De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk

1140 0
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 20 April. De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk. Geraadpleegd op 18 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/mc8rb6xt94/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Derde Jaargang, Nr 16. — 20 April 1918. Prijs : 10 centiemen. Derde Jaargang, Nr 16. —» 20 April 1918. DE ENDRACHT Prijs per Jaargang fr. 5.20 » » drie maanden » i.3o Postchekrekening Nr 86. Weekblad voor het Vlaamsche VoSk Rcdaktie en Bureel : Lange Nieuwstraat, 108, ANTWERPEN. JLl/X Fransch-Vlaanderen. Met bizondere ontroering lazen wij in de officiëele oorlogsherichten dat de strijd zich op Fransch-Vlaamschen grond ontwikkeld heeft. Belle genomen door de Duitschers; in de toekomst misschien 00k Hazebroek, Kassel, St Winoksbergen, Broekburg, Duinkerken, Grevelingen en St Omaars. Kortom, de geheele Westhoek met Vlaan-deren in één zelfsle bezet gebied ver-eenigd.Het is ons niet te doen op dit oogen-blik aanspraken op dit gebied te doen gelden ; dit recht komt den overwinnaar toe. Maar wij verheugen ons bij het vooruitzicht dat eene rnogelijke in bezit-neming van Fransch-Vlaanderen door de Duitsche legerniacht zou toelaten dit vraagstuk voor de Vredeskonferentie te brengen. Mocbt de Vredeskonferentie, getrouw aan het beginsel van het zelfbeschik-kingsrecht der kleine nationaliteiten, tôt naasting van Fransch-Vlaanderen bij het zelfstandijjgewordenBelgisch-Vlaanderen besluiten, dan zou hierdoor een groot Vlaamsch en Germaansch belang gediend worden en zou eea onzer hartewenschen in vervulling gaan. » Fransch - Vlaanderen telt ongeveer 25o.ooo onverbasterde Vlamingen, nage-noeg de geheele inheemsche bevolking. Elzas-Lotringen telt ongeveer 200.000 Franschen tegenover twee millioen Duitschers, één tegen tien. Fransch-Vlaanderen werd in 1678 aan Vlaanderen ontroofd, zooals Elzas-Lotringen aan Duitschland. Vermits Frankrijk eene groote bloed-schuld op zich geladen heeft, met zijnen niet te rechtvaardigen eisch op Elzas-Lotringen, kan het niet beter getuchtigd worden dan met het verliesvan het onrecht-matig verworven Fransch-Vlaanderen. WII.FRIED. De Gouwraden Hclrcb îret irr dit artikel niet over de vroegere Provinciale Raden : deze zijn door de Bezettende Macht ontbonden en er valt dus voorloop;g niets over te zeggen. Maar in de laatste tijd zîjn nu in de Vlaamsche provinc'ën aktivistische gouwraden tôt stand gekomen, -vaaioverwel een woordje mag worden gerept. De eerste gouwraad, deze van Oost-Vlaan-deren ontstond in het midden van verleden jaar, kort na de R. v. VI. Die van Antwer-pen, Brabant en West-Vlaanderen werden samen-gesteld tijdens de volksraadplegingen en deze van Limburg is nog in vorming. Beantwoorden deze gouwraden aan eene ncod-wendigheid ? Om hun bestaansrecht te staven door daden kregen de gouwraden tôt heden geen gelegen-heid : buiten deze van Oost-Vlaanderen heb-bsn ze feitelijk nog niet vergaderd en de tiid zal du» nog hunne geschlktheid tôt vruchtbaar werk moeten bewijzen. Van de eerstgeborene onder de aktivistische gouwraden weten wij althans dat hij zich zeer verdienstelijk maakte in de propaganda. Ir. het tegenwoordige tijdperk van opbouw onzer natio-nalistische politiek is dit eene zeer noodzake-lijke werking ; het is wellicht ook het eenige positieve werk dat hij. bij gebrek aan eene officiëele erkenning, naar buiten verrichten kon. Maar de propaganda is eigenlijk niet de zaak van een officiêel doend organism als de gouwraad : een welkdanig kom teit of verbond van aktivistische voormannen, zonder officiêel karak-ter, is beter daartoe aangewezen. De bedoeling, d e bij de inrichting der gouwraden heeft voorgezeten, kan dus enkel zijn, deze ter vervangng van de vroegere provinciale raden te doen dienen. De hierbovcr. ge^telde \raag komt dan weer op de volgende : is er p'aats voor de provinciale of gouwraden in de nieuwe staatkundige orde, die wij wen-schen op te bouwen ? De vroegere provinciale raden stonden als politieke en bestuurlijke lichamen niet hoog aangeschreven. Voor het weinig goeds dat zij ten gunste van het Vlaamsche volk gedaan en het vele dat zij verwaarloosd hebben, ver-dienen zij niet dat wij om hun heengaan treuren. Ten gevolge van de geringe politieke beteekenis welke aan de provinciale verkie-zingen gehecht werd en de versnippering der provincien in kleine kantonnale kiesoirschrijvin-gen, was de meerderheid van de provinciale raden in ha'nden van eene bepaalde klasse, die op deze korpsen een eenzijdigj, en reaktio-naire zegel drukte. Op de vroegere wijze samengestelde gouwraden zouden dan ook voor den nieuwen Vlaamschen Staat geene geschikte helpers zijn, zelfs konden zij Iicht e«n gevaar worden voor onze nationalistische politiek. Dat de gouwraden buiten de hun toegewe-zen bestuurlijke taak kunnen treden en eene geduchte politieke werkzaamheid ontwikkelen, leerden b. v. de antiklerikale provinciale raden van Brabant. Henegouwen en Luik, die eenen beslisten strijd tegen de katholieke landsregeering voerden. Het voorbeeld van Henegouwen vooral, dat iret zijne schoolpolit.ek — n m op gebied van het beroepsonderwijs — in waarheid. « een staat in den staat vormde », is onder dit oog-punt belangwekkend Wanneer dus de gouwraden, ten gevolge van de plaatselijke politieke invloedc-n die zich bij de verkiezingen doen gelden, overwegend 3am»«gestel«l w«r«len uit raaisledsn aie minder LOZ nationalistisch voelen, zouden zij licht kunnen afbreuk doen aan de Viaamsche politiek en aldus een ernstig gevaar voor den jongen Vlaamschen staat uitmaken. Dit gevaar moet van nu af worden ingezien en ons tôt het be-sluit voeren dat bij de herinrichting der gouwraden in elk geval merkelijke veranderingen aan hunne wijze van samenstelling moeten ge-bracht worden. Aan degenen die hierbij de meening zouden toegedaan zijn, dat wij er evenmin kunnen op bouwen, dat bij een algemeene verkiezingen san-g"steld Vlaamsch Parlement ons nationalistisch streven zou voortzetten, antwoorden wij dat wij in zullc Parlement oneindig meer vertrouw n stelien dan in den gouwraad van om het even welke Vlaamsche provincie. Leerde het verleden ons niet dat, nietti'genstaande Vlaamschvijandig-heid bij de hoogere standen en onverschillig-heid bij de massa, de gekozenen van de Vlaamsche arrondissementen in de Belgische kamer van Volksvertegenwoordigers, in meerderheid, uit po'iteke bereken;ng althans, Vlaamschgezind waren, of ten mimte geneigd de Vlaamsche wetvi orstellen te stemmen. De liinderpaal voor de vervlaamsching van ons openbaar leven lag niet zoozeer bij onze Wetgeving, dan wel bij de Regeering en de besturen. Ging dus van 011s Parlement en Vlaamschgezinde invloed uit, niet hetzelfde kan worden gezegd van de Vlaamsche provinciale ra 'en, bij welke het nationaal bewustzijn geheel ontbrak. De gouwraden zijn een werktuig van de centralisât e in het staatsgebouw. Dat wij het federatisch regiem in de plaats stelien van den gecentraliseerden Belgischen Staat, wil daarom n et zeggen dat wij ook dezelfde decentralisatie eischen in het Vlaamsche Staatswezen. Wel integendeel, het nationalisch beginsel dat ons dwingt den nationalen Belgischen eenheidsstaat te verwerpen, leidt er ons van zelf toe de Vlaamsche Staat als een natuurlijk geheel te betrachten en aile partikularism en provincia-lism uit zijn schoot te weren. De centralisatie in België wordt centralisatie in Vlaanderen, Vlaanderen wordt één groote provincie, met één hoofd, één wil, één stsatku'dig, kultureel en eko iomisch streren. Met die op atting zijn de gouwraden ois polit eke korpsen overlodig, selfs gevaarlijk. Ook als bestuurlijke organen. Wie de provinciale wet en de werkzaamheden der provinciale raden wil nagaan, komt van zelf tôt het - beïtllil "i»t zij den dienst ùoen van vijMc wiel in den wagen. Men stond eenmaal voor het feit dat de provinciale raden bestonden en daarom moest men ze wat te doen geven en hun zekere bevoegdheden toekennen. Men bepaalde dat zij slechts één zittijd 's jaars zouden hebbei , ge-durende 2 of 3 weken. en wel in de maand Juli, eene verlofmaand Het hoofdstuk der provinciale wet dat handelt over de bevoegdheden (art. 64 en volgende) tooi t genoeg hoe weinig bestuurlijke macht aan de provinciale raden geschonken werd. Zoo b. v.: de raad stelt kan-didaten voor ter benoeming der raadsheeren bij het Hof van Beroep en der voorzitters en onder-voorzitters van de rechtbanken van eersten aanleg, iets waarian de provinciale raadsleden doorgnans geen dem kennen, en waarm zij zich laten leiden door politieke invloeden. De Raad komt tusschen in een aantal uitgaven n. m. voor het gerecht, de eerediensten, het onder-wijs, de wegenis, de openbare weldad'gheid, al zaken die beter rechtstreeks door de mid" denbesturen zouden gedaan worden, daar aldus vele admin-stratieve chineezerijen zouden ver-meden worden. Waar de provinciale raden werkzaam optraden' zooals het hierboven aan-gehaalde geval van Henegouwen, gingen zij buiten hunne bevoegdheid en waren zij in over-treding van de provinciale wet. Trouwens valt op te merken dat een over-dreven aantal bestuurlijke organismen tusschen de Regeering en de gemeenten gesteld is : provinciale raden, goev.meurs, bestendige af-vaardigingen, arrondissementskommissaren. Hoe meer raderen de machine telt, hoe meer wrij-ring en verloren kracht. Hke vereenvoudiging van het be^tuurlijk komplex komt ten goede aan de ordelijke afwikkeling van de bestuurszaken. Deze beschouwingen over den toestand van de gouwraden in den Vlaamschen Staat bren-hen ons tôt het besluit dat zij best geheel zouden verdwijnen of min tens eene radikale hervorming zouden ondergaan (b. v. beperking tôt de bestendige afvaardiging). Deze hervorming zou in aile geval dragen op het fnuiken van hunnen politieken invloed en op het be-perken van hunne bevoegdheden tôt de bizondere noodwendigheden der gouw Nu dé aktivistische gouwraden famengesteld zijn en de vraag van hunne officiëele erkenn 11g werd opgeworpen, is het van belang d t vraagstuk aan eene diepgaande studie te onderwerpen. Overhaaste beslissingen waren in deze gewichtige aangelegenheid zeker ten hoogate te betreuren. WILFRIED. Dooèuclitere Bedenkingen. 11. 'n Lustelooze eentonigheid maakt de Vlaamsche, aktivistische en passivistische, pers tegen-woordig tamelijk soporifiek. Of dit aan een periodieken komkommertijd te wijten is of aan de geestelijke armoe van partijkuddemenschen valt niet uit te maken. Ik vermoed dat beide frakties thans vooral naar buiten een impo-neerenden indruk van eendrachtige kracht en volhard'ende overtaigdheid willen verspreiden. En daarom in elke partij door de penvoer-ders zoemat een zwijgende overeenkomst gesloten werd om elkaar zoo ar.gstvaliig mogelijk na te praten «n «le taaie argumenter, «lie nu z«o- 153 wat twee a di e jaren «pgelddeden, maar dap-per te herkauven. Wie dan nôg aan de roe-rende eensgczir.'heid van aile aktivisten en de nooit-laveeren. t • ginselvastheid van het pas-sivisme zou dur 1 twijfelen... Voor de propa. da op breede schaal is de pers natuurlijk ze-1 uttig. In een strijd waarin ook geestelijke faktc. 1 hun woordje mee te praten hebben is hei uurlijk zeer gewenscht dat ieder z'n standpu net de pen verdedige. Wie schrijft moet zijn _ .iacbten koncentreeren. Deze zelfkritiek ruimt veel gevoelsargumenten op die de atmosfeer vertroebelen. Zij leidt de aan-dacht van het bijzakelijke naar de kernvraag. Wie schrijft moet zijn s'andpunt met scherpe duide-lijkheidomlijnen.Als de tegenstanders niet precies weten op welk punt de meeningen uiteengaan, golft het twistgesprek in verwarring eeuwig over en weer, omdat beiden opvattingen blij-ven bestrijden, die zij de andere partij eenvou-dig toedichten, en om begir.selen plukharen, waar beiden even overtuigde aanhangers van zijn. Maar schriftelijke getuigenissen beklijven. Wie veel schrijft raakt gemakke.ijk in eigen woor-den verstrikt. In een diskussie legt men wel eens getuigenissen af die, als taktische tegen-zet, wel oogenbiikke'ijk voordeelopleveren, doch later tôt ongewenschte gevolgtrekkingen dwingen. Als men ze niet meer ongedaan kan maken. Men flapt er in veromwaardigde opwinding of om eigen pad schoon te vagen, zoo hchtelijk vero .rdeelende uitspraken en straffe verdacht-makingen uit. Later moet men er al het onge-gronde en onrechtvaardige wel van inzien. Enkel durft laffe trots die niet meer in te trekken. Als de feitelijke tegenstellingen, die den Vlaamschen stroom in dubbele bedding splitsten weer weggenomen zijn, worden op het zelfde oogen-blik aile taktische rneeningsverschillen wegge-vaagd. Alleen valt er dan voor te vreezen dat het ijdel gezwets van wederkeerige verwijten en banv'oeken, waarmede beide partijen getracht hebben te bewijzen dat zij den veiligen weg die recht naar 't doel leidt gekozen hadden, te iang nog na-schriinende wonden slorg en te bitter persoonlijke verwijdering stichtte om de verzoenende inwerkiag van de klaarte-bren-gende gebeurtenissen o'p de gemoederen niet ta storen. Men heeft gezegd dat de Europeesche vrede wel vlug intreden zou, kon de popiernood in de ooilogvoeiende landen het kranten-gedrijf maar lam gelegd krijgen. De kranten zijn de tartend-roode lappen die den bloedig-n waanz-n van het stier-domme volk dagelijks op p il moeten houden. Ook in Vlaanderen zou het geen kwaad kunnen. indien aan al ons geschrijf over Aktivisme en Passivisme eens paal en perk gesteld werd. De propaganda zou «r niet onder lijden. Beide fraktie's zouden eenvoudig het woord aan de daad kunnen laten. Daden spreken voor z ch zelf en kunnen \ieilig tendensieuse kantreekenirgen ontberen. Over de ob]ektieve waarde van een daad valt het voor de velen die nog partij te k ezen hebben heel wat iichter te oordeelen, dan over vaag-mooie theorietjes waarvan de praktische draagkracht nooit aan een proef onderworpen werd. Het konflikt tusschen aktivisme en passivisme is geen aka-demische diskussie. Wie anderen van de praktische waarde van een door hem voorgeschreven taktischen gedragsregel overtuigen wil, moet eenvoudig tronen dat hij zelf er flink mee vooruit komt Dat is den afdoende bewijsvoering. Onze papieren oorlog doct veel kwaad. Zelfs al onthie d hij zich van persoonlijke aanvallen. De papieren oorlog werkt de eindelijke samen-trekking van aile goed-Vlaamsche krachten in eendrachtig samenwerken tegen, omdat hij de kraclitproef, die over het gedir.g beslissen za', almaardoor verdaagt, en op een iikademisch neventerrein tracht te brengen. Veel Aktivisten en Passivisten denken dat zij er eens lekker op slapen mo: en als zij met veel woorden (voor zich zelf natuurlijk) ewezen hebben dat zij theoretisch de zaak bij het rechte eind houden. Daar blijft het dan bij, Daar kan het dan eeuwig bij blijven. De theoretici van het Aktivisme h bben tal van betoogen opgetim-merd om ridisch en ethisch hun standpunt te rechua' Hgen, Heel mooi en he«l knap werk. Do> it de noodlottige loop dar gebeurtenissen ie Vlaamsche beweging ten ondar-gang, dan tref ^tuurlijk niemand schuld. Maar . als door onzi ntoereikendheid het aktivisme, dat wij vrijw ; en op eigen verantwoorde-lijkheid in zee tuurd hebben, op een klip loopt, als door o : lichtzir.nighei : de inter-nationaliseering va het Via >msch vraagstuk op da verknechting Vc Vlaanderen uitloopt, dan hebben wij, ondank- nze basta bedoelingen en onze prachtige st ijd- an verweerschriften, voor het nagesiacht der Vlaamsche idealen eenvoudig verraden. De daad moet oris thans nog rechtvaardigen. Er zijn veel men9chen die door veel te praten zich de illusie geven van veel te doen. Van Cauwelaert heeft het vaak genoeg gevoeld dat de Flaminganten de Haversehe fra-'skiljons toch zoo maar niet kalmpjes op eigen houtje den nieuwen status van België ekonornisch en politiek in Vlaamsch-vijandige richting konden laten regelen, zonder ingrijpend verzet. Met'n prachtig steigeiende verontwaardiging, die den impulsieven radenaar verraadt, heeft hij dat Havare ook talkens jezegd. Met veel enthou- j 154 sia»me druktê de aktivistiiche pers die opstel-len over, knoopte er allerlei verwachtingen aan vast. Maar in de zelfverteedering over de lenige kracht en den kribbigen durf van zijn fraaie perioden was van Cauwelaert natuurlijk zijn verontwaardiging netjei vergeten. Indien van Cauwelaert z'n radikalisme niet steeds totimooië kopij omwerken kon of luchten in geweldige redevoeringen had hij reeds lang naar daden moeten grijpen die de Vlaamsche Loyalen op een heel ander standpunt zouden gebracht hebben.Er zijn aktivisten die heel veel bazelen over de nieuwe Vlaamsche staatsorganisatie, maar van het ambt dat zij er in bekleeden een lekkere sinekuur voor bewezen diensten maken. Er zijn paasivisten die almaardoor droomen van een geweldigen optocht der Vlaam-scheYzerjongens ter verovering van het Vlaamsch recht, maar inmiddels zelfs door publikatie van feiten-materiaal en bewerking der openbare opinie Havere niet eens dwingen durven de toestanden van hemeltergend onrecht waaron-der die Yzerjongens thans lijden, te verbeteren. Het meeningiverschil tusschen die aktivisten en die passivisten is louter fikiief. Het is een ean-voudige principieele stokpaardjeskwestie. Wat doet het er nu eigenlijk; toe dat de atandrege-len van het Antwerpicn ULaamtch Verbond op de oude ledekaart beweren dat het verbond ijvert voor een vrij Vlaanderen in een Vrij België en op die nieuwe ledekaart voor het welzijn (onzin ; wél-fyn veronderstelt toch het zijn !) van der. Staat Vlaanderen, terwijl het in werkelijk-heid slechts ijverde voor het innen der bijdra-gen î Dan ia het » passivittische > Vlaamsch-Belgisch Verbond van van Cauwelaert toch een mooi beetje aktiever met z'n ijveren om het Vlaamsch bewustzijn levendig te houden onder vluchtelingen en geînterneerden. Een aktief aktivist zou zich veel liever bij een aktief Pa«sivi»tisch dan bij «en pa»sief Aktivistisch verbond aansluiten. De strijd tusschen Aktivisme en Pcssivisme is geen akademische diskussie. Men strijdt niet voor leuzen. Frazen zullen de beslissing niet brengen. Leuzen en frazen kunnen de verwijdering tusschen de twee fraktie's slechts grooter maken. Met gewichtigen omhaal van woorden en met schitterscbijn van theonén en diepzin-nigheid van argumentatie worden de eenvou-digste verhoudmgen verwrongen en wanhopig ingewikkeld, Een typisch voorbeeld : Einde 1915 heeft van Cauwelaert in een ernstige opstellenreeks aargetoond waarom hij zich bij het ijveren der aktivisten voor Bestuurlijke Sche ding niet kon aansluiten. Ten eerste achtte hij de aktie on-tijdig, omdat het vraagstuk niet rijp was. Een opportunisti'ch bezwaar. Ten tweede achtte hij het ijveren onnuttig, omdat de regeering een onvoldoende volmacht gekregen had om der-gelijke hervormmgen thans door te drijven. Een tweede opportunistisch bezwaar Ten derde, achtte hij deze aktie verderfelijk, omdat zij een Duitsche interventie kon uitlokken. Een derde oppirtunistisch bezwaar. Wel het van Cauwelaert gering enthousiasme blijken voor de Bestuurlijke Scheding als definitieve oplossing, in de meening dat wij met Destuurlijke aanpassing reeds heel blij zouden mogen zijn. Wie druiven te groen acht veroordeelt den wijnstok t' cli niet, al vindt hij er geen troost in de rij 'e weelden van donlter bewaasde trossen te bezingen. Maar men is op het orgelukkig gedacht gekomen, in plaats van eens wijs over de inderdaad zeer ernstige opportunistische bezwaren te gaan prakkezeeren, haast enkel de theoretUche wenschelijkheid van Bestuurlijke Scheiding in het débat te gooien. Met angstvalligen 1 adruk komt Hoste thans verklaren dat men principieel voorstarder van de bestuurlijke scheiding kun zijn zonder aktivist te zijn. Dat zou toch va'i zelf moeten spreken. v'aar omdat het débat, vooral door de schuld va de aktivisten, die zich natuurlijk veel vaster m de tchoenen voelden op theoretisch dsin opportunistisch gebied, in eenzijdige richting gedreven werd, dwong men al degenen die geen gemeene zaak met de aktivisten wilden maken tôt principteele stelling-name tegen de Bestuurlijke Scheiding. Het schadelijke van deze heelemaal valsche principieele tegenstelling voor de zuivere ontwikkeling van de Vlaamsche frakties gedurende den oorlog is men thans eerst gaan inzien. Nu het groeiend verzet der Loyabsten tegen de regeeringspolitiek naar radikale o lossingen gaat uitkijken Vele passivisten durven thans de bestuur!i|ke scheiding niet meer voorstaan, omdat zij vreezen dat men er een zwenking r.asir het aktivisme toe zou gaan inzien. Ha4 men Bestuurlijke Scheiding als een theoretisch deugdelijke regeling van het taal-vraag6tuk boven den strijd gehouden en enkel over de vraag gediskuteerd of het al dan niet wenschelijk was die hervorming 1) thans reeds 2) door de Bezettende macht te laten invoeren, dan zouden op ditoogenblik veel krachtiger stem-onder de Loyalisten voor Bestuurlijke Scheiding opgaan. Thans )ieeft men het kind uit vrees een anderen naam moeten geven. Bestuurlijke «anpassing il net hetzelfde/als Bestuurlijke Scheiding; maar Bestuurlijke Scheiding zonder Duitsche inmenging. . Bevorderlijk voor de geestelijke eenheid onder aile Flaminganten is dit woordengevit nu precies niet. * * * loô De levenspraktijk heeft ons geleerd dat de meetkunde idealistiscben onzin verkocht, toen zij ons wilde wijs maken dat e n rechte lijn de korttte weg tusschen twee punten is. ^'aar ditmaal ben ik toch tôt het inzicht geV. dat alleen nuchter eerlijke waarheidlie 1 .eid ons redden zal uit de harrewarije vun aktivisme en Passivisme. Om de toenadering te bevorderen hebben verzoeninusgezinden wel vaak een hartelijk en oprecht woordje van broederlijkheid gesproken. Maar dan meenden ze steeds een beroep te moeten doen op gemeenschappelijke idealen en oude vriendschapsbanden. Die vage sentimen-taliteiten klagen de zee r reëele antithesen van thans niet weg. Praktisch veel verder zouden we komen, indien we wat meer nadruk legden op wat ons precies scheidt. Dan wisten we juist hoe ver we van elkaar afstaan, wat de een-dracht verhindert, waar samenwerken reeds mogelijk is, in hoeverre beide strevingen alkaar aanvullen. Met moed'ge eerlijkheid moebten wij eens de motieven onderzoeken die tôt onze aansluiting bij dezeofgene groep geleid hebben. Zonder frazen, zonder zelf nge-nomenheid, Zonder vrees er iets van ons fat-soen bij in te sch'eten. Laat ons objektief de beweegredenen waar de tegenpartij (niet voor-geeft, zich te laten door leiden, maar) zich inderdaad door laat leiden beschouwen, afwe^ gen, beoordeelen. Zoo'n openbaar gewetensonderzoek zou het optimistisch geloof van veel argeloozen, die zich door de fraai-klinkende leuzen en de idea-listische bekoorlijkheid van een of ander nsmei lieten verleiden, mis chien wel in gedegoûteerde ontnuchtering doen omslaan. Dwazen die wanen dat het het 1 loed onZ'-r soldaten is dat Van Cauwelaert uit romantisch < ergcv.>el van het Aktivisme ver houdt. En niet zijn vrees voor de Duitsche diplomatie. Dwazen die wanen dat de Evangelische vergeving^gezinde liefde voor den vijand ook al een aktivistische drijfveer is tôt samenwerken met de bezettende macht. Want de réciproque : dat men z'n bondgenoten eigenlijk moet haten schijnt precies zoo evan-gelisch niet meer. Laat ons niet schermen met meetingfrazen. Laat ons moedig geno-g zijn om eerlijk te zijn Laat ons eerlijk genoeg zijn tegenover ons zelf om de dmgen in hun waar daglicht te beschouwen l aat ons eerlijk genoeg tegenover anderen zijn om de dingen bij hun waren naam te noemen. Veel partij-menschen zullen zich danwel vrees-lijk op hun likdoorn getrapt voelen en verraad schreeuwen. Als een aap z'n verleidelijke tronie in een spiegel aangrijnzen ziet, krijgt hij in een verontwaardigde aanvl eging natuurlijk lust om het lasterlijke toiletgerei aan scherven te gooien. Aan de opinie van partijkuddemen-schen hebben wij ons niet te storen. Om Vlaanderen op de meest doeltreffende wijze te dienen sloten wij ons bij een of andere pai tij aan. Maar een Vlaamsche partij is Vlaanderen nog niet. Vlaand ren is geen partij. Boven partij-belang gaat Vlaanderan's belang. LOURS. ONTWAAKT ONS VOLK? Voor de pessimistische stemmnig waaruit het aktivisme geboren is, is geen opstel \oo karakte-ristiek als d:t stukje van Lod. D isfel in het Leuvensche Studenienblad « Ons Leven > Duidelijker kon niet aangetound dat de Vlaamsche beweging, om aan lang^ame vertvw gxng te ontsnappen, straffer midde/en moest aamvenden. - Met genoegen ontvang ik iedere week ons puik weekblad, « Ons Volk ontwaakt » en reeds menigmaal heb ik over dien titel nagedacht en mij afgevraagd : Is die zin een bevestiging, een voorzeggmg, de uitdrukking van eenen wensch? — Ik moe in gemoede uekennen dat ik op de vraag van het houid van ait artikel niet graag « neen » aiuwooid, maar dat het mij toch onmogelijk is « ja te zeggen. Wel kan gewezen worden op eene overgroote bedrijvigheid in het Vlaamsche leger, op hon-derden druk bijgewoonde meeting en, op luister-rijke optochten, maar dit ailes overiuigt mij niet en ik blijf sceptisch. Naast al de schoone herinneringen aan de Consciencefeesten, wil het met uit mijn geheu-gen, dat de eerste rondventer van prog amma's zijne waar in het Fransch aanbeval — Der-gelijke herinneringen zijn verbonden aan al onze groote feesten. K'einc zaken zoo men wil. Op zich zelf, ja, maar w.mneer men de oorzaken ervan opspoort, bewijzen ' deze dat het bloed van ons volk r.ie meer zuiv.-r-Vlaamsch is. — Doch dit s; reekt ten ov. i1 oede uit talrijke andere feiten : Geven di rs aan hunne kinderen nog Vlaamsch uen, zelfs in de volksklasse ? Gaat het ^ > u k van de woorden moeder en vaae met muer en meer verloren ? Zijn al de beleeidh idsformule's niet Fransch van den morgen- tôt den avond-groet ? Wie zegt nog « goeden dag » of ogoeden avond » of « dank U » in Vlaanderen ? In welke burgershuisgezinnen worden Vlaamsche dagbladen gekocht en gelezen ? Wat is het Vlaamsch ih den handel, zelfs in denbinnen-landschen? In hoeveel handelshuizen van eenige beteekenis zouden de boeken m het Vlaamsch gehouden worden ? Sla,eens even het Telejoon-boek open om te zien hoe erbarmelijk-weinig abonnenten hun adres in het Vlaamsch opgeven. (Waar kan men fotografiën op Vlaamsche kaarten krijgen ?) Men wandele aandachtig door de straten onzer steden, zelfs van diegene welke Vlaamsch heeten te zijn als Antw'erpen en telle de Vlaamsche opschriften op goede restauratiën, schoone winkels, flmke handelshuizen. Och, onze Vlaamsche bonden zelf zien zich veelal genoodzaakt te vergaderen in loka-len met Fransche opschriften. Welke kellner spreekt d# cliénten, welke treinwachter — althans in tweede klas — aan in het Vlaamsch ? — Reist men in Vlaanderen bijna niet juist alsof men in Frankrijk was ? Ailes overigens draagt er toe bij om het volk te verfransehen

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De eendracht: weekblad voor het Vlaamsche volk behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Antwerpen van 1916 tot 1918.

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes