De Vlaamsche smeder: nationalistenblad

1346 0
06 oktober 1918
close

Waarom wilt u dit item rapporteren?

Opmerkingen

Verzenden
s.n. 1918, 06 Oktober. De Vlaamsche smeder: nationalistenblad. Geraadpleegd op 02 mei 2024, op https://nieuwsvandegrooteoorlog.hetarchief.be/nl/pid/qz22b8wc3r/
Toon tekst

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

DE VLAAMSCHE SMEDER Ie Jaargang, N' 26. Zondag, 6 October 1918. Prijs 10 centiem. GEEN VREDE OOOR OVEREENROMST! — Dat is de hartekreet onzer Franskiljons! Er is nog geen bloed genoeg gevloeid, er zijn nog niet genoeg miljoenen kindeien van het vo:k vermoord, er is nog niet genoeg in aile landen geleden, gehongerd en vertwijfeld. Zij, die gtene kinderen aan het front hebbeD, omdat zij in papa's sofa warmpjes rust genieten, zij, die geen nood kennen en al de herbergpatrioten staan op het voortzetten van den afschuwelijken oouog. — OoStenrijk doet 66n VrBClGSVOOrSftOla Gij meent dat de Entente noçbtans de stichters van den ooilog, de voorstellen kalm en lang zullen wikken en wegen, en na rijp beraad tegenvoorstellen zullen doen, om dit wraakroepend bloedvergieten een einde te doen nemen. — Gij zijf er wel mode! 20 minuten na ontvangat der voorsteilen, is de groote vechtersbaas Wilson, de schijnheiligste der vredesapostelen, reeds daar om den vrede af te wijzen. Vocrt menschenkinderen veimcord, voort vernieling^n lijden verspreid over de gansrhe wereld, voort in de luclit, op zee en te land door bommen, granalen, en kogels, het kostbaarste op aarde, het menschenleven, vernield. Onze frailSkiljOllS zullen vechten, zoolang er nog een Vlaamsche jojigen aan den IJzer in de vuurlinie staat. De EflgJ^ISChen willen vechten, zoolang er nog een frissche Franschman zijn leven wagen wilt. ClémenceaUg de Fransche tijger, wil anderen doen strijden, zoolang hij zijn ministerzetel bewaren kan. De AmePÎkanen stuwen voortaan op de vernietiging van Eùropa's kinderen, Eùropa's welvaart, en Eùropa's geldmacht, tôt zoolang de Yankee nièt als alîeenheerscher over de finantieële wereld troont. — Europa StôPV&!Z De Amerikaan wil vechten Lot zoolang gansch Europa uitgeput aan menschenkrachten, aan nijverheids- en handelskracht, aan geld en gezag^ iet» overblijft. Bicedige strijd tôt de b tterste armoede, menschen moorden tôt de volîedigste uitputting, dat beteekent de verwerping van Ooatenrijk's vredesvoorstel. OflZQ d!wïZ0 p jtriOfsrd$ JuiChen dat tO&ï Moet Duitichland £ich over Vlaanderen langzaam terugtrekken. dan wordt het een gruishoop zooals Noord-Frankrijk eene ruine is geworden, waar ailes vernield is en de grond in geen twintig jaren, nog iets zal kunnen voortbrengen. Dan blijlt in Gent, in Brugge, in Antwerpen, in Aalst, in al onze gemeenten, geen steen op elkander. Dan worden wij uit huis en erf verjaagd, en trekken met een klein pakje op den rug, dat wij nog mededragen kunnen, de wijde wereld in, om ergens een plekje te gaan zoeken, waar we met vrouw en kinderen mieschien eene schuilplaats te vinden om te gaan verhongeren. Dat wenSChen ORZ6 patriotards! En dat noemt zich Christen, Vrijheidsman cf Wereldburger. Zoo ver gaat hun haat, dat zij ons gansch volk diep rampzaliig en doodarm zouden maken om hun dwazen haat te kunnen botvieren. — Brave ITIGnSCiien! volgt die tijgers niet! Bekampt ze waar gij kunt. Wij eischen vrede dox>r overeenkomst, ten koste van ailes! Deze oorlog wordt n et uitgevochten, de tijdelijke voordeelen der Entente, brengen geen einde aan den oorlog! De ma~htige vclkeren der Midden-machten moordt men niet uit! SlechtS dOGP 0Veî*eenK0rns£ ÊS aan deZ£ Il gPUWelljken oorloy OCR 6ind& te StellOll* Volgt de oorlogschieeuwera niet! Wanzinnige landhonger, chauvinisti*che haat of woekerbelang, drijft ze. Op onze ellende, ons lijden, onze armoede, willen zij de grootheidsidealen bouwen, waarvocr zij ona in dien langdurigen uitputingsoorlog hebben gelokt! Dat de vredeatemmen klinken, machtig uit de nuchtere redeneeiingen van het volk. Door een Vrede door overeenkomst, redden wij Vlaanderen, krijgen wij een nieuw Vaderland, dat gezonder denken, beter werken en aan de Vlamingen recht op leven en gedijen, schenken zal. ZATEROAQ, 5 OCTOBER 1918, te 7 uur 's av. GROOTE VOLKS VERG ADERIN G [isi de Zaal der Académie, Âcademiestraaft Dpreker den heer JEF VAN EXTER6EM j over : Démocratie en Wereldvrede. Vooraf Liederavond. Aan te leeren lied « Volkslied van Oranje Vrijstaat ». ONZE IJZERJONGENS TE GENT vs SVlorgens 29 Sepiember 1918 ! Dalum, die met gulden leîters in de geschiedenis van het aktivistische Gent za! gegrift blijven ! Het tweede bezoek onzer IJzerjongens, heeft gansch destadop de been rçebracht. Gansch de stad ? hoor ik zeggen, is dat niet over-dreven ? Welnu neen ! Ik beweer dat niet alleen de aktivisien er aan gehouden hadden — 't was hun plicht, ten andere — onze jon-gens te gaan begroelen, maar dat van aile gedachten en kleuren, passieven en onver-schilligen, tôt de franskiljons toe, daar naar-toe zijn gelokt — 't zij dan ook uit nieuws-gierigheid.fâlDe gulden morgenzonnehad demenschen tôt wandelen uiteenoodigd en rond !0uur zag men van aile kanten van de stad troepjes in Zondagstooi naar de richting van Sint-Pietersstatie afzakken. De trams werden bestormd. Toen we op het groote plein afstapten zag het reeds zwart van volk en 't was nog maar 10 1/2 uur. Boven de hoofden wapperden luslig de geel-zwarte vlaggen en de leeuwen sloegen biij hunne klauwen uit als wenkten zij reeds van verre onze soldaten het weikom toe. Aan den ingang der statie stond het Nationalistisch muziekkorps met de inrich-ters en verte?enwoordigers der Vlaamsche organismen. De studentpnjeugd vormde een ordedienst. En daarrond sloot zich een levende zee van deelnemers en nieuwsgieri-gen. Velen stonden koortsig gejaagd om een zoon, broeder of verloofde te omhelzen wier komst aangekondigd was geworden door de dagbladen. Anderen slenterden of draaiden ter plaatse rond onder het wisselen van opinies vôôr of tegen de gebeurtenis — dat waren de passieven. Tusschen het volk in slopen ook hier en daar eenige franskil-jons, die in stilte hun gai uitspuwden pf ver-kropten. Was er niet eene tegen-betooging op touw gezet ? Men had er wel iets van gehoord... Zelfs op de plaaté waar wij tegei een ge-dreund stonden, waren een drietal jufvrou-wen « fransch » aan 't parlesanten en ik hoorde er eene zeggen : « Ils sont là ! Attention à les malheurs ! » Maar ze waren nog niet là. Ze lieten zich wachten onze jongens ! Daar opeens een gewemel en beroerte onder 't volk. Duizenden hoofden keken op en men toonde elkander hoog in de lucht een zwart vlekje dat voortzweefde. Een vlieger ! Een Engelschman ? — 't Zijn aliijd Enge schmans bij t volk ! Ja daar barstten witte wolkjes uiteen. « Ze schieten ! » Seffens kwam er ruimte, want de menschen vloden ongeiust weg. Zouden onze « bondgenooten » het feest komen storen ? t Verging nog wel — de vlieger dreef af — en 't volk keerde stilaan weer. Plots klinkt een dreunende « Vlaamsche Leeuw » — daar zijn ze ! Een eindeloos gejubel klinkt onze joneens tegen eh seffens vormt zich de stoet. Vooraan een.e rei lieve kindertjes die de bloemen dragen voor onze soldaten, daarop het muziekkorps, de leeu-wenvaandels en eindelijk onze IJzerjongens in hun brons-bruin uniform. Vooraan stapt de vaandrig met de nieuwe leeuwenvlag aan onze jongens geschonke», en flink opstap-pend komt eene schaar van tachtig soldaten, omringd en bestormd door een zee van volk die niet te bedwingen is. En helder-blii schalt het koper en galmen Vlaamsche liederen zwéTend door de lucht. Juichend en dansend volgt de menigte, gedurig aangedikt door honderden bijstroo-menden : die eerst niet dierf, die aarzelde, wordt gevat door die voorbijtrekkende geestdriit en laat zich « binnenvallen ». En zoo ging het voort langs den Kortrijk-schen steenweg, waar de stoet in kino « getrokken » werd, langs de Nederkouter, Veldstraat, naar den Vlaamschen Schouw-burg. \ En de tegenbetooging ? Waar bleef ze ? Een paar dutsen die iets wauweldén van « landverraders ».... maar ze waren dron-ken en waren dus niet verantwoordelijk... men liet ze voortzeeveren — en 't was al. Hoe uitgelaten blij het er ook toeging, deftig, waardig was het, en zoo bleef het. Aan den Vlaamschen Schouwburg was het een ware bestorming. Iedereen wilde binnen. Maar dat was niet mogelijk. Hoe zou men de 6000 deelnemers aan den stoet daar kunnen plaatsen ? De plechtigheid was kort maar treffend. De soldaten op het tooneel verzameld werden verwelkomd door den heer Jan Wannijn, die hun in eene gulhartige toe-sprak wees op de genegenheid d e zij hier zouden aantreffen. « Onze huizf n staan open voor u, zooals onze harten » zoo ze2;de hij. Wij ontvangen u als broeders en de bloemen die wij u aanbieden spreken u onze dankbaarheid uit, die wil met geene woorden kunnen zeggen. In naam van de nieuwe geslichte Jonge Wacht werd door den heer Hoste aan de krijgsgevangenen eene som overhandigd yan fr. 3o2.50, geschoriken door een onbeker.den weldoe-ner (toejuichingen). Dreunend klonk daarop « Aan die van Havere » en geestdriftig volgde « De Vlaamsche Leeuw », waarop elkeen haastig een brokje ging eten om zich weldra weer te vinden op het Racingplein te Gentbrugge. Daar ook heerschte den gansche'n namlddag de gulste vreugd, de broederlijkste omgang tusschen al de 'deelnemers. In stoet trokken onze jongens, voorafge-gaan door de harmonie naar den Grooten Schouwburg. Denk eens wat beroering in de stad ! Een mooie zondagavond, duizenden wandelaars op de been, of er dus be-langstelling was hoeft geen betoog. Vele franskiljons waren letterlijk als 't hart tusschen twee buffels ineengedrukt, 't goldt immers als hun lijfstuk : « laat onze jongens c van den IJzer na den oorlog terugkeeren en 't zal rap gedaan zijn met de flaminganten ». \ En kijk zie, nopi binst den oorlog komen i onze jongens, niet om ons op te eten, te a kiepkappen, te vierendeelen, te hangen of t een kogel te geven, maar om ons te zeggen : c « Activisten, wij zijn met U ! » ze zijn s binnensekomen, niet de driekleur aan 1 'thoofd, maar met de leeuwenvlag, de vlag der opstanding ! 'n rouwmoedig dies ira voor onze franskiljons en et n luchtige « Leu Vlaanderen » ■ vocr de VJamingen. '« JXY^HUfS Maar iedereen was gejaagd om het feest bij te wonen in den grooten Schouwburg — men voorzag dat het er zou stroomen als 's morgens in den Vlaamschen, en elkeen wilde een plaa's ook die welke geene kaart < hadden kunnen krijgen —- en er waren er i vele! Van vier dagen te voren waren reeds i geen kaarten meer te bekomen. I Maar iedereen toch trok er^op af. Men i drong en dreunde er door en « trok zijn < plan » gelijk men hier zegt ; er werd wel een beetje gekn.bbeld en geredetwist als men i zijne plaals door een ander bezet vond « maar ailes liép ten beste af en plots zWeeg 1 aile geruisch en gegons toen de harmonie s inviel met een prachlig uitgevoerden «Frei- t schutz». Meester Duvosel haalt eere van > zijn bestuur. Hij doet met zijn muziekanten wat hij wil — de tuigen zingen... en schet- i teren niet meer.... i De verschillige nummers van het pro- j gramma werden door de soldaten flink 1 uitgevoerd. Hier gold 1 et niet eene kunst- < opvoering maar een uiting van gévoelens die ! diep in de harten onzer jongens zuchten en j er met drang uitwellen. Zij willen het volk < doen voelen wat ze lijden, te verduren ge- 1 had hebben gedurende die vier jaren fer- i franschte meesterschap. Dat gelukte hun dan ook bijzonder in het 1 sluk « Waarom » dat ze opvoerden. Wie het boekje Vlaanderen's IVeezang aan den IJzer gelezen heeft, heeft geknar- < setand.... maar hier hebben we dat meêge- ] leefd.... en als de « Fransche officier » die er werd uitgebeeld — op beulachtige wijze < den gewonden soldaat met de karwits op 1 het hoofd sloeg — werd hij door het volk — dat zich zoo licht laat meêslepen — zoo meesterlijk uitgejouwd e,n uitgefloten, dat het een waar « succès » was voor den soi- 1 daat tooncelspeler! > Zeggen wij nog dat de opvoering van het 1 tooneelspel \Vaarom? werd voorafgegaan door eene korte toespraak door soldaat Van Santen, de sierlijke en g moedelijke redenaar. Het feest, dat om 10 uur eindigde, werd gevolgd door een gezellig" samenzijn in de zalen van den Schouwburg, waar o jk een duchtige « flikker » werd geslagen en de jeugd zijn hertje kon ophalen. En als die eens beginnen dan weten ze van geen uit-scheên.Ook was het met tegenzin dat men het sluitingsuur hoorde slaan. Maar de hoop — de zoete hoop op her-beginnen en wederzien — was de wonder-zalf, die het afscheid verzachtte. Het besluit? Een feest zooals dat van Zondag is eene gebeurtenis in het leven. Dat verkwikt, dat troost, dat sterkt. Laat de tegenstrevers in 't geheim voort wroeten en lagen leggen : We zijn gevoe;d doOr het geloof in onze heilige zaak, gesteund door de hoop op de zegepraal van ons Vlaamsch recht, en de liefde, de broederlijke liefde, die ons allen bindt en binden moet zal het ovenge doen. Wij hebben aan onze jongens getoond wat Gent vermag op Aklivistisch gebied.Zij zullen het ginder gaan verte len en bij de velen nog veel andere bijslepen en vormen tôt een machtig leger, dat eens zegevierend onze goede stede Gent zal binnenrukken en samen met al wat Vlaamsch voelt, stad en land zal zuiveren van aile vreemde kiem. Heil onze IJzerjongens! Tôt weerziens! Tôt weldra! Gw. Stilletrouw. De OnvarschiHigtieid moet wiiken Onder de meest bedroevende kwalen der maatschappi] kunnen onbezorgdheid en onverschilligheid gerangschikt worden, door welker gewoonle men zich laat medeslepen tôt de meest betreurenswaardige buitenspo-righeden, die soms een gansche volksstam doemen tôt eeuwig slaaf zijn. V66r den oorlog leefden wij, Vlamingen, in een midden van verdrukking en ellende, en wij voelden het niet ; eenieder van ons wilde of kon het rampzalige van zijn toe-stand niet beseffen, omdat wij ongevoelig aan de vernedering waren geworden, zooals de vereelte haud aan het vuur. Het kwam ons nooit te binnen, dat onze nalatigheid zelf oorzaâk was dat wij onzen invloed niet konden doen gelden in de bel-gische samenleving ; daardoor ook hebben wij nooit gevoeld, hoe ons stiefmoedertje de regeerin?, met de hulp van eenige ge-kleurde volksbedriegers, ons bijna honderd jaar lang eene aderlating heeft toegediend, die ons arme vols van zwakte en uitgeput-heid van de maatschappelijke jadder heeft naar beneden doen tuimelen., Vlamingen ! ik geloof niet, dat de gevoe-lens, die heden onze ziel wakker schudden, vroeger zoo diep waren ingegrift, want Vlaanderen sluimerde, nog altijd onder de druk der bedwelming, maar zij zelf, de plichtsverzuimers, die het leidend lichaam van den belgischen staat uitmaakten, zij die de schuld zijn van ons lijden en wee, zij hebben door hunne schandelijke handel-wijze onzen geesten onsgemoed geprikkeld. De verachting tegenover onze zoo dappere helden aan het front en op het slagveld om hun Vlaamsch zijn, de doodsbedreigingen en dt broodroof tegenover onze zoo knappe en overtuigde voorkampers, dat ailes heeft mild medegeholpen om iedereen, die nog een weinig Vlaamsch voelt, van verontwaar-diging en afgrijzen den kop te doen opsteken en aan onze dwingelanden toe te roepen, dat hunne roi van verdrukkers uitgespeeld is, en het Vlaamsche volk enkel wacht naar het opdagen der vredeszonne, om zich zelf eene toe^omst te scheppen. Nu is ons land in rouw gedompeld. Bij al de lichaamlijke ontbenngen komt zich ook nog de geestelijke knak voegen ; in vele familiën heeft de dood hare intrede gedaan, duizenden Vlaamsche moeders betreuren het geliefde wezen, dat zij eens in hunnen schoot droegen, en duizenden anderen leven nog in bange verwachting wat van hun lievelingen geworden is. Maar komen velen onzer helden niet meer terug, toch zal bij ons immer hun beeld in ons harte blijven, immer zullen wij hun voorbeeld volgen, vastberaden en zon-der schroomen,zullen wij den sirijd aanvaar-den tegen de binnenlandsche vijanden, zooals onze jongens hem hebben aangegaan tegen de vijand van het buitenland, om ein delijk de edele zaak van recht en vrijheid te doen zegepraien. En welke Vlaming zou ook kunnen ver-geten, dat zijne voorvaderen door hunne krachtdadigheid en eendracht, de meeste rechten en vrijheden genoten, die ooit een volkte beurt vielen ; en wij hebben voor aller-eerste plicht die rechten weder te heroveren en aan cie wereld te toonen, dat ons volk wel kan slapen, maar sterven nooit ! Wij zijn thans ons lecht bewust, dorst naar vrijheid en recht op leven schenken ons kracht en moed, en wij zullen met rusten vooraleer wij ons doel bereikt hebben, al moesten wij er den dood bij inschie-len, wij zijn oere.u en wachien in zeïiver-trouwen.Vlaamsche broeders ! Hoe vastberaden wij ook zijn, de strijd zal bitter wezen, maar daarom mogen wii den moed niet laten zinken. Strijd is leven, vrij zijn onze leus! Overwinnen of sterven ! Wij willen niet meer leven in een land van knoet en juk en ook niet meer als verschopte honden op eigen geboorlegrond ronddolen. Komt op, gij zwartziende en twijfelende Vlamingen, sluit de gelederen, toont hun, die ons ras willen uitroeien.dat gij den strijd aandurft, en niet zult rusten alvorens de slavenbanden aan uwe voeten zullen verbrij-zeld liggen, en gij het vlaamschhatend mon-ster den l:op te pletter zult geslagen hebben. De stem van recht willen ze niet hooren, En trachten onzen roep in bloed te smooren Maar wat geest en woord niet kunnen, Zullen de tanden gunnen. Van Herreweche Edm. Een brok geschiedenis uit vroeger tijden Getrokken uit De Gemsenjager door Ecrevisse. Op 't einde der ac'ntiende eeuw, toen Frankrijk zijnen bodem had gezuiverd van vreemde legerscharen en met het staal in de vuist, aan de naburige landen zijne beginselen van vrijheid, gelijkheid en broe-derlijkheid opdrong, en aile nationaliteiten poogde te versmelten tôt eene uitsluitelijk Fransche natiortaliteit, zakte een machtig leger af naar Zuid-Duitschland, en wierp de Oostenrijksche kolommen over den Inn en den Iser, tôt in het Tyroler çebergte. Nabij het schoone Walenmeer, waar de Isar een heeriijken waterval vormt, Jag het adei ijk kasteel van baron von Lockmann. Zijne goederen werden vernield, zijn kasteel en zijne hofsteden in brand gestoken... De baron was A te wel bekend met de zending der nieuwerwetsche vandalen, om met overtuigd te zijn, dat al e bemoeiïngen, van zijnen kant, om roof en brand te be-letten, zouden vruchteloos zijn. Toen hij evenwel, zag dat de brandstich-ters hunne verwoestingen gingen uitstrekken over de woningen der atmen, overwon hij aile fierheid : hij ging tôt den generaal Hoche en sprak hem aldus aan : « Burger-generaal, de Fransche Republiek heeft plechtig ver-klaard : oorlog aan de kasteelen, maar vrede aan de hutten der armen ! Mijn kasteel, zelf mijne landgoederen liggen in assche. Thans bedreige# uwe soldaten de hutten der armen, en ik kom u de plechtige belofte der Republiek in het gehêugen biengen. » Hoe onschuldig, wij mogen zeggen, hoe edelmoedig nu ook deze stap des barons

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.

Over deze tekst

Onderstaande tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition). Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dit komt mede doordat oude drukken moeilijker te lezen zijn met software dan moderne. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen. Er wordt gewerkt aan verbetering van de OCR software.

Er is geen OCR tekst voor deze krant.
Dit item is een uitgave in de reeks De Vlaamsche smeder: nationalistenblad behorende tot de categorie Oorlogspers. Uitgegeven in Gent .

Bekijk alle items in deze reeks >>

Toevoegen aan collectie

Locatie

Periodes