Het tooneel

1790 0
28 september 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 28 September. Het tooneel. Geraadpleegd op 10 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/dj58c9s31k/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Het Tooneel 4e Jaargang Nr 3 — 28 September 1918 Beheer en Redactie : Handelslei, 139, Antwerpen 15 Centiem mippçdroom *t Tal If Armi< ziinl szzxsxsi frans condès I Victor neutgens % Al O H I% W I I H I I «9 A I J 1 I H vertooning om 31/2 T. U. aggr- 12 iNilEUWg DËCQ'RS Antwerpsche Spektakelrevue in één voorspel en 2 bedrijven door Ed. Casteels. — Muziekbewerking van P. Verhoeven JJSgT" 5 CtSSOCFE "HHS vnn t dlnfpq i .vtlp.n J I 1 I ——— i_J ( i GEORGES VILLIER, Bestuurder van den Variétés-Schouwburg Kon. Ned. Schouwburg DE KOOLM1JN (Gluck Auf !) Spel van de Mijnen, in i bedrijven, 7 tafereelen: van H. Heijermans. Do indruk verwekt door dit stuk van Heijermans is geweldig, uitermate schokkend. Men yerlaat den schouwburg vervolgd, nagejaagd, door huivering wekkende vizioenen van vernieling, dood en zelf-nioord.Heel hun gansche leven door liebben die veron gelukte mijnwerkers een ellendig bestaan gehad zonder zonneschijn ! Zij liebben ge6laafd en ge wroet, ter nauwer nood voldoende gevoed, eng be-huisd zonder de minste geriefelijkheid, die het bestaan eenigszins veraangenamen kan. In de mijn hebben ze het zwarte goud moeten ontworstelen in d« oiimogelijkste houdingen, op ge-vaar af elk oogenblik verpletterd te worden doox een instorting. Hun naakte zwarte. lijven, glim-mend van het zweet, uitgeput door vermoeienis en afmatting hebben ze met naar hartelust en nood-zakelijkheid kunnen verkoelen daar. meermaals de waterleiding niet in werking kwam; de ondraag-lijkste dorst heeft tong en gehemelte verdroogd en hun Jcelen toegewrongen. Aïs eii .dresultaat van hun erbarmelijk, sombei en kleurloos bestaan, van hun kalvarie vinden de mijnslaven den dood bij een gmuwvuurontploffing De xneesten worden onder de geweldige blokken kool of steen begraven, hun lijken bij hoopen doox Jiet vuur verteerd en onkennelijk gemaakt, terwij] de enkelen, die helaas ! gespaard bleven, den lion-gerdood zullen .sterven ! Zij wier hersens in even-wicht gebleven zijn beleven hellesmarteii bij het aanschouwen hunner kameraden die in hun doods-angst het v-erstand verliezen en ijlen, bij het zien naderen van dejx onvermijdèlijken dood! 't Is akelig, ijzingwekkend, griezelig! En nu in het raogelijk dat we ons vergissôn,maar toch durven we vermoed'en dat Heijermans, toen hij Gliick Auf! ooncipieerde, in den toestand oi liever in de stemmiwg moet geweest zijn van iemand «qui a vu rouge»! Want bij al die mizerie, die puinhoopen, bij al die verminkten, lijken en ter dood gedoemden in de mijn, komen nog de zelf-moorden van twee vrouwen daar boven, na de mijn-ramp ! En hoe zonderling toch ! Buiten het schokkende, het ruw-aangrijpende van al die pathetische too-neelen, gevoelt men. toch niet die zachtaandoende ontroering, die fijn subtiele kunst-emotie die u doortrilt bij de vertooning van het schrijnend leed in «Op Hoop van Zegen», van denzelfden schrijver. « Toen hij «Op Hoop van Zegen» schreef, zoo be-wijst een Heijermans' goed gezind criticus, domi-neerde bewust of niet, zijn socialistische denkwijze en het gansche draina streeft in onverbroken een-lieid en spitst zich toe naar de openbaring der ka-pitalistische zonde. De zee moge een onbetrouw-baar element zijn, daar gaat het hier niet om.Van een begeerte het visschersleven. «volledig» te ver-beelden geen spoor. Winzucht en cynisme, onder den vlag en de bescherming van het Ivapitaal, zijn het, die uitsluitend den ramp veroorzaken en ram-pen veroorzaken zullen, als het socialisme geen perken stelt. Dat was de zin van «Op Hoop van Zegen» eu die beperktheid' en die sterke tendenz ma'akten, in de overigens waarschijnlijklveid van het geval, de ontzaglijke macht van werking, die het drama na zooveel jaar nog altijd behouden heefU « Doch Heijermans is sedert zeer veranderd.Wat ten tijde van «Op Hoop van Zegen» zijn kracht uit-maakte, de begrensdheid van zijn overtuiging.hec-ft zich gewijzigd en verruimd. Het kapifalisme is toch niet de eenige bron van «aile» ongeluk, zegt zijn jongste drama,en schoon zeer zeker medeplich-tig aan ramp en ellende, toch ook hier niet de «enkel» schuldige... En... arbeiders zijn menschen als anderen, even baatzuchtig, even bekrompen en cynisch, als zij er kans toe zien... » * * * Stellig en vast, Gluck Auf ! is een lcnap stuk, een stuk zooals niet veel Nederlandsche sch rij vers op hun aktief kunnen brengen, maar toch heeft het niet de waarde van «Op Hoop van Zegen», noch van «Schakels»,dat meesterstuk dat we waarschijn-lijk dees seizoen nog te zien krijgen of «Uitkomst», werk dat Gliick Auf! vooraf ging, noch van «De Opgaande Zon», dat een schitterende revanche voor Heijermans geweest is. De beste Nederlandsche dramaturg is een han-dig tooneelschrijver, de habielste van al zijn con-fTaters. Hij is een echte theaterman, zijn ervaring op tooneelgebied is buitengewoon gi\x>t en de tech-niek heeft hij heelemaal onder de knie. Maar han-digheid Ls pre-cies nog geen kunst.Handigheid komt wel door tijd en geduld, maar kunstzin en smaak en govoel voor het schoone, is een aangeboren schat die niet te koopen is, noch door studie te verkrij-gen.« Bij de vertooning van eerste- of tweedelingen voelt zich de critiek, zegt Coenen, als gemoedelijke papa's en mama's die op een kinderbal komen kijken,maar tegenover Heijermans zetten wij ons terstond schrap, tôt zelfbehoud en om niet «over-donderd» te worden. Bij Heijermans begint eeret het ernstige critischo leven. waar een oordeel over zijn werk ook onmiddelijk eeni oordeel over ons zelf beduidt, een maatstaf van onze kracht tôt in-dringen en alomvattend begrijpen. » Er is geen eenheid in het drama, geen logische lijn. Het begint met een werkstakjng en eindigt met een koolmijnramp, want het slot is nogmaals een aandeelhoudersvergadering, om het drama een minder ontzettend slot te neven en ons op de hoogte stellen van. den zelfmoord der rampzalige vrouwen. Als de toeschouwer na het prachtig tweede be-drijf gaat denken dat de strijd tusschen Kapitaal en Arbeid voor goed zal losbreken, de hevigste passies in botsing zullen komen om tôt de ergste conflikten te leiden, dan heeft hij het glad mis. Geen spraak meer van. Er zijn nochthans heel goede gedeelten in «De Koolmijn». Vooral het tweede bedrijf is pi*achtig van opzet, ineenzetting en uitbeelding. Ook het toonieel van de wanhoop der vrouwen na de ramp is werkelijk aangrijpend en zeer dramatisch; dat van dé mijn met de flauwiteiten van den zoon van den mijnmagnaat, die na een verschrikkelijk lijden van ruim drie dagen en drie r.achten het nog ge-past vindt aan de terdood gedoemden nog wat lief-dehistorietjes denkt te moeten vertellen evenals de biecht van den directeur over zijn liefdeleven, zijn minder gelukkig. Meerdere karakters zijn flink en forsch getee kend uit den heele, goed omlijnd en sterk belicht, zoo o.m. de mijneigenaar Baumgarten, de cynieker alleen gedreven door winstbejag, maar die toch bij de ramp het verlies van zijn eenigen zoon bejam-mert. Erich Stein, de bedi'ogen, echtgenoot en filo-600f ; Hadwig, de gewezen anarchist, die tôt breed-menschelijke-r ge<lachte gekomen is en medelijden heeft met Spiesz, den schuwen gewezen veroordeel-de voor moord op zijn vader, een type zooals Dos-tojefslcv ze ons heeit iee'ren kenhen; lUoeder Scliulz en vooral Greta Schulz, de vrouw van den mijn-werker, pas bevallen van een tweeling die, bij het vernemen van de komende staking v.-ederom al de hongermizerie voor oogen ziet voor haar kinderen, zoo diep gevoeld en geleden bij vroeger stakingen. * * * Heel het gezelschap was gemobilizeerd voor de opvoerii:g van «De Ivoolmijn» en wij konden ons dus nu eens een juist oordeel vormen over- de waarde verhouding onzer tooneelartisten. De vertooning viel voorzeker te prijzen, maar toch kregen we de imi>ressie, naarmate het stuk af-speelde,dat een paar repetities in 't geheel niet zouden geschaad hebben en het tempo mir.der lang-zaam zou geweest zijn. Het vrouwelijk element was onverbeterlijk. Al de dames, zonder uitzondering, kenden voortreffe-lijk hun roi en hebben ze op meesterlijke wijzeuit-gebeeld.Mevrouw Noterman is een eerste-klasvertolkster van Heijermans' wei-ken.Met voorliefde spealt deze gewetensvolle kunstenares de werken van den groote, Nederlandschen dramaturg. Na haar eerste groot succès in «Op Hoop van Zegen» met de uitmuntende uitbeelding van Ivniertje, kregen we van haar in uitsteker.»ie condities Lotte in «Het Zevende Geboti», Doortje Merten in «De Opgaande Zon» en nu weer «Greta Schulz» in Gluck Auf ! Nog zelden heeft zij op zulke prachtige wijze de voile maat gegeven van haar schoon talent. De emotie van het publiek in het tweede bedrijf was zoo geweldig dat niemand er aan dacht ze bij open doek toe te juichen, wat zij nochtans zoo ruim-schoots verdiende. Ook mev. Iiuysbroeck heeft andermaal bewezen dat zij in modem werk .heelemaal thuis is ,als ze maar een passende roi krijgt. In II was zij voorzeker een der hoofdelementen. Wat was hare mi-miek sober en schoon van diepgevoelde realiteit. Mev. L. Bertrijn-De Dapper had eèn zeer moei-lijke roi te vervullen. Vooral in het tooneel na de ramp met ingenieur Stein heeft zij zeer schoone momenten gehad. ^tev. Di 1 is-Beersn\ans' roi was ook ver van een-voudig. Niet groot maar uiterst gemouvementeerd en onze gevierde artiste had gelegenheid haar groote dramatisée gaven te doen gelder.. Als Rudolf Schulz heeft mej. Bertrijn getoond dat zij beschikt over een veelzijdig ontwikkeld talent. Bijzonderlijk in de mijntooneelen was zij kapitaal. En wat een prachtige dictie! Niet één woord ging verloren. Mej. Janssens was heel voorraam en wist zich flink te houden als Sylvia en mev. Hen6 lang niet kwaad als vroedvrouw, misschien wel wat al te schreeuwerig, lijk naar gewoonte. Het mannelijk gedeelte was, over 't algemeen genomen minder roi vast. Heer Bernard Ruysbroeck — om de volgorde van het programma te volgen. — had den juisten toon niet te pakken in het eerste bedrijf, noch betoonde de voornaamheid die past aan een koolmagnaat; nadien ging het veel beter. Zijn geheugen was andermaal onbetrouwbaar en zijn heen en weer loo-pen voor den souffleurbak ver van aangenaam.Zou de heer Ruysbroeck zijn uitspraak niet kunnen verbeteren en niet meer zeggen : Mijnheer te tirec-teur ? Mathieu Baumgarten werd voorgesteld door hr Van Beughem. Zijn uitspraak was heel goed en als deze jonge artist nog wat meer soepellieid ver-krijgt, dan zullen we in hem een zeer goede en noodzakelijke aanwinst hebben. H.II. G. Cauwenberg en Gorlé hebben van hun roi gemaakt wat er kon van gemaakt worden. Tôt ontplooiing van. hun schoon talent hadden zij maar weinig gelegenheid. H. W. Cauwenberg was als mijningenieur Ivprckhoven goed op dreef. Deze jonge acteur zal zijn weg wel maken. H. Van de Putte had een dubbele roi te vervullen; als mijnbestuurder bezat hij de noodige dis-tixictie, maar als houwer Hadwig was hij veel... te voornaam eu zelfs te houterig. De houwer Schulz was hr Louis Bertrijn en hii heeft hem uitgebeeld in den juisten toon. Vooral in het tweede bedrijf was de leider van ons gezelschap recht merkwaardig. Ook hr Piet Janssens rnogen we gelukwenschen. Hij was rolvast en zeer leuk in II zor.der overdrij-ving. Na de ramp in de mijn, bij het tooneel van ijlhoofdigheid was hij weer de onde. De nverige rollen werden verdienstelijk vervuld door de h.h. Schmitz. Van Gool. Angenot ^n Thees. De regie had. met de beperkte middelen waar-over zij beschikte, goed werk geleverd. De zaal was heelemaal gevuld en het publiek betuigde zijn groote voldoening na elk bedrijf. N. Onze Vlaamsclie Opéra Ieder volk gaat prat op zijn kultiireele zelfstan-digheid. Deze door de wereld te kunnen laten aanschouwen eiu er mee rond te gaan overal elders, als met een kostbaar kleinood en aan iedereen te kunnen zeggen: «Zie dat is mijn»! dat is de schoone naiefheid van zijn jong-gocldelijk bestaan. De Vlamingen doen dat met hun schilderschool. Die heerlijke kleurenreesem is het kleinood dat zij als een bron van genot aan de menschen bieden. En de naam van Vlaming klinkt schoon in de wereld, juist en alleen daarom. Dat is een schoon 6tuk kultureele zelfstandiglieid, dubbel schoon nog, oindat het op treffelijke wijze den Januskop met het dubbele gelaat aan de scliouwende menschen helder maakt: den rustigen Appoloniaan-schen blik uit den hemel, den rusteloozen dyoni-siaansclien blik van op de aarde — den ingetogen mystieker, den uitbundigen realist •— de Van Eycken, de Rubensen. Tal van Vlaamsclie mannen uit de 19e eeuw, «de eeuw der muziek» zooals Gevaert ze noemde, en daaronder hoog uit de stierstruische Peter Benoit, vonden nu dat hun, volk zich ook nog uitlevon kon en moest op 't gebied der klanken. De tTaditie i6 er zegden ze; immers den rasmenschen zit het in 't bloed; het zijn Vlaamsclie toonkunstenaars uit de 15e eeuw, Okeghem, Willaert e.a. die de voor-loopers waren van den Italiaar.sclien Palestrina; het zijn wezenlijk de grondleggers der moderne orchestratiekunst. De Italianen, de eerste ware meesters, erkennen het; de kunstgeschiedenis t.a. staaft het; het zoo degelijke werk van Edm. van der Straeten «De muziek in. de Nederlanden» zal u daar van overtuigen. En denk verder dan aan dien rijken oud-Vlaam-schen liederenscliat ; uit den. volksmond galmden, vloeiden hier melodiën, zoo schoon en zoo ver-scheiden in rythmus en klank dat het bij de groote muziekkenners bewondering baart. Zielsterk door die traditie en degelijk gevoed door die grondstof ging nu de maclitige ideaal-schrijver Benoit met zijn volgelingen den weg der vervoering op en schiep werken die roken naar de eerde van de streek, maar welke tevens ook al-mensclielijk waren door hun forsige vlucht in de hoogte. Peter Benoit's gewrocht is de lavende bron geweest van aile Vlaamsche kunstleven in de laatste jaren der 19e eeuw: in zijn gezonden gistenden liumusgror.d wortelt de jonge Vlaamsche Muziek-scliool.Benoit is de schepper van de Vlaamsche lyrische drama's, de kiem waarin' de Vlaamsche Opéra nu voor vijf-en-twintig jaar opbloeide. * * * Wij kunnen ons hier niet weerhouden in 't voor-bijgaan en met welgevallen onze lezers te herin-reren dat vroegere pogingen om een Vlaamsch operagezelschap daar te stellen reeds in het jaar 1850, twee jaren dus nog Voor het stichten van ons nationaal gesproken tooneel, gedaan werden. De toenmaals bestaande tooneelmaatschappiien «Rhe-torika» en «De Hoop» brachter. het gekende zang-spel «Jozef in Egypte» van Mehul op de planken. Mevrouw Verstraeten-Lacquet.die toen 16 jaar oud was .vervulde de roi van Benjamin. Jaren later werd de proef ook gedaan door de maatschappij «De Dageraad», die «De Liefde van den Duivel» van A. Grisar twee malen in 't Vlaamsch vertoonde. Ook het Natioiiiaal Vlaamsch Tooneel vertolkte wel eens zangsi)elen zooals «Maria van Burgondië» van Ivarel Miry; «Anna Breughel» van Schoeppe; «Antoon Van Dyck», «Een avontuur van Keizer Karel» van Jan Van den» Acker, «De Vergissing» en «Thecla» van Jos. Mertens. Een heel vage poging werd gedaan rond het jaar 1870. De toenmalige gemeenteraad van Antwerpen had, op voorstel van zijn medelid Matthyssens,be-sloten' aan he«t door den kranigen Victor Driessens gestichte Vlaamsch gesproken Tooneel zijn in den koenen strijd gewonnen prachttempel op de Ge-meenteplaats te schenken. Die schouwburg zou ook mogen dienen — zoo bepaalde men toen — tôt het opvoeren. van zangspelen. Met het oog daarop zelfs heeft Conscience zijn zangspel «De Dicliter en zijn Droombeeld» geschreven. En zie, een heele troep van zangers en zangeressen stond reeds kant en klaar. Wij zien ze op eei^ avond vereenigd, onder het voorzitterschap van den maestro Peter Benoit, die den len Augustus 1867 zijn intree gedaan had binnen de muren van onze stad, in de welgekende Antweri>sche «Ivor.djnenpijp» van 't Vleminckx-veld ; âls zangeressen bevonden zich daar mejufvr. A. Biemans, de latere echtgenoote van burgemees-ter Jan Van Rijswijck, mej ufvrouw Ledelier,beter gekend als mevrouw Degive;als zanger noemen wij den onvergetelijken baryton Blauwaert alsook Warr.ots... De geestdriftige jonge kunstenaars voerden prachtige idealen in 't scliild, doch onder het drinken van een glas schuimend champagne-nat vergaten ze een weinig de ernstige punten der dagorde. Hun loome lar.idgenoten lieten ze t.a. in den steek toen zij het inderdaad daarna toch ern-stig gingen meenen. Dat mettertijd een Vlaamsche Opéra wel eens leefbaar zou worden, bewijzen de in de brandend heete maand Augustus vaiv het jaar 1875 vijf opvoe-ringen van het zangspel «Liederik» door Jos. Mertens, getoondicht op woorden van Paul Billiet. (Nog een pezigè doordrijver). Herhtialdelijk nog werden proeven gedaan dpor prachtzangers als Henry Warnots, Em. Blauwaert, Reubsaet (later duc de Camposelice),stoere Vlaamsche jongens, die een wereldberoemdheid verwor-ven, maar die een dertigtal jaren te vroeg waren geboren. Intusschen werd in Holland zelfde strijd ge-voerd door mannen als C. Van der Linden, Henri Viotta, daarna de Lange e.a. Doch hier zoowel als daar kon het kind niet in 't bloed komen. Heilige traditie werkte mee tôt de verkwijning. Op de scène ziugen in 't Nederlandsch.in een boerentaal, kon het gekker? In zekere «verfijnde» middentje6 werd er zoetjes ironi^h gegekscheerd. Maar die menschen wisten niet dat er eens een tijd was toen Gliick en Picini een vinnigen 6trijd leverden over de vraag of de Fransche taal wel schikkelijk was voor operazang! Zij wisten niet dat Mozart's pogingen om opera's op Duitschen tekst op de planken te brengen deerlijk mislukten en dat hij al zijn meesterstukken, uitgenomen «De Tooverfluit» op Italiaanschen tekst komjxmeerde. Zij wisten verder niet dat Beethoven's «Fidelio» in den aanvang schîpbreuk leed, omdat het in 't Duitsch werd gespeeld en dat Weber's «Vrijschut-ter» langen tijd in. de voorname gezelschapi>en doorging als een soort opéra voor simpel gekleede menschen. Het kindjé kon dus in 't bloed nog niet komen; het kwijnde weg... (Wordt vervolgd.) René HALLEMANS. Ons vorig nummer Vole vrienden hebben ons hun voldoening te kennen gegeven om het puik uitzicht van het vorig nummer van ons weekblad «HET TOONEEL». Het stond verleden week er frisch en netjes voor, duidelijk en aangenaam om lezen, met flinke letter gezet en heel smaakvol samengesteld. Al de eer van die goede verzorging en knappe uitvoering komt toe aan de NIEUWE ANTWERPSCHE DRUKKERIJ, de maatschappij die thans gelast is met het drukken van «HET TOONEEL». Merken wij terloops aan dat ons formaat is ver-groot, en er nu twee kolommen tekst meer worden gegeven. PANTÔS 15, Anneessensstraat, 15 Aantrekkelijkheden — * Dansen In en om de Sckouwburgen VLAAMSCHE OPERA. — Door onvoorziene om-6tandigheden is de opening van de Vlaamsche Opéra acht dagen uitgesteld. De eerste vertooning van « Prinses Zonneschijn » — het merkwaardige zangspel. van Pol de Mont en Paul Gilson — zal dus op Donderdag 10 October plaats hebben. ROBERT VAN AERT. — Deze prachtige zanger is door; hr Fontaine aangenomen om deel uit te maken van het gezelschap van de Vlaamsche Opéra. Dat zeer goede, uitstekende nieuws zal met veel genoegen door al onze lezers verr.iomen worden en wij mogen bestuurder en zanger van liarte gelukwenschen om het genomen besluit. Eindelijk zal deze schoon-geschoolde baryton, die een van de maclitigste en mooiste steinmen bezit die we hier te Antwerpen gelioord hebben, de plaats inne-men die hem toekomt. De aanwinst van de Vlaamsche Opéra is van buitengewoon gewicht, want een element lijk Robert Van Aert wordt aile dagen zoo maar niet gevor.den. Onze nieuwe baryton, met het genereus orgaan, zal hoogst waarschijnlijk reeds bij de derde vertooning optreden. NA « PRINSES ZONNESCHIJN » wordt « Mar-tha » van Flotow opgevoerd met de volgende bezet-ting. Martha: Mej. Mia Sylva; Nancy: Mej. Chris-tiane; Lionel: Dognies; Plumkett: Hr Bogaerts; Lord Littleton : Hr Bernard; De Rechter: Hr Fé Derickx junior. « DE VLIEGENDE HOLLANDER » kpmt daarna aan de beurt. Rolverdeeling : De Hollander: Hr Robert Van Aert; Senta^: Mej. Van Herck; Erick: Hr De Blaër; Daland : ^r Caspeele; Mary: Mej. Van Oosten; de Stuunnan: Hr Marcelly. PAUL SCAPUS. — Op Woensdag 2 Oktober a.s. om 9 uren T.U. 's avonds heeft er in de Feestzaal van het Koninklijk Kunstverbond,Arenbergstraat, een lieder- en klavier-recital plaats met den heer Paul Scapus, ténor, en mevrouw L. Van Overloop, pianiste. Onder de rubriek Toonkunst vinden onze lezers het volledig programma van dit concert. Aangaande heer Scapus hebben wij vernomen, dat hij aan den schouwburg «Trianon» te Luik verbonden is, waar hij reeds optrad in : Carmen, Mireille, Si j'étais Roi; Eigoletto, Le Barbier de Séville, La Tosca, en in deze stukken veçl bij val verwierf. Gedurende den zomer trad hij met veel succès op te Verviers in Carmen, La Bohème en Werther. Op 24 September zingt hij «La Dame Blanche», op -1 Oktober «Mireille», op 8 Oktober «La Travia-ta» en op 25 Oktober «Louise». Daar het aan de vele bewonderaars van dezen uitstekenden terjor niet zal gegund zijn, hem nog dikwijls hier te hooren, zco hebben zij thans een eeiiige gelegenheid. Verder aandringen vinden wij ohiioodig. Hij is en blijft de lieveling van het Antwerpsch publiek, en. dit zal den avond van 2 Oktober eens to meer getuigen. Plaats bewijzen te bekomen bij G. Faes: voorbe-houden fr. 5; eerste raii2, fr. 3. EEN VERKLARING. — «Aile weken kan men lezen van het buitengewoon talent van M. X. of Mevr. Z.; hun bewonderenswaardige mimiek; hun gouden stem; hun ongeëvenaard* uitbeeldingsver-mogen; levensbeschrijvingen verschijnen, van menschen die men niet eens wist te bestaan, waarin men. nietige feiten vindt opgevijzeld tôt wereld-schokkende gebeurtenissen. De groote kunstenaars van vroeger. de echte artisten van vandaag, hebben nooit eene waardeering gekend als deze, die nu zonder terughouding wordt geschonken aan jammerlijke paljassen... Zoo wordt de tooneelkunst naar beneden gehaald door ellendige scribenten, die denken, in de be-krompenheid van hun hersens, dat zij wonder wat goeds verrichten, in het belang der kunst!... En daardoor ziet men nietelingen zich opblazen, hun oiibeduidendheid op den voorgrond dringen, hun stomme gezicht laten afdrukken in bladen, die daannee ook een profijtje doen... » We mogen dit stukje uit een artikel verschenen in « Het Nieuwsblad van Antwerpen » aani onze lezers niet onthouden. O. Gier is het geteekend. Deze schuilnaam met zijn zonderling tweede deel, verbergt een onzer meest bekende oorlogsregisseurs. Wat hij denkt over de tooneelkunstenaars wier levensbeschrijvingen in ons blad verschenen is voorzeker merkwaardig.Eens en voor altijd willen wij daarbij herhalen) wat de richtsnoer van ons blad steeds was en ook in de toekomst zal blijveii. « Het Tooneel », met al de feilbaarheid rédacteurs eiv andere menschen eigen, heeft gepoogd in deze-uitzonderlijke tijden belangstelling te welcken voor kunst en kunstenaars. Aile verhoudingen werden in aelit genomen en de eischen, gesteld aan uitmuntende kunstenaars zijn grooter dan die aan de talrijke lieflieb-bers welke thans verplicht zijn hun brood te ver-dienen met hun talentje. Werd vroeger aan onze tooneelartisten te weinig waardeering gegur.d da,n was dat enkel te wijten aan een weekbladpers die er slechts op uit was om af te breken. En dit stel-selmatig afbreken is een jammerlijke afwijking geworden waardoor het publiek van den Nederlandschen Schouwburg en de Vlaamsche Opéra vervreemd werd. Nu vond dç menigte opnieuw den .weg naar het theater om er weliswaar verstooiïng te zoeken. Later zal de niet zuivere belangstelling verflauwen maar toch zal er onvermijdelijk een schaar ge-trouwe bezaekers met gelouterden smaak overblij-ven.-En de pogir.g van onze artisten om goed werk te leveren ondanks bezwaren van stoffelijken aaixl zooals b.v. bij de regie zullen wij steeds toejuichen en bij voorkeur niet stil blijven staan bij kleine tekortkomingen. Wat de liefhebbers betreft, slechts dit: menig liefhebber bleek een niet te onderschatten talent te bezitten en deze zullen hun weg wel vinden zooals hun groote voorgangers, die ook opgroeiden in de maatschappij en. En wie niet uitverkoren is blijft achterwege en zijn verwaandheid schaadt slechts hem zelf. EEN. EIGENAARDIGHEID. — In, het weekblad « Ons Land » lezen wij : « Voor enkele dagen zoiul de bestuurder van den Gentsclien Schouwburg, de heer Van Seyijiortier, een schrijven naar al de bladen van Vlaanderen, waarin hij de stukken bekend maakt, die hij zinnens is tijdens hec speelseizoen 18-19 te doen si>elen. » «Ons Land» heeft die mededeeling overgedrukt, den Gentsclier. tooneelbriefwisselaar de zorg van kommentaar overlatend. Een tooneelbladje uit Antweri>en pu-bliceert eveneens die... Gentsche briefwisseling van den bestuurder Van Seymortier, maar schrapt. eigenhandig eenige stukken. «Judith van Bethulië », bijbelsche fantazij door George P. M. Roose is... NATUURLIJK onder de geschrapte, want Roose is aktivist. « Klein volk ! » De mededeeling vaii den heer Seymortier heeft ons niet bereikt en we namen ze dus over uit... «De Gazet van Brussel ». «Het Tooneel» houdt zich niet met den politieken strijd bezig, aile schakeeringen zijn in onze «redaktie vertegenwoor-digd en kunst blijft voor ons kun6t, van waar en van wie ze ook kome. Dit gezegd, zijn we niet kwaad gerangschikt te worden bij het « kleine volk », dat kleine Vlaamsche volk dat wij Vlaamschgezinden moeten trachten omhoog te brengen. MODERNE TH EATERZEDEN. — In een onzer Schouwburgen zijn er Zondag 1.1. zeer ergerlijke tooneeltjes voorgevallen, die een weinig gunstige dunk geven over de mentaliteit van sommige onzer artisten ( !) en van een gedeelte van het publiek. Wij zullen geene namen noemen en ons strikt bepalen bij het aanhalen der feiten. Dus na het tweede bedrijf van het stuk waar do bijzonderste held de hoofdrol in vervuldewerd hij met een bloe-mentuil bedacht, eene gewoonte die maar al te vaak aanleiding geeft tôt afgunst onder de spelers. Denkende dat de bloemen bestemd waren voor eene der mede6peelsters, waarvoor hij niet erg veel sympathie schijnt te gevoelen, was hij van het tooneel verdwenen en moest men hem acliter de schermen gaan lialen, wat vrij lang duurde. Nauwelijks had hij de ruiker in de liand of hij slingerde hem ten gronde, wat bij een gedeelte van het publiek rumoer en gefluit deed ontstaan. De vertooning werd yoortgezet maar na het spektakel werd er op straat flink gevochten tusschen : de «supporters» van, den zanger (bijna ieder speler heeft zijn lijfwacht in dezen schouwburg) — de Seefhoek-inenschen —, en, die der zangeres — de aristo's van den Zwanengang. De politie moest handelend optreden. 's Anderdaags liet de zanger zij ne roi aan de direktie afgeven, met de boodschap dat hij ziek was en niet zingen kon; hij werd dan ook op staanden voet vervangen. Maar daags nadien bood onze zenuwachtige acteur zich weder aan bij het bestuur om zij ne roi te hernemen. Onnoo-dig te zeggen dat hem geantwoord werd dat een theater geen duivenkijker is. « 'T ZAL KERMIS ZIJN ! » 50^ VERTOONING. — Op Zaterdag 5 Oktober wordt er, ter gelegenheid der 50ste vertooning dezer succes-revue, een nieuw bedriji1 bijgevoegd. Benevens andere toonee-len zal de scène, die er na de première werd uit-gelaten, terug worden ingelascht. «DE DOCHTER VAN DEN TAMBOER-MA-J 0 0 R » wordt op Zaterdag 19 Oktober voor 't eerst ; opgevoerd in den Hippodroom. «DE GRAAF VAN LUXEMBURG» zal, in/le Scala, slechts op Woensdag 2 Oktober doorgaan. De roi van Krak zal door Hr G. Van den Hoeck worden vertolkt. IN « DE KUISCHE SUZANNA», die onmiddel-lijk na « De Graaf van Luxemburg » gaat, zal de roi van Pommarel door Hr Eug. Devos worden vervuld.«CZARDASVORSTIN» zal denkelijk nog voor de « Revue » wordeii hernomen. SCHRIJVERSRECHTEN. — Men verzoekt or.s te melden, dat de kringen, die te St-Niklaas en in de omliggende gemeenten tooneelfeesten i'nrichten, de schrijversrechten voor de opgevoerde stukken bij het agentschap van Antwerpen moeten veref-fenen.FRANS VAN ROOY. — Deze jonge kunstenaar, gewezen leerling van heer Maurits Sabbe, eerste prijs met de grootste onderscheiding aan het Kon. VI. Conservatorium, is bij Clauwaert geëngageerd. JEF VERSCHUEREN.— Te Leuven wordt wel-dra, een eereavond op touw gezet, voor dezen ver-dienstelij ken revuespeler-kluchtzanger. «HET TOONEEL» TE MECHELEN. — De openingsvoorsteling met « Oud-Heidelberg » over-trof elke verwachting. De volkstoeloop was zoo groot, dat veel menschen moesten geweigerd worden. Vooral Mevr. Greta Haesen — eene allerliefste Ivâtie — en heer R. De Heyder oogstten veel succès. Mandolieniessen - Appelmansstraat, 26 In de Haven II. In de doezeligheid van den avond zagen de ma-trozen der bark de haven opdoemen langs de diepe rivierbocht met de lange rij lichten, roode, groe-ne en blauwè, wier schijnsel, uitschietend van achter de donkere massa's der vastgemeerde scheepsrompen, op het donkere watervlak wegkrin-kelde in schuine lijnen, gebroken door de ruste-looze kabbeling. Aan den hemel, laag stolpend boven de yagelijk-opsomberende huizenblokken langs de kaaien, gloorde de roode weerschijn der avond-lijke stad met haar lichtende straten, )>'aar de jachtige menschen krielden tusschen hotsende wagens en voortj agende trams. De «Jane Wooside» lag nu gemeerd bij eeij duk-dalf. recht-over. de roode bakens van het nog ge-sloten Kattendijkdok, wachtend tôt de vloeel de wateren der zee stuwen zou naar .'t binnenland - n de stroom weer rij zen tusschen zijn oevers, over-kabbelend zandbanken en schorren. Enkele matrozen lagen lui op het dek en î-ook-ten. Alleen Jimmy liep heen en weer, liet soms een puts plonsen in 't water, heescli ze dadelijk, gevuld, binnen boord, verdween dan in de kom-buis... * — «De ouwe ligt al te kooi» sprak toen de boots-man, om toch maar iets te zeggen... «Om drie uur is het hoog water... tegen twee uur zullen we in de kom zijn, als er niet te veel schepen uitgaan...» zei hij nog wanneer de anderen niets antwoord-den. . . Jimmy en hij waren de eenigen, die in Antwerpen thuis hoorden en er blijven zouden tôt een naaste vaargelegènheid hen weer verplichtte gedurende maanden tusschen water en lucht te leven. De anderen gingen, na afmonstering bij den Engel-schen consul, door bemiddeling van den agent van den Board of Trade onmiddellijk terug naar Lon-den.Gedempter nu, in de vredigheid van den naken-den nacht, klonk het roezemoezen der stilaan in-dommelende stad tôt hen door. In de verte ratel-den kraankettingen op een lossend schip aan de kaai. In de aandikkende donkere klaarde schel het purperige schijnsel der electrische lampen, bijzend boven de open-liggende ruimen. Het lichtje van een naderenden sleeper kwam aanglijden uit de duisternis en, nu en dan, merkten de matrozen de logge, schimmige massa van den paddelenden veerboot een wij den kring beschrijven op den somber-grauwen stroom... Het lo'gies stond open. Aan de lage zoldering schommelde zachtekens de olielamp en voor den lichtenden deurrechthoek verschoof lijzekens, bi] elke wiegeling, de teer-gele klaarte-vlek op het doe-zelige dek. Eén voor een trokken de matrozen naa° kooi. De man van de wacht zat op de voor-plecht zijn pijp te rooken. j Jimmy kwam weer op dek, sloot de deur (1er kombuis af. , , — «Hé, Jimmy!... Jimmy Boyce! !» nep Edward, de bootsman, welke uit de kajùit kwam. Gaan we samen aan de boes? lijk den laatsten keer? Jimmy kwam nader, schokschouderde even, vraagde dan traag, terwijl hij zich rekte en geeuw-de : — « Deu laatsten keer?...» 't Was of hij zich niets meer herinnerde. 't Lag al zoo ver in het verleden... Bijna zeven-tien maanden had deze reis geduurd en ze hadden slechts een paar keer aan land geweest... m \ al-paraiso en in Montevideo... Neen, aan 't rollen wilde hij deze maal niet... zei hij nog beslist. De bootsman lachte luid-op, klopte zijn pijp uit, bedelde Jimmy om verschen tabak. — « Wel, gij black-boy !»... spotte Edward... «En 't was toch zoo plezant!» Met welgevallen liaalde hij al de herinneringen op: ...Hoe ze weken làng, dag na dag bijna, dron-ken geweest waren en al de matrozenkroegen van de Schippersstraat- en de Blauwbroekstraat afge-loopen hadden : The Half-Way House, The Old Green Dog, The Flagg of ail Nations, New Castle bar en al de. andere kabberdoeskens, waarvan hij zich de namen niet meer geheugde, totdat ze in «Zur stillen Ivlause» met de gemoedelijke maagde-kens van minne zijn laatste gouden i>ondeken ver-brast hadden, tôt hem slechts restte een shilling, die dan nog val6cli bleek... Hoe er nog een lieelen dag met de dolle deernen uit «The Horse Shoe Ta-vern», met Miss Clark en Nelly Jones en Leonie, de frissche meid uit den Polder, pas op wonder-baarlijke wijze in de kroeg verzeild, in open lan-dauer gerotst en gereden hadden, tôt de harmoni-cavent op den bok zijn instrument niet meer uit-rekken kon om er nog éen klank uit te krijgen en de koetsier zijn mageren knol maar loopen liet zonder zich om de richting of straat te bekomme-ren, tôt het beest aan de kaai plot6 zijn sukkeldraf vertraagde, dan staan bleef in de rij der andere huurrijtuigen en halsstarrig weigerde verder te gaan... En Jimmy, die nog wat geld had, betaalde ailes... àlles !... Wat een kerel!... (Wordt vervolgd.) LODE MONTE^.NE. Mej. JOS. VAN HARNËVELDT als «Tr.uitje» in «De Reis naar 't Geluk « Nieuw verliaa! vass Lode Baekelmans Na het verschijnen van het hoofdstuk uit « INDE HAVEN» van L. Monteyne, begint «HET TOONEEL» een nieuw uitgebreid verhaal uit den Ant-werpschen burgersstànd van onzen uitstekenden medewerker Lode Baekelmans, getiteld: «SCHIM-MENSPEL ». Wij zijn cvertuigd dat dit goede nieuws door onze duizende lezers met buitengewoon veel genoegen za! vernomen worden. Kon. Ned. Schouwburg Zaterdag 28, Zondag 29 (dag- en avond vertooning), Maandag 30 September en Dor.derdag 3 Oktober «Madame Sans-Gêne», tooneelspel in 3 bedrijven en 1 voorspel van Vict. Sardou en Ë. Moreau. VERDEELING : JNapoieon Hr B. uuysbroeck Maars&halk Lefèvre ». L. Bertrijn Fouché » P. Janssens de Neipperg » G. Cauwenberg Despréaux » R. Angenot Savary » E. Gorlé Saint Marsan » Vandeputte Vabontrain » J. Schmitz Canon ville » J. Jaaks Jasmin » Van Gheuben Leroy » W. Cauwenberg Cap » F. Van Gool Corbo » J. Delanghe Constant » J. Schmi'tz Ranstan » F. Thees Catherine Hubsclier Mevr. il. Dilis lvoningin Carolina » H. Bertrijn • Prinses Elisa ... » Ch. Noterman Mevr. de Bulow .j .. » L. Hens Mevr. de Ventimillo...' ... » F. Thees Mevr. de Rovigo Mej. Van den Eynde Mevr. de Talhoët » J. Janssens Mevr. d'Aldobrandini ... » J. Neyssen Toinon '. » M. Bertrijn Julie » Jeanne La Roussotte » J. Janssens Mathurin Jonge heer Ickx Eene buurvrouw Mevr. Frans Eeue kamenier ...' » Thees Vinaigre Hr W. Cauwenberg Rissout » J. De Gfoodt de Brigode » Willems% Jolicœur » F. Thees Een buurman » J. Van Gool Een bediende » J. De Groodt Dujardin » F. Frarcen Burgers, volksvrouwen, Nationale garden, be-dienden, leden der Akademie.generalen, ministers, -T ioinvûn Korte inlioud. — Catherine Hubscher, de vrouw van den sergear.t Lebèvre, die wegens hare vrij-jx>stigheid Madame sans Gêne werd bijgenoemd, houdt een waschhuis te Parijs. Zij heeft tôt klan-ten den advokaat Fouché, en een arme artillerie-officier, die zijn wasch niet kan betalen, en Napoléon Bonaparte lieet. Zij heeft een boontje gehad voor deze, maar hij had geen tijd om zich met haar iiv te laten, en zoo trouwde zij Lefèbvre, die zij oprecht en trouw bemint. Op den beroemden dag van 10 Augustus 1792 is or beroering in de straten van Parijs; een Oosten-rijksch officier, de Neipperg, achtervolgd door het volk, vindt een schuilplaats bij Catherine. Haar man, die eerst meende met een medevrijer te doen te hebben, ziet de waarheid in, en keurt het goed dat zijne vrouw een ongelukkigen vijaiul redt. Negentien jaar later (1811) vinden we de per-sonen \iit het eerste bedrijf terug. Napoléon is keizer van Frankrijk geworden; Lefèbvre is maar-sclialk varj Frankrijk en liertog van Dantzig; Neipperg is Oostenrijksch gezant en Fouché is pre-fekt van politie. De Keizer haat Neipperg, die een vriend der jeugd van de Iveizerin Marie-Louise is. Napoléon, wien men verweten heeft dat zijn hof niet. voornaam genoeg is, wil Lefèbvre dwingen van' Catherine te scheiden, wat de vroegere ser-geant weigert. Napoléon zal dan zelf de zaak in handen nemen. Neipperg heeft ondertusschen van den keizer be-vel ontvangen binnen wein.ige uren Frankrijk te verlaten. Hij neemt afscheid van zijne vrienden Lefèbvre en Catherine en vertrekt, keert 's nachts terug, om van de Iveizerin i:iog bevelen te ontvangen.Als de Keizer il) Catherine zijne vroegere wa6ch-vrouw herkent en van haar wedervaren hoort, 16 hij spoedig geheel op hare zijde. Op het oogenblik dat hij haar afscheid geeft, zijn beide getuige dat Neipperg in de 6laapkamer der Keizerin wil gaan. Hij wordt aangehouden. Sevary, die in de plaats van Fouché, welke in ongenade viel, hoofd der politie is, zal Neipperg doen doodscliieten. In overleg met Fouché weet Catherine echter den graaf te redden, en den keizer te overtuigen van de onschuld zij lier vrouw. Savery verliest er zijn post bij, die weer door Fouché wordt overge-nomen.* * * Het orkes.t, onder leiding van toondichter Karel Candael, zal uitvoeren : Voor het eerste bedrijf: «Jeanne d'Arc », X. X. X. — Voor het tweede bedrijf: « Cigany Czardier », Michiels. — Voor het derde bedrijf: «De Stomme van Portici », Auber. — Voor het vierde berdrijf: a) « PeTzische ians », b) « Egyptische dans», L. Ganne. •r^ r * - 1 • Kunst-fotograaf Kene Lontnie camotstr., 113 Specialiteit van Kinderopnamen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het tooneel behorende tot de categorie Culturele bladen. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes