Het tooneel

998 0
23 februari 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 23 Februari. Het tooneel. Geraadpleegd op 07 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/639k35n712/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Het Tooneel 3« Jaargang ; Nr 24 23 Februari 1918 Beheer en Redactie : Rerkstraat, 13, Antwerpen 15 Centiem MEJ. MARG. BERTRIJN, de lieve vertolktster van «Cecil Errol», in «.De Kleine Lord». Kon. Ned. Schouwburg " De Onbekende Vrouw „ Toen de ezol een leeuwenvel aantrok, om de menschen bang te maken, lachten die hem toch uit, omdat zij zijn lange ooren doorheen de leeu-wenhuid zagen steken. Een draak mag met het heërlijkst modem sausje overgoten worden, opgedischt, zullen zijn zeven grijnzende koppen altijd even hard blijven grijnzen, en de drakensmaak en de drakenreuk altijd door het sausje dringen. Wat komt die onbekende vrouw toch nog doen op het repertorium van dit seizoen? Als ze voor den oorlog niet al te zeer vloekte bij haar repertorium - konfraters, doet ze dit nu ongetwijfekl, daar we veel beters kregen den laatsten tijd en gelukkiglijk daaraan zijn gewoongeraakt.,. Denk maar eens na : «Koning Hagen», «Sonna», «John G. Borkman», «Ghetto», < Op Hoop van Zegen», «Spoken», en daartusschen als een monster - pàd in een zonnigen goudvischvijver : «De onbekende vrouw». Verleden jaar werd hier geschreven: «De onbekende vrouw» is een melodrama, in de kwaadste beteekenis van het woord. Men moet maar zonder het minste bewijs al de toestanden en verwikke-lingen aannemen, die de auteur met den mees-ten ongegeneerden durf ten tooneel brengt. Een vrouw is getrouwd, heeft een minnaar, wordt door den man uit het huis gejaagd, verlaat kind en vaderland, geraakt aan lager wal, komt na jaren terug en doodt een ander minnaar, omdat hij schandaal wil maken, wordt aangehouden maar wil niet spreken, zelfs niet aan haar advokaat, en blijft dus onbekend. En nu treft het zoo wel eens netjes dat die advokaat juist haar zoon is, die, zoo pas gepromoveerd, haar verdedigen zal in zijn eerste pleidooi, waarnaar de vader na-tuurlijk eens luisteren komt. Volgt een roerende herkenningsscène. Of dat nu de linker- of de rechterhand Gods is, die dat ailes zoo netjes heeft beschikt,is voor den schrijver van weinig belang, en we moeten maar al heel tevreden zijn, dat het 7.00 verloopt en hem hartelijk danken, dat hij ons eens duchtig onderst boven heeft willen dooreenschokken. Een ontleding yan 't stuk is maar liefst nièt te beginnen. Er zit voor geen Fransch koperen scu-tje logika in. Bij iederen stap rijzen drie, vier hypothesen op, en de auteur is dus zoo vrij geweest, om geen enkel van die vier te nemen, ze met een grappige charlatan - handighéid uit den weg te ruimen, en met een mooi gebaar wat uit de lucht te grijpen, om ons het volg-end kwar-tiei*tje weer bezig te houden. En als we zoo met ee.n schouderophalen voor het stuk staan, moeten we ons toch eens afvra-gen, waarom het bestuur van den K. N. S. ons dat toch nog opdisschen wil. Een kwestie van financiëelen aard kan het niet zijn, want — en we wenschen natuurlijk niets beters — aile stukken zijn tegenwoordig kas -stukken... Wordt er dan zoowat naar den aard van de^ hoofdrol . gezien, en krijgt ieder artiest eens zijn beurt om het stuk te dragen ?•■• Wat denkt Mevr. Dilis dan over «Nora», dat toch 00k tôt haar repertorium behoort? Dat Bisson een flater beging laat ons eigen-lijk koud. Hij woont zoo ver van hier, maar dat we, als er smakelijke koekies in huis zijn, nog onthaald worden op zemelbrood, gaat ons meer ter harte. Nu is «De kleine Lord > weer aange-kondigd ' ! * * * Er werd verleden Zaterdag traag, met weinig vuur gespeeld, maar er is toch roerend gehuild van in den orkestbak tôt tegen den nok... Wat zoo'n Bisson toch vermag! Hij doet beken van tranen vloeien, uit medelijden voor een vrouw, die, geplaatst in het reëele leven, door iedereen zou verfoeid worden. Martelares is ze, maar dan toch slechts marte-lares van haar eigen zonden. 0! die verantwoor-delijkheid van de tooneelschrijvers en van de too-neelbesturen, die het leven en de waarheid ver-knoeien, opofferen en vervalschen ter wille van een succesje, een opendoekje en de goedkeuring van een nog altijd wat op melos-azend publiek... Maar is die speculatie nog niet minder te ver-schonen, als dat publiek blijken heeft gegeven van heusche kunst te verstaan en te kunnen genie-ten? Drukt de sociale verantwoordelijkheid niet dubbel op het bestuur als aile financiëele moei-lijkheden tôt nul zijn gebracht ? Het argument : dergelijke draken laten de ar-tiesten toe eens de voile maat van hun talent te geven — is niet bestand tegen ernstige kritiek. Loopen ze geen gevaar, dat hun spel al even valsch zal zijn, overloopend van melos en bom-bast als de roi zelf. Kom maar in een arlekijnpak naar een begrafenis. Trek een gezicht zoo diep -tragisch als ge wilt — men zal u toch verzoeken om heen te gaan. We moeten ons ontdoen van dat konventioneel begrip. Dat «voile maat geven yan hun talent» mag niet meer gezocht worden in dat deklama-torisch, tranerig, bombastisch, opervlakkig dra-kengefrazeer. «Ziel» kunnen de artiesten er niet in geven, maar wat ze wel kunnen, dat is: ruim. gebruik maken van technische pak-middeltjes — een mooi gebaar vol pathos, een vlijmende kreet, oogengerol en een dreigende stemintonatie — in de veel - voorkomende, ten - koste - van - ailes bijeengescharrelde botsingen en konflikten — en dat verblindt veler oogen, te meer daar sommige acteurs daar een vaardige knapheid in bereikt hebben. Een uitgediept spel, waarin een zieleana-lyse wordt gevoeld,moet ge niet vragen.Daarvoor zijn de rollen te veel behangen met melodramati-schen bombast. Maar het spel is dankbaar, het publiek snel bewogen — d. w. z. het wordt goed geamuzeerd, als een kind, dat een heusche zak-horloge vraagt, maar heel tevreden is met een stuk van een paar centen, met dansende manne-tjes op de wijzerplaat als de sleutel wordt ge-draaid, — de aandacht is afgeleid, en het succès gemakkelijk behaald. We weten echter niet of dat eerlijk en van zuiver allooi is. En groote artiesten geven dan 00k niet «de» heusche voile maat, als ze zoo roerend liuilen of hun tyran «van den riem geven» in scènes vol tranerigheid, martelaarschap en wederzijdsche verwijten. Ze geven er zoo'n schijntje van, als zoo '11s voor een enkel maaltje in een draak een zielekonflikt-je voorkomt en ze verstompen hun fijn talent meestal in het overig oppervlakkig conventioneel drakengedoe. * * * Mevr. Dilis echter heeft gelukkiglijk den dans dikwijls kunnen ontspringen. Door haar groot, aangeboren talent, vermocht ze meestal, en als door intuïtie, iets echt menschelijks te maken van een roi, die van een kleiner talent slechts een huilmachine zou maken. Haar spel was strijd, om het beetje ziel, door den auteur aangebracht, naar voor te halen, scherper af te teekenen en te doen groeien onder haar fijn artistiek temperament... Dat ze geen dieper menschelijk spel leverde, zoo-min als een van de andere artiesten, valt groo-tendeels op de rekening van dén schrijver en we mogen gerust zeggen, dat Mevr. Dilis glansrijk, uit den strijd is gekomen. De heer Gorlé was in de roi van Fleuriot goed getypeerd, vooral in I. In de andere bedrijven scheen hij een beetje te jong voor een man, die twintig jaar ouder was. In I, als hij door zijn grooten schrik de liefde voor zijn kind bewijst, was hij echt aandoenlijk. De ontmoeting met Jacqueline gaf hij maar zwakjes, en in 111,scène met Perissart, was zijn spel maar oppervlakkig. Zijn dictie was altijd uitmuntend en over 't algemeen kende hij zijn roi tôt in de puntjes. Heer Cauwenberg, een flinke, kranige, jonge advokaat, vol geestdrift voor zijn vak, speelde het tooneeltje met zijn beminde heel aardig en in de verklaring van zijn vader was hij eenvou-dig oprecht. Het pleidooi heeft hij, door zijn ar-tistieke soberheid in intonatie en gebaar, zeker het dubbel aan waarde doen winnen, en het opendoekje en de bloemen, waarmee hij gehuldigd werd, waren oprecht verdiend. Spijtig dat deze artiest, met zijn mooi, aangenaam en vol orgaan soms de laatste woorden van een zin zoo snel aaneenkoppelt, dat ze onverstaanbaar in de zaal terecht komen. Heer Ruysbroeck presteerde in Noël een los en zwierig spel. In I echter deed hij wel een beetje te leuk oppervlakkig voor een man, die treurt over een vrouw en dikte ongelukkiglijk door een zware intonatie het bombastisch getater nog wat aan. Hij was daar echter heel rolvast, wat niet het geval was in V! Laroque werd heel goed getypeerd door heer Bertrijn. Met die echte apache-kop gaf hij een puike illusie van een wreede scepticus - avontu-rier. Het spel was — als naar gewoonte — fijn verzorgd. Heer Piet Janssens deed in Périssai t wel wat al te onnoozel en maakt.e van de roi, die al gek genoeg is, een echte karikatuur, waar zijn typee-ring nog wel wat zal toe bijgedragen hebben. 't: Is moeilijk om begrijpen en het deed pijnlijk-komisch aan — dat Fleuriot zich door zoo'n schepsel in 111 liet beetnemen. Heer Piet Janssens heeft doen lachen... Heer De Wachter was een fijn doktertje, goed getypeerd zoowel in I als in IV, twintig jaar la-ter. We zijn overtuigd dat hij zich wel eens naar voor zal kunnen werken, want hij had reeds goede oogenblikken. Van gebaar was hij soms wel een beetje houterig en in uitspraak en beldemtooning wel wat plechtig gewichtig. Heer Van de Putte gaf een waardig procureur-generaal en sprak zijn pleidooi uit met een goede intonatie. Hij was puik aristocratisch van hou-ding, mimiek en typeering;. Heer Angenot was een beetje te snullig; heer Van Gool voldeed in zijn specialiteit, heer Ihees zei heel goed zijn les op en heer Schmitz was een goede Victor — heel wel zelfs m IV. Mevr. Ruysbroeck gaf een gemoedeli.ike Rose en Mevr. Noterman maakte van het kleme rolletje wat er van te maken was. Mej. M. Bertrijn was een lieve, kokette verschijning en 't was wel te verstaan dat Raymond haar zoo^ «zielsliel'» had. Mej. .i. Janssens wint steeds bij aan natuurli.ik- heid in spel. Ze gaf een heel goede Félicie. * * * De onbekende vrouw» is slordig vertaald. — Zelfs het typische «quinze jours» is heel trouw overgezet in 'vijftien dagen»! * * * De décors waren goed verzorgd, behalve in IV. Die rechterzaal leek eerder op een kapel, vooral met die fries van gevleugelde engeltjes. Daar was de regie heel weinig verzorgd. De groep van de heeren gezwoornen had een weinig artistocratisch uitzicht en de tribunaal - etiquette kreeg een duchtige oorvijg. Of is het sinds den oorlog de gewoonte niet meer, dat iedereen wacht om te zit-ten op het teeken van den voorzitter '! In een stuk als «De onbekende vrouw», dat gebouwd is op ul-terlijkheden, moet men die dubbel verzorgen, 01 er blijft heelemaal niets over! WILL Y. In en Om de Schouwburgen KONINKLIJKE NEDERL. SCHOUWBURG. — Zaterdag 2, Zondag 3 (dag- en avondvertoo-ning), Maandag 4 en Donderdag 7 Maart 1918, opvoering van «De Kleine Lord», tooneelspel in drie bedrijven, van Frences Hodgson Burnett. — Verdeeling : John Arthui- Mollyneux Errol, graaf Dorincourt, H. Ruysbroeck. — Cedric Errol, (de Kleine Lord), Mej. M. Bertrijn. — Havisham, de zaakgelastigde van den graaf, H. E. Gorlé. — Higgins, pachter, H. Van de Putte. — Dick, schoenpoetser, H. W. Cauwenberg. — Mr. Hobbs, kraidenier, H. P. Janssens. — Wilkins, H. Angenot. — Bediende van den graaf, H. Van Gool. — Thomas, H. Schmitz. — Mevr. Errol, Mevr. H. Bertrijn. — Mina, italiaansche, Mevr. Dilis. — Mary, dienstbode bij Mevr. Errol, Mevr. Ruysbroeck. — DAARNA : «Zieleketens», tooneelspel in één bedrijf van Nestor de Tière. — Verdeeling: Baas Coenè, H. P. Janssens. — Anna, zijne vrouw, Mevr. Ruysbroeck. — Pol Wouters, H. G. Cauwenberg. — Martha, zijn vrouw, Mej. J. Janssens. — Jantje, hun kind, jonge juffer Van den Baen. — Ivo, knecht, H. J. Schmitz. VERWACHT : «De Antichrist», tooneelspel in vier bedrijven van Ernest W. Schmidt. VERLENGING VAN HET SEIZOEN. — Het Stadsbestuur heeft niet willen ingaan op het ver-zoek der artisten van den Kon. Nederl. Schouw-burg, om een paar maanden langer dan naar gewoonte te mogen spelen. Het seizoen eindigt dus midden April. 't Is te betreuren! VARIETES SCHOUWBURG. De onderhande-lingen aangeknoopt tusschen heer Villier en de eigenaars van den Variétés schouwburg zijn, se-dert verleden week, in het geheel niet gevorderd. Dat beide partijer. tôt een overeenkomst zullen geraken, is nog ver van zeker. Een tweede aan-vraag kwam de eigenaars toe, om de zaal in huur te nemen, met het doel er uitsluitend operetten te vertolken. HEER ROBERT VAN AERT zal na de Revue «Wacht een Beetje!...» in de Palatinat optreden in de hoofdrol van «Zigeunerliefde». De rondloo-pende geruchten, als zou de gevierde baryton in Palatinat niet meer optreden, zijn dus van allen grond ontbloot. Heer Van Aert neemt voor het oogenblik rust en maakt zich den tijd ten nutte om ijverig zijne roi in te studeeren. ZOMERSEIZOEN SCALA. — Vele aanvragen zijn bij het bestuur ingekomen voor de uitbating tijdens het zomerseizoen. Heer Dirks, bestuurder van den Odeon, moet een der vurigste sollicitan-ten zijn. Tôt nog toe weet hèt bestuur nog niet of het zelf de exploitatie zal doen of zijn zaal in huur g-even. EDEN. Aangemoedigd door den bijval welke «Walsdroom» is te beurt gevall'en, heeft het bestuur van den Eden - schouwburg besloten korte-lings nog een operette op te voeren, namelijk «GrirGri», van Paul Lincke. Dit mooie zangspel zal in de beste voorwaarden voor het voetlicht gebracht worden. Buiten de vertolkers van Walsdroom heeft het bestuur een gunstig gekenden komiek aan zijn gezelschap verbonden; het koor en het orkest zullen versterkt worden en de heeren Louis De Backer en Alfred Fronsac zullen voor eene schitterende tooneelschikking zorgen. Kortom, men verwacht zich aan eene reeks wa-re kunstopvoeringen. De Idealisten DE ONTGOOCHELING. Un malheur des femmes, c'est que les preuves de ce courage restent toujours secrètes et soient presque indivul-gables.De L'Amour. STENDHAL. Nadat Juffrouw Augusta haar tweede broodje j en haar derde kopje koffie gebruikt had, zat zij een poosje te kijken naar de tiktakkende pendule in de halfdonkere huiskamer. Bij het ontbijt ge-noot zij van een poosje rust. Daarna kwamen de menschen en moest men praten. Buiten, op de achterplaats, lekte de regen van de dikgewassen klimop. Onder aan de gaslamp hi 11g een verdord hulsttakje met verrimpelde bol-lekens. Op de schouw stonden de portretten van vader, moeder, en van een broeder die te Luik woonde. De ouders waren lang reeds overleden, de broeder was vervreemd en kwam haar zelden bezoeken. Aan de kleine levensdingen peinsde zij, poetste onderwijl haar nagels, hoordo het dagineisje in den gang over en weer loopen en met emmers rammelen. Juffrouw Augusta had gisteren haar verjaar-dag gevierd, haai twee - en - dertigsten ver-jaardag. Niemand had haar gefeliciteerd, nie-mand had bloemen gezonden. Eenzaam had zij 's avonds een glas wijn gedronken en naar de ei-kenhouten, Mechelsche buffetten gestaard, naar de pendule en de portretten, naar de dorre hulst-besjes. De dagen waren ijdel in de vlucht der jaren!... In den spiegel zag zij haar beeld, haar mager lijf en haar scherp gelaat onder een helm van aschblond haar. Eeuwig droeg zij een En-gelsch, taffen bloesje met witten boord en man-chetten, een zwarten rok, een reesel sleutels aan een ketting en een potloodje aan een zwarte koord. Haar blauwe oogen waren verflauwd in het jarenlange schemerlicht, haar gelaat was bleek en rond den mond liepen twee groeven. Mistroostig leek zij, atroef en gesloten. Aan haar linkerpink droeg zij een ring van vader, een ring met opaal vol wisselend licht. Toen het acht uur sloeg wipte Juffrouw Augusta recht nam een zakdoek uit het buffet, opende een reukfleschje, goot profijtelijk een paar drup-pels «Violettes de Parme;> in de vouwkens, bracht het fleschje nog eens aan haar scherpen neus... Dan was zij vaardig voor de dagtaak, ging in den winkel en sloot de giazen deur achter zich. De winkel was frisch wit geverfd en het hout-werk met gouden biesjes afgezet. In de schuiven lagen cle hemden, in doozen waren de boorden en manchetten, de veelkleurige dasjes en bretellen geborgen. Onder het glas van den toog lag een keus van fantaisiaspelden, manchetknoopen, boordhaakjes en hemdknoopjes. Een zwak voorjaarszonnetje glom op de koperen stang voor den toog, lei een doorzeefde scha-duw naast het rieten stoeltje. Juffrouw Augusta boog zich nu in het uitstal-raam, vouwde een paar plooikens recht in opge-zette, zijden foulards, streek over een paar dasjes, verschoof een reukfleschje, keek naar de nieuwe lichtblauwe en teerbruine hemden in shirting en zefir. Vlug liepen de mannen voorbij, de kantoorhee-ren die geen tijd verbroddelden aan winkelen en kijken. Straks pas flaneerden de fijnere lieden die kiezen konden en keuren. Maar dat drukke straat-leven had een bijzo.ndere bekoring voor Juffrouw Augusta. Zij wist op een seconde 11a \yie nu van links of rechts kwam, wie een krant in de hand hield, wie een pijp of een sigaar rookte. Som-migen hadden haar sympathie gewonnen, ande-ren mocht zij niet lijden. Dagelijks zag zij de-zelfde menschen die in 't hart van de stad hun bezigheid hadden. Soms verdween er een en dan giste zij een paar dagen lang naar wat er ge-beurd was. Was hij uitgeschakeld of gestoi*ven? Kwam de man na enkele dagen weer terug, dan was hij ziek geweest. Maar wanneer Mijnheer Crauwels voorbij kwam, rond negen uur, dan voelde Juffrouw Augusta toch iets bijzonders, even stond haar hart stil, viel dan sneller aan 't kloppen, een vleugje rood overtrok haar gelaat, en zij knikte hem toe met welbehagen en wat be-schaamde coquetterie. Daarna trok zij zich terug, keek naar een vochtige plelc in het plafond, een vreemd uitge-lcopen figuurtje en dacht aan Mijnheer Crauwels. Mijnheer Crauwels was een aardig, opgewekt man met flinke positie in den graanhandel... De vijf - en - dertiger was ongehuwd, hij droeg een verrukkelijke blonde snor die hij kranig opstreek. Juffrouw Augusta telde hem reeds jaren onder haar klanten. Soms, als hij een oogenblikje te verpraten had, kwam hij 00k wel eens zonder andere reden op het rieten stoeltje zitten. Dan leunde zij op de glazen kast en luisterde, luis-terde naar zijn gekeuvel. Dat was haar een groot plezier, zijn stem klonk aangenaam en zijn woorden schenen zoo vertrouwelijk en bezadigd. Mijnheer Crauwels hield veel van haar magazijn... Hij was een man die een fijne kleurennuance wist te onderscheiden en te waardeeren, was een man die 00g had en zin voor een nieuwmodisch dasje, gaarne reukwerken vergeleek... En in de «Chemiserie» hing een eigenaardigen geur van linnen zijde en van parfumerie. In den zomer bracht Mijnheer Crauwels wel eens een ruiker mee die dan dagen, in een vaasje, op den toog te pronken stond. Wat zij hoopte of verwachtte zei Juffrouw Augusta nooit. Misschien gaf zij er zich zelf geen rekenschap van wat zij droomde en zich ver-beeldde.Wanneer Mijnheer Crauwels in haar winkel stond te kiezen, en zij gewaar werd hoe zijn smaak met haar goesting- overeenkwam, dan was zij gelukkig. Zij genoot van het oogenblik dat haar afzondering doorlichtte, van de woorden die haar vriend sprak, en voelde zich levendig en be-haagziek in zijn gezelschap. De momenten lieten een glansstreep na in het dagelijksch gedoe. Zij wist zich precies te herinneren wat hij ge-zegd had over een parelgrijs dasje vol zilveren weerschijn, over paarszijden kousen, over een rose borstrok en onderbroek, over een teerblauwe puyjama met witte brandebourgs. — Mijnheer Crauwels hield veel van toilet en kon fraai uit-weiden over smaak en kleuren, over al wat eën man onderscheiden kan van de vlerken die geen besefh ebben van wat chic is en verfijnd... Hij wist wanneer de reizigers den winkel hadden be-zicht en de laatste nieuwigheden aankwamen... Het gebeurde zelf dat hij haar aandacht vestigde op wat andere winkels te koop boden. Aan Mijnheer Crauwels dankte zij haast haar liefde voor haar zaak. Uit haar mijmering werd zij nu opgeschrikt door een dik, kortademig- heerschap die een dozijn lage boorden verlangde, een paar bretellen koos en de koopvrouw in haar wakker riep. Hij was zeer kieskeurig en .niet haastig. Voor zij de uit-gepakte doozen kon opbergen, — kwam een jonge flierefluiter die een fleschje reuk verlangde om cadeau te doen aan zijn liefje. Hij zei het niet precies, maar zij besefte het met loozen koop-manszin. Na lang aarzelen koos hij een flaconne-tje «foin coupé». Terwijl zij bezig was met den boel op te ruimen kwam de druk - vroolijke Juffrouw Horten-se binnen. Juffrouw Ho'rtense was een oude vrijster die veel hield van een lekkere tafel en gaarne onder de menschen kwam. Zij kleedde zich als een jonkheid, verborg haar roodbeaderd gezicht onder een laag poudre de riz, liep de bekenden af om de laatste nieuwsjes aan het klokzeel te han- fen. De oude rentenierster was de eigenares van et huis en kwam dikwijls, 00k wanneer het geen vervaldag was, met haar huurster babbelen. — .Daç Juffrouw Augusta, zei ze blijmoedig, terwijl zij haar groen voile naar omhoog schoof. — Dag Juffrouw Hortense! — Ik ga er bij zitten, ik ben moe van 't loopen...— Schoon weer? — Ja, 't is lente... de regen is opgetrokken en de zon schijnt... — Vuil onder de voeten! — Ja, ja... maar 't zal opdrogen... En wat nieuws ? — Ik heb geen nieuws... in een affaire heeft men te veel te doen en ik ga weinig uit... — We zullen Zondag eens samen naar den Cinéma gaan... Ge zijt nog veel te jong om zoo altijd alleen te zitten koekeloeren... Ik zal eens een vrijer voor u zoeken... — Foei, juffrouw Hortense!... — Wel natuurlijk!... Waarom niet?... — 1k zit al in Sint Anna's schapraai! — Maar schaap lief toch!... En ik dan?... IV verwacht Jan yan Pas nog... Hij komt soms als men er het minst aan denkt!... Men mag nooit wanhopen! — Zoo, peinsde Juffrouw Augusta. — Maar ge moet meer uitgaan!... Het spreek-woord zegt wel dat men de beste koeikens op stal zoekt, maar het spreekwoord is zoo oud en dat is niet altijd waar. We gaan dus samen naar den Cinéma! — Ja! — Ge kent Juffrouw Mathilde, de dochter van den apotheker op de Koperen brug?... Ge kent ze wel, de oudste van die drie magere spoken... Ze hebben centen, dat is waar... Awel, zii is ver-loofd...— Is dat waar? — 't Is zeker waar... ik weet het van de meid die het in den winkel verteld heeft... Ze is wel vier - en - dertig. .. — Dat is ze zeker, knikte Juffrouw Augusta ijverig. — Ze hebben haar verleden Zondag op het Groenkerkhof gezien aan den arm van haar vrijer... en 't was gelijk een kindervrijagie. Zij stonden bloemen te kiezen. Wat zegt gij daarvàn? — Wel! Wel! — En haar vrijer is 'n flinke jongen... Wacht eens... Ze hebben mij zijn naam genoenul... ge moet hem 00k kennen... Mijnheer Crauwels!.-. — Mijnheer Crauwels, herhaalde Juffrouw Augusta toonloos, neen, dat kan niet waar zijn... — 't Is nochtans zoo... een jongen mot goede vooruitzichten... Het schemerde Juffrouw Augusta voor de oogen, alleen de wiebelende aigrette op den hoed van Juffrouw Hortense zag zij nog. Het angst-zweet brak haar uit. — Zijt ge zeker, stamelde zij. — Zoo zeker als ik hier zit, bevestigde de praatster, maar wat is er?... — Niks! . Toch, ik weet niet... ik ben zoo aardig... ailes draait mij voor de oogen. — Dat gaat over, troostte Juffrouw Hortense, dat is het voorjaar... wij, vrouwen, hebben wel last van die «vapeurkens»--. — 't Is al beter! — Maar nu moet ik weg... ik kom u Zondag halen!. . — Ja! — Bonjour! Juffrouw Augusta stond alleen in haar winkel en staarde voor zich uit. Een koude rilling liep haar door het lijf en haar mond was droog. Onwillekeurig begon zij de doozen te sluiten en weg te bergen. Wat viel Mijnheer Crauwels haar tegen! Dat had zij nooit van hem gedacht. Een man is toch een vreemd schepsel! En hij die zoo van fijne dingen hield, van reukwerk en kleurig ondergoed. En hij had haar nog gewoon vrien-delijk toegeknikt ! ••• Geen woord had hij gerept over zijn verloving wanneer hij laatst irog zoo vertrouwelijk had zitten praten. Had hij dan nooit begrepen wat hoop hij in haar gewekt had? Of waren het de centen van Juîtrouw Mathilde nie hem verleid hadden. De zon was weggetrokken en het schemerlicht valuwde in het vertrek. Stilaan herwon zij haar kalmte. De groeven rond de rnondhoeken teekenden zich scherper af en haar gelaat kreeg een harde uitdrukking. — Laat eens zien, mompelde zij. Juffrouw Augusta nam een register, bladerde er in en knikte. Toen nam zij een rekening en begon ijverig over te schrijven. Een oogenblik later riep zij de meid en zond haar naar het kantoor van Mijnheer Crauwels met de driemaandelijksche rekening die zij voor voldaan geteekend had. De meid keerde spoedig weer met het geld. — Terwijl zij natelde verklaarde de meid: — Mijnheer Crauwels bezag mij zoo vies, hij deed zijn mond open om iets te zeggen maar zei niks en gaf maar direct de centen. — Dat dacht ik wel, antwoordde Juffrouw Augusta raadselachtig. LODE BAEKELMANS. Kon. Ned. Schouwburg Zaterdag 23, Zondag 24 (dag- en avondvertoo-ning), Maandag 25 en Donderdag 28 Februari 1018, opvoering van : ^ «'T K LEI NT JE», tooneelspel in één bedrijf van Maurits Sabbe. Jennv Vrielynck Mej. M. Bertrijn Martna, hare oudere zuster Mej. J. Janssens Nonkel Barnabe Hr P. Janssens WTim Backei1, jong advokaat Hr Van de Putte DAARNA : «SPOKEN», familiedrama in drie bedrijven van H. Ibsen. Verdeeling : Helena Alving, weduwe van kap.-kamerheer Alving Mevr. Dilis Oswald Alving, haar zoon •••Hr L. Bertrijn Dominee Manders Hr G. Cauwenberg Engstrand, timmerman ... Hr P. Janssens _ Regine Engstrand Mevr. H. Bertrijn ICorte inhoud : Mevr. Alving, de weduwe van den kamerheer Alving, weet dat haar man een losbandig leven heeft geleid,_ aan de gevolgen waai*van hij gestorven is. Zij zelve is vroeger eens van hem weggeloopen en zocht een toevlucht bij dominee Manders, voor wien zij genegenlieid voelde. Docli Manders heeft haar met groote woorden van deugd en plicht terug naar haar man doen keeren. Zij heeft haar man betrapt als hij met het dienstmeisje konkelde, en moest nog meer vernederingen verduren, — eer hij geheel kindsch werd en stierf. Tegenover haar zoon, — voor wien zij het aandenken van zijn vader wil rein houden,"— heeft zij steeds gezwegen... Zij heeft hem naar Parijs gezonden, alwaar hij de schilderkunst uitoefent. Zij woont nu in de echtelijke woning ; het kind der dienstbode, welke door wijlen Alving werd verleid, woont bij haar. Deze dienstbode heeft men gauw doen trouwen met den timmerman Engstrand, en Regina gaat voor diens dochter door. Als nu Oswald uit Parijs terugkomt wordt er juist, tôt aandenken van zijn vader, een gesticht ingehuldig'd, dat Manders inwijden moet. Mevr. Alving verheugt zich in de terugkomst van haar 20011, met wien zij hoopt verder gelukkig te leven. Doch Oswald is ziek, hij heeft van zijn vader slechts het wormstekige gestel ge-ërfd. Hij weet daarvan niets en meent zelf de oorzaak der ziekte te wezen; hij ziet met wan-hoop het oogenblik aanbreken, waarop hij als een hulpeloos kind daar liggen zal. Een onderhoud met haar zoon — die in Regina, feitelijk zijne halve zuster, eene levenslustige ge-zellin meent te vinden, opent Mevr. Alving de oogen. Zij wil niet langer zwijgen en vertelt de waarheid. Regine toont zich dadelijk in haar wa-re gedaante: zij gaat van Mevr. Alving weg om met Engstrand een verdacht huis in de stad te gaan beheeren. De timmerman heeft brand ver-oorzaakt in het gesticht; dat tôt in den grond afbrandt; hij weet de sehuld eerst op den lichtge-loovigen dominee Manders te schuiven en hij stelt zich dan voor als de edelmoedige redder, die al de schuld voor eigen rekening neemt. De toestand van Oswald verergert plotseling ; hij eischt van zijn moeder dat zij hem vergift zou toedienen, dat hij vergaarde voor het geval dat de gevreesde ziekte bij hem zou uitbreken--Hij wordt door heisenverzwakking getroffen en zinkt ontzenuwd, verlamd, kindsch ineen, terwijl zijne moeder in radelooze angst in tweestrijd staat of zij, ja of neen, haar kind het doodende vergift zal geven. * * * Het orkest, onder leiding van toondichter Ka-rel Candael, zal uitvoeren : Voor «'t Kleintje», Romance voor viool, van Sinding; viool-solo Hr Van der Borght. Voor het eerste bedrijf van «Spoken» : Op-tocht, van F. Schubert. Voor het tweede bedrijf : Kukuska, russische dans, van F. Lehar. Voor het derde bedrijf : Twee melodieën : a) Noorweegsche wijze, en b) Eerste ontmoeting, van Ed. Grieg. Gust Janssens, uitgever, Kerkstraat, 13, Antwerpen A ELKE WREK verschijnt bij mij minstens één |(yf/1 1 vlaamsch hoek. Zooeven kwam van de pers : ACTA BUREAUCRATICA Menschenspel in één bedrijf, door Th. J. Verschaeren. Prijs : 1.50 franU. Bekroond in den Tooneelprijskamp uitgeschreven door Gust Janssens, Uitgever. VROUWEN H ART Tooneelspel in één bedrijf, door Maurits Sabbe Prijs : 1.50 frank. (Gust Janssens' Tooneeluitgaven.) Nieuwe Operavereeniging ANVERS - PALACE. «CARMEN». De tweede vertooning van het meesterwerk van Bizet had, zoo mogelijk, nog meer volk gelokt dan bij de première. De Nieuwe Operavereeniging mag zich verheugen in de stijgende belangstei-ling van het Antwerpsch publiek,dat steeds op-komt om goed en verzorgd kunstwerk aan te moedigen. Overtalrijk zijn thans de abonnenten en ge>,yone bezoekers die regelmatig de vertoonin-geii bijwonen en het bestuur mag dus wel gelukkig zijn om den bekomen uitslag. De opvoering liep beter van stapel dan de vo-rige maal, vooral in het gesproken gedeelte- en de regie viel nu 00k wel te prijzen. Jammer maar dat het koor nog altijd den zang zoo weinig tôt zijn goed recht laat komen. Het leeuwenaandeel van het succès ging natuurlijk naar Mej. Nordier, die andermaal de hoodrol vervulde op recht prachtige wijze. Haar spel was los en zwierig en kreeg in de derde en vierde bedrijven _ een supérieure dramatische kracht, zooals wij nog maar zelden gezien hebben.Niettegenstaande zij verkouden scheen heeft zij het zanggedeelte heel goed gepresteerd en de lui-de toejuichingen hebben aan de sympathieke artiste be wezen hoe hoog en wel verdiend zij aan-geschreven staat in de gunst van het publiek. De bloemen waarmede zij gehuldigd werd gingen ge-paard met een machtige ovatie. ITeer Scapus had de toegevendheid van het publiek laten vragen, maar die bleek niet noodig, daar hij als don José ruim zoo goed in zijn ele-spel was veel soberder, al hoe wel toch gioedvol en zelfs liartstochtelijk waar het paste. Hij 00k kreeg zijn welverdiend deel van het applaus. Van heer Georges Villier kunnen wij niet an-ders dan nogmaals en met zeer veel genoegen den grootsten lof maken. Zijn Escamillo was er een van de bovenste plank en het prachtige lied van den torero in II moest hij bisseeren. Mej. Krinkels mogen we 00k wel eomplimen-teeren. Bij open doek werd zij warm toegejuicht. Wij geven haar nogmaals den raad haar dictie te verzorgen, want van de voordracht gaat heel veel verloren. De kleinere rollen waren in goede handen en zelfs de Lillas Pastia van heer Smeyers kon er nu heel goed door. Het orkest was goed op de hoogte van zijn taak en heeft zich zelfs op heel bijzondere wijze onderscheiden. De dirigent, heer Cluytens, ver-dient ontegenzeggelijk een welgemee'nd compliment. 't Is spijtig dat het publiek zich niet stil-ler houdt bij elk voorspel, want veel schoons, dat het orkest haarfijn doet voorkomen, gaat door de stoornis verloren. Toekomende Dinsdag «De Bohême», de gunstig gekende opéra van Puccini. Bijtijds plaatsen be- s^reken is natuurlijk de boodschap. * * * «DE BOHEME». Dinsdag a. s. om 8 T.U. opvoering van «.De Bohême», opéra in vier bedrijven door G. Puccini.Rolverdeeling: Rodolphe, dichter, heer P. Scapus. — Marcel, schilder, heer Georges Villier. — Schaunard, komponist, hr G. Dils. — Colline, fi-lozoof, heer J. Wera. — Benoit, kamerverliuur-der, heer Fabry. — Saint Phar, staatsraad, heer Fabry. — Mimi, Mej. Bl. Cuvelier. — Musette, Mej. H. Krinkels. — Handeling te Pailjs. Hippodroom «WAT VRAAGT HET VOLIC'.'??» Zaterdag 23 Februari 1918, en volgende dagen telkens om 8 uur T.U., Zondags in middagvertoo-ning, om 3 V2 T. U. ^Wat vraagt het volk», — groote Antwerpsche spektakelrevue, met een voorspel en twee bedrijven (16 tafereelen), door H. Senten. — Zes balletten geregeld door Mevr. Ivaticza. — Kostumen van de nuizen Landolf (Parijs) en Ducheyne - Smits. — Pruiken van het huis F. Condès - Van Thillo. — Damenhoeden van het huis Van Migerode. — Heerenhoeden van het huis Van de Kerckhove. — Nieuwe schermen van Jos. Denis. VOORSPEL. — IN HET PATATTENLAND. — Tybaert de Kater, compère, heer V. Theunens. — De Aardappel, commère, Mev. J. Didier. — De Zuute, heer A. Darden. — Krombek, heer Pierry. — Den Blauwe, heer Van Attenhoven. — Baas Ganzendonck, heer Van den Branden. — Jef De Paus, heer A. Van Thillo. — Nie Carter, heer J. Bison. — Sherlock Holmes, heer Eeckiiout. — Volksvrouw, Mevr. Haesen. — Artist, heer L. Darlys. — Boerendochters. — Stadsvolk. — BALLET DER AARDAPPELS : Eerste danseres : Mevr. ICaticza. — Tweede danseres: Mej. Nelly. EERSTE BEDRIJF : IN HET DANSPALEIS. — HOP MET DE BEENTJES. — 'T SCHIPPER-KE. — HALFSOEKENS. — Chel Petrol: heer Van Thillo. — Flup, schipper, heer P. Pierry. — Filleken, Mej. 't Seyen. — K110I, heer Darden. — Palpita, Mej. Vervoort. — BALLET DER BAR-MEISJES EN DER SCHIPPERTJES. — IN DE VRIJfî NATUUR : Liefdesideaal. — Compère en Commère. — OPFRA EN SAVOOIEN. — DE SPEELKWAAL. — Omelet, heer Van den Branden. — Mephisto, heer Van Attenhoven. — Car-mel, Mevr. L. Haesen. — ONZE LYRISCHE KUNST: Quinten Matsys, De Bruid der Zee, Her-bergprinses, Charlotte' Corday : Quinten Matsys, heer Darlys. — Merlyn, Mej. M. Peenen. — Rita, Mej. H. 't Seyen. — BALLET DER SANS-OULOTTEN. — AAN HET MUSEUM : Smou-tenbol en Choux de Paris. — En toch smokkelen: Smoutenbol, heer Darden. — Judith, Mej. I. Vervoort. — Sylvain, heer Bison. — ONZE DOK-KERS : De dokker : heer Van Thillo. — HET FEEST VAN DEN ARBEJD : De Fee : Mej. M. Peenen. — Metaalnijverheid. — De landbouw. — De koolmijnen. — De Bouwnijverheid. — De dia-mantnijverheid. — De havenarbeid. Apothéose : ARBEID ADELT. — I)E BIJENKORF : Ballet der Bijen. TWEEDE BEDRIJF. — IN HET CENTRUM. — UITVERKOOP. — ALLE MAAL AKKEUSK. — VRIJWILLIGE OPSCHEP. — IClep, heer P. Pierry. — Jef Peeters, heer Van Thillo. — Net Janssens: Mevr. Haesen. — VAN EEN POPJE. — Moedertje : Mej. M. Peenen. — Een kindje. — MIDDEN NATUU-RSCHOON : Zoo sprak de wijze man : De wijze man: heer Darden. — SPEL EN BALLET DER VOGELTJES EN DER BLOEMEN. — AFSTAPPEN A. U. B. — Mil, tram receveur, heer Eeckhoudt. — Mina, Mevr. Haesen. — IN DE TROUWZAAL. — Keukenpo-litiek : Laroi, heer Van Thillo. — Veroft, heer A. Darden. — Langoor, heer Pierrv. — EN WEER STROOMEN SCHATTEN TOE : Azië, Afrika, Oceanië, Amerika en Europa.— APOTHEOSE : OPEN U, 0 SCHELDE!... Palatinat I)E REVUE «WACHT EEN BEETJE!» Te oordeelen naar de overtalrijke opkomst in de groote, ruime zaal der Carnotstraat schijnt het publiek erg gesteld op de vertooningen van revues. Lang voor het aanvangsuur waren aile plaatsen bezet en moesten vele menschen hun bezoek tôt een volgenden keer uitstellen. De verwachting is niet beschaamd geworden, wel integendeel: «Wacht een Beetje!...» is misschien de revue die het best gelukt is in het Palatinat en wij mogen gerust zeggen dat de schrij-vers, de heeren Paul Robert en Fatum op weg zijn om twee beste specialisten te worden in het vak. Al de tooneelen gaan bespreken zou ons te verre leiden en wij zouden het 00k niet kunnen daar zij te talrijk zijn en door hun goedgekozen, smaakvolle en bonté afwisseling niets zouden winnen bij een beknopt verslag. Zoo iets moet ge zien en herzien. Vermelden wij -nochtans dat het voorspel op den toren, de tooneelen op de Groote Markt, in 't bijzonder de Verloren Voorwerpen, het Ballet der Negers, Mijn kind wordt geen sol-daat, vooral de Klacht der Bakers en het slottoo-neel: De Vrouw door de Eeuwen heen, met de prachtige, schijn - naakte Eva als slottableau, en het derde bedrijf met de apotheose: Verheerlij- king- van Peter Benoit, een succès van belang en zeer gewettigd zelfs — bekomen hebben. Als sommige tooneelen wat ingekort en van andere de hoeken nog wat afgerond worden, dan zal het ensemble er een zijn van eerste klas. Er is geest in de nieuwe revue, veel smakeliike humor, en locale toestanden en persoonlijkheden krijgen van de veeg dat het een aard heeft, en het bijtend sarcasme doet meer dan eens luid-ruchtige toejuichingen opgaan. De regie was in allerbeste handen en de cos-tumen waren niet alleen goed opgevat, maar schoon van lijn en kleur. Ook de décors vielen voorzeker te prijzen. Op kosten was er dus niet gezien om de revue zoo smaakvol mogelijk voor het voetlicht te brengen. De première is uitmuntend van stapel ge.'.oo-pen. Men had de gewaarwording dat aan de in-studeering veel zorg- \yas besteed. I^Ievr. Venus, zeer lief als commère, heeft van hare krachtige stem het maximum gekregen, tôt het einde toe. Haar succès was dan ook groot en ruimschoots verdiend. — De bloemenhulde werd • warm toegejuicht. De compère, heer Delpierre, is een nieuweling in het vak en dat kon men aan spel en dictie wel zien en hooren. Maar als men bedenkt dat hij op enkele dagen de zware roi had moeten aanleeren dan zal men toegeven dat hij zich opperbest uit den slag getrokken heeft. Als zijn spel wat los-ser en zwieriger wordt — en dat zal wel — en hij zich wat meer op zijn géniale gevoelt — want dé trac had hem leelijk te pakken — dan mogen wij van hem het beste verwachten. Als zanger viel hij buitengewoon mee. Na het eerste aria reeds kon men hooren dat hij over een prachtige bary-tonstem beschikt, met schoone, genereuze en sympathieke tonen en dat hij intonatie en overgan-gen heeft als een goed geschoold zanger. Het publiek heeft hem dan ook zijn toejuichingen niet gespaard wat voor hem wel zeker de beste aan-moediging zal geweest zijn. Met de drie uitstekende komieken: heeren De Vos, Théo Van Pelt en Jef Verschueren, moet een-, revue, die op haai pooten staat, wel gelukken. in al hun afzonderlijke tooneelen verwekten zij een geschater dat de zaal dreunde, maar vooral in hun ensemble «De Klacht der Bakers», met hun koddige, gekke dansen, scheen er aan het ge-, giechel geen einde te komen. De heer Théo Van Pelt gaf daarbij blijken van zijn dramatisch talent in de monoloog: Mijn kind wordt geen sol-daat!Ook heer Van Dael mogen we eomplimentee-ren. Hij speelt buitengewoon goed, los en zwierig en is altijd rolvast en van zijn uitspraak gaat absoluut niets verloren. Heer Moris speelde met zijn gewone en al te verregaande onverschilligheid, terwijl de heeren Verbist en Schepers zien heel goed kweten van hun taak. Mej. yan de Velde is een flinke gebouwde» vrouw, die het leeuwenaandeel der vrouwenrollent had. Zij had er veel werk van gemaakt maar leg-de weinig verscheidenheid in haar spel. Haar intonatie is daarbij altijd dezelfde, zonder klank of kleur. Zij ook werd met bloemen bedeeld. De (lames Verschooten, en Dingemans waren goed in hun element. Spijtig maar dat de eerste die heel veel vorderingen gemaakt heeft, — zoo si echt bedeeld was. Mej. Cloots moeten we vermelden evenals de dames en heeren van het koor. Het orkest was op de hoogte van haar taak en heer Verhoeven verdient een bijzondere vermel-ding voor zijn zeer lieve muziekbewerking. V. K. * * * «WACHT EEN BEETJE!...» Van af Zaterdag 1(> Februari — aile Zater-, Zon-, Maan- en Donderdagen, telkens om 8 V2 T. U. (Zon- en Donderdagen, namiddagvertooning om 4 T.U.) opvoering van «Wacht een beetje!...» groote spektakel revue in drie bedrijven, waarvan een voorspel, door Paul Robert en J. Fatum -Muziekbewerking van P. Verhoeven. Regie van J. Fatum. Nieuwe schermen van L. Laureys. Kostumen van het huis Ducheyne en Smits. EERSTE BEDRIJF. — Voorspel. — OP DEN TOREN. — De Torenwachter (H. Van Dael.) — Koremans (H. J. Verschueren). — Belvaux (H. Moris). — Marc Grégoire (H. Th. Van Pelt.) — Willoert (H. De Vos). — Van Rijswijk (H. Ver-vekken.) — Van Cuyck (H. Schepens). — Klok-ke Thomas (Mevr. Van de Velde). — Klokke Ma rie (Mevr. Dingemans). — Doklok (Mej. Verschooten.) — Twaalf uren (Mej. Cloots.) — Klokke Carolus (Mevr. Rezy Venus). — Thyl Uileti-spiegel (H. Delpierre.) TWEEDE BEDRTJF. — OP DE GROOTE

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het tooneel behorende tot de categorie Culturele bladen. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1940.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Onderwerpen

Periodes