat niet zouden in-zien.Waar ook een meeningsverschil ontstaat, moet elke Belg, die een pen hanteert, het trachten bij te leggen, gedreven door den wil de eensgezindheid onder aile burgers van het bedreigde vaderland te bevestigen. Welnu, wij zijn de waarheid verschul-digd ook aan de Duitschers, die zich zouden inbeelden dat er onder Belgen over be-paalde punten werkelijk tweedracht kan ontstaan. Wannéer zij op die zoogezcgde tweedracht droombeelden bouwen, dan wacht hun een bittere teleurstelling. Er zijn Duitschers, die door den annexa-tie-waajizin aangetast, in troebel water trachten te visschen; zij zouden het natio-naal gevoel in België willen verzwakken om hun misdadige plannen te behartigen. Aan die Duitschers stellen wij de vraag: hoe denkt gij er toe te komen de Belgen te verdeelen ? Is het door te wijzen op al de rampen, die België had kunnen vermijdeu, zoo het de ï)iiitschèrs doorgelaten had ? Maar de Belgen weten dat hun land ook onder die vernederende voorwaarden een groot slagveld zou geworden zijn, en zij weten bovendieu dat niemand in de wereld deernis zou gevoeld hebben met een volk,dat | zich zoo laf zou hebben laten vertrappen. I Zoowel de Belgen, die in het land ge- j bleven zijn als zij, die uitweken, zijn het ; cens om te verklaren dat België niet an- j ders handelen kon dan het deed. Ziedaar de onwrikbare overtuiging, "fraarôp de eensgezindheid der Belgen als op een rots blijkt te berusten, en niemand is in staat het vertrouwen te ontzenuwen, dat aile Belgen in de lotsbestemming van hun vaderland stellen. Een tijd lang hadden wij die ellendig kleinsteedsche polemiek onder Belgen, die iii het land bleven en Belgen, die in den .vreemde zijn. Wij onderzoeken niet cens van welke zijde de eerste aanvallen kwamen; die aan-vallen moesten vooral welgevallig zijn aan alwie onder Belgen tweespàlt wilde stich-t<>n. Wie weet of de vijanden van België niet gehôôpt hebben aldus ook de aanhan-kelijkheid te ondermijnen door het volk aan den vorst betooncl, die het vrije België verpersooulijkt? Maar die polemiek is aan bloedarmoede gestorven; nu zou het er nog aan ontbre-ken dat voorstanders en tegenstrevers van de. Vlaamsche bewegiug aan het kijven gmgen of liever aan het kijven gebracht werden, want het komt ons voor dat men hier onbewust in de kaart van den over-weldiger speelt. Wij weten dat men over de taal der » lamingcu ook in deze tijden dwaasheden geschreven heeft; aan die sport waren wij gewoon in vredestijd; het zou in elk geval betameu dat de oorlog die kluchtige sport-liefhebbers den ernst der tijden zou leeren înzien. De dagen zijn er niet naar om aan een klein volk op slinksche wijze zijn recht op hooger leven en eigen beschaving te ont-zeggen.Maar of wij daarom een enkelen volzin îaan schrijven, waaruit een Duitsche ma-1^6laar, in annexatie munt zou kunnen slaan? Of wij, Vlamingen, bereid zijn na w oçrlog uiindci: ivertrouweu te stçllen in de toekomst van ons volk dan voor den oorlog, enkel: en alleen' omdat een paar dwaasheden rieergepend werden ? Aan de Wkoinst van het Vlaamsche welk twijfelen, dat ware ook twijfelen aan de vrijheid van België, en wij hebben nog geen enkelen Belg ontmoet, wiens vertrouwen in de onafnankelijklieid van ons land verzwakt is. Zelfs de heer von Bissing heeft onlangs in cen interview moeten toegeven dat hij geen onderscheid kon maken tusschen Wa-len en Vlamingeii, waar het hun gehecht-heid aan den vadergrond geldt. De beteekenis van cen dergelijke verkla-ring zouden wij zelf, Belgen, door aantij-gingen en getater gaan ontzenuwen ? I^aat ons dat werk overlaten aan Duitsche schrijvelaavs van het allerlaagst allooi, die aan ons volk zelfs het recht op yader-landsliefde ontzeggen. Dàt recht juist blijven wij opeischen; wij willen ons vaderland terug, en wanneer die dag aangebroken is, dan zal er in België, onclanks al onze rampen, vreugde en vrij-moedigheid genoeg zijn, opdat iedereen in het Belgische Jiuishouden zijn voile recht bekome, en dat der andere landskinderen eerbiedige. Mogen aile Belgen op hun hoede blijven en vooral verni ij den dat het bestaansrecht zelf van België betwist worde, omdat klein-zielige vijanden nietige meeningsverschil-len, welke zij zelf wellicht opgewekt hebben, tôt een geweldige sta,atszaak opblazen. Minder dan ooifc mogen wij met de prak-tijken van een provinciaal kletsende poli-tiek gediend zijn! Laat ons den ziii voor het groote en het edele bewaren. Zoo eeren wij den Koning en ons land. Dr. J. HOSTE Jr. O crSorsepisod@n= i. De bladen hebben ons getneld dat eene suffragetten-brigade, twee regimenten sterk, 8000 koppen in het geheel, in Frankrijk gelaud is, om dienst te doen als boden, telefohisten, chauffeurs enz. Laten we ze welkom zeggen.... Sceptici zullen glira-laehen en beweeren dat de diensten welke door de suffragetten kunnen bewezen w or den, heel gering ziju, dat de tuoht van de légers zal lijdeu door de tegenwoordigheid van die duizenden Helenas in de omstreken vafl de loopgraven Maar in dezen tijd hebben de sceptici geen recht van spreken ineer.... De aankomst van de suffragetten in Le Havre lost. echter op heel praktische wijze, de ingewikkelde pressie van de vrouwen-beveging in Engeland op; de oorlog die de volkeren scheidt, brengt de geslachten nader tôt elkaar, op een ander terrein dan dat van de liefde op het gebied van den opofferings-o-eest en den heldenmoed. Daar is gevorrad een nieuwe en schoone uiting van de hei-lin-e eenheid, welke voor Engeland niet alleen een moeilijke krises oplost, maar den ver-bondenen legers waarschijnlijk te stade komen zal Een groot deel van de leger- diensten, die thans door mannelijbe strijders moeten verricht, zullen door de suffragetten overgenomen worden, vele soldaten zullen dientengevolge naar de gevechtslijn kunnen gezonden worden, die tôt nu administratief werk verrichtten. In beginsel, zullen de Engelsche missen geen deel nemen in den strijd. We beklagen toch de Duitschers die toevallig in hunne handen zullen vallen. Die dames, welke te Londen zoo vele bewijzen van mannelijke strijdlust en van flinke geoefendheid in de wapenbehandeling en in de boks-sport hebben gegeven, zullen voorzeker niet aarzelen, bij gelegenheid de Prnisische barbaren eens duchtig onder de vuist te nemen en de Saksische pummels een paar lesjes van jin-jitsju te geven. De mooisten tusschen haar zulien als^ moderne kundrigs der Germaan-Parsifals, die gewoonlijk niet lang weifelen vooraleer zij zich gevangen geven met hunne blikken alléén ontwapenen.... We zagen ook een afbeelisel van de kloeding der suffragetten: boy scout-lioed en een zeer nauwsluitend uniform in kaki-kleur met groote zakken. De jonge soldaten die haar ontmoeten zullen, en waarvan sommigen misschien aan een beetje mismoedigheid onderhevig zijn, zuilen door het kranig voor-beeld van hunne zusteren in vaderlandsliefde gesterkt worden, door den glimlaeh van een paar glanzende oogen en een paar roode lippen weer aangevuurd.... Ridderlijke tour-nooien zullen misschien plaats grijpen, om een woordj van bewondering te ontlokken aan hunne monden... fabelen z dlen werden verteld... Jlars en Venus zullen niet laDger oneenig, onder den2_Franschcn hemel samen lijden en strijden.... We zijn aan de suffragetten eea eere-J saluut soliuldig. Kleine Kroniek. Fransche lichtzinnigheid en nog wat. Het ,,Berliner Tageblatt" van 28 Fe-bruari verhaalt met veel bijzonderheden dat de ,,Moulin rouge" eene Parijsche danszaal, door het vuur vernield is. Is het niet opvallend, dat voorgcnoemd blad zooveel belang toont voor dit alledaag-' sche, doodgewone feitje, vooral nu dat gansche dorpen en stadswijkcn in vlammen opgaan.. Dat sommige Duitschers misschien wel betreuren, dat ze hunne braspartijen — waarvan we te Aerschot, Westerloo en elclers een staaltje zagen — op Montmartre niet konden voortzettçn, dat is licht te begrijpen. En 't is misschien wel daarom, dat ze van Parijs niet kunnen zwijgen... In dit zelfde artikel lezen we dat de ,,Moulin rouge" het zinnebeeld was der Fransche lichtzinnigheid. Doch verder staat ook te lezen, dat die danszaal bijna uitslui-tend door vreemdelingeu werd bezocht. Dat er, voor cien oorlog, onder die vreemde-lingen meer Duitschers waren dan anderen, zal wel niemand, ook niet het ,,B. T.", bc-twisten.Zoodus... Overigens zij die te Brussel hebben ge-M'oond, weten dat het zoogenaamde lokaal Vieux Diisseldorf" als het onzedelijkste, en tevens het flauw-domste der gansche stad geboekt stond. Welnu de verantwoordelijke bestuurders — wij zouden hun namen kunnen noemen — dezer groote nachtkroeg waren Duitschers. Dit ailes belet natuurlijk niet, dat de Teu-toonsche bladen ons gedurig spreken over de Duitsche ,,zedelijkheid", ,,soberheid" enz. enz.... T. Duitsche Kulturmiddelen. Zaterdag 22 Oogst, eischte een Duitsch ka-pitein van den Staf, verblijvend bij Georges te Yance, ten 2 nur 's morgens dat de zoon van zijn gastheer hem met een lantaarn naar Chantemelle zou brengen. Vader Georges vergezelde zijn zoon. Geko-men bij don uitgang van het dorp, in do nabij-heid van den raolen van Vance, beval hij den zoon Georges het lantaarnlicht lager te draaien, om niet te zeer do aandacht der Franschen, die in do buurt konden zijn, te trokken. Do jongeiing gehoorzaamde. De kapitein beval hem het nog lager te draaien. En door het nog te verminderen ging het licht uit. De kapitein of zijn buurman sclioot nu met zijn revolver op den jongeiing. De kogel doorboorde diens hais, en de jongeiing viel als dood in do gracht. Do a ador wierp zich op zijn kind, maar de kapitein raadde hem aan, onmiddellijk te vertrek-ken, zijn stervend kind daar te laten en lien naar Chantemelle te brengen. Bij moest gehoorzamen en te Chantemelle gekomen, werd hij met geweex-kolven gc'slagen, aan een rijtuig vastgebonden, naar Ethe en van daar naar Aarlen gebracht. Te Aarlen werd hij gevangen gezet; mon hing hem op aan den arm. Zoo bleef hij gedurende vier dagen, aan den arm opgehangen, zonder voedsel, zonder één enkel glas water. Zijne beulen kwamen van tijd tôt tijd zien of hij nog leefde. Den vierden dag hem dood wanende, werd hij, losgemaakt, maar hij herkieeg weer zijn bewustzijn. De arm, waaraan hij was opgehangen geweest, was buitengewoon gezwollen en een ettergezwel had zich govormd. Verzorgd door burgerlijke en andere geneesheeren werd hij op 31 Oktober vrijgelaten, maar het is te voor zien dat hij verminkt zal blijven. Men meende dat hij gefusilleerd was geworden met de andere burgers van Etal le en Kos-signol.De zoon slaagde er in tôt de eerste woningon van Vance te kruipen. Hij moest do mier oversteken en daargekomen, viel hij in bezwij-ming. De goede zorgen van een dokter, redden hem het leven. Ceen voedsel genoeg in Duitschland, De économiste toestand van het Duitsche rijk schijnt wel van dag tôt dag te ver-slechten. Volgens de meeste Duitsche dag-bladen, de ^Vossische Zeitung" de ,,Vor-wàrts" enz. is het noodig dat de regeering de aardappelvoorradeu in beslag ne me, om hongernood te vcorkomen. De ,,Deutschc Tageszeitung" schrijftr dat onmiddellijk radikale middelen moeten worden gebraikt. Dit blad wijst er op ,,dat de varkens, die reedg een groot deel van de rogge verbruikt hebben, thans nog dagelijks 70.000 ton aardappelen verdelgen, welke als menschenvoedsel onontbeerlijk zijn. " ,,Waarom blijfu de inbeslagneming der aardappelen uit" vraagt dr. Kuczynski in het , ,Berliner Tageblatt". Op grond van de door prof. Wohltmann gepubliceerde cij-fers, berekent de deskundige schrijver, dat Duitschland op het oogenblik nog slechts 10 millicen ton aardappelen bezit, waar-mede men slecht6 31 à 4 maanden kan toeko-men, w?anneer het on denzelfden voet blijft voortgaan. Tôt den esrstvolgenden aarappel-cogst zou er dus een tekort zijn van 12 à 13 millioen ton. Een fiera houdlng. Te Antwerpen liebben de advocaten onlangs eene vergadering gehouden om te beraadsla-gen over den eed welke <ie Duitsche overlieid hun wilde opleggen, om niet de wapens op te nemen tegen de Duitschers ; men weet dat deze (>ed geëischt wordt van aile weerbare mannen van 18 tôt 45 jaar. Tw.aalf ieden der Antwerp- &ehe balio besloten hunne vrijheid en de va- j derlandscJie eer tôt geene voorwaarden ook prijs te geven en vorkîaarden boslist den ge- Ê vraagden eed niet te willen afleggen. Hunne houding was des te kraniger naar zij gevaarvol Avas ; Duiteche spionneu dringen zich overal in, . ook werd het huis van den advocaat waar, de ] \ergadering plaats had gehad, reeds den an- ^ deren dag door de politie bezocht om den eige- ( naar aan te houden en de namen der aan- t wezigen op de vergadering te ontdekken. Te < vergeefs, <le advocaat en zijne elf confraters t hadden het hazenpad reeds gekozen, maar daar ( zij geen passen hadden kunnen verkrijgen, heb- 2 l'en zij zich verscheidene dagen bij de Neder- • landsche grens schuil moeten houden, totdat zij kan zagen om himne beleefde groeten ' ovor de grens aan de Duitschers te doen; deze ( meendon lien reeds gevangen te hebben, want ^ ze waren op het laatsto oogenblik in hunne J handen gevallen ; maar het kon niet baten, t want het gebeui-de op Hollaudsch grondgebied, ]. en do pickelhauben moesten liunne prooi los- ] laten. ( Aldus werd het reeds greot aantal der Bel- r gische advoeaten, zich in Xederlaud bevin- ^ dend. vermeerdercl met twaalf fiere burgers, , die hier gekomen zijn om aan hunne landge- nooten het voorbeeld van fiere on'afhankplijk- ^ hoid te geven. i De Hongaarsche laatste ïoodjes. Heb Hongaarsche Staatsblad roq^t, voor 15l Maart a.s., aile mannen onder de wa-l^ens, behoorende tôt de laatste Idaasen van de bewapeiing der Hongaarsche territoriale militie. Dit zijn de allerlaatste lichtingen. Wij hebben meermalen gelezcn, dat het * tusschen de Oostenrijksche en Hongaarsche ^ militairen lang niet aitij.d koek en ei is, en 1 gelooven, dat de Hongaren. die nooit heb- ^ ben gcleden aan prussophilie, veel liever czarda's zouden dansen dan vechten onder ^ het aanhcoren van ,,Es brauts erin ,,E\if-Gott erhalts Franz den Kaizer." Rhapsodis- 1 ten zijn gemeenlijk zijn germaniesten. 1 De vondsten in de loopgraven. ; ,,L'Opinion" slaat de ,,note gaie" aan in ' de volgende mededeelingen : ^ ,,In een loopgraaf, die hij cloorliep, vond < een Fransche landbouwer papieren tôt een - v:aarde van honderd duizend francs. j ,,Ofschoon hij minder weelderigo ont.dek- kingen heeft gedaan, telt Tcmmy Atkins j ràetbeanin bel an g\vekkend g vondsten op zijn j creditzijde. ,,In een loopgraaf in het Noorden is een stapel Fransche, Engelsche en Duitsçhe - goudstukken, een bedrag van 2500 francs 1 \ertegenwoordigende, onder zijn spade voor ( den dag gekomen. In een andere loopgraaf, ] na hevigen strijd genomen, heeft een En- ( gelsche soldaat een zeventiendeeuwschen ] gouden lialssnoer orjtdekt, welks markt- ; waarde door een deskundige op 200 guineas : is geschat. ,,De laatste Engelsche vonds'o bestaat uit < een sigaretten-étui, gift van den Kaiser aan < een officier, zooala een inschrift op het dek- ; sel onthult. Tommy heeft gezworen, dat, i wanneer hij Wilhelm II krijgsgevangen zal « hebben genomen, hij hem een sigaret uit i dat mooie étui zal aanbieden. < Velen wachten op het oogenblik, dat in ; de loopgraven vredespijpen zullen te vinden zijn, liefst ,,made in Germany." Kleeding van vluchtelingen. Vele uitgewekenen zullen, bij het begin van het zomerseizoen, do belioefte gevoelen hun oud pak, dat wellicht door avonturen van al-lerlei aard en lange zwerftochten versleten to hemieuwen. We verwijzen hen naar A. Kreymborg Co.'s' Kleedingmagazijnen. Tôt voordeeligen prijs zullen zij zich een stevig en schoon kostiuim kunnen a.anscliaffen. Het bekende maandschrift ,,Op de Hoogte" schreef over de inricliting van dit groot kon-fektie-huis : .,Bij de firma Kreymborg is geen maat, of men heeft haar in de confectie-kleediug onmiddellijk bij de liand. Do verkooper monstert r.iaar even den persoon. dien hij voor zich heeft. en in negen van de tien gevallen grijpt hij onmiddellijk 't nummer dat u past. Die nummers zijn' steeds in allerlei grootte, voor dikke en diinne, lange, korte of middelmatige menschen voorradig''. ,,De Prins" was even waardeerend in zijne beoordeeling : ,,Naar wij vernemeu, zal de zaak eene in-richting worden voor aile standen der Maat-schappij, hier ter stede eigenlijk nog een uni-cum, daar het klassenverscliil vooral in klee-dingzaken nog altijd sterk merkbaar is. Hier zal zoowel de millionnair als de geuone man zijn juiste gading kunnen vinden. De verkoop zal gcschieden tegen de laagste prijzen. waar-door ailes er natuurlijk op aangelegd moet 1 -aorden den grooten Warenhausonizet te ver-krijgen-4 De Stem van Viaanderen. Wat anderen over ons denJcen. In het gekend Engebch tijdschrift ,,The Nation" schrijft Barnouw een liefdevol opstel over ,,I)e Stem van Vlaanderen". Hij heeft het vooral over Guido Gazelle, de schitterende vertegenwoordiger van een aantal zangers en de schepper van een kunsttaal. Wij vertalen met genoegen dit stuk. Hall Caine ontving eenigen tijd geleden den corres|xuident der ,,N. Rott. Crt." iu een interview, gedurende hetwelk hij venvonderd sclieen te vernemen dat Ne-derlandsch en Vlaamsch practisch dezelfde taal v:aren, alleen onderscheiden door hun gewestelijke verschillen. Het was een be-treurenswaardige nalatigheid van den Ne-derlandschen journalist dat hij niet, in dit zelfde onaerhoud, den grooten schrijver inlichtte omtrent het bestaan van zoo iets als cen Vlaamsche letterkunde. Indien hij dit gedaan had, dan zou King Albert'e Book werkelijk een bewijs van vereering geweest zijn voor den Belgischen Koning, terwijl het nu zulks alleen is voor Albert, koning der Walen. Immers bevat het boek bijdragen van Fransch-schrijvende Belgen, doch geen enkele van Vlaamsche schrijvers, Tôt zelfs hun bestaan is onbek'end. Zelfs Edmond Gosse, ech ri j vende over Belgische Letterkunde. spreekt alleen van die schrijvers die zicli uitten in het Fransch. En toch had hij beter kunnen doen, daar hij Nederlandscli kent. Ik herinner me een vertaling die hij maakte — en deze was uitstekend — van een 6onnet van Hooft; nu, een vrèemdeling, die de verre van-ge-makkelijke taal van dien zeventiende-eeuwsche dichter verstaat, behoeft geen moeilijkheid te vreezen in het lezen van moderne Vlaamsche letterkunde. Het is werkelijk de moeite waard deze te lezen, en nooit meer dan in deze dagen. Immers in haar leven de kracht, de liefde voor den geboortegrond, de gelaten onder-Werpilig aan het lijden, de zwijgende held-haftigheid, die van ouds de deugden van dit volk zijn geweest. Inderdaad, deze vinden hun vertolking in de verzen van Verhae-ren. Maar de bij uitstek Vlaamsche kunst van dien dichter doet een ieder zich ver-wonderd afvragen waarom hij het Fransch boven zijn moedertaal verkoos. Door het gebruik van zijn moedertaal zou hij rn.i. zijn aard en zijn vorm meer in nadere harmonie gebracht hebben. En toch, Verhae-ren's keus, heeft de wereld overtuigd dat de dichtkunst in Vlaanderen niet dood is. En niet alleen Verliaereu toonde dit. De besten onder de Fransche dichters van België waren Vlamingen. M. Maeterlinck, G. Eekhout, G. Rod' bach, Ch. van Ler-berghe, M. Elskamp — allen namen die weinig Fransch klinken. De Vlaamsche ziel is vol poëzie en zang. Vlaanderen is een land van zangers. De meest muzikale van aile Vlaamsche dichters, die geen zaclite Fransche klanken noodig had om zijn zielsmuziek te uiten was Guido Gezelle. Hij 6tierf in 1899, haast onbekend buiten de landpalen van zijn geboorteland. Maar voor zijn landgenooten was hij de zoet-gevooisde zanger van het land. Het jaar voor zijn dood vond Albert Verwey een exemplaar van zijn ,,Rijm6noer om en om het Jaar" in een onaanzienlijke Roomsch-Katholieke boekwinkel, verscholen tusschen theologische geschriften en vele exemplaren der encycliek ,,De Conditione Opificum"; hij was de eenige dichter die geduld werd in dit geleerde en vervelende gezelschap. De aantrekkelijkheid van Gezelle's ge-dichten zit niet in de gedachte. Hij was een denker, maar niet oorspronkelijk genoeg om een groote dichtkunst te sclieppen uit zijn overdenkingen. Toch was hij origi-neel tôt op cen zekere hoogte als ziener en vertolker van de muziek der natuur. Zijn gedichten zijn een magische massa van klanken en kleuren, weergegeven in zijn woor-den. Al de ontelbare klanken der natuur, van het zaclite rui6clien van het ranke riet op de wateroppervlakte tôt het machtig ge-rol van den donder, zijn weergegeven in zijn verzen. Aile afwisselende kleuren van zijn Vlaanderen, het blauw van zijn zomer-luchten, het grijs van zijn Novemberdagen, zijn beschreven met een onuitputtelijke vir. tuositeit van woorden, die dikwijls nage-volgd doch zelden overwonnen werd. De liefde voor de woorden was een hartstocht iu hem. Hij verzamelde ze uit oude boeken, vergeten kleinooden der spraak, die hij weer in zijn verzen deed herleven, uit de ruwe taal der daglooners aan den wegkant; het deed er niet tee waar hij ze vond, als hij ze maar mooi vond. ,,Oude woorden zijn van meer waarde dan oude juweelen", zeide hij 6teeds. Zoo schiep hij een kunsttaal, door en door Vlaamsch uit de taal yan verschillende tijdperken en landstreken. Eenige zijner eerste verzen werden geschreven te Roesselaere in het Roomsch-Katholieke seminarie, waar hij tôt 186S de çevierda le.eraar van een groep jouge geestdriftige bewonderaars, in wien hij het gevoel voor de dichtkunst opwekte, dat sla-pende was in veel Vlaamsche geesten. In hemzelf groeide het langzaam: zijn talenten bereikten hun hoogtepunt niet voor zijn zestigste jaar. ,,Tijdkrans" (1893) en ,,Rijmsnoer om en om het jaar" (1897) zijn twee boeken die hem plaatsten in de rij der groote dichters. Een meesterlijk weergeven van Longfel-low's Iiiawatha", toont ook de beste eigenschappen van zijn ongewoon talent. En toch, in die heerlijke dagen te Roes-selaere, toen zijn talenten een krachtigen prikkel. vonden in de bewonderende aan-bidding zijner leerlingen, schreef hij eenige zijner best bekende stukken, onder anderen zijn klassiek lied: ,,0 Jt ruischen van het ranke riet" (1860). Roesselaere! Welke verschillende gedacli-ten zijn hier tegenwoordig aan dezen naam verbonden. Gelegen halfweg tusschen Dixmuiden en Kortrijk, ligt het in het midden van den tegenwoordigen woedenden strijd tusschen Duitschers en Bondgenooten. Wat zal er overblijven van het seminarie en de kerk en de eenvoudige huisjes van het volk, waarmee de dichter, die een ieder kende, zoo menig praatje maakte? Zijn dichtkunst was er een van vrede onder de menschen, van menschelijken arbeid op het land, van zijn rust bij het haardvuur, van zijn leven en dood in de liefde van zijn buurman en zijn God. Maar indien hij geleefd had en deze dag beleefd had zoo zou zijn zang er een van strijd geworden zijn, strijd voor de vrijheid van zijn geboortegrond, voor het recht van zijn volk, om zijn eigen Vlaamsch leven te leven. Ook zou hij woorden gevonden hebben van troost en heropbeuring voor de bedroef-den.De Vlaming zal tevergeefs in ,,King Albert's Book" naar zulk een troost vvooru "— zoeken. Voor Hall Caine, is België, het land van Artevelde, Rubens, Van Dijck, Gezelle, een land van Franschen. Ik wenschte hier eenige aanhalîngen te doen uit Gezelle's onnavolgbare dichtkunst, om zijn dwaling aan te toonen. Maar het Vlaamsch zou voor de meeste Aiijner îezers onbegrijpelijk ziju. De heer Barnouw verhaalt dan het kîas-sieke lied van Gezelle: O, 't ruischen van het ranke riet... Aan Vlaanderens Koning. Men sprak: „De Keizer zag er ernstig en nadenkend uit!" Toen hij aan West- en Oosterfront ztfn legerscliare' aanschouwdes Zoo groot, zoo dreigend, dat het blonde land, do kim, vergrauwde, Maar niet ioo sterk. dat 't zwijgen deed der anderen kanon-geluid, Over de landen, Duitsch, of door zyn troepen ruw bezet, Waar neergebrand waren de hoeven en zoo vele steden, Met sclioonheid, fier en slank, van zoo verlieven- klaar verleden, Ging duiz'lend snel zijne auto, door geen volksverzet belet. Ver, achter de Ysev gaat der Vlaanderen eenvoud'ge vorst, Ziet, met een: blik, die leed te veel moest vinden in dit leven, Zyn dierbaar volk, dat hait en ziel aan hem nu heeft gegeven Terwyl het strijdend lydt in eigen land verbitt'rings dorst. Hy "hoefde niet als «Er" bescliaamd te zien in eigen ziel, En somber om zijne eer, zyn menschlijkheid oin niet versmeten Te zyn, maar kon als geen de waarheid. | ongemeten, Gaan tegemoet, omdat hij in 't zoo snood verraad niet viel! JAN J. ZELDEXTHUIS. Amsterdam, IS Februari 1915. Zie ons© telegrammen en laatste legerberichten op de derde bladzijde.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche stem: algemeen Belgisch dagblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Amsterdam van 1900 tot 1916.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes