Gazette van Gent

1467 0
15 augustus 1914
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1914, 15 Augustus. Gazette van Gent. Geraadpleegd op 26 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/nz80k29s36/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

247* JAAR. — Nr 190. — B. _ 5 OBNTIEMEN ZATEKDAG, 15 AUGUSTI 1914 GAZETTE VAN GENT ISSCHKIJVIXGSPBIJS î VOOR GENT : VOOR GEHEEL BELGIE : i..r fr. 12-00 Ben jaar fr. 15-00 «maanden! .... » 6-50 6 maanden » 7-75 JEU » 3-50 3 maanden Voor Eollancl : 5 frank per 3 maanden. Voor de andere landen : fr. 7-50 per 3 maanden. NIEUWS-, HANDELS- EN ANNONCENBLAD BSSSTUUIÎ Ëï 11EDACÏ1£ VELDSTRAAT, 60, GENT De burèden eyn open van 7 ure 's morgends toi § We '$ avonàsl TELEFOON nr 710 De inschrijvers buiten de stad Gent moeten htm abonnement nemen ten Postkantoore hunner woonplaats» Qesticht sn 166T IBEURZEN-COURANTJ. i DE EUROPEESCHE OORLOG ALTIJD IN AFWACHTING VAN EEN GROOTEN VELDSLAG i|DE OORLOG j JDe Toestand | Officieele tijdingen van de Regeering De Koning en de Minister van Ooriog ? Het beleg van Antwerpen onmogelijk ■ De Franschen blijven meester in Elzas-Lorreinen 1500 Duitschers gevangen genomen en eene afdeelina mitrailleuzen veroverd S I CE TOESTAND VRIJDAB S ■ Uit de inlichtingen sinds donderdag avond in het ministerie van ooriog, te Brussel, toegekomen, blijkt dat de toestand voor ons zooals voor onze bondget-nopten gunstig blijft. De tijdingen uit Lotharingen, in het bijzonder, zijn zeer goed voorwat de Franschen aangaat. kjï Men verwacht zich aan eene nieuws onçlerneming van de Duitschers tegen ons, doch al de schikkingen zijn genomen om den aanval af te weren, zooals met de voorgaande aanvallen gedaan heeft. De Staf geeft geen inlichtingen aain ; de pers, geen enkel gevecht gedurende gansch den dag (vrijdag) geleverd zijnde. Bevestigd wordt dat de veldslag rond Haelen buitengewoon geweldig was. l« De Duitschers hadden 2 tôt 3000 doo-,,, den. Evenveel Duitsche paarden werden || door onze schutters neergeveld.Denkelijk Jj, zall men gedoode paarden moeten ver-branden, >want anders zouden zij door - ontbinding een gevaar kunnen worden. De Koning en de Minister van Ooriog - 1 De heer minister de Broqueville ont- ving in gehoor, den Brusselsclien brief-i) wisselaar van een Parijzer blad. De minister verklaarde dat" het was ftp het aanhoudend aandririgen van koning Albert, dat ailes tôt de verdediging i\ vaii den vaderlandschen ' grond en tôt | stuiting van den aanvalier, in de Maas-\allei werd gereed gemaakt. Il!~ Zijne Majesteit, zoo zegde de mi-nisler, was overlugd dat het gevaar 'It'tlgde, en nakend was, en hield niet opjniij aan te manen al te doen wat mo-Utlijk was on onze stellingen le verster- !ken. 28 T^ftinïlû+irvr» rlaf van fw + mt De koning was zeer getroffen en ge-vleid, over de onderscheiding hem door de Fransche regeering verleend, name-lijk de militaire medalie, die aan Zijne Majesteit door generaal Duparge werd overhandigd. Naar het schijnt, dringt de regeering van Keizer Willem nog altijd gedurig aan op de overgave der Maasforten, be-werende dat het ware belang van Belgie vereischt, dat aan de Duitsche legers, vrijen doortocht zou verleend worden, om in Frankrijkie komen. De diplomatieke betrekkingen even-wel, tusschen Brussel en Berlijn afge-broken zijnde, zoo doet de keizerlijke i regeering voorzegde voorstellen, door tusschenkomst van de Ilollandsche regeering.Koning Albert evenwel, is volslagen doof langs dien kant. « Al hadden wij zelfs geene hulp, zegt hij, van Frankrijk en Engeland, toch zou het strijden mee onze eer, achteruit te wijken ot' toe te geven. » De minister van ooriog voegde erbij : « Frankrijk en Engeland staan ons evenwel ter zijde en zullen de taak, die het Belgisch leger zoo glorierijk heei't bégonnen, voltooinn. » De beleedigende voorstellen van Duitschland werden dus door den koning met fierheid afgewezèn. EEH GOEDE BfiAATREGEL Ilet ministerie van ooriog heeft vrijdag de volgende officieele verklaring gedaan : « Gezien de tegenwoordige schikkingen van de Fransche, Engelsche en Bel-gische legers, heeft de minister van oor iog besloten dat het opperste belang van het land eischt, dat er geen de minste mededeeling over de bewegingen van de drie legers meer gedaan worde. « De regeering rekent op de vader-landsliefde van gansch cîe drukpers, zonder onderscheid, opdat het volstrekst stilzwijgen in aclit genomen worde voor al wat de krijgsverrichtingen be-treft. » Altijd valsche geruchten Volgens sommige bladen zouden de . Duitschers troepenbewegingen uitvoe-ren naar ons veldleger en naar Brussel en Antwerpen. Van den anderen kant werd vrijdag avond het gerucht van eenen optocht naar Brussel en Antwerpen gelogen-straft in het ministerie van ooriog. Men bevestigt daar dat de toestand goed blijft. De Duitsche vluchtelingenvan Haeien De nederlaag der Duitschers, te Diest is verpletterend geweest ; zoo bekennen zii zelf. Om 8 ure woensdag avond zijn te Hasselt groepen vluchtelingen van tien, twintig, dertig en een honderdtal huza-ren der dood, dragonders, enz., aangeko-men. Zij hadden hunne wapens wegge-worpen ; zij kondigden zelf aan, dat er een groot gevecht had plaats gehad en dat de Duitschers er in de pan gehakt werden. Er zouden maar 500 man over-blijven van 4.000 tôt 5.000, die 's morgends, te Hasselt doorgetrokken waren. De Duitsche kanons zijn blijven vast-zitten in de moerassen van Schulen en Zeelhem. De Duitschers hebben te Hasselt een bijzonderen trein van veertien compar-timenten doen gereedmaken,om te Haelen hunne gekwetsten te gaan opladeji. De voorname gekwetsten, zooals gene-raals, prinsen, enz., waren per auto naar Hasselt en Luik overgebracht. Zal Antwerpen beiegerd worcfei? - Een persoon, die er iets wil van keîî-nen, antwoordt op die vraag : Neen ! En ziehier waarop hij zich steunt : Om Antwerpen te belegeren, zou men een kring van 125 kilometers met soldaten moeten b-ezetten. De forten van Antwerpen zouden de belegerende troepen op een afstand hou-den van 15 kilometers van de meèst vboruitspringende ferten, dus op 5 tôt 6 nren van de stad. Als men nu rekent dat er gemiddeld een man zou staan per meter, zouden er 125,000 noodig zijn — aan gemiddeld vier per meter, zouden er 500,000 noodig zijn wat nog zeer weinig zou zijn. Zij zouden daarenboven 300,000 man noodig hebben om voor de levensmiddelen te zorgen. Al deze troepen zouden dus niet kun nen medewerken tegen Frankrijk en zouden gedurig op hunne hoede moeten zijn voor het Belgisch-Fransch-Engelsck leger, dat hun linkervleugel gedurig zou beclreigen. Aan de familien der soldaten Vele menschen die een zoon, een echt-genoot, een broeder of een naastbe-staan-de bij ons dapper leger hebben, maken zich ongerust omdat zij geen. nieuws ont-vangen.Die lieden hoeven in het geheel niet beangst te zijn en zij moeten uit dat stilzwijgen niet opmaken, dat de personen die hun duurbaar zijn, sneuvelden of krijgsgevangen gemaakt werden. Als de brieven der soldaten niet toeko--faen,, dam ligtl ^zul'ks -.eenvoudig hi-erin, dat de gemeenschapswegen op vele plaatsen afgesloten zijn. Zoo liggen er hier en daar bij den staf heele hoopen brieven, die niet, voor het oogenblik al-thans niet, kunnen verzonden worden. Dus, brave menschen, weest niet ongerust en hoopt in de toekomst. De strijdkrachten der Duitschers. De legersterkte der verbondenen is aan-zienlijker.Volgens een bevoegd militair dagblad-schrijver schijnt het dat het gros van het Duitsch leger, dat tegen Frankrijk nuoet oprukken, ten Noorden van Lorremen ligt. Twintig legerikorpsen erin bejgre-pen het 14e Oostenrijksche legerko>rps, staan gereed om op te rukken. Het 14e Oostenrijksche legerkorps en het 15° Duitsche korps zijn dichtbij Loer-rach en in den Elzas. Het 21° korpB is tusschen Metz en Saarburg. Het ove:*ige der troepen bezet het Noorden der lijn Saarbrucken-Thionville-Montmédy. Aldus werd de goed ingerichte samentrek-kingszone in het keizerrijk verlaten om op te rukken langs de Belgische Ardien-nen.Van links naar rechts kan men eerst 'c|e legerafdeeling of minstens eien deel dezer afdeeling (7°, 9° en 10e) aa,n-treffen in de omstreken van Luik. Te-genover de Maas, tusschen Mézières en Namen, bevindt zich, te Rochefort, het 4e korps, en te Bastogne het 19e. Deze twîse korpsen zijn de meest gevorderden langs dnste zijde. In Luxemburg beviadfc zich het 8e îroaps, ter wij 1 de twee andore korpsen, het 123 en het 3°, van Beieren, langs achteren opgesteld zijn, op de baan van Mersch naar Trois-Vierges. De 16e en 2e Beiersche korpsen zijn te Thion-ville. Er zijn dus, gezamenlijk, acht korpsen die op de frontlijn staan, ter uitzondering der 14e, 15e en 21° Oostenrijksche korpsen, die meer Zuidwaarts liggen. Deze laat&ten hebben waarschijri-lijk maar een verdedigende zending. In tweede lijn opgesteld heeft men de 3° en 11e korpsen op de baan van Ver-viers naar Malmédy, en de twee reeds vermelde korpsen van Luxemburg naar Trois-Vierges. ———^———M De 13e en Ie Beiersche korpsen hebben te Saarbrucken post gevat, en daarach-ter is de wacht opgesteld, het is te zeg-gen de 18e en 14e korpsen. Er zijn dus 9 korpsen in tweede lijn en indien de 15e en 21e Duitsche korpsen en het 17e Oostenrijksche korps ten Zui-den weerhouden worden, dan zijn er 17 korpsen in lianden van den keizer om ten Noorden van Frankrijk en op het Betlgiische grondgebied aanvallend ' te werk te gaan. Waarschijnlijk zullen verscheidene af-deelingen ruiterij zijwaarts en voorna-melijk ten Noorden der Maas, hare wer-king tezelfdertijd uitoefenen. Zes Duitsche legerkorpsen werden opgesteld tegenover Rusland, namelijk de 1", 2e, 5e, 6e, 17e en 20° legerkorpsen. De Franschen en hunne bondgenooten zullen zich met 20 Duitsche legerkorpsen en 8 afdeelingen ruiterij dienen te meten, wat, met de reserve-afdeeling, een to-taal van 1,275,000 man uitmaakt. Zonder deze reserve-afdeeling be-draagt de Duitsche macht 783,000 gewe-ren, 65,000 sabels, 4416 kanons en hou-witsers-werpers en 1488 groote kanon-nen.De macht der verbondenen. De verbondenen kunnen een veel groo-ter aantal manschappen, geweren, sabels en kanons, in lijn stellen dan de tegen-strever.Verder beschikken zij over uitmunten-de forten. Nog eenige beschouwingen De D.uitscliers zijn llians klaarblijkend in Overgroot getal in Belgie. Er zijn twee bij/.ondere punteri waar zij groote menigten soldaten schijnen bijeenge-bracht te hebben : ten Oosten van Brussel en aan de Luxemburgsche grens, na-bij Arlon, die de spil hunner zwenkende beweging is. De talrijke botsingen, langsheen het uitgestrekt front, tusschen de vijande-lijke voorposten, toonen aan dat de twee kolossale legers. ieder een millioen man sterk, in aanraking zijn. Zij rukken op om elkaar te ontmoeten en er is in de lucht electriciteit die een beslissend gevecht vooruit gaat. Daar de legers welke aan dit gevecht zullen deelnemen de talrijkste zijn, zal het gevecht het grootste der geschiedenis wezen. Ziehier de getalsterkte der legers welke aan befaamd gebleven veldslagcn hebben deelgenomen : Leipzig 1813 /, 72.000 Waterloo 1815 217.000 Sadowa 1866 436.000 Gravelotte 1870 301.000 Sedan 1870 î.'Vi.O.'JO Moukden 1905 .'i00 000 Lule Burgas 13J2 400 0'.,n Ilet aanstaande gevecht 2.000.000 Het front, van meer dan 480 kilometers strekt zich uit van St-Truiden, in Belgie, tôt Mulhauzen in Elzas; indien de strijdmacht daar op rij stonden, zouden er meer dan twee man per meter staan. Het gevecht van Moukden duurde drie weken. Het is mogelijk dat het algemeen gebruik van vliegmachienen thans den uitslag van het gevecht zal bespoedigen. Hoe langer de Belgische en Fransche legers het aanvangen van de vijandelijk-heden kunnen uitstellen, hoe beter, want des te spoediger zullen de Bussen langs de Oostergrens in Duitschland vallen. De Duitsche leiders van den ooriog zouden wel kunnen verplicht zijn met over-haasting en roekeloosheid te werk te gaan. De Oorlogen in de jaren ...14 Het is telkens in de jaren ...14 geweest, dat de groote oorlogen tusschen verscheidene landen gewoed hebben. In 1714, ooriog tegen Lodewijk XIV ; in 1814, ooriog tegen Napoléon ; in 1914, ooriog in gansch Europa tegen Duitschland en Oostenrijk. De Engeisohe Krijgsmacïit op het Vasteland Men schrijft uit Londen, dat talrijke k rij g sm acht en reeds over de Belgische grens zijn getrokken, vermoedelijk om zich aan te sluiten bij de Belgisch-Fran-sche troepen. Een gehoim _ heerscht over de sterkte van het expeditieleger ; het ailes zal af-hangen van de gebeurtenissen. Aan de Burgers De minister van binnenlandsche zaken doet de volgende aanbevelingen aan de burgers, op wier g'rondgebied de Duitschers zouden verschijnen. fNoch beleedigingen noch bedreigin-^ gen tegenover hen uiten ; Indien de Duitschers een huis of een gebucht bezettjen om zich van, daar te verdedigen, moeten de burgers heengaan opdat de Duitschers niet zouden kunnen dat de burgers op hen schieten ; In de dorpen en steden, welke door de Duitschers bezet 'zijn, moeten de burgers in huis blijven, de vensters en de deuren gesloten houden, opdat er niet zou kunnen gezegd worden dat de burgers de Duitschers uitgedaagd heibben ; Eene geweldaad van wege een burger op de Duitschers, zou eene schrikkelijke wraakneming voor gevolg hebben. Het) waie eene groote misdaad,welke door de w.et gestraft wordt, en die de uitmoor-dmg van vrouwen en kinderen voor gevolg zoui hebben. Men weze dus kalm en voorzichtig. j Verzegelde Lippen Roman van R. ORTMAN. Rinckleben deed een stap terug, blo-;| zende als een meisje. — Mijne liefde ? S ïy3,3,1-0?1 gi.i het looehenen, wat S|.T mij eergisteren toch zoo ondubbelzin-nig hebt verraden 1— Gij zegdet toch dat ij er lee^ kalm onder ben. Het zal, hoop geen scheiding tusschen ons teweeg- j , ~ Kisenlijk zoudt gij ook niet het recht ? ben mij iets te verwijten. Want er estaat tusschen u en Dagmar niets meer . het uit haren mpnd zoowel als uit den uwen. Maar overigens kunt gij jjKHbetzorgd wezen. Van welken aard ook m']n gevoel -over Dagmar zij, gij kunt ®r op rekenen dat zij zelf niet meer dan eene lauwe vriendschap voor mij koe-Het schijnt w|el alsof haar hart vooi' elke teedere aandoening afgestor-ven is. | Herbert had zich weder aan tafel ge-| Pe wending, die het gesprek geno- | en was hem uiterst pijnlijk. Hier as eene wonde, aan welke niet verder «ocht worden geroerd. Zij zwegen lang. Toen kwam Rinckle-en koppig 0p het oogmerk van zijn be-/i0|K terug. ~ indien zij morgen voor de gezwore-ri^ni-Wer Seste'd, dan zou hare veroor-». -7m staan, zegde hij. En er zijn n uitzichten, dat de zaak binnen eeni-ge weken anders zal staan, dan heden. rs staan — reken daarop luwoif iHeb nog een enkelen dag geduld - ~ dan zult gij over mij tevreden zijn, i I zelfs indien gij tegelijkertijd zult moeten ophouden mij te achten. Rinckleben vatte met beide handen zijn rechter. — Wat gij doet om haar te redden, zal u nooit mijnei achting doen verbeuren.Eri al zou de gansche wereld u er hard om vallen, ik zou toch aan mijn levens einde u er voor danken. — Waar zou imorgen een bericht van mij u kunnen bereiken 1 — Gij denkt toch voorloopig nog in Dagmar hare na.bij-heid te blijven? _— Zoolang het voorloopig onderzoek niet gesloten is natuurlijk ! Ik dacht met den advocaat terug te keeren. — Goed... En gij zijt niet boos, als ik n verzoek mij nu alleen te laten? Rinckleiben greep teraftond naar <zijn hoed. — Misschien brengt gij mij uw nieuws zelf, zegde hij afscheid nemend. Als het van goeden aard mocht zijn, dan zouden wij allebei toch nog een ge-lukkig uur doorleven. Herbert drukte hem met een weemoe digen glimlach de hand. Door eene onweerstaanbare onrust ge-dreven, was Herbert een uur later naar het door den referendaris bewoonde ho-tel gegaan. Misschien kon hij toch Dagmar s bevrijding bespoedigen door nog-maals den man in zijn geweten te tasten. Maar het was eene verpletterende tij-dmg, die hem daar wachtte. De portier, wien hij verzocht had hem bij Keilig aan te dienen, haalde de schouders op. Mijnheer Keilig is sinds gisteren al weg, en wij vermoeden dat hij met ach-terlatxng van zijn reisgoed naar het vasteland vertrokken is. Herbert had een gevoel alsof iemand hTe.m een slag in het gezicht gegeven had. lli.l twijfelde geen oogenblik aan de juist-heid van het vermoeden. Hoewel Keilig's onbekookte vlucht hem eene onbegrijpe lijke dwaa&heid leek, kromp toch zij hart ineen bij de gedachte, dat het de schurk gelukken kon zich in veiligheid t stellen ; want hij bezat geen tastbaar b( wijs voor Keilig's schuld, en het was ni« eens zeker, dat men aan zijn bericht orr trent des referendaris bekentenis geloc hechten zou. Keilig's vlucht leek oo reeds door de vrees voor de gevolge der vervalsching genoegzaam verklaarc zonder dat men hem ook nog voor Benc heim's moordenaar behoefde te bouder In elk geval beteekende deze onverwacl te wending eene vertraging van Das mar's bevrijding uit den jammerlijke: toestand, in welken zij zich reeds sind vele dagen bevond. Misschien was het geen vlucht naa het vasteland, maar eene vlucht uit he leven. Dat zou natuurlijk nog duizenc maal erger zijn, indien de ellendeling aa zijn nietswaardige bestaan een einde ha gemaakt zonder een schriftelijke verkla ring omtrent zijne schuld achter te la ten. — Heeft mijnheer Keilig niets voor m achtergelaten 1 vroeg Herbert aan de portier. — Neen, mijnheer. Hij zegde dat h een uitstapje naar de Roode Klip make en misschien den nacht overblijven zot In den loop van den dag kwamen echte twee dringende telegrammen voor hen en daar_wij meenden dat het wel iets zee gewichtigs wezen moest, zonden wij ee bode met de telegrammen naar de Rood ïvlip. Daar was de referendaris echte heel niet geweest. Er is slechts één loge ment aan de Klip, waar hij dus zeke moest ingetrokken zijn. Later hoorde wij ook nog dat hij van morgend met d boot naar het vasteland vertrokken i: Een van onze huisknechten beweert hei duidelijk te hebben herkend. i- — En de telegrammen 1 Heeft iemand a van den inhoud kennis genomen? n — Het tweede telegram was open. Het e was van mijnheer Keilig's vader en het bevatte het verzoek om onmiddellijk t naar huis te komen. i- — Dus heeft hij misschien uit eigen be-if weging reeds voor de aankomst der tele-k grammen zich daarheen begeven. Weet a gij ook waar de oude heer Keilig woont? I, _ — Te Hartenstein. Dat ligt, geloof ik, [- in Saksen. —Ja ja, daar is een stadje van dien [- naam. En verdere mededeelingen kunt gij mij niet doen? — Gij weet dus zeker, dat i de referendaris geen brief of iets van s dien aard heeft achtergelaten ? De portier riep tôt aile zekerheid nog r eens den boekhouder ; maar ook deze t wist geen ander bericht te geven, dan Herbert reeds ontvangen had. n In aile geval was er voor Herbert geen J twijfel meer, dat Keilig het tweedaag-sche uitstel slechts had verlangd om zich uit de voeten te kunnen maken, en dat dus de schavuit hem schandelijk om den :j tuin had geleid. a Een oogenblik dacht hij er over, onmiddellijk tegen den vluchteling eene ij aanklacht in te dienen. Maar hetzelfde a ijijne eergevoel, dat hem in de laatste twee dagen tôt eene bron van zooveel r tweestrijd geworden was, weerhield hem :, van het gevolg-geven aan deze gedachte. r Nog immers was het uitstel, dat hij had a verleend, niet verstreken ; en dat Keilig e zijn vertrouwen bedroog, gaf hem, naar r zijne opvatting, nog niet het recht om hem met dezelfde munt te betalen. r Toch mocht hij niet met de handen in a den schoot blijven zitten. Verbood hem e zijn _ gegeven woord ook, nu reeds de justicie op het spoor van den vluchteling n te jagen, zoo stond het hem toch vrij, zelf dit spoor te gaan zoeken. De tele grammen uit Hartenstein konden hem daarbij tôt vingerwijzing dienen; want hij achtte het waarschijnlijk, dat Keilig zich het eerst naar zijn ouderlijk huis begeven had, om zich daar de middelen tôt eene verdere vlucht te verschaffen. Dus was zijn besluit snel genomen.Van het oogenblik af, waarop de schuldige de badplaats verlaten had, viel er voor hem hier niets meer te doen. IJlings betaalde hij in het hôtel zijne rekening en liet zijn reisgoed, die reeds gepakt stond, naar het havenhoofd brengen. Met enkele regels schreef hij aan Rinckleben, dat hij hem morgen niet verwachten kon, daar hij_ genoodzaakt was geweest wegens een dringende aangelegenheid te vertrekken. Omtrent doel en oogmerk zijner reis liet hij zich niét uit. Toen hij over de loopplank het stoom-schip betrad, had hij weder eene van die dpizelingen, door welke hij sedert het be-gin zijner ondragelijke hoofdpijnen reeds herhaaldeiijk overvallen geworden was. Hij wankelde en zou waarschijnlijk ge-vallen zijn, indien niet een der matrozen nog tijdig hem gegrepen en staande ge-houden had. De aanval ging weliswaar snel voorbij, maar liet een doffen druk in de hersens achter, die het hem onmogelijk maakte zijne gedachten regelmatig op een onderwerp te vestigen. De spoorwegreis naar Berlijn, waar hij slechts enkele uren dacht te vertoeven, bverd ihem in dezen toestand tôt eene ware foltering. Het ontging hem ook met, dat zijne medereizigers hem half schuw, half medelijdend aankeken. Bij de aankomst in de Berlijner statie, vroeg zelfs een der passagiers hem, of hij ook een dokter noodig had. Herbert wees dit af, hoewel^ hij nu inderdaad niet langer er aan twijfelen kon, dat hij ernstig ziek was. Eene zware koorts joeg hem door de aderen en hij nam zijne omgeving nog slechts verward en onduidelijk waar. Hij wist zelf niet meer, hoe hij met behulp van een dienstman in een rijtuig geko-men was. Een paar minuten nog zag hij de straatlantaarns langs het venster voorbijzweven ; maar toen breidde zich een dichte, zwarte nevel voor zijne oogen uit. Het was hem alsof er tusschen zijne oogen een gloeiend ijzer in zijne hersens werd geboord. Hij wilde schreeuwen ; maai zijne ledematen waren als verlamd en er kwam geen geluid over zijne lippen. ioen de koetsier stilhield voor het huis, dat hem opgegeven was, verwon-derde hij zich dat zijn vrachtje geen aan-stalten maakte tôt uitstappen. Hij klop-te tegen het venster, en toen deze ver-mamng onopgemerkt bleef, daalde hij van den bok en opende de deur. Nu be'-greep hij wat er gaande was. Doodsbleek en met gesloten oogen leunde zijn passa-gier achterover, zoodat de verschrikte koetsier met anders dacht of de man was onderweg gestorven. ...p'! c'e?- huisportier die onmiddel-i,l k m den zieke den advocaat van de eerste verdieping herkende. Nu waren terstond de_ noodige hulpvaardige handen aan wezig, en tien minuten later lasr de bewustelooze in zijn bed. Een in het-zelfde huis wonende dokter was midde-lerwijl ontboden en gaf na een kort onderzoek aan de huisboudster, die hem in grooten angst om zijne meening vroeg, niet onduidelijk te verstaan, dat men goed zou doen met Vollmar's naaste fa-milieleden zoo spoedig mogelijk van zijn toestand te onderrichten, indien zij hem nog levend wenschten te zien. (Wordt voortgezet.)

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes