Het Vlaamsche nieuws

888 0
04 november 1915
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1915, 04 November. Het Vlaamsche nieuws. Geraadpleegd op 27 april 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/0k26971b5r/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

ÏZnderclag 4 November 1915. Eerste Taarg g. Nr 293 Prijs: 5 Centiemen door geheel België Het Vlaamsche Nieuws ; ^ Het best ingelicht en meest verspreid Nieuwsblad van België. - Verschijnt,7 maal per week &&&■■■< ABUJNJNtMCiN ISFKIJAfcJN Per week 0.35 | Per 3 maanden 4.— Per maaad 1.50 | Per 6 maandea 7.50 Per jaar 14.— M-4' ^.*!WKaUB—waa— I ■ il H Ml Bill Mil "■""■MMagM— AFGEVAARDIGDEN VAN DEN OPSTELRAAD : AA«K.UJNUitiiJNUiïJN D* Ang. BORMS Albert VAN DEN BRANDE T* î- 22l^ T™ E BUREELEN : ROODESTRAAT, 44, ANTWERPEN, Tel. 1990 Voor aile aimonctn, wande me n zich: ROODESTR.AAT, 44. I 1 , I 1 René cîe Clercq en ■ Dr. A. Jacob aan 't woord (in « De Vlaamsche Stem ») ! MEDEDELINS I H et heeft onzen Koning behaagd, in ■jgtwoord op ons plechtig beroep op de -VOverheid, om Vlaanderen recht te doen, lile loopbaan als ambtenaar van de Bel-Hgiese Staat voor ons af te sluiten. Dr. René DE CLERCQ Dr. A. JACOB. 1 ERVARING 1 ® Voér vier jaar, toen gezaghebbende Hfoordvoerders van verschillende rich-«Hjn?, politieke veeten en vitzucht verge-j^fcd, eensgezind optraden voor ons ^Raamsehe. dit is ons schoonste en rede-^Wjjkste recht, en kuddelui den « nog jon-Hen heer Van Cauwelaert », zoo schre-Hea ie, aanrieden zeer voorzichtig te we-Htn in zijn omgang met liberalen en so-Bialisten, wijl ondervinding hem ont-Hrak, voelde ik mij gedrongen om den Blaamschen leicler in het maandblad De H'flfe Kaproen te verdedigen tegen het aBcniepig wîjsdoen der veelervaren, ou-koude, aartsgrootvaderlijke angst- ? Pas op toch, schreef ik, pas op, on-^■idachtzaine, omwegvermijdende, arge-Hosprille katholieke voorman.Onder uw Hctten gaapt de afgrond van uw goed ^Blaarasch hart!... Gij vreest niet, ver-Hcedt zelfs niet. Eilaas, de naamlooze .^Bijzen uit de pers weten. Ondervinding pHcft hun geleerd. Jonge man, daar hebt He t: ondervinding !... Schaam u, oude, fHi;, die geen naam durft en geen geest-Hrift wilt hebben, aanspraak te ma-■cil op iets dat niet wordt uitgedeeld oni Belaardigs langleven, vechten buiten Hpt, en vorschen naar Schijngevaar. Brvaring doet men op door lijden en ^^Brijden, uit plichtbesef, met moed ; verheiffing en veniedering, door ■lien en opstaan, door toe te houwen Kopen vizier, en slagen te krijgen niet H zijn rug. Ervaring dœt men op door Benschlievend onder menschen te leven, ■ : alleen te voelen dat vriend niet vriend en vijand niet al te vijand J» Ervaring doet men op door openhar-f^Bsaeid en betrouwen, door verbroede-door gezelligheid en door geest- ^^■Vier jaar is 't geleden. Nauwelijks ui^BWeinig dacht ik destijds, tœn ik mij i]v^fcette tegen de malle vermaanziekte 0»de wereld des argwaans, dat de heer ■':*i Cauwelaert zoo gauw jeugd, geest-en fieren moed zou prijsgeven om 5rBliouterig fatsoen op één zij te gaan Hian met de dorre poppen der daden-B® wijssprekendheid. Hij, die Woeste ■i îij wou stellen, omdat hij te oud B«l, wil ons minachten, omdat we te zijn. Onervaren, heet hij ons. Het ■«rdmoest hem de lippen bran den. . a® Goddank, ervaring, die leidt tôt, ik Blniet zeggen het verloochenen, maar :b -Iw: wegprateiren donkerzetten van zijn :de^BK')aarëte idealen, ervaring verworven toegeven en zwichten, waar men Bchai nioet en nemen,ervaring die met enW*^ aandraaft en nog woorden als Mtnood des volks op zijn hoogste is, )Ve»a-'ng die de kunst verstaat om, be-goochelend met fraaie bewerin-ik| H:: U1 schijnbewijsgronden, verwarring it vBsfchten waar klaarheid heerscht, en 1? ■Peenvoudigste begrip der wereld,. het Bwsrecht van een volk, dermate te Bwinpelen met officieel en officieus i dat het lijkt op een plechtig depo- t. in de rommelkamer onzer anti- ich^B^sche wetgeving, alzulke ervarin- bezitten we niet. t n^BPverigens deze nieuwe harde tijd nieuwe harde mannen. Niet in B' kleurengewemel der dagelijksche H^Politiek, zal men geleerd hebben e'1*,®® a^s man, hoe men als volk, zich moet tegenover de vraagstukken is groote historié. Wie luistert naar B3* beloften, lieve vleierijen, bedekte ''oftB^en ^edreigingen, wie te zeer denkt t^Rz'chzelf, biijve toeschouwen op wat xil^R^en mot t. Want ditmaal willen de ':";''Sche nationalisten niet een strook-:n, niet half hun recht, niet heden s en morgen iets, maar hun volledig n °nmiddellijk ! Zelfregeering ! ^■ ntnogelijk ! oppert de heer Van Cau-i voor zelfregeering zie ik geen 'Ud*!h0e? ac^lt hij het West-Euro-r0l^Rî Ta?' waaruit hij »T>root, roo min-1 dit het in der eeuwigheid j leten aou mœten slijten oud«i' : '■ ' frtlfi»r9nde vo®gdij ? Hoe zou «en volk van bijna vijf millioen menschen zijn eigen zaken niet kunnen regelen? De beste bode toch is de man zelf, en waar een wil is, komt een weg. Laat de heer Van Cauwelaert, liever dan zich-zelf en zijn volk te verkleinen, in bree-de lie1'de voor Vlaanderen met ons ijve-ren voor de radikaalste oplossing. Waar de kanker zoo diep wortelt is doorsnij-den plicht. Of zal daar iemand, voor hooge tassen graan, van honger sterven omdat hij niet weet in welken vorm hij zijn brood gebakken wil? Edoch, zoekt de jonge katholieke voorman een wijze, afwachtende hou-ding aan te nemen, het staat hem vrij. Wij die zooveel van hem verwacht had-den, betreuren het ten zeerste dat hij. buiten de rangen van 't Vlaamscbe volk, schittert op zijn eenigheid. Doch ook zonder hem wordt de groote taak vol-bracht.Intusschen kampend voor Vlaanderen, strijden wij eveneens om datgene tegen misprijzen te besehermen wat een leider van het volk in zijn ziel zoo hcog moet voeren als zijn overtuiging zelve : zijn vurige voortvarendheid. Wij strijden voor strijdrecht. Uit.moet het zijn met halfheid en ge-duld, met toekijken en afkeuren, met dwaze verdeeldheden en sluwberekende verdachtmakeri j. Wie met ons is zij het gansch. Steeds zullen er mannen gevonden wordeu om wijsgeerig groote en politiek kleine gedachten voor te staan. Dezwa-re vragen blijven onopgelost ; de kibbe-lingen duren ; eeuwenlange wrijving slijt de hoeken niet af ; en eerlijke strijd is nog het schoonste wat we aan het leven hebben. Doch bii ons niet alleen, door ieder land woelt die beweging, grootsch door algemeen menschelijk-heid,.Doch de eerste hulp bij den dringend-sten nood . Gij die Vlaanderen Hefhebt, geeft goed acht. De wereld niet, maar, al zegt ons Leeuwenlied het anders, een volk kan wel vergaan ! Katholiek, liberaal, socialist, zoo veel gij wilt en zoo goed gij 't meent ; doch Vlamingen, Vlaming vooral ! Dr. René De CLERCQ. De pontonniers op don Donou In de « Vossische Zeitung » beschrijft een oorlogskorrespondent, hoe de Duit-sche pontonniers bij Belgrado de troe-pen over den Donau hebben gebracht. ... De morgennevel lag over de ri-vier. Van vijf uur af stond ailes gereed, maar nog om halfzeven was de mist zoo dik, dat de granaten, die de Servische stellingen aan de oevers bewerkten, in het onzekere hulden. Van vijf uur af lagen de pontonniers en de eerste commando's, die over de rivier moesten, naast de pontons plat op hun buik. Ook lagen ze in de biezen om hun booten. Ze wisten niet wanneer de overtocht zou plaats hebben, ze ken-den alleen het teeken, waarop het zou beginnen. Als een boog gespannen lagen ze gereed. De handen aan de randen van de booten. Onafgebroken huilden de granaten. De mist begon op te trekken. Op Lilin Adoe weerklonk gefluit. De mannen aan de pontons werden uit de onverdraag-lijke spanning bevrijd. Ze sprongen op. Dozijnen handen pakten de booten aan. Ze kwamen uit de biezen te voorschijn. Zoo saiel mogelijk sleepten ze de pontons over de zandbank. Nu glijdt het langs den oever naar beneden. De eerste mannen springen in de boot. Struikelen aan boord. Die er achter, dringen uit aile macht op. Het water spat. De pontonniers boomen af, zwaaien de riemen over de hoofden der infanteristen, die op den bodem gehurkt zitten. Het taaie hout buigt, zoo wordt er geroeid. De eerste ponton drijft. De oeverstelling der Serviërs is slechts met zwakke pos-ten bezet. De reserves hebben zij gedu-rende het bombardement teruggetrok-ken. Op een zoo vroegen overtocht hebben zij niet gerekend. Eer de wachtpos-ten van den schrik bekomen zijn en beginnen te vuren.zijn de booten reeds hal-verwege. In hun opwinding schieten zij te hoog. In de booten roeit men op leven en dood. Tien, vijftien, twintig groote pontons r«ren naar den vijandelijken oever, zijn reeds heel dicht bij. De kiel knarst op het strand. De mannen springen in het ondiepe water, waden naar den oever. Het krioelt van grijze gedaanten. Een honderd, tweehqnderd, vierhonderd ba-jonetten bliuken. Ze stormen den oever op. Wie niet bijtijds gevlucht is, wordt afgemaakt. De Duitschers zijn in de vij-andelijke loopgraven, zetten zich daar vast en hun eerste tirailleurslinie be-schermt den overtocht van de anderen. De leege pontons roeiden terug. Een tweede vaart begint. Nu mengen zich de Servische reserves in den strijd. Ma-chinegeweren knetteren. En het water springt hoog op onder de inslaande granaten.Die op het water kunnen zich niet we-ren. Ze moeten in het vuur hun werk doen, zonder zich te kunnen dekken. Reeds klinkt een geroep om hulp tegen de vijandelijke artillerie. Sedert het eerste schot gevallen is, kijken wij reeds daar,naar uit. Aan den boschrand over het maisveld vertoont zich een flau-we rook, dan een knal. Daar staat de batterij. Die eene konden wij klein krijgen. Doch andere vuren uit zekerder dek-king. Een ponton zinkt. In een andere sneuvelen twee man. De levenden springen er uit. De dooden blijven in de boot. Er is geen tijd hen er uit te laden. Zoo varen zij op en neer van den eenen oever naar den anderen, zoo vaak de ponton overgaat. De gelande bataljons leggen zich in een halven cirkel om de landingsplaats, als een levenden wal. De Serviërs trekken hun reserven samen. Uit Doebra-wicoe, uit Petkoe, uit Posarewac, waar in de dichte maisvelden een opening is, marcheeren de veldtroepen in moderne, aardbruine uniform. Compagniën van den derden ban in oude, blauwe uitrus-ting en landstorm in linnen kielen en met bonten mutsen. Waar de shrapnells barsten, stuiven ze uit elkaar, maar spoedig zijn ze weer in de hooge mais verdwenen. Op een schimmel komt een ruiter uit het bosch. Naast een waterput houdt hij stil. Een gedaante komt uit den grond en salueert. De ruiter wijst met uitgestrekten arm naar links. Dan ga-loppeert hij terug. Smalle bruine aard-strepen zien wij achter den put. De ruiter heeft er ons opmerzaam op gemaakt. Wij schieten er op. Gedaanten loopen er uit. Een officier wijst ze terug. Weer jaagt de schimmelruiter over het veld. Ougedeerd galoppeert hij onder shrapnellwolken. De aanval is nu in vollen gang. Een hagel van staal klet-tert in de mais. De Serviërs schieten bij het oprukkeu. Niemand ziet de anderen. Op vijf pas staan de tegenstanders plot-seling tegenover elkaar. In dit terrein kunnen wij de infanterie niet helpen. Ze speelt het echter ook alleen klaar. Het hevige vuren verflauwt, de aanval is af-geslagen. De nacht komt, koud, met wind en regenbuien. Op de hoogte 81 staat de post van de artillerie. Deze ziet naar de roode lichtkogels uit, het teeken dat de infanterie hulp noodig heeft en de artillerie een gordijn van staal voor haar stellingen moet leggen. De regen striemt in het gezicht. Onbe-weeglijk staat de schildwacht op de schans, in een tentbaau gehuld. Het is een beslissende nacht. Niet meer dan twee regimenten liggen aan den over-kant, ze moeten het terrein tegen iede-ren aanval houden. De infanterie ligt in haar loopgraven, die half vol water staan, oververmoeid, maar koortsachtig wakker. Zoodra er iets ritselt in de mais, begint het geweer-vuur te kletteren. De linkervleugel-divisie van het korps brengt vannacht kanonnen op de Kosto-loec, die ze vanmorgen bestormd heeft. De wegen zijn doorweekt. De paarden liggen in het tuig. De kanonniers hij-gen aan de wielen. De kanonnen moeten naar boven. Moeten morgen op de be-heerschende hoogte. staan. Slechts wei-nig bespanningen zijn tôt nog toe over-gezet. Is een batterij gelukkig boven, dan moet zij weer den steilen weg naar beneden, om de volgende te halen. Het naburige korps gaat tegelijkertijd over den Donau. Een helsch vuur ligt boven Semendria. De kanonnen rollen en rollen. Nu drijven honderd pontons op de breede rivier. Op dit oogeblik vechten en zwoegen tienduizenden mannen in bloed o-. zweet. Met ondoordringbare sluiers be dekt de ,nacht dit ailes. Alleen aan d^ vlammende kometen van de barstend^ granaten ziet men het, in de glijdende lichtkegels van de zoelclichten en in ho' sidderende verbleeken der lichtkogels Een nachtelijk spooksel van vuur. Als een loos vuurwerk tôt volksvermaak af-gestoken.De morgen nadert. Het geluid ver-stomt. Het vuur verdooft. De stilte daalt ov«r het veld. Vaal blinkt de Donau. Aan den hemel staat nog e®n ster. Uit de Oude Doos EN TOCH ZEER AKTUEEL Wat denkt men orer onze Vlaamsche Beweging? II. Een zaak is in mijn oogen zeker, één overtuiging staat onwrikbaar vast in mijn gemoed, dat is : dat ons volk moet ! en zal verstandelijk ontwikkeld, geeste-lijk heropgebeurd worden, en dat die her-| wording niet anders mogelijk is, dan door de vervlaamsching van de hoogere standen, door mid.del van de Vlaamsche Hoogeschool. (Prof. Dr Ed. Boucqué.) * * * Om in ons Vlaamsche land een dege-lijk onderwijs in te richten, dat met de eenvoudigste begrippen van de pédagogie strookt, is het volstrekt noodig het Nederlandsch als voertaal van het lager, middelbaar en hooger onderwijs aan te nemen. (Prof. Ad. De Ceuleneer.) * * * Een gezond volk zou het gémis aan een nationale Universiteit geen vijf jaren i dulden. Wij, Vlamingen, moeten wel diep ziekelijk en verachterd en verbas-terd zijn, om zoo iets sedert 1830 lijd-zaam aan te zien. (Prof. Paul Fredericq.) * * * De opvoedkunde toont aan, dat men, alleen door middel van de moedertaal van de leerlingen, over 't algemeen een goed onderwijs en een goede opvoeding kan verkrijgen. i Anderzijds bevestigt de ondervinding, dat in de landen waar de school en met j deze de geleerde menschen te lang voort-gegaan zijn een vreemde taal te spreken, •r zich een soort afzondering van de verschillende klassen voordoet ; indien ik het aldus zeggen mag, een onderbreking van hun natuurlijke gemeenschap ; de ontwik-kelde geesten, zich niet meer gesteund voelende in hun arbeid, missen een van de beste redenen van hun werkzaamheid, terwijl de massa aan haar zelven over-gelaten, en verstoken van de verstande- ] lijke en zedelijke rijkdommen, die haar van hooger zouden kunnen toestroomen, stil blijft staan in den poel van de on-wetendheid en zelfs dikwijls — bijzonder-lijk in een demokratischen staat, den vooruitgang van de wetenschappen en kunsten tegenhoudt. (Prof. Hofmann.) * * * Ons volk zal zich niet volledig, gezond en regelmatig ontwikkelen, zoolang het, om een hoogeren trap van kennis te bereiken, moet onthouden zichzelf te zijn. (Max Rooses.) * * * Men mag nooit vergeten, dat met aan een taal de rechten te weigeren geëischt door hen die ze spreken, men gevaar ; loopt in den staat een kiem van twee-dracht te zaaien, die, meer dan aile andere, een natie tôt ontbinding brengen kan. (Prof. Hofmann.) * * * De renegaten of de bekeerden die, vrij-j willig, of onder den druk van een be-| krompen despotisme voorbarig en kunst-| matig van taal veranderd zijn, zijn in een minderwaardigheid vervallen, die de ge-i schiedenis nooit heeft gelogenstraft. (Senator Edmond Picard.) * * * De taal is de rechtstreeksche vrucht van den scheppenden geest van een volk. Zij staat in nauw verband met zijn wijze van denken, en die wijze van denken is de afdruk van zijn karakter, van zijn we-zen, van zijn verstandelijke ontwikkeling. De vooruitgang, dien dit volk doet, vindt zijn Uitdrukking in de bijzonderheden en in den gelijkloopenden vooruitgang van zijn taal. De natiën bij wie een vreemde taal, waarvan de natuur niet overeen-komt met de landstaal, zich heeft vast-geworteld, zijn tôt ontvruchtbaarheid veroordeeld. Geen oorspronkelijkheid kan men uit dit mengsel ontwikkelen, omdat het eene element het andere versmacht. (Cari Voigt.) # # * Een verfoeilijke (abominable) politiek, geholpen door een ongerijmde (inepte) dagbladpers heeft langen tijd getracht de Vlamingen van hun taal te berooven. Die hatelijke (odieuse) en domme (imbécile) poging heeft nog haar partijgangers «n haar apostels — in klein getal, 't is waar. — Men is «r »lecht# in gelukt van Vlaamsch-België het minst gevorderd deel van 't vaderland te maken. Maar daar het ras ongemeen veel hulpbronnen bezit, heeft het, trots verdrukking en bedrukt-heid, weerstand geboden. Het herwint zijn waardigheidsgevoel en zijn rang. Dit verschijnsel moet diegenen met verstom-ming slaan, die gedroomd hadden Vlaanderen herop te beuren door het te dwin-gen een vreemde taal te spreken. Vlaanderen herwordt, groeit op, herwint zijn verstandsmiddelen, zijn zelfvertrouwen en daardoor ook zijn kracht, naarmate zijn oude, zqete en prachtige taal meer geëerbiedigd en meer beschermd wordt als nationale uiting van zijn gedachten, gevoelens en instinktieven wil. Men achtte de Vlamingen verloren in hun verval, in de verte en in de nevelen. En zie, wij voelen ze nader bij ons, dier-baarder aan ons hart sedert men ze als broeders begint te behandelen en niet als barbaren. (Senator Edmond Picard.) * * * Ik meen dat ik hiermede de reeks cita-ten kan eindigen, voorloopig althans, al-hoewel er op den slotzin van senator Edmond Picard nog wel wat zou aan te merken vallen. Immers, sommige landge-nooten uit het Zuiden van ons vaderland hebben in de laatste maanden bewezen wat ze over hun landsbroeders zooal denken.De hooger aangehaalde teksten steken gunstig af bij al den onzin door onze tegenstrevers uitgekraamd. Zoo men van sommige van deze meeningen niet denken, dat ze heden geschreven werden? Ze zijn op de huidige toestanden nog steeds van toepassing. Ik zou de reeks nog tôt in het oneindige kunnen voort-zetten en menig nummer van het « Vlaamsche Nieuws » ermede kunnen vullen. Dat zou mij echter te ver voeren en mij ook in herhaling doen vervallen. Dat men ons nu niet tegenwerpe, dat het meeningen zijn van Vlaamschgezin-den. Velen onder hen zijn ailes behalve flaminganten, sommigen gansch het te-gendeel. Daarom juist is hun meening van zoo overwegend belang. Het zijn al-len menschen van hooge verstandelijke ontwikkeling, die de toestanden durven nagaan, zooals ze waarlijk zijn. Allen voelden veel voor het volk, en het land waarvan ze burgers waren. Nevens de aanduiding van het kwaad durfden ze ook als goede geneesheeren het genees-middel aanduiden dat moest aangewend worden om het volk weer verstandelijk en ekonomisch gezond te maken. De paar teksten van vreemdelingen, die wij er bij voegden, bevestigen dit slechts, immers, wat voor andere volke-ren algemeen als waarheid erkend wordt is logisch denkende ook voor ons waar. In een volgend overzicht uit vroeger jaren duiden wij aan dat men steeds de-zelfde argumenten tegen ons uitspeelde. In aile middens en in aile partijen heeft men altijd dezelfde taktiek gevolgd om de Vlamingen onder den duim te houden, ze te vernederen en achteruit te stellen. Dat ging dan gepaard, zooals Fernand Daumont, een Waal, het in zijn degelijk werk « Le Mouvement Flamand» ergens zegt, met liefdebetuigingen voor ons heil en onze volkswelvaart. Men sprak van afzondering, enz., alsof het hun ook wat kon schelen en schermde maar door met « culture française » en wat al niet, net alsof de cultuur van Ne-derland, die van Londen, Parijs en andere Europeesche hoofdsteden niet even-aart.Dr L. F. Dagelijksch Nieuws ~~ 1 ONZE LETTERKUNDIGE PRIJS KAMP. — Gisteren gaven wij eei staaltje van hefcBrugsche dialekt. Hedei deelen wij een vermakelijk specimen med' van Brusselsch, zooals wij beloofden. Het hedendaagsche Brugsch heeft eei verrukkelijken archaieken smaak en is d1 taal gebleven van Maerlant. Wij kunnen van het Brusselsch nie hetzelfde zeggen : 't is een verbasterde ontaarde, onbeschaafde taal, doch des niettemin zeer schilderachtig. Een degelijk Vlaamsch onderwijs in d< Brusselsche scholen, zou, gepaard me schoolplicht, een spoedige loutering vai de gesproken taal voor gevolg hebben en dit zou heilzaam en beschavend wer ken op het volk. DIETSCHE STEMMEN. — Van n af kan men op dit belangrijk tijdschrif inschrijven bij den heer B. Van Ge nechteu, Biekorfstraat, 38 (ook Roode straat, 44), die zich met de administrati voor Antwerpen gelast heeft. Zooals er reeds vroeger op gedruk werd, is Dietscht Stemmen geroepen on groot werk te verrichten ; ieder wien d Nederlandsche zaak aan 't hart ligt, za zich door haar op de hoogte willen hou den. MEER DAN TWEEDUIZENI LU1ERMANDEN. — Den aden Novem ber zal in al de vereenigingen voor de be scherming van kinderen van het eerst* levensjaar, de uitdeeling der luiermandei en uitzetten voor de kinderen beneden di twee jaar beginnen. Het is mejuffrouw Devaux, de direc trice van het dispensaire, Zilverstraat, di< het groote toezicht over de uitdeeling zal houden, welke door bemiddeling de 19 vereenigingen van Groot-Brussel ge schieden zal. Meer dan tweeduizend stel len kleeren werden gereed gemaakt Iedere luiermand bevat 26 stukken. Dat ailes werd in werkplaatsen ver-vaardigd, — daar er slechts nieuw goe< zal uitgedeeld worden, — welke opge richt werden om arbeidsters zonder wer! te ondersteunen. EEN ERNSTIG GEVAL. — Onde dezen titel berichten de Parijsche bladei het volgend telegram uit Grenoble : De abt Shamet, pastoor van Monta lieu (Isère), wiens aanhouding door d' « Matin » bericht werd, zal binnenkor voor den krijgsraad van het i4de dis trikt terechtstaan. Hij zal door den advo kaat, die met de geestelijke verd-edigin; van het diocese Grenoble belast is, ver dedigd worden. Hij is beschuldigd van in het preekge stoelte woorden gebezigd te hebben, we! ke een ongunstigen invloed op het publie' konden hebben, en van vervolgens de ge tuigen, éie door den rechter van instruc tie gehoord werden, plechtig geëxcom muniëerd te hebben. Mgr. Maurin, bisschop van Grenoble ontkent ten »tdlig*t« deci abt Charve gemachtigd te hebben om de mîscfrijvei te begaan waarvoor hij in hechtenis isj^e-nomenvPogingen werden voor de vrijlating van den abt aangewend, doch zonder eenig gevolg. ANILINEPRIJZEN IN INDIE. — Het gebrek aan verfstoffen, die de tex-tielnijverheid in Indië in de grootste moei-lijkheden dreigt te brengen, heeft de prij-zen voor anilineverven ontzaglijk omhoog gedreven. Op de van 12 tôt 14 Augustus te Bombay gehouden veiling uit de voor-raden van de verffabrieken der firma Bayer en Co., die onder beheer staan van de Hostile trading concerns, werd per pond tôt 20.25 roepijen betaald. De ge-middelde prijs bedroeg reeds op den eers-ten dag 13 roepij per pond, het dubbele van hetgeen er nog een dag te voren te Bombay was betaald. En het zes-en-twin-tig-voudige van de gewone prijsnotee-ring voor den oorlog. Madras-rood, dat onder gewone omstandigheden een roepij per pond kost, bracht 23 roepijen op. . De vooraad werd in heel kleine porties tôt een half pond toe verdeed, opdat ook de kleine handelaars konden mee bieden. In het geheel werd op deze veiling, die onder grooten toeloop plaats vond, voor 18 lakhs verkocht. -t I . DE COCAÏNE TE PARIJS. — De - apotheker Georges Hardin, wonende rue ; de Clery, heeft, zegt de « Temps » se-1 dert Juli 1914, voor 6000 frank cocaïne à ; 1 fr. per gram voor het Parijsch ver- bfuik geleverd. Hij heeft vooral aan een - Amerikaan, Harry Thomas genaamd, > verkocht, die voigens de akte van be-r schuldiging, « een geheimzinnig perso-r naadje is, dat Montmartre van cocaïne - voorzag. » In den loop van het verhoor, gaf het . orgaan van het Openbare Ministerie, substituut de heer Roux, te kennen, dat de rechters geene voldoende middelen ter I bestrijding te hunner beschikking had- - den, en drukte zich aldus uit : c « De rechterlijke politie bestrijdt sedert verscheidene maanden met een lo-r venswaardige ojver de afschuwelijke pas-i sie van cocaïne, van opium, van morphine en andere verdoovingsmiddelen. » Opdat wij haar krachtig in haren : wettigen strijd zouden kunnen steunen, t moesten de rechters de voorloopige in- - hechtenisneming op de vergiftverkoopers - kunnen toepassen, hun zware straffen ; kunnen opleggen (twee jaar gevangenis - en meer), den apotheker het uitvoer«n van zijn beroep kunnen verbieden. » De wetgever is het die ons zulks - moet jveroorloven. » t Na de pleidooien der advokaten Gauni* - che en Zévaès, heeft het gerechtshof, - vorgezeten dor den heer Hubert du Puy, - den apotheker tôt het maximum der straf veroordeeld, zijnde twee maanden , gevangenis »n dri# duiz*nd frank boete en II den Amerikaan tot *en maaaë g*vaagwùe 1 i em tweeduiaend fraak b»wte>

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks Het Vlaamsche nieuws behorende tot de categorie Gecensureerde pers. Uitgegeven in Antwerpen van 1915 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes